NL9100557A - Werkwijze en inrichting voor het in een vloeistofomgeving onderwerpen aan een vacuuembehandeling van deeltjes. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het in een vloeistofomgeving onderwerpen aan een vacuümbehandeling van deeltjes.

De uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het ladingsgewijs in een vloeistofomgeving aan een vacuümbehandeling onderwerpen van deeltjes van een deeltjesvormig materiaal, in het bijzonder een voedingsmiddel, waarin het deeltjesvormig materiaal wordt toegevoerd aan een vacuümhouder, de vacuümhouder wordt gesloten, de vacuümhouder wordt gevuld met vloeistof zodanig dat een deel van de vacuümhouder vrij blijft van vloeistof onder waarborgen dat alle te behandelen deeltjes van het deeltjesvormig materiaal volledig door vloeistof omringd worden, de vacuümhouder op een gewenste onderdruk (vacuüm) wordt gebracht en deze onderdruk een gekozen tijd wordt gehandhaafd, de vacuümhouder weer op atmosferische druk wordt gebracht en geopend, de vloeistof wordt verwijderd en het behandelde deeltjesvormige materiaal uit de vacuümhouder wordt afgevoerd.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast voor het in een water-omgeving met vacuüm behandelen van champignons om de poriën van dergelijke champignons met water te vullen hetgeen gewenst wordt in verband met navolgende uit te voeren bewerkingen.

De vacuümbehandeling kan in alle gevallen waarin het vullen van de poriën van een poreus deeltjesvormig materiaal met vloeistof wordt gewenst toegepast worden; de toepassing is derhalve niet tot voedingsmiddelen beperkt terwijl evenmin de te gebruiken vloeistof beperkt is tot water; ook waterige oplossingen, organische oplosmiddelen en dergelijke kunnen worden toegepast al naar gelang de behoefte.

Door het ladingsgewijze karakter van de hiervoor beschreven werkwijze is de koppeling ervan met overigens continu verlopende bewerkingen problematisch en kan uitsluitend worden doorgevoerd door vorming van grote voorraden met vacuüm behandeld deeltjesvormig materiaal hetgeen de kwaliteit niet ten goede komt.

De onderhavige uitvinding beoogt voor bedoeld probleem een oplossing te verschaffen en wordt daartoe gekenmerkt doordat een bewerkingscyclus wordt gevolgd waarin: - een eerste buffervoorraad aan deeltjesvormig materiaal wordt gevormd, - deeltjesvormig materiaal vanuit de eerste buffervoorraad aan de vacuümhouder wordt toegevoerd totdat een voorafbepaalde hoeveelheid is bereikt, - de vacuümbehandeling wordt uitgevoerd, - het deeltjesvormige materiaal na terugkeer van de vacuümhouder op atmosferische druk en opening daarvan uit de vacuümhouder wordt afgevoerd onder vorming van een tweede buffervoorraad, - het deeltjesvormig materiaal aan de tweede buffervoorraad wordt onttrokken onder toepassen van spreidend werkende onttrekkingsmiddelen zodanig dat een in de tijd gelijkmatige stroom van deeltjesvormig materiaal wordt verkregen en de stappen van vullen en sluiten van de vacuümhouder, vacuümbehandeling, openen van de vacuümhouder, afvoeren van het deeltjesvormig materiaal ter vorming van de tweede buffervoorraad en onttrekken daaraan van deeltjesvormig materiaal zo op elkaar worden afgestemd dat op het tijdstip in de bewerkingscyclus dat het laatste deeltje van het deeltjesvormig materiaal aan de tweede buffervoorraad wordt onttrokken het afvoeren van het behandelde deeltjesvormig materiaal uit de vacuümhouder aanvangt ter vorming van een nieuwe tweede buffervoorraad en de bewerkingscyclus wordt herhaald zolang een gelijkmatige stroom van met vacuüm behandeld deeltjesvormig materiaal gewenst wordt.

Door te werken met een eerste buffervoorraad waaruit geput wordt voor het vullen van de vacuümhouder, en een tweede buffervoorraad volgend op de vacuümhouder kan door afstemming van de stappen van vullen van de vacuümhouder, uitvoeren van de vacuümbehandeling en vormen van de tweede buffervoorraad bereikt worden dat vanuit de tweede buffervoorraad een gelijkmatige stroom aan deeltjesvormig materiaal wordt onttrokken die rechtstreeks kan worden toegevoerd aan een continu uitgevoerde volgende werkwijze.

Uiteraard kan de werkwijze volgens de uitvinding, door aanwezigheid van een houder voor opvang van de eerste buffervoorraad, volgen op een voorafgaande werkwijze die een ocntinue stroom aan deeltjesvormig materiaal oplevert. Tenslotte kan de werkwijze volgens de uitvinding waarin een in principe ladingsgewijze werkwijze wordt omgezet in een werkwijze die opvang van een continue stroom mogelijk maakt en het deeltjesvormig materiaal eveneens in een continue stroom uitvoert toepasbaar als tussenschakel tussen een continu verlopende werkwijze waarmee deeltjesvormig materiaal wordt aangevoerd, dat met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding met vacuüm wordt behandeld en dat vervolgens in een continue stroom wordt afgevoerd en desgewenst verder gevoerd naar een continu verlopende opvolgende bewerking.

In het bijzonder wordt in de vacuümhouder waarin de vacuüm behandeling wordt uitgevoerd met behulp van verdeelmiddelen die het deeltjesvormig materiaal over het oppervlak van de werkzame doorsnede daarvan verdeelt en wordt de toevoer van deeltjesvormig materiaal vanuit de eerste buffervoorraad beëindigd als over het gehele oppervlak van de werkzame doorsnede van de vacuümhouder een in hoofdzaak gelijkmatige hoeveelheid van het te behandelen deeltjesvormig materiaal aanwezig is.

Deze verdeelmiddelen maken een gelijkmatige verdeling over het oppervlak van de werkzame doorsnede van de vacuümhouder mogelijk; voorts laten zij een snelle afvoer van het deeltjesvormig materiaal uit de vacuümhouder toe volgend op de vacuümbehandeling in een vloeistofomgeving. Zoals later nog zal worden aangegeven worden de verdeelmiddelen in een aantrekkelijke uitvoeringsvorm gevormd door een band zonder einde die een uitstekende verdeling over het doorsnede-oppervlak toelaat terwijl eveneens een snelle afvoer mogelijk is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het ladingsgewijs in een vloeistofomgeving aan een vacuümbehandeling onderwerpen van deeltjes van een deeltjesvormig materiaal, in het bijzonder een voedingsmiddel, omvattende een vacuümbestendige vacuümhouder met één of meer vacuümdicht afsluitbare deksels, toevoermiddelen voor het vullen en afvoermiddelen voor het ledigen van de vacuümhouder met te behandelen materiaal en vloeistof en een aansluiting waarmee de vacuümhouder op vacuümmiddelen kan worden aangesloten.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het in een vloeistofomgeving met vacuüm behandelen van champignons of andere groenten, in het algemeen voedingsmiddelen.

De inrichting kan echter in het algemeen worden toegepast voor het in een vloeistofomgeving met vacuüm behandelen van deeltjesvormig materiaal om de poriën daarvan met de aanwezige vloeistof te vullen voor het verschaffen van bepaalde eigenschappen aan dergelijke deeltjes die samenhangen met de wisselwerking tussen de deeltjes en de betreffende vloeistof.

De betreffende inrichting werkt principieel ladingsgewijs waardoor opneming volgend op een continue bewerking respektievelijk voorafgaand aan een continue bewerking problematisch is.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een inrichting van het aangegeven type te verschaffen die zonder problemen volgend op een continu werkende inrichting kan worden opgenomen, die kan aansluiten op een continu werkende inrichting respektievelijk tussen twee continu werkende inrichtingen kan zijn geschakeld.

Volgens de uitvinding wordt een dergelijke inrichting gekenmerkt doordat de toevoermiddelen voor het vullen en de afvoermiddelen voor het ledigen van de vacuümhouder met te behandelen deeltjesvormig materiaal samen kunnen werken met in de vacuümhouder aanwezige verdeelmiddelen voor het deeltjesvormig materiaal en op de vacuümhouder afvoermiddelen aansluiten welke tenminste een gedeelte met bufferfunktie omvatten welke het verkrijgen van een in de tijd gelijkmatige stroom van met vacuüm behandeld deeltjesvormig materiaal toelaten en regelmiddelen aanwezig zijn om het vullen van de vacuümhouder, de vacuümbewerking, het ledigen van de vacuümhouder en afvoeren van deeltjesvormig materiaal op elkaar af te stemmen.

Door de combinatie van samenwerkende toevoermiddelen, verdeelmiddelen binnen de vacuümhouder en afvoermiddelen met bufferfunktie, één en ander geregeld met regelmiddelen, wordt bereikt dat vanuit de inrichting voor het in een vloeistof-omgeving met vacuüm behandelen van deeltjesvormig materiaal een gelijkmatige stroom aan deeltjesvormig materiaal kan worden onttrokken die rechtstreeks kan worden toegevoerd aan een navolgende continu werkende inrichting.

Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld, in het geval van champignons, gevormd worden door een inrichting waarin de champignons in een vloeistofomgeving met warmte worden behandeld, een zogenaamde blancheerinrichting.

In het bijzonder zijn in de inrichting volgens de uitvinding de middelen voor het vullen van de vacuümhouder een bufferhouder die gevuld kan worden met een vloeistof waarin de deeltjes van het deeltjesvormige materiaal zijn opgenomen en toevoermiddelen om een lading deeltjesvormig materiaal vanuit de bufferhouder aan de vacuümhouder te kunnen toevoeren.

De hiervoor beschreven toevoermiddelen omvatten tenminste een band zonder einde terwijl binnen de bufferhouder middelen aanwezig zijn om een vloeistofstroming op te wekken die gericht is naar het transporterend oppervlak van de band zonder einde.

Een dergelijke band zonder einde is doelmatig voorzien van meeneemonderdelen voor deeltjes zoals bijvoorbeeld schotten waardoor de deeltjes van onder het vloeistofoppervlak in de bufferhouder de deeltjes mee te nemen en ze tot boven het evenwichtsniveau van de vloeistof te transporteren en daarna af te geven binnen de vacuümhouder. Indien de deeltjes een relatief laag soortelijk gewicht bezitten kunnen zij drijven of zweven in de vloeistof; om de meeneemkans door de band zonder einde te vergroten is dan een op het transporterend oppervlak van de band gerichte vloeistofstroming aantrekkelijk om de deeltjes binnen de bufferhouder in de richting van de band zonder einde te transporteren.

De in de vacuümhouder aanwezige verdeelmiddelen kunnen divers van aard zijn; met voordeel zijn de verdeelmiddelen in de vorm van een band zonder einde waarmee het aan de vacuümhouder toegevoerde materiaal over het gehele doorsnede-oppervlak wordt verdeeld. De te behandelen deeltjes worden aangevoerd op het begin van de band; de band gaat lopen en stopt wanneer de het eerst toegevoerde deeltjes het einde van een bijvoorbeeld langwerpige vacuümhouder hebben bereikt. Uiteraard behoeft de vacuümhouder niet per sé langwerpig te zijn; indien geschikte verdeelmiddelen aanwezig zijn kan desgewenst ook een vacuümhouder van andere vorm worden toegepast. Met voordeel strekt in de inrichting volgens de uitvinding de band zonder einde zich uit over het gehele werkzame doorsnede-oppervlak van de vacuümhouder terwijl aandrijfmiddelen voor de band zonder einde aanwezig zijn alsmede regelingsmiddelen daarvoor die een verdeling van het deeltjesvormig materiaal toelaten in overeenstemming met de toevoer aan deeltjesvormig materiaal vanuit de bufferhouder. In het algemeen zal de band zonder einde vanaf de eerste aanvoer van te behandelen deeltjes met eenparige snelheid bewegen en stoppen wanneer de als eerste aangevoerde deeltjes het einde van het door de band bestreken trajekt hebben bereikt bij een vooraf bepaalde laagdikte van het deeltjesvormig materiaal op de band.

