NL9100300A - Postrouteringssysteem. - Google Patents

Description

Titel: Postrouteringssysteem.

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een routerings-systeem, voor het routeren van fysieke entiteiten (P), zoals poststukkken en dergelijke, die elk voorzien zijn van een bestemmingsadres (a), welk route-ringssysteem opnamemiddelen (I) omvat voor het in het routeringssysteem opnemen van dergelijke entiteiten, aflevermiddelen (0) voor het op een afleveradres buiten het routeringssysteem afleveren van dergelijke entiteiten, en routeringsmiddelen (R) voor het onder besturing van besturingscodesignalen (cl,c2) routeren van elk van die entiteiten van de opnamemiddelen naar de aflevermiddelen.

Een dergelijk routeringssysteem is van algemene bekendheid. De genoemde opnamemiddelen worden, ingeval het routeringssysteem bedoeld is voor het routeren van poststukken, gevormd door brievenbussen en door loketten in postkantoren, via dewelke poststukken ter verzending aan een, doorgaans op het poststuk aangebracht, bestemmingsadres worden aangeboden. Het afleveren aan het bestemmingsadres geschiedt door middel van postbussen in postkantoren die periodiek door de geadresseerden worden geleegd, alsmede door middel van een bestelorganisatie die de poststukken 'aan huis' aflevert. In geval van andere entiteiten dan poststukken, worden deze op soortgelijke wijze verwerkt. Hoewel bij de invoer in het routeringssysteem en de uitvoer daaruit gebruik wordt gemaakt van een organisatie van mensen en technische middelen, vindt de feitelijke routering grotendeels plaats in zogeheten expeditieknooppunten (EKPn), onder gebruikmaking van technische, grotendeels automatisch werkende middelen, zoals indexeer- en sorteermachines. Volgens de huidige stand van de techniek wordt het bestemmingsadres, aangebracht op het poststuk, gedurende het gehele proces gebruikt om te bepalen naar welke bestemming het poststuk moet worden gezonden.

Aan het begin van het routeringsproces wordt -door middel van een zogeheten indexeermachine - op de poststukken een direct van hun adressering (d.w.z. hun postcode) afgeleide, machineleesbare (streep)code afgedrukt. Die machineleesbare bestemmingscode wordt in het verdere routeringsproces gebruikt daar waar die routering machinematig wordt uitgevoerd. Met name is dat het geval in de zogeheten postsorteermachi-nes, waar de aangeboden poststukken naar hun (hoofd)-bestemming, aangegeven door hun postcode, worden gesorteerd. Na deze sortering worden de resulterende post-'bundels' verzonden naar hun hoofdbestemmingen, alwaar ze een verdere sortering naar eindbestemming ondergaan en uiteindelijk op hun eindbestemmingen worden afgeleverd. Waar het sorteren thans (nog) handmatig wordt uitgevoerd wordt - evenals bij het machinematig sorteren - steeds (direct) gebruik gemaakt van de door de afzenders op de poststukken aangebrachte adressering. In het hele routeringsproces wordt dus steeds gebruik gemaakt van de op de poststukken aangebrachte adressering, hetzij in geconverteerde vorm (streepcode), hetzij ongeconverteerd.

