NL9100223A - Apparaat ten minste voorzien van een elektromotor en van een schakeling voor het aansturen van de elektromotor. - Google Patents

Description

Apparaat ten minste voorzien van een elektromotor en van een schakeling voor het aansturen van de elektromotor

De uitvinding heeft betrekking op een apparaat ten minste voorzien van een elektromotor en van een schakeling voor het aansturen van de elektromotor, welke schakeling voorzien is van een eerste pulsschakelaar voor het genereren van een eerste puls, van eerste schakelmiddelen met geheugenwerking voor het naar aanleiding van de eerste puls bewerkstelligen van een eerste schakelfunktie, alsmede van hoofd-schakelmiddelen voor het schakelen van de elektromotor, waarbij de eerste schakelfunktie geschikt is voor het aansturen van de hoofdschakelmiddelen.

Een dergelijk apparaat kan bijvoorbeeld worden ingericht als een foodprocessor, waarbij de elektromotor met een roteerbaar mes gekoppeld is. Een foodprocessor is toepasbaar voor het verwerken van voedsel, zoals bijvoorbeeld het snijden van groenten.

Een apparaat ten minste voorzien van de elektromotor en van de schakeling voor het aansturen van de elektromotor is algemeen bekend, waarbij de eerste pulsschakelaar in vele gevallen door middel van een drukknop uitgevoerd is. Een dergelijke drukknop is gewoonlijk voorzien van een fragiel veercontact, welk veercontact in geval van een bekrachtiging gedurende een korte tijdsduur voor het genereren van een puls gesloten wordt. Doordat de eerste schakelmiddelen van geheugenwerking voorzien zijn, bewerkstelligen voomoemde schakelmiddelen naar aanleiding van de door de eerste pulsschakelaar gegenereerde eerste puls ten minste gedurende een eerste tijdsduur de eerste schakelfunktie, ten gevolge van welke schakelfunktie via de hoofdschakelmiddelen de elektromotor aangeschakeld wordt. De hoofdschakelmiddelen zijn tussen de eerste schakelmiddelen en de elektromotor geplaatst, omdat de elektromotor doorgaans vanuit een wisselspanningsbron gevoed wordt, terwijl de schakeling vanuit een gelijkspanningsbron gevoed wordt.

Een nadeel van een dergelijk apparaat is, dat bij een optredend defekt van de eerste pulsschakelaar of van de eerste schakelmiddelen in vele gevallen de elektromotor aangeschakeld wordt. Wanneer het apparaat bijvoorbeeld als een foodprocessor ingericht is, kan de aangeschakelde elektromotor ten gevolge van het met de elektromotor gekoppelde roteerbare mes een gevaarlijke situatie veroorzaken.

Het is een doel van de uitvinding om een apparaat te verschaffen, waarbij in geval van een optredend defekt van de eerste pulsschakelaar of van de eerste schakelmiddelen de elektromotor niet aangeschakeld wordt.

Een apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de schakeling voorts voorzien is van een tweede pulsschakelaar voor het genereren van een tweede puls, alsmede van tweede schakelmiddelen met geheugenwerking voor het naar aanleiding van de tweede puls bewerkstelligen van een tweede schakelfunktie, waarbij de eerste schakelfunktie in combinatie met de tweede schakelfunktie geschikt is voor het aansturen van de hoofdschakelmiddelen. De uitvinding berust op een inzicht, dat voor het aanschakelen van de elektromotor, benevens een door de eerste pulsschakelaar en de eerste schakelmiddelen gevormde eerste keten, een door de tweede pulsschakelaar en de tweede schakelmiddelen gevormde tweede keten bekrachtigd moet worden. Doordat enerzijds de door de eerste pulsschakelaar gegenereerde eerste puls én de door de tweede pulsschakelaar gegenereerde tweede puls vereist zijn voor het aansturen van de respektievelijke schakelmiddelen en anderzijds de door de eerste schakelmiddelen bewerkstelligde eerste schakelfunktie én de door de tweede schakelmiddelen bewerkstelligde tweede schakelfunktie vereist zijn voor het aansturen van de hoofdschakelmiddelen, wordt volgens de uitvinding bij een optredend defekt van één der pulsschakelaars of van één der schakelmiddelen de elektromotor niet aangeschakeld. Doordat de tweede schakelmiddelen naar analogie van de eerste schakelmiddelen van geheugenwerking voorzien zijn, bewerkstelligen de tweede schakelmiddelen naar aanleiding van de door de tweede pulsschakelaar gegenereerde tweede puls ten minste gedurende een tweede tijdsduur de tweede schakelfunktie, ten gevolge van welke schakelfunktie in combinatie met de eerste schakelfunktie via de hoofdschakelmiddelen de elektromotor aangeschakeld wordt.