De afvoermiddelen die aanwezig zijn cm de deeltjes na de vacuümbehandeling en afvoer uit de vacuümhouder te transporteren omvatten tenminste een gedeelte met een bufferfunktie en in het bijzonder een met vloeistof te vullen reservoir dat aansluit cp de vacuümhouder en waarin de met vacuüm behandelde deeltjes van het deeltjesvormig materiaal kunnen worden opgenomen terwijl binnen het reservoir transportmiddelen aanwezig zijn om een buffervoorraad aan deeltjesvormig materiaal die uit de vacuümhouder is afgevoerd te verdelen. De transportmiddelen omvatten met voordeel één of meer banden zonder einde en met veel voordeel twee banden zonder einde die met verschillende snelheid kunnen worden aangedreven zodanig dat de het verst van de afvoerzijde van de vacuümhouder gelegen band zonder einde de hoogste snelheid verkrijgt.

Door twee banden zonder einde toe te passen die met verschillende snelheid transporteren wordt bereikt dat de eerste band deeltjes onttrekt aan de tweede buffervoorraad terwijl met de tweede band, die sneller loopt, nog een extra uitspreiding in de tijd wordt bereikt waardoor effektief een in hoofdzaak continue afvoerstroom van met vacuüm behandelde deeltjes wordt verkregen.

Indien de deeltjes door de vacuümbehandeling in vloeistof een hoger soortelijk gewicht hebben verkregen kan het voorkomen dat de deeltjes in de vloeistof in het reservoir zinken en wordt een gemakkelijke meevoering op de band of banden zonder einde gerealiseerd.

Met voordeel wordt in het reservoir nog een vloeistofstroming opgewekt die van de afvoerzijde van de vacuümhouder af is gericht om op die wijze ook een transporteffekt in het reservoir op te wekken.

De met de inrichting volgens de uitvinding verbonden regelmiddelen zijn bij voorkeur programmeerbare logische regeleenheden (PLC's) voor het besturen van de werking van de verschillende onderdelen der inrichting in overeenstemming met een voorafbepaald werkingsprogramma.

De uitvinding zal nu worden toegelicht met behulp van de tekening waarin: - figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in schetsmatig zijaanzicht toont, - figuur 2 de inrichting uit figuur 1 in bovenaanzicht toont. De van de inrichting volgens de uitvinding onderdeel uitmakende vacuümhouder is aangegeven met 1 terwijl met 2 en 3 deksels zijn getoond voor respektievelijk het vullen van de vacuümhouder en het ledigen ervan. De vacuümhouder is in dit geval een langwerpige vacuümhouder; de deksels zijn aan beide uiteinden opgesteld.

Met 4 is een evacueerinrichting getoond terwijl deze met behulp van leiding 5 op het inwendige van de vacuümhouder 1 is aangesloten.

Het deksel 2 dekt in dit geval de vacuümhouder af; bij scharniering van het deksel om een aan de onderzijde opgesteld scharnier komt het deksel in een schuine stand te staan die geleiding van aangevoerd deeltjesvormig materiaal met behulp van de nader te bespreken band zonder einde 7 tot in het inwendige van de vacuümhouder toelaten.

