NL9100889A - Drager voor een of meer produkten, of die produkten bevattende verpakkingen. - Google Patents

Description

Drager voor een of meer produkten, of die produkten bevattende verpakkingen

De uitvinding heeft betrekking op een drager voor een of meer ter verkoop aangeboden produkten of die produkten bevattende verpakkingen, bestaande uit een plat van bedrukbaar materiaal.

Het is gebruikelijk om gerede produktverpakkingen of het produkt zelf in zogenaamde blisterverpakkingen, welke zijn voorzien van ophangmiddelen als groep te presenteren aan de koper, zodat deze telkens een blisterverpakking kan afnemen. Met dergelijke blisterverpakkingen wordt gebruik gemaakt van een doorzichtig dekfolie, dat op een bedrukbare ondergrond van bijvoorbeeld karton wordt bevestigd door lassen, hechtnagels en dergelijke. Een dergelijke wijze van presenteren van produkten is relatief bewerkelijk en duur.

De uitvinding beoogt een drager te verschaffen, geschikt voor het opnemen van een gerede verpakking, bijvoorbeeld doos, in het bijzonder hulsvormige doos, die althans aan twee tegenoverliggende zijden een sleufvormige opening hebben.

De drager volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat telkens een paar met het plat verbonden koppelorga-nen zijn aangebracht, die het produkt of de verpakking op twee op afstand van elkaar gelegen plaatsen daarvan aangrijpen.

Dankzij het toepassen van telkens een paar koppel-organen is het mogelijk om af te zien van de doorzichtige dekfolie volgens de stand van techniek.

Voor het machinaal samenstellen van de drager en de verpakkingen tot een verkoopbaar, in de winkel te presenteren voorwerp, verdient het de voorkeur om het plat uit twee op elkaar hechtbare delen samen te stellen, waarbij elk deel is voorzien van een koppelorgaan van het paar. De twee delen worden afzonderlijk met het koppelorgaan in aanraking met het produkt of de verpakking gebracht, en daarna op elkaar gehecht. Dit kan geheel machinaal geschieden.

De uitvinding berust voorts op de gedachte dat elk koppelorgaan bij voorkeur is gevormd uit hetzelfde materiaal als het plat van de drager, waarbij elk koppelorgaan in de vorm van een vouwelement, dat via een vouwlijn met het platmateriaal is verbonden, is gevormd.

In een uitvoeringsvorm is het vouwelement in de vorm van een lip aangebracht, welke geschikt is voor een verpakking voorzien van een sleufvormige opening, waarbij de lip in de sleufvorraige opening dient te worden gestoken.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het als vouwelement gevormd koppelorgaan een samenstel van ten opzichte van elkaar tot een doos te vouwen platten voor het opnemen van een rand- of hoekdeel van het produkt of de verpakking.

Volgens weer een andere uitvoeringsvorm is het koppelorgaan uitgevoerd in de vorm van een strook, bij voorkeur van hetzelfde materiaal als de drager, dat door telkens twee op afstand van elkaar gelegen sleufvormige openingen in het plat is te voeren. De strook is tevens door sleufvormige openingen van de verpakking te voeren en vervolgens aan het plat te hechten.

Bij voorkeur is de drager althans aan een zijde van de verpakkingen of groepverpakkingen verlengd, welke verlenging geschikt is voor het bedrukken respectievelijk voor het aanbrengen van een gat voor het ophangen van de drager aan een pen of dergelijke in de presentatiekast.

Bovengenoemde en andere kenmerken worden nader toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont: fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een tot een groep gerangschikte verpakkingsdozen (drietal), en de uit twee delen bestaande drager aan weerszijden daarvan, fig. 2 een schematisch aanzicht van de wijze van insteken en vouwen respectievelijk hechten van de drager uit fig. 1 rond de doos, fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van de machinale samenstelling van verpakkingen met dragers volgens fig. 1, fig. 4 een bovenaanzicht van een gerede drager volgens fig. 1 met het drietal dozen, samengesteld volgens de uitvinding, fig. 5 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een uit twee delen bestaande drager, fig. 6 een schematisch bovenaanzicht van de drager uit fig. 5 met daarop een tweetal aangebrachte verpakkings-dozen, fig. 7 een met fig. 5 overeenkomend perspectivisch bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een uit twee delen bestaande drager, fig. 8 een schematisch bovenaanzicht van de drager uit fig. 7 met aangevormd koppelorgaan, fig. 9 een schematisch bovenaanzicht van de wijze van verpakking van een groep produkten (batterijen) in de drager uit fig. 7 en 8, fig. 10 een perspectivisch vooraanzicht van de gerede drager uit fig. 7 en 8, fig. 11 een perspectivisch bovenaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de drager volgens de uitvinding, welke uit twee delen bestaat, fig. 12, 13 en 14 telkens een perspectivisch bovenaanzicht van de drager uit fig. 11 met daarop aangebracht produkt of verpakking, fig. 15 een perspectivisch bovenaanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een drager volgens de uitvinding voorzien van strookvormige koppelorganen.