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding berust op het inzicht dat als de bestemmingsinformatie van aan het routeringssysteem aangeboden entiteiten - bijv. poststukken in een postrouteringssysteem - in een vroeg stadium van het routeringsproces wordt geconverteerd in electroni- sche besturingscodesignalen, waarmee dat routerings-systeem dan vervolgens wordt bestuurd, dit aan het routeringssysteem veel meer mogelijkheden geeft dan tot dusverre. De uitvinding wordt aldus erdoor gekenmerkt dat met de opnamemiddelen (I) eerste conver-siemiddelen (Cl) verbonden zijn, geschikt voor het per entiteit converteren van tenminste een deel van het bestemmingsadres (a) in een overeenkomstig, elec-tronisch, eerste besturingscodesignaal (cl). Het rou-teringsproces kan op deze wijze in het electronische domein uitgevoerd worden. Daardoor is het o.m. mogelijk langs electronische weg - bijvoorbeeld van buiten het eigenlijke routeringssysteem - wijzigingen in het bestemmingsadres (afleveradres) en/of aanvullende voorwaarden, bijvoorbeeld ten aanzien van het tijdstip van aflevering, aan te brengen. Daartoe wordt het routeringssysteem volgens de uitvinding er bij voorkeur voorts door gekenmerkt dat met die eerste conversiemiddelen (Cl) tweede conversiemiddelen (C2) verbonden zijn, geschikt voor het onder besturing van conversieparametersignalen (p) converteren van het eerste besturingscodesignaal (cl) in een tweede besturingscodesignaal (c2), welk tweede besturingscodesignaal aan de routeringsmiddelen (R) wordt toegevoerd ter besturing van die routeringsmiddelen. Aldus kunnen de oorspronkelijke besturingscodesignalen, afgeleid van het op de entiteit aangebrachte bestemmingsadres, geconverteerd worden in, resp. aangevuld worden tot andere besturingscodesignalen. Daardoor is het mogelijk om de bestemming van een entiteit te wijzigen of daarin aanvullende condities aan te brengen, zoals betreffende het tijdstip van aflevering. Deze conversie (wijziging en/of aanvulling) van het oorspronkelijke besturingscodesignaal in een nieuw besturingscodesignaal, wordt dus bestuurd door middel van conversieparametersignalen. Die parameter- signalen kunnen afkomstig zijn van de zijde van de verzenders van de entiteiten of van de zijde van de ontvangers van de entiteiten. Ook van de zijde van het beheer van het routeringssysteem kunnen dergelijke parametersignalen worden afgegeven. Zo is het mogelijk dat een verzender van een poststuk door middel van het aan het routeringssyteem overdragen van een conversieparamatersignaal aangeeft dat het door hem aan het systeem toegevoerde poststuk bijv. binnen een bepaalde tijdsperiode aan de desbetreffende ontvanger moet worden afgeleverd. Op gelijke wijze is het mogelijk dat een (potentiële) ontvanger op dezelfde wijze aan het routeringssysteem doorgeeft dat zijn post niet buiten een bepaalde tijdsperiode moet worden afgeleverd, of dat zijn post gedurende een bepaalde tijd op het ene afleveradres kan worden afgeleverd en daarbuiten op een ander. Het zal duidelijk zijn dat dit soort opties een goede bijdrage kunnen betekenen voor de markt- en klantgerichtheid van het routeringssysteem .

C. REFERENTIES

Geen.

D. UITVOERINGSVOORBEELDEN

Figuren

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Figuur 2 en figuur 3 tonen elk een nadere uitwerking van een gedeelte van het in figuur l getoonde uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 4 toont een nadere uitwerking van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld in zijn geheel.

Beschrijving

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van het routeringssysteem RS volgens de uitvinding. Dit routeringssysteem RS omvat routeringsmiddelen R (o.m.

omvattende sorteermachines), eerste conversiemiddelen Cl, tweede conversiemiddelen C2 en tot de routerings-middelen behorende besturingsmiddelen Ctr. Verder omvat het routeringssysteem RS opnamemiddelen I en aflevermiddelen 01...04. Het routeringssysteem RS is verder via een node X verbonden met een transmissie-netwerk T. In het navolgende wordt er van uitgegaan dat het routeringssysteem RS een routeringssysteem voor poststukken P is.