Met 6 is een bufferhouder aangegeven die met vloeistof gevuld kan worden en waarin een band zonder einde 7 met oppervlak 9 en meeneemschotten 8 zijn opgenomen die voor transport van te behandelen deeltjesvormig materiaal tot boven het vloeistofoppervlak in de houder 6 kan zorgdragen. Met 14 zijn pompmiddelen aangegeven die vloeistof van de achterzijde van het poreuze bandoppervlak 9 wegzuigen en in de door de pijlen aangegeven richting transporteren om binnen de bufferhouder 6 een stroming op te wekken die volgens de pijlen 17 verloopt en dus naar het transporterend oppervlak 9 van de band zonder einde 7 is gericht. De door de band 7 met behulp van schotten 8 meegenomen deeltjes, bijvoorbeeld champignons vallen na verlaten van de band op het schuingeplaatste deksel 2 en komen binnen de vacuümhouder 1.

In de vacuümhouder 1 is een band zonder einde aanwezig die bij 10 is getoond; een klein gedeelte van de wand is daartoe verwijderd. De band zonder einde 10 transporteert de toegevoerde deeltjes in de met de pijl aangegeven richting; het transport stopt wanneer de als eerste bij twee toegevoerde deeltjes het bij 3 liggende uiteinde van de vacuümhouder 1 hebben bereikt en op de band een bepaalde laagdikte hebben bereikt.

De deksels 2 en 3 worden dan gesloten en er wordt vloeistof toegevoerd tot binnen de vacuümhouder 1 totdat een bepaald voorafbepaald niveau is bereikt. Dit niveau zal zodanig gekozen zijn dat een geringe ruimte binnen de vacuümhouder vrij blijft van vloeistof; voorts zal het niveau hoger liggen dan een in de vacuümhouder 1 aanwezige zeefplaat die er toe dient om er voor zorg te dragen dat eventueel op de vloeistof drijvende deeltjes in alle gevallen volledig door vloeistof omringd zullen zijn.

Volgend op het bereiken van een vooraf gekozen vloeistof niveau worden de vacuümmiddelen 4 in werking gesteld en wordt de vacuümhouder via de leiding 5 op een bepaalde onderdruk gebracht. Door deze onderdruk zal de in de poriën van de deeltjes aanwezige lucht verwijderd worden en op dat moment of bij terugkeer van de houder op atmosferische druk worden vervangen door vloeistof.

Nadat de deeltjes de vacuümbehandeling hebben ondergaan wordt de vloeistof uit de vacuümhouder verwijderd en wordt tenminste het deksel 3 geopend om afvoer van de met vacuüm behandelde deeltjes naar het reservoir 11 toe te laten. In het bij het deksel 3 gelegen uiteinde van het reservoir 11 vormen de deeltjes een tweede buffervoorraad waaraan met behulp van de band zonder einde 12 deeltjes worden onttrokken die vervolgens worden overgenomen door een met hogere snelheid lopende band 13 die de deeltjes aflevert naar de afvoergoot 16 die bijvoorbeeld kan aansluiten op een na de vacuüminrichting geschakelde continu werkende inrichting die bijvoorbeeld een blancheerinrichting voor groenten zoals champignons kan zijn.

In de houder 11 bevindt zich vloeistof, die dezelfde vloeistof kan zijn als de vloeistof in de houder; doelmatig wordt binnen het reservoir een vloeistofstroming opgewekt die meewerkt aan het transport van de behandelde deeltjes in de richting van de afvoergoot 16.

Met 15 is een programmeerbare logische regeleenheid aangegeven die zorgt voor besturing en regeling van de vacuümmiddelen 4, de bedieningsmiddelen 18 en 19 voor de deksels 2 respektievelijk 3, de besturingsmiddelen van de banden 12 en 13, de besturingsmiddelen voor de band 10, de besturingsmiddelen voor de band 7 in de bufferhouder 6 etc.