In de figuren is het eerste plat aangegeven met het cijfer 1, waarbij in fig. 1 het linker deel is aangegeven met 1' en het rechter deel met 1". Elk platdeel heeft als koppelorgaan een lipvormig element 2, hier een drietal lippen 2, die elk via een verbindingsplat 3 en vouwlijnen 4 respectievelijk 5 met het eerste plat is verbonden. De beschreven uitvoeringsvorm van de drager dient voor het vasthouden van een drietal gerede verpakkingen V, welke verpakkingen bijvoorbeeld een buitenhuis vertonen, waarin het produkt zit geschoven. De hulseinden zijn aangegeven met E, vertonen daar een spleet, waarvan de breedte overeenkomt met de breedte van de verpakking zelf. De lengte van de vouwlijn 5 bij elke lip 2 is niet groter dan die van de spleet in de verpakking V, zodat het mogelijk is de lip 2 in de einden E van de verpakking V te schuiven.

Dit inschuiven is aangegeven in fig. 2, waarbij de dragerdelen 1 met de lippen 2 in de verpakking zijn geschoven. Daarbij wordt de drager in de richting van de pijl PI over een hoek van 90° omgevoüwen over de vouwlijn 5, waarbij het verbindingsplat 3 naast de eindvlakken van de verpakking V komt te liggen. Door het opnieuw vouwen van de drager in de richting van de pijl P2 om de vouwlijn 4 komen de platde-len 1' en 1" aan de achterzijde van de verpakking te liggen, waarna de delen met bijvoorbeeld een lijmdruppel 6 op elkaar kunnen worden gehecht. Dit hechten kan plaatsvinden door middel van hechtstroken 7, welke aan de langszijde van het linker platdeel 1' in fig. 1 aan de van de lippen 2 afgekeerde langsrand. Deze lippen komen op het plat 1" te liggen, een en ander zodanig dat de vrije rand 8, 8' van de platdelen tegen elkaar stoten. Hierdoor ontstaat een doorgaand vlak van het plat 1 en wordt een minimum aan materiaal voor dat plat verbruikt.

Het plat is aan de bovenzijde uitgevoerd met een overkragend deel 9, dat in het linker platdeel 1’ is uitgevoerd met een uitsparing 10, waarbij het overkragend deel 9 van het rechter platdeel 1" uitgevoerd is met een gelijkvormig uitgevoerd gat 11. Bij het op elkaar plaatsen van de platdelen 1' en l" komen de uitsparing 10 en het gat 11 op elkaar te liggen, waardoor een doorgaande opening ontstaat voor ophanging aan een pen of dergelijke. Zie ook fig. 4.

In fig. 3 is aangegeven dat het samenstellen van de voorwerpen V tot een groep van drie en het aanbrengen van de drager geheel machinaal kan plaatsvinden. Daartoe wordt een niet getoonde inrichting uitgevoerd met een station 15, waarin de produkten V zijn opgeslagen. In de richting van de pijl P3 worden de produkten in groepen van drie verschoven naar het montagestation 16, dat is voorzien van een voor-raadstation 17 voor het platdeel 1" en een voorraadstation 18 voor het platdeel 11. Door niet getoonde middelen moet telkens een platdeel worden afgezonderd en in de richting van de pijl P4 in de eindvlakken van de voorwerpen V worden geschoven, zie fig. 2. Door het vervolgens samenvouwen van de platdelen en hechten door andere middelen bij het hecht-station 20 wordt de samengestelde drager met verpakkingen verkregen, hetwelk in voorzijde is getoond in fig. 4. Opgemerkt wordt, dat in fig. 3 de achterzijde daarvan is getoond, teneinde het vouwen rond de verpakkingen V gemakkelijk te kunnen uitvoeren.

Uit bovenstaande zal duidelijk zijn, dat de drager bijzonder eenvoudig is samen te stellen en de verpakkingen, bijvoorbeeld een kartonnen doos zelf worden gebruikt voor het bijeenhouden van de daarin aangebrachte produkten. De dozen kunnen van een eigen opdruk zijn voorzien. Desgewenst kan het uitkragend deel 9 en de drager eveneens van een bedrukking zijn voorzien. Dit kan ook plaatsvinden op het gehele achtervlak van de drager.