De aan het routeringssysteem RS toe te voeren poststukken P worden daaraan toegevoerd via de opnamemiddelen I. Deze opnamemiddelen kunnen gevormd worden door bijvoorbeeld brievenbussen of (loketten van) postkantoren. Volgens de huidige praktijk van de postroutering worden de poststukken (brieven, postpakketten) vanuit de postkantoren vervoerd naar zogeheten expeditieknooppunten. Na het aldus via de postkantoren collectioneren van de poststukken worden deze in de expeditieknooppunten gerouteerd (gesorteerd) naar hun bestemmingen. Doorgaans zijn die bestemmingen op de brieven of postpakketten geschreven, getypt of gedrukt. Waar volgens de huidige post-stroomverwerking steeds gebruik wordt gemaakt van die op de poststukken aangebrachte adresseringen, wordt thans volgens de uitvinding in een zo vroeg mogelijk stadium van die adressering een electronisch bestu-ringscodesignaal afgeleid. Geïmplementeerd in de huidige postorganisatie zal zulks geschieden binnen een expeditieknooppunt. Het van het bestemmingsadres a afleiden van besturingscodesignalen geschiedt in de eerste conversiemiddelen Cl. Het uit die eerste conversiemiddelen Cl resulterende besturingscodesignaal cl wordt vervolgens toegevoerd aan tweede conversiemiddelen C2, waar het van de eerste conversiemiddelen afkomstige besturingscodesignaal cl onder invloed van aan die tweede conversiemiddelen C2 toegevoerde para- metersignalen p kan worden geconverteerd. Deze conversie kan bijvoorbeeld inhouden dat indien het be-sturingscodesignaal cl een bepaalde waarde heeft (een bepaald bestemmingsadres vertegenwoordigt) deze waarde in de tweede conversiemiddelen c2 moet worden omgezet in een andere waarde, waardoor het desbetreffende poststuk (bijvoorbeeld) zal worden gerouteerd naar een andere eindbestemming (afleveradres) dan het oorspronkelijke, op het poststuk P aangebrachte bestemmingsadres a. Zo kan op deze wijze onder meer worden bewerkstelligd dat poststukken die bestemd zijn voor een persoon of onderneming die inmiddels verhuisd is, zijn poststukken achterna gezonden krijgt. Dat achterna zenden kan ook overeenkomen met het uit de telefonie bekende begrip 'follow me', waarbij nu dus poststukken, onder invloed van een door de ontvanger ingestelde parametercodesignaal, op een ander, door die ontvanger gewenst adres worden afgeleverd dan het oorsponkelijke, door de afzender op het poststuk aangegeven bestemmingsadres. Verder kan aan een eerste besturingscodesignaal cl door middel van de aan de tweede conversiemiddelen C2 aangeboden parametersignalen p een besturingscode worden toegevoegd, onder invloed waarvan het desbetreffende poststuk slechts op een bepaalde tijd aan het bestemmingsadres mag worden afgeleverd. Eveneens kan een parametersignaal p aangeven dat het door het besturingscodesignaal c2 gerepresenteerde poststuk met bijvoorbeeld de hoogste prioriteit moet worden afgeleverd.

Overigens is het ook mogelijk (en voor een groot deel van de poststukken zal dat het geval zijn) dat in de tweede conversiemiddelen C2 in het geheel geen feitelijke conversie van het besturingscodesignaal cl plaatsvindt; de meeste poststukken zullen een niet anders dan een "normale" verwerking vergen. Echter biedt het systeem volgens de uitvinding een groot aantal mogelijkheden - door de genoemde parameterbe-sturing - voor het naar wens van hetzij de afzender, hetzij de (potentiële) ontvanger besturen van de te verzenden poststukken.

Het uit de tweede conversiemiddelen C2 resulterende besturingscodesignaal c2 wordt toegevoerd aan de besturingsmiddelen Ctr. Dit is bijvoorbeeld een besturingscomputer die zorgdraagt voor de besturing van de routeringsmiddelen R. De besturingscomputer Ctr wordt daarbij gestuurd door de besturingscodesig-nalen c2.