In figuur 2 is de inrichting uit figuur 1 in bovenaanzicht gegeven. De vacuümhouder draagt het nummer 21, de deksels nummers 22 en 23, de vacuümmiddelen 24; de vacuümleiding 25. De bufferhouder voor de eerste buffervoorraad aan deeltjesvormig materiaal is aangegeven met 26, de band zonder einde met 27 en de zich daarop bevindende schotten met 28.

Met 29 is een reservoir aangeduid dat met behulp van pompmiddelen 30 stroming van vloeistof kan opwekken binnen het reservoir 31 waarin zich de in figuur 1 besproken banden zonder einde bevinden.

Met 33 is de programmeerbare logische regeleenheid schetsmatig aangeduid die zorgdraagt voor het besturen en regelen van de werking van de verschillende onderdelen die deel uitmaken van de inrichting terwijl de elektrische schakelkast van de totale inrichting met 34 is aangeduid. De afvoergoot waarmee de continue stroom van behandelde deeltjes uit de inrichting wordt afgevoerd is aangegeven met 32.

In het hiernavolgende zullen nu enige gegevens worden verschaft omtrent een inrichting volgens de uitvinding die het mogelijk maakt om champignons met vacuüm in een wateromgeving te behandelen. De inrichting is bijvoorbeeld uitgerust met een bufferhouder met een inhoud van 1.000 -4.000 liter; de tank heeft een onder een hoek staande bodem waarbij op het laagste punt een band zonder einde aansluit met meeneemschotten voor het naar de vacuümhouder transporteren van de champignons. De snelheid van de band zonder einde bedraagt bijvoorbeeld 10-40 meter per minuut. Uitgaande van een vacuümhouder waarin zich een lading behandelde champignons bevindt wordt als volgt te werk gegaan: - de deksels worden geopend, - de band voor het ontladen van de vacuümhouder wordt gestart; na korte tijd begint de band in de bufferhouder te lopen waardoor toevoer van te behandelen champignons naar de vacuümhouder aanvangt. Als de nieuw aangevoerde champignons in een bepaalde laagdikte het uiteinde van de vacuümhouder hebben bereikt worden de deksels gesloten, - de waterpomp voor toevoer van water wordt gestart en de toevoerklep wordt geopend, - na bereiken van een voorafbepaald niveau wordt de watertoevoerklep gesloten en wordt de vacuümpomp gestart voor het evacueren van de vrije ruimte boven de vloeistof; het vacuüm wordt een bepaalde tijd gehandhaafd (b.v.

P = 5 - 50 Torr; T = 3 - 15 min.), - na beëindigen van de vacuümtijd wordt het vacuüm afgelaten, - de waterpomp voert het water uit de vacuümhouder.

Het programma vangt weer aan bij het eerstgenoemde punt.

In afhankelijkheid van de totale cyclustijd wordt nu een capaciteit van de inrichting verkregen; capaciteiten tussen 1.000 en 5.000 kg/uur zijn mogelijk gebleken, e.e.a. afhankelijk van de cyclustijd.