In de hierna volgende beschrijving van de andere uitvoeringsvoorbeelden worden dezelfde referentiecijfers voor dezelfde onderdelen als die van de uitvoering volgens fig. 1 t/m 4 gebruikt.

Het eerste plat 1 is hier verdeeld in twee delen 1' en 1", waarbij uit het platmateriaal als koppelorganen lipvormige elementen 2 zijn gesneden. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn telkens op een platdeel twee lippen 2 aangebracht. De lip 2 kan via vouwlijnen 5 met het platmateriaal 1' en 1" zijn verbonden. De twee delen van het eerste plat 1' en 1" worden zodanig middels de hechtstroken 7 op elkaar bevestigd, dat de lippen 2 tegenover elkaar komen te liggen en het paar koppelorganen vormen voor het opnemen van een doosvormige verpakking V, zie fig. 6.

Daartoe wordt telkens het lipvormige koppelorgaan 2 in een sleufvormige opening van de doos V gestoken door de lip 2 even uit het oppervlak van het platmateriaal 1' respectievelijk 1" te lichten. Nadat de twee verpakkingen V

zijn gerangschikt zoals in fig. 1 en de platdelen volgens de werkwijze, getoond in fig. 2, naar elkaar toe worden geschoven, kunnen de lippen 2 in de dozen V worden geschoven, waarna de platdelen op elkaar kunnen worden gehecht. De doorgaande opening in het uitkragend deel 9 wordt gevormd door het gat 11 en de uitsnijding 10, die in de samengestelde toestand op elkaar komen te liggen. De drager kan dan met de twee verpakkingen V aan een haak of dergelijke worden opgehangen voor verkoopdoeleinden in de winkel.

Voor deze uitvoering wordt opgemerkt, dat de lippen 2 niet met een verbindingsplat 3 aan het platmateriaal 1 is bevestigd, hetgeen ertoe leidt dat de breedte van de drager groter is dan die van de verpakkingen V.

Thans volgt de beschrijving van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 7 t/m 10.

Het eerste plat 1 is hier weer onderverdeeld in een deel 1' en 1", waarbij wordt opgemerkt, dat de scheidingslijn niet door het gat 11 loopt, maar op afstand daarvan in de breedterichting van de drager 1 verloopt. Uit elk deel is een samenstel van ten opzichte van elkaar tot een doos te vouwen platten gevormd voor het verkrijgen van het koppel-orgaan.

Daartoe wordt een snede 21 respectievelijk 22 aangebracht, die zich uitstrekt vanaf de deellijn 8 parallel aan de langsrand van elk platdeel. De vouwlijn 5 verbindt de einden van elke snede 21, waarbij een extra aantal vouwlijnen 23, 24 en 25 parallel aan de vouwlijn 5 zijn aangebracht tussen de sneden 21, 22. In het plat tussen de vouwlijnen 5, 23 is een gekromde snede 26 uitgevoerd, welke aan de te verpakken produkten is aangepast.

Door het uitslaan van de platten en het omvouwen volgens de vouwlijnen 5, 23, 24 en 25, kan een configuratie volgens fig. 8 worden verkregen, waarbij het uiterste plat voorbij vouwlijn 25 op het platdeel 1' respectievelijk l" wordt vastgeplakt. Daardoor ontstaat een hol rugvormig koppelorgaan, welke tegenover elkaar liggen en waarbij de naar elkaar toegekeerde zijden daarvan een opening begrensd door de snede 26 hebben.

Vervolgens kan door het afzonderen van de produkten, zie fig. 9, tot een groep, bijvoorbeeld drie, worden opgenomen in de ruimte begrensd door de snede 26 van elk platdeel 1', 1" en worden door het naar elkaar toe schuiven van de platdelen in de richting van de pijl P4 deze opgesloten in de rugvormige koppelorganen. Na het hechten van de resterende strookdelen van elk platdeel 1', 1" bij 7, op elkaar ontstaat een complete drager met daarin gevatte produkten of verpakking, zie fig. 10. Het hechten van de platten op elkaar kan gelijktijdig of in een andere dan beschreven volgorde plaatsvinden.

Thans volgt een beschrijving van de drager volgens de fig. 11 t/m 14.

Het eerste platdeel van de drager is hier onderverdeeld in een deel 1' en 1”.

De koppelorganen 2 zijn hier gevormd door een viertal, twee per platdeel, samenstellen van platten, die vouwlijnen met de betreffende platdelen 1' en 1" zijn verbonden. De platten van het koppelorgaan 2 worden hier als hoekstukken gevouwen volgens fig. 12, in welk hoekstuk een hoekdeel van een verpakking V kan worden opgenomen. Door de platdelen 1' en 1" naar elkaar toe te brengen en vervolgens op elkaar te lijmen middels de hechtstroken 7 ontstaat een drager volgens fig. 13, waarbij wordt opgemerkt, dat het uitkragend deel 9 nog kan zijn verlengd met een deel 9", dat volgens de pijl P5 rond de vouwlijn 30 kan worden geslagen, voor het verkrijgen van een dubbel uitkragend deel 9.