Een eerste uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding kan worden gekenmerkt, doordat de eerste pulsschakelaar en de tweede pulsschakelaar onderling afhankelijk zijn. Een voordeel van het onderling afhankelijk zijn van de pulsschakelaars is, dat door middel van één gewenste handeling zowel de eerste als de tweede puls gegenereerd wordt en dat de respektievelijke schakelmiddelen gelijktijdig aangestuurd worden. Daarentegen impliceert het onderling afhankelijk zijn van de pulsschakelaars niet, dat een defekt van de ene pulsschakelaar een defekt van de andere pulsschakelaar inhoudt.

Een tweede uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding kan worden gekenmerkt, doordat de eerste schakelmiddelen voorzien zijn van een microcomputer en van een transistor, welke microcomputer voorzien is van een stuuringang gekoppeld met de eerste pulsschakelaar en van een stuuruitgang gekoppeld met de transistor, en welke transistor voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de stuuruitgang en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen, doordat de tweede schakelmiddelen voorzien zijn van een gestuurd uni-directioneel element, welk element voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de tweede pulsschakelaar en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen, doordat de hoofdschakelmiddelen voorzien zijn van een elektro-magnetisch schakelelement, welk schakelelement voorzien is van een stuurstroompad gekoppeld met de eerste en de tweede schakelmiddelen en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor, alsmede doordat het hoofdstroompad van de transistor, het hoofdstroompad van het gestuurde uni-directionele element en het stuurstroompad van het elektro-magnetische element serieel gekoppeld zijn. De onderhavige uitvoeringsvorm geeft een eenvoudige implementatie van de eerste schakelmiddelen, de tweede schakelmiddelen en de hoofdschakelmiddelen, waarbij de gehele implementatie een compacte en uitgekiende schakeling vormt. De van de microcomputer en de transistor voorziene eerste schakelmiddelen bewerkstelligen de eerste schakelfunktie, doordat de microcomputer naar aanleiding van een via zijn stuuringang ontvangen eerste puls door middel van een op zijn stuuruitgang gegenereerd signaal het hoofdstroompad van de transistor in geleiding stuurt, welke geleiding ten gevolge van geheugenwerking van de microcomputer ten minste gedurende de eerste tijdsduur voortduurt. De microcomputer kan bijvoorbeeld door middel van een tijdschakelaar worden uitgevoerd. De van het gestuurde uni-directionele element voorziene tweede schakelmiddelen bewerkstelligen de tweede schakelfunktie, doordat het gestuurde uni-directionele element naar aanleiding van een via zijn stuurelektrode ontvangen tweede puls zijn hoofdstroompad in geleiding brengt, welke geleiding ten gevolge van geheugenwerking van het gestuurde uni-directionele element ten minste gedurende de tweede tijdsduur voortduurt. Het gestuurde uni-directionele element kan bij voorkeur door middel van een thyristor worden uitgevoerd, welke voorkeur een gevolg van een door een thyristor ingesloten wijze van geheugenwerking is, waarbij een door een hoofdstