NL9100863A - Bevestiging voor het bevestigen van een slang aan een aansluitdoorn. - Google Patents

Description

UITTREK S K T.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestiging voor een slang aan een van een onbuigzaam materiaal vervaardigde aansluitdoom. De bevestiging bevat een van een vastklemmechanisme voorziene klem en is bedoeld cm rond de slang aangebracht te worden, waarbij de klem ingericht is om het einde van de slang tegen het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom aan te drukken. Voor het verbeteren van de drukweerstand van de bevestiging, is een flens op het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom zodanig voorzien, dat deze zich rond de aansluitdoom uitstrekt en uitsteekt vanaf het buitenoppervlak van de aansluitdoom. Eén rand van de klem is voorzien van een kraag ingericht om aangedrukt te worden tegen een van de slang afgek-keerd oppervlak van de flens en die nagenoeg loodrecht staat op het buitenoppervlak van de aansluitdoom wanneer de klem strak aangehaald wordt rond het einde van de slang door middel van het vastklemmechanisme.

(Fig. 3).

Korte aanduiding: Bevestiging voor het bevestigen van een slang aan een aansluitdoom.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestiging voor het bevestigen van een slang aan een gladde, van een onbuigzaam materiaal vervaardigde aansluitdoom, bevattende een van een vastklemmechanisme voorziene klem en bedoeld om rond de slang aangebracht te worden, waarbij de klem toegepast wordt om het einde van de slang tegen het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom aan te drukken.

Dergelijke bevestigingen zijn heden ten dage in verscheidene technische toepassingen bekend. Voorbeelden van dergelijke bevestigingen worden beschreven in FI octrooiaanvraag 61/64, PCI aanvrage WO-85/02894, SE octrooi 68929 en US octrooien 4.310.956, 4.176.965 en 4.265.471.

Deze bekende bevestigingen werken bevredigend onder bepaalde omstandigheden, maar hun toepasbaarheid is niet de best mogelijke in bepaalde veeleisende toepassingen. Dergelijke veeleisende toepassingen omvatten toepassingen in de voedselindustrie, waarin slangen gebruikt worden voor bijvoorbeeld het transport van melk, bier en wijn. In dergelijke toepassingen is de aansluitdoom, d.w.z. een van een stijf materiaal vervaardigde pijpkoppeling waaraan de slang bevestigd wordt, glad en de toegepaste drukken kunnen relatief groot zijn. Wanneer gebruik gemaakt wordt van de bekende bevestigingen, heeft de slang de neiging reeds bij drukken van ongeveer 4 bar van de gladde aansluitdoom af te glijden, waardoor de drukweerstand niet voldoende is voor alle situaties.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een bevestiging door middel waarvan de nadelen van de bekende bevestigingen geëlimineerd kunnen worden, d.w.z. het verschaffen van een bevestiging waarvan de drukweerstand en andere eigenschappen voldoen aan de eisen van de meest veeleisende situaties in elke toepassing. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door middel van een bevestiging, met het kenmerk, dat een flens voorzien is op het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom zodanig, dat het zich rond de aansluitdoom uitstrekt en uitsteekt ten opzichte van het oppervlak en dat één rand van de klem voorzien is van een kraag, die tegen een van de slang afgekeerd oppervlak van de flens gedrukt wordt en die nagenoeg loodrecht staat op het buitenoppervlak van de aansluitdoom wanneer de klem rond het einde van de slang door middel van het klemmechanisme vastgeklemd wordt.

Een hoofdvoordeel van de uitvinding ten opzichte van de bekende bevestigingen is, dat de eigenschappen van'de bevestiging volgens de uitvinding voldoende zijn voor drukken tot 20 bar, zodat de uitvinding geschikt is voor zelfs de meest veeleisende toepassing. Een ander voordeel van de uitvinding is, dat de als een vasthoudrand werkende kraag voorkomt dat het materiaal van de slang uitsteekt. Dit is belangrijk, aangezien verscheidene slangtypen, in het bijzonder voor veeleisende toepassingen bedoelde zuigslangen, staaldraadversterkingen bevatten, welke uit zouden kunnen steken en een veiligheidsrisico veroorzaken. Nog een ander voordeel van de uitvinding is, dat de bevestiging eenvoudig is, zodat de uitvinding op een voordelige wijze gerealiseerd kan worden.