De tweede conversiemiddelen C2 zijn - via een node X - verbonden met een transmissienetwerk T, via hetwelk parametersignalen p(1) of p(2) aan de tweede conversiemiddelen C2 kunnen worden toegevoerd. In de figuur stelt p(l) een parametersignaal voor dat vanaf de zijde van de verzender van een poststuk via het transmissienetwerk T aan de conversiemiddelen C2 wordt toegevoerd, met het oogmerk om de poststukken (te denken valt hierbij aan een grote hoeveelheid poststukken per tijdseenheid, bijvoorbeeld afkomstig van een massamediaal georiënteerde onderneming) door middel van de parameterbesturing van de tweede conversiemiddelen C2 naar de gewenste bestemming en (evt.) met de gewenste snelheid (prioriteit) door de routeringsmiddelen te routeren en (evt.) op een gewenst tijdstip via de aflevermiddelen 01...4 te doen afleveren. Ook van de andere zijde van het route-ringssysteem, de ontvangstzijde, kunnen parametersig-nalen worden verzonden, dewelke zijn voorgesteld door p(2). De van de zijde van de ontvangers van poststukken aan het routeringssysteem, d.w.z. aan de tweede conversiemiddelen C2 toe te voeren parametersignalen p, kunnen er voor dienen om de te ontvangen poststukken (met name kan dit van belang zijn voor onderne mingen die grote hoeveelheden poststukken ontvangen) in een door die ontvanger gewenste vorm (bijvoorbeeld geconverteerd in een electronisch bericht, zoals in de aanvrage NL90.01534 van aanvraagster wordt voorgesteld) en op een gewenste tijd bij die ontvanger te doen afleveren. Een verdere mogelijkheid is dat door de besturingsmiddelen Ctr - door middel van informa-tiecodesignalen i - informatie wordt gegeven betreffende bijvoorbeeld de status van de in het route-ringssysteem, d.w.z. in de routeringsmiddelen, aanwezige poststukken. Hiertoe wordt dan vanuit de besturingsmiddelen Ctr een informatiesignaal i toegevoerd aan de tweede conversiemiddelen C2 en via deze en de node X aan het transmissienetwerk T. Vanuit dit transmissienetwerk T kan de statusinformatie van de binnen de routeringsmiddelen in behandeling of in bewerking zijnde poststukken aan daarin geïnteresseerden (en daartoe gerechtigden) worden toegeleverd.