In het reservoir dat ten dele dient voor het opnemen van de tweede buffervoorraad bevinden zich twee banden; de eerste band heeft bij benadering een snelheid die tweemaal de snelheid is van de band in de vacuümhouder; de tweede band in het reservoir heeft een snelheid die ongeveer 20 - 70% hoger is dan de snelheid van de eerste band in het reservoir. Om een stroming in het reservoir op te wekken is een tank van ongeveer 1.000 - 3.000 liter aanwezig van waaruit water aan het reservoir wordt toegevoerd; afvoer van het water vindt plaats door middel van een overloop.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het ladingsgewijs in een vloeistofomgeving aan een vacuümbehandeling onderwerpen van deeltjes van een deeltjesvormig materiaal, in het bijzonder een voedingsmiddel, waarin het deeltjesvormig materiaal wordt toegevoerd aan een vacuümhouder (1, 21), de vacuümhouder (1, 21) wordt gesloten, de vacuümhouder (1, 21) wordt gevuld met vloeistof zodanig dat een deel van de vacuümhouder (1, 21) vrij blijft van vloeistof onder waarborgen dat alle te behandelen deeltjes van het deeltjesvormig materiaal volledig door vloeistof omringd worden, de vacuümhouder (1, 21) op een gewenste onderdruk (vacuüm) wordt gebracht en deze onderdruk een gekozen tijd wordt gehandhaafd, de vacuümhouder (1, 21) weer op atmosferische druk wordt gebracht en geopend, de vloeistof wordt verwijderd en het behandelde deeltjesvormige materiaal uit de vacuümhouder (1, 21) wordt afgevoerd met het kenmerk dat een bewerkingscyclus wordt gevolgd waarin: - een eerste buffervoorraad aan deeltjesvormig materiaal wordt gevormd, - deeltjesvormig materiaal vanuit de eerste buffervoorraad aan de vacuümhouder (1, 21) wordt toegevoerd totdat een voorafbepaalde hoeveelheid is bereikt, - de vacuümbehandeling wordt uitgevoerd, - het deeltjesvormige materiaal na terugkeer van de vacuümhouder (1, 21) op atmosferische druk en opening daarvan uit de vacuümhouder (1, 21) wordt afgevoerd onder vorming van een tweede buffervoorraad, - het deeltjesvormig materiaal aan de tweede buffervoorraad wordt onttrokken onder toepassen van spreidend werkende onttrekkingsmiddelen zodanig dat een in de tijd gelijkmatige stroom van deeltjesvormig materiaal wordt verkregen en de stappen van vullen en sluiten van de vacuümhouder (1, 21), vacuümbehandeling, openen van de vacuümhouder (1, 21), afvoeren van het deeltjesvormig materiaal ter vorming van de tweede buffervoorraad en onttrekken daaraan van deeltjesvormig materiaal zo op elkaar worden afgestemd dat op het tijdstip in de bewerkingscyclus dat het laatste deeltje van het deeltjesvormig materiaal aan de tweede buffervoorraad wordt onttrokken het afvoeren van het behandelde deeltjesvormig materiaal uit de vacuümhouder (1, 21) aanvangt ter vorming van een nieuwe tweede buffervoorraad en de bewerkingscyclus wordt herhaald zolang een gelijkmatige stroom van met vacuüm behandeld deeltjesvormig materiaal gewenst wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat in de vacuümhouder (1, 21) met behulp van verdeelmiddelen het deeltjesvormig materiaal over het oppervlak van de werkzame doorsnede daarvan wordt verdeeld en de toevoer van deeltjesvormig materiaal vanuit de eerste buffervoorraad wordt beëindigd als over het gehele oppervlak van de werkzame doorsnede van de vacuümhouder (1, 21) een in hoofdzaak gelijkmatige hoeveelheid van het te behandelen deeltjesvormig materiaal aanwezig is.

3. Inrichting voor het ladingsgewijs in een vloeistofomgeving aan een vacuümbehandeling onderwerpen van deeltjes van een deeltjesvormig materiaal, in het bijzonder een voedingsmiddel, omvattende een vacuümbestendige vacuümhouder (1, 21) met één of meer vacuümdicht afsluitbare deksels (2, 3, 23, 24), toevoermiddelen voor het vullen en afvoermiddelen voor het ledigen van de vacuümhouder (1, 21) met te behandelen materiaal en vloeistof en een aansluiting (5, 25) waarmee de vacuümhouder (1, 21) op vacuümmiddelen (4, 24) kan worden aangesloten met het kenmerk dat de toevoermiddelen voor het vullen en de afvoermiddelen voor het ledigen van de vacuümhouder (1, 21. met te behandelen deeltjesvormig materiaal samen kunnen werken met in de vacuümhouder (1, 21) aanwezige verdeelmiddelen voor het deeltjesvormig materiaal en op de vacuümhouder (1, 21) afvoermiddelen aansluiten welke tenminste een gedeelte met bufferfunktie omvatten welke het verkrijgen van een in de tijd gelijkmatige stroom van met vacuüm behandeld deeltjesvormg materiaal toelaten en regelmiddelen aanwezig zijn om het vullen van de vacuümhouder (1, 21), de vacuümbewerking, het ledigen van de vacuümhouder en afvoeren van deeltjesvormig materiaal op elkaar af te stemmen.

4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de middelen voor het vullen van de vacuümhouder (1, 21. een bufferhouder (6, 26) omvatten die gevuld kan worden met een vloeistof waarin de deeltjes van het deeltjesvormige materiaal zijn opgenomen en toevoermiddelen om een lading deeltjesvormig materiaal vanuit de bufferhouder (6, 26) aan de vacuümhouder (1, 21. te kunnen toevoeren.

5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de toevoermiddelen tenminste een band zonder einde (7, 27. omvatten en binnen de bufferhouder (6, 26) middelen aanwezig zijn om een vloeistofstroming op te wekken die gericht is naar het transporterend oppervlak (9) van de band zonder einde (7, 27).

6. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de in de vacuümhouder (1, 21) aanwezige verdeelmiddelen geschikt zijn om de deeltjes gelijkmatig over het beschikbare doorsnede-oppervlak van de vacuümhouder (1, 21) te verdelen.

7. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de verdeelmiddelen een band zonder einde (10) omvatten die zich over het gehele werkzame doorsnede-oppervlak van de vacuümhouder (1, 21) uitstrekt en aandrijfmiddelen voor de band zonder einde (10) aanwezig zijn alsmede regelingsmiddelen daarvoor die een verdeling van deeltjesvormig materiaal toelaten in overeenstemming met de toevoer aan deeltjesvormig materiaal vanuit de bufferhouder (6, 26).

8. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat afvoermiddelen aanwezig zijn om de deeltjes van het deeltjesvormig materiaal na de vacuümbehandeling en afvoer uit de vacuümhouder (1, 21) vanuit een aldus gevormde buffervoorraad in een gelijkmatige stroom te transporteren en desgewenst toe te voeren aan een volgende behandelings-inrichting.

9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de afvoermiddelen een met vloeistof te vullen reservoir (11, 31) omvatten dat aansluit op de vacuümhouder (1, 21) en waarin de met vacuüm behandelde deeltjes van het deeltjesvormige materiaal kunnen worden opgenomen terwijl binnen het reservoir (11, 31) transportmiddelen aanwezig zijn om een buffervoorraad aan deeltjesvormig materiaal die uit de vacuümhouder (1, 21) is afgevoerd te verdelen.

10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de transportmiddelen door één of meer banden zonder einde (12, 13) worden gevormd.

11. Inrichting volgens conclusie 9-10 met het kenmerk dat de transportmiddelen twee banden zonder einde (12, 13) omvatten die met verschillende snelheid kunnen worden aangedreven zodanig dat de het verst van de afvoerzijde van de vacuümhouder (1, 21) gelegen band zonder einde (13) de hoogste snelheid verkrijgt.

12. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat op het reservoir (11, 31) middelen (29, 30) aansluiten om een vloeistofstroming binnen het reservoir (11, 31) op te wekken die van de afvoerzijde (23) voor het met vacuüm behandelde materiaal van de vacuümhouder (1, 21) af is gericht.

13. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-12 met het kenmerk dat de inrichting één of meer programmeerbare logische regeleenheden (15, 33) (PLC) omvat voor het besturen van de werking van de verschillende onderdelen der inrichting in overeenstemming met een voorafbepaald werkingsprogramma.