Tenslotte toont fig. 15 een drager, waarvan het eerste plat 1 uit een deel bestaat en is voorzien van de ophangopening 11. Voorts zijn telkens een tweetal sleufvormige openingen 31 parallel en op afstand van elkaar aangebracht, waarbij in fig. 15 een drietal paren van sleuven 31 zijn aangebracht. Door deze sleuven 31 kan een strookvormig koppelorgaan 32 worden geschoven, die een lengte heeft welke groter is dan de afstand tussen de sleufvormige openingen 31. Door een verpakking V op de drager 1 te plaatsen en de strook vervolgens in de richting van de pijl P6 door de ene sleufvormige opening 31 te schuiven en vervolgens door een sleufvormige opening van de verpakking V door tot deze weer de verpakking V verlaat en tenslotte door de tegenoverliggende sleufvormige opening 31, kan de verpakking V op de drager 1 worden bevestigd. Het ongewenst verschuiven van het strookvormig koppelorgaan 32 wordt voorkomen door de einden bij 33 aan de achterzijde van het plat 1 vast te hechten.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. Zo is de drager niet beperkt tot het vasthouden van een drietal verpakkingen, maar kan deze ook geschikt zijn voor een enkele doos. In het geval er een doos moet worden bevestigd, behoeven de lippen 2 niet langs parallelle vouwlijnen te worden omgebogen, maar bijvoorbeeld langs loodrecht op elkaar staande vouwlijnen, waarbij het produkt aan twee loodrecht op elkaar staande zijkanten wordt vastgehouden. Het produkt moet dan zijn voorzien van twee sleufvormige openingen in die loodrecht op elkaar staande zijkanten.

Het hechten van de twee delen 1' en 1" door middel van een lijmlaag kan ook door elk ander passende hechtmiddel zijn vervangen, bijvoorbeeld door nietjes.

Claims (11)

1. Drager voor een of meer ter verkoop aangeboden produkten of die produkten bevattende verpakkingen, bestaande uit een plat van bedrukbaar materiaal, met het kenmerk, dat telkens een paar met het plat verbonden koppel-organen zijn aangebracht, die het produkt of de verpakking op twee op afstand van elkaar gelegen plaatsen daarvan aangrijpen.

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het plat twee op elkaar hechtbare delen bestaat, elk voorzien van een koppelorgaan van het paar.

3. Drager volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de van de koppelorganen afgekeerde rand van het ene deel van het eerste plat plaatselijk is teruggezet voor het vormen van hechtstroken (7), een en ander zodanig dat het teruggezette randdeel stoot tegen het randdeel van het andere deel van het eerste plat, indien deze zijn samengesteld.

4. Drager volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat elk koppelorgaan is gevormd door een vouwelement, dat via een vouwlijn met het platmateriaal is verbonden.

5. Drager volgens conclusie 4, geschikt voor een verpakking voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar liggende sleufvormige openingen, met het kenmerk, dat het vouwelement als een in die sleufvormige opening van de verpakking te steken lip is uitgevoerd.

6. Drager volgens conclusie 5, waarbij de sleuven in de verpakking parallel aan elkaar verlopen, met het kenmerk, dat de vouwlijnen van de lippen van elk paar kop-pelorganen parallel aan elkaar zijn.

7. Drager volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat tussen het lipvormig koppelorgaan en het eerste plat een verbindingsplat is aangebracht, waarvan de afmeting tussen het eerste plat en lip tenminste overeenkomt met de dikte van de verpakking.

8. Drager volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat elk als vouwelement gevormd koppelorgaan een samenstel van ten opzichte van elkaar tot een doos te vouwen platten is voor het opnemen van een rand- of hoekdeel van het produkt of de verpakking.

9. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste plaat daarvan telkens is voorzien van een tweetal op afstand van elkaar liggende parallelle sleufvormige openingen, en het koppelorgaan bestaat uit een door die sleufvormige opening te schuiven strook.

10. Drager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de buiten de sleufvormige openingen het eerste plat uitstekende delen van het strookvormig koppelorgaan aan het eerste plat zijn gehecht.

11. Drager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van het eerste plat groter is dan de lengte van de verpakking respectievelijk de som van de lengten der op het eerste plat aan te brengen verpakkingen, waarbij het aldus gevormde uitkragende deel is voorzien van een gat.