Figuur 2 toont een nadere uitwerking van met name de eerste conversiemiddelen Cl. Een poststuk wordt via de opnamemiddelen I aan het routeringssysteem toegevoerd en door een optisch aftastorgaan S geheel of gedeeltelijk afgetast waarbij het bestemmingsadres en eventueel de afzender, alsmede eventuele verdere codes, zoals een code ten behoeve van het omzetten van de inhoud van het poststuk in een electronisch bericht als beschreven in de genoemde aanvrage van aanvraagster, worden omgezet in een electrisch beeld-signaal im. Het aftastorgaan kan bijvoorbeeld een videocamera zijn, die de adreszijde van het poststuk opneemt en deze omzet in het beeldsignaal im. Teneinde het poststuk, dat tijdelijk wordt gebufferd, weer te kunnen terugvinden, wordt aan dat poststuk een identificatiecode gegeven, die wordt gegenereerd door een identificatiecodegenerator ID. Deze identificatiecode wordt zowel toegekend aan het poststuk zelf als aan het van dat poststuk opgenomen beeldsignaal. In het op het poststuk aanbrengen van de identificatiecode voorziet een printorgaan PI dat die identificatiecode op het poststuk afdrukt. Hierna wordt het poststuk tijdelijk in een bufferorgaan B gebufferd. Het beeldsignaal im wordt intussen omgezet in een eerste besturingscodesignaal cl. Daartoe dienen een aantal conversieorganen C3. Deze conversieorganen kunnen verschillend van karakter zijn en overeenkomen met de verschillende vormen waarin de adres- (en eventueel afzender-) informatie op de poststukken zijn aangebracht, namelijk in machineleesbaar schrift, in 'typ'-schrift of in handgeschreven schrift. Om in alle gevallen te kunnen voorzien in het converteren van deze informatie, worden de poststukken steeds aan een aantal conversieorganen C3 toegevoerd, waarbij een eerste conversieorgaan C3 uitsluitend machine-leesbaar schrift kan omzetten, een tweede voor het, onder gebruikmaking van min of meer rekenintensieve algoritmen, "herkennen" van met name getypte (of geprinte) karakters, en een derde voor het handmatig omzetten van met name handgeschreven adressen e.d. die door geen van de voorgaande conversieorganen C3 blijkt te kunnen worden geconverteerd. Het op deze wijze bewerken van het beeldin-formatiesignaal im resulteert in een routeringscode-signaal r voor elk poststuk. Evenals het beeldinfor-matiesignaal im steeds werd gepaard met de identificatiecode van het desbetreffende poststuk, wordt ook na de conversie in de conversieorganen C3 het besturingscodesignaal gepaard met de identificatiecode id van het desbetreffende poststuk. Het besturingscodesignaal cl en het identificatiecodesignaal id worden nu toegevoerd aan de tweede conversiemiddelen C2, waar, zoals in het voorgaande werd aangegeven, deze routeringscodesignalen kunnen worden omgezet in ge wijzigde of aangevulde routeringscodesignalen c2. Het aldus door de tweede conversiemiddelen C2 geconverteerde besturingscodesignaal c2 wordt, met zijn identificatiecode id, toegevoerd aan de besturingsmidde-len Ctr die het routeringsorgaan R besturen. Deze besturingsmiddelen Ctr zenden thans een signaal aan het bufferorgaan B, omvattende de identificatiecode id van het in dat bufferorgaan B opgeslagen poststuk, na ontvangst waarvan dit bufferorgaan (bijvoorbeeld een bufferorgaan zoals beschreven staat in de aanvrage NL89.02846 van aanvraagster) dit door de identificatiecode id aangegeven poststuk vrijgeeft waardoor het terechtkomt in de routeringsmiddelen R. Daar aangekomen wordt het poststuk onder invloed van een van het tweede besturingscodesignaal c2 afgeleid route-ringscodesignaal r gerouteerd naar de door dat besturingscodesignaal aangegeven uitgang van de routeringsmiddelen R, bijvoorbeeld uitgang 03.

Figuur 3 toont een implementatiemogelijkheid van de tweede conversiemiddelen C2. In deze uitvoering omvatten de tweede conversiemiddelen C2 een bestu-ringsorgaan Ctrl en een informatieorgaan (data base) Db. In dat informatieorgaan Db zijn die besturingsco-des opgeslagen die overeenkomen met de besturingsco-designalen cl die daadwerkelijk geconverteerd (of aangevuld) moeten worden, hetzij in een besturingscodesignaal dat een ander afleveradres aanduidt, hetzij aangevuld met voorwaarden bijv. betreffende het tijdstip van aflevering of de afleversnelheid of -prioriteit of betreffende de aflevervorm. De die wijzigingen en/of aanvullingen aanduidende conversieparame-ters zijn in het informatieorgaan Db opgeslagen, gerangschikt naar eerste besturingscode waarop zij betrekking hebben. Zodra van de eerste conversiemiddelen Cl een eerste besturingscodesignaal cl komt, wordt dit - onder besturing van het besturingsorgaan