In het hierna volgende zal de uitvinding beschreven worden bij wijze van een in de bijbehorende tekening weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm .

Fig. 1 toont een klem in één uitvoeringsvorm van de uitvinding in de axiale richting van de klem; fig. 2 is een doorsnede-zijaanzicht van de klem van fig. 1; fig. 3 is een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht van de bevestiging volgens de uitvinding in een situatie, waarin de uiteindelijke vastklemming nog niet uitgevoerd is; en fig. 4 toont een deel van de bevestiging van fig. 3 na de vastklemstap.

Fig. 1 en 2 tonen een klem 1 van de bevestiging volgens de uitvinding. De klem 1 bevat een primair klemelement of bandelement 2 en een vastklemmechanisme 3. In de uitvoering van fig. 1 bevat het vastklemmechanisme 3 een schroefelement 4 en een met het schroef-element 4 samenwerkend contradeel 5.

Fig. 3 en 4 tonen de bevestiging volgens de uitvinding in een operationele situatie, d.w.z. wanneer een slang 6 van een flexibel materiaal bevestigd is aan een van een onbuigzaam materiaal vervaardigde aansluitdoom 7. De slang 6 kan vervaardigd zijn van bijvoorbeeld een verhard rubber materiaal en de aansluitdoom 7 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn van roestvrij staal. De als een versterking in de slang 6 werkende staaldraad is aangeduid door middel van het ver-wijzingscijfer 8 in fig. 3 en 4.

Zoals blijkt uit fig. 3 en 4, is het einde van de slang 6 rond het einde van de aansluitdoom 7 aangebracht en door middel van de klem 1 aangedrukt tegen het buitenoppervlak van de aansluitdoom 7. In het voorbeeld van de figuren vindt het vastklemmen plaats door middel van het draaien van de schroef elementen 4.

In de uitvinding is een flens 9 voorzien op het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom 7, zodanig dat het zich uitstrekt rond de aansluitdoom en van het buitenoppervlak van de aansluitdoom uitsteekt. Bovendien is een kraag 10 gevormd in één rand van het band-element 2 van de klem 1. Wanneer de klem 1 strakker aangehaald wordt, wordt de kraag 10 tegen een van de slang 6 afgekeerd flensoppervlak aangedrukt en wordt nagenoeg loodrecht op het buitenoppervlak van de aanslagdoom 7 geplaatst. De flens 9 kan gevormd worden door een afzonderlijke ring, die bevestigd wordt aan het buitenoppervlak van de aanslagdoom 7. Deze bevestiging kan bijvoorbeeld tot stand gébracht worden door middel van lassen.

De uitvinding maakt de vorming van een bevestiging, die aanzienlijk beter bestand is tegen druk dan de bekende bevestigingen, mogelijk.

In de bevestiging volgens de uitvinding kunnen een of meer aan-drukribben gevormd zijn in het binnenoppervlak van het bandelement 2 van de klem 1, d.w.z. in het tegen het buitenoppervlak van de slang 6 aan te drukken oppervlak. In de uitvoeringsvorm van de figuren, worden de aandrukribben 11 gevormd door zich rond het bandelement uitstrekkende ruggen. De aandrukr ibben 11 zijn geplaatst binnen het gebied van het schroef element 4. In de vastklemstap worden de aandrukr ibben 11 tegen het buitenoppervlak van de slang 6 aangedrukt, zoals weergegeven in fig. 4.