Ctrl - vergeleken met de verschillende in het infor-matieorgaan Db opgeslagen eerste besturingscodes cl. Indien een overeenkomstige besturingscode cl aanwezig is, wordt de bijbehorende conversie-informatie, vastgelegd in de conversieparameters, uitgelezen en wordt het besturingscodesignaal cl aldus geconverteerd in een nieuw, tweede besturingscodesignaal c2, waarbij dat tweede besturingscodesignaal c2 dus bijvoorbeeld een ander afleveradres aanduidt, en/of is aangevuld met bepaalde aflevercondities, m.n. betreffende het tijdstip en/of snelheid en/of wijze of vorm van afleveren. Indien een eerste besturingscode cl niet voorkomt in het informatieorgaan Db, wordt het eerste besturingscodesignaal cl zonder wijziging of aanvulling omgezet in een tweede besturingscodesignaal c2; in dat geval zijn het eerste en tweede besturingscodesignaal inhoudelijk dus aan elkaar gelijk. Paramaterscodesignalen p voor het instellen van het tweede conversieorgaan C2 kunnen vanuit het tran-smissienetwerk T via de node X aan het besturingsor-gaan Ctrl worden toegevoerd. Het besturingsorgaan Ctrl voert aan de hand van een dergelijk codesignaal p een mutatie (inschrijving, wijziging, toevoegingen of verwijdering) uit in het informatieorgaan Db. Er wordt hierbij opgemerkt dat zowel de node X als het besturingsorgaan Ctrl voorzien zijn van (bekende) beveiligingsmiddelen voor het uitsluitend aan daartoe gerechtigden toegang verlenen tot het besturingsorgaan Ctrl en tot het relevante deel van het informatieorgaan Db, waardoor alleen toegangsgerechtigden mutaties in het informatieorgaan Db kunnen uitvoeren of informatie (i) over voor hun relevante poststukken kunnen krijgen.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, gevormd door elementen uit de in de voorgaande figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Een poststuk P wordt via het opnameorgaan I in het route-ringssysteem RS opgenomen en wordt in het aftastor-gaan S afgetast, waarbij van het bestemmingsadres a, of een deel daarvan - en eventueel van het afzender-adres en/of andere op het poststuk aangebrachte notaties of codes - een beeldsignaal im gemaakt wordt, waarbij zowel aan het poststuk P als aan het beeldsignaal im een door de identificatiecodegenerator ID toegekende identificatiecode id wordt toegekend (gelabeld) . Het beeldsignaal im wordt door middel van een van de conversieorganen C3 geconverteerd in een eerste besturingscodesignaal cl. Dit besturingscode-signaal cl wordt in de tweede conversiemiddelen C2, onder invloed van de aan die tweede conversiemiddelen C2 toegevoerde parametersignalen p(l,2), geconverteerd in een tweede besturingscodesignaal c2 dat wordt toegevoerd aan besturingsmiddelen Ctri, die dat besturingscodesignaal c2 gebruikt voor het vormen van routeringssignalen r die worden toegevoerd aan de routeringsmiddelen, ter besturing daarvan. In deze figuur worden de routeringsmiddelen voorgesteld door een routeringsorgaan Ri, hetwelk wordt bestuurd door een tot dat routeringsorgaan Ri behorend besturings-orgaan Ctri aan de ene zijde van een routeringsnet-werk R, en verder een routeringsorgaan Ro aan de zijde van het afleveradres van het desbetreffende poststuk, welk routeringsorgaan Ro wordt bestuurd door een tot het routeringsorgaan Ro behorend besturings-orgaan Ctro. De besturingscodesignalen c2 worden zowel aangeboden aan het besturingsorgaan Ctri, ter besturing van het routeringsorgaan Ri aan de ingangs-zijde, als - via een transmissienetwerk Tl - aan het besturingsorgaan Ctro, ter besturing van het routeringsorgaan Ro aan de uitgangszijde van de routeringsmiddelen R. Onder besturing van de routerings-codesignalen r en het bijhorende identificatiecode- signaal id wordt het in het bufferorgaan Bi opgeslagen poststuk vrijgegeven en door het routeringsorgaan Ri gerouteerd in de richting van het uitgangsroute-ringsorgaan Ro. Aan de ontvangstzijde van de route-ringsmiddelen R wordt het poststuk ontvangen en opgeslagen in een bufferorgaan Bo. Het poststuk wordt na het van het besturingsorgaan Ctro ontvangen van zijn identificatiecode id, uit dat bufferorgaan Bo vrijgegeven en onder besturing van zijn routeringscode-signaal r door het routeringsorgaan Ro naar zijn afleveradres 03 gezonden. Tussen het bufferorgaan Bo en het routeringsorgaan Ro is nog een printer Po opgeno-men. Door deze printer Po worden die poststukken, waarvan het geconverteerde afleveradres afwijkt van het oorspronkelijke bestemmingsadres, met dat nieuwe afleveradres in normaal leesbaar schrift bedrukt. Ook als het afleveradres na de conversie hetzelfde is als het oorspronkelijke adres, maar er, via de genoemde tweede conversie, aanvullende condities zijn ingevoerd ten aanzien van de aflevering, met name het tijdstip van aflevering, worden deze condities door de printer Po in normaal leesbaar schrift op dit poststuk aangebracht. Door dit door de printer Po afdrukken van het nieuwe bestemmingsadres en/of de aflevervoorwaarden, worden de postbestellers - die uiteindelijk de laatste schakel vormen bij het afleveren van de poststukken - met die opgedrukte informatie geïnstrueerd overeenkomstig de door de conver-sieparameters aangegeven instructies.

Claims (6)

1. Routeringssysteem, voor het routeren van fysieke entiteiten (P), zoals poststukkken en dergelijke, die elk voorzien zijn van een bestemmingsadres (a), welk routeringssysteem opnamemiddelen (I) omvat voor het in het routeringssysteem opnemen van dergelijke entiteiten, aflevermiddelen (0) voor het op een afleveradres buiten het routeringssysteem afleveren van dergelijke entiteiten, en routeringsmiddelen (R) voor het onder besturing van besturingscodesignalen (cl,c2) routeren van elk van die entiteiten van de opnamemiddelen naar de aflevermiddelen, met het kenmerk dat met de opnamemiddelen (I) eerste conversie-middelen (Cl) verbonden zijn, geschikt voor het per entiteit converteren van tenminste een deel van het bestemmingsadres (a) in een overeenkomstig, electro-nisch, eerste besturingscodesignaal (cl).

2. Routeringssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat met die eerste conversiemiddelen (Cl) tweede conversiemiddelen (C2) verbonden zijn, geschikt voor het onder besturing van conversieparame-tersignalen (p) converteren van het eerste besturingscodesignaal (cl) in een tweede besturingscodesignaal (c2), welk tweede besturingscodesignaal aan de routeringsmiddelen (R) wordt toegevoerd ter besturing van die routeringsmiddelen.

3. Routeringssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een of meer van de conversieparametersig-nalen (p) een code omvat die van de desbetreffende entiteit het afleveradres aangeeft.

4. Routeringssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een of meer van de conversieparametersignalen (p) een code omvat die van de desbetreffende entiteit het aflevertijdstip aangeeft.

5. Routeringssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een of meer van de conversieparametersig- nalen (p) van buiten het routeringssysteem (RS) afkomstig zijn en via transmissiemiddelen (T) aan de tweede conversiemiddelen (C2) worden overgedragen.

6. Routeringssysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt door een identificatiecode-generator (ID) die middelen omvat voor het aan elk van de aan het routeringssysteem (RS) toegevoerde poststukkken (p) toekennen van een identificatiecode (id), een aftastorgaan (S) dat verbonden is met de toe-voermiddelen (I) en met de identificatiecode-generator, en dat middelen omvat voor het aftasten van het bestemmingsadres van tenminste een deel van de aangeboden poststukken en het converteren daarvan in een electronisch afbeeldingssignaal (im) van dat bestem-mingsadres-gedeelte en voor het koppelen van dat afbeeldingssignaal met de aan dat poststuk toegekende identificatiecode, een of meer conversieorganen (C3), elk verbonden met het aftastorgaan en te zamen daarmee deel uitmaakt van de genoemde eerste conversiemiddelen (Cl), en dat middelen omvat voor het converteren van het genoemde electronische afbeeldingssignaal in het genoemde electronische eerste besturingscodesignaal (cl).