In de uitvoeringsvorm van de figuren is de kraag 10 ingericht om aangedrukt te worden tegen de flens 9 over meer dan de helft van de lengte van de omtrek van de flens, gezien in de omtreksrichting van de flens.

De flens 9 is bij voorkeur zodanig gedimensioneerd, dat de klem 1 geïnstalleerd kan worden op de slang 6 en de aansluitdoom 7 kan in de slang 6 gestoken worden, waarbij de kraag 10 van de klem slechts achter de flens 9 blijft na de vastklemstap en het glijden van de slang en de klem langs het oppervlak van de aansluitdoom voorkomt. Het aandrukken van de aandrukr ibben 11 tegen het oppervlak van de slang 6 als gevolg van het vastklemmen draagt bij tot de vorming van een stevige bevestiging. De aandrukr ibben 11 werken ook als afdicht-elementen.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is niet bedoeld om de uitvinding te beperken, maar de uitvinding kan desgewenst gewijzigd worden binnen de omvang van de conclusies. Overeenkomstig is het duidelijk, dat de bevestiging van de uitvinding of zijn delen niet noodzakelijk exact gelijk dienen te zijn aan de in de figuren weergegeven delen maar andere oplossingen zijn eveneens mogelijk. Bijvoorbeeld is het niet noodzakelijk dat het vastklemmechanisme 2 zij aan zij aan dezelfde zijde geplaatste schroef elementen bevat, zoals weergegeven in de figuren, maar het is ook mogelijk om één schroef-element, drie schroef elementen, enz. toe te passen. De schroefelemen-ten kunnen ook geplaatst zijn aan tegengestelde zijden van het band-element. Het buitenoppervlak van de klem kan glad zijn, zoals weergegeven in de figuren, maar het zal duidelijk zijn, dat dit niet noodzakelijk is. Met de aandrukribben corresponderende groeven kunnen zichtbaar zijn aan het buitenoppervlak van de klem. De schroefelemen-ten kunnen vervangen worden door op zich bekende elementen, zoals bijvoorbeeld excentrische mechanismen. Desgewenst kan de flens op een andere wijze dan door middel van lassen bevestigd worden aan de aan-sluitdoom. Bovendien is het mogelijk om de flens integraal met de aansluitdoom of als een deel daarvan uit te voeren.

Claims (5)

1. Bevestiging voor het bevestigen van een slang aan een gladde, van een onbuigzaam materiaal vervaardigde aansluitdoom, bevattende een van een klernmechanisme voorziene klem en bedoeld om rond de slang aangebracht te worden, waarbij de klem toegepast wordt om het einde van de slang tegen het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom aan te drukken, met het kenmerk, dat een flens (9) voorzien is op het buitenoppervlak van het einde van de aansluitdoom (7) zodanig, dat het zich rond de aansluitdoom uitstrekt en uitsteekt vanaf het oppervlak en dat één rand van de klem (1) voorzien is van een kraag (10) , die tegen een van de slang (6) afgekeerd oppervlak van de flens gedrukt wordt en die nagenoeg loodrecht staat op het buitenoppervlak van de aansluitdoom (7) wanneer de klem (1) rond het einde van de slang (6) door middel van het klernmechanisme (3) vastgeklemd wordt.

2. Bevestiging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste één aandrukribbe (11) gevormd is in een tegen het buitenoppervlak van de slang (6) aangedrukt oppervlak van de klem (1).

3. Bevestiging volgens conclusie 2, waarin het vastklemmechanisme (3) een schroef element (4) bevat, met het kenmerk, dat de aandrukribbe (11) geplaatst is binnen het gebied van het schroef element (4).

4. Bevestiging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kraag (10) ingericht is om tegen de flens (9) aangedrukt te worden over meer dan de helft van de lengte van de omtrek van de flens, gezien in de omtreksrichting van de flens.

5. Bevestiging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flens (9) gevormd wordt door een aan het buitenoppervlak van de aansluitdoom (7) bevestigde afzonderlijke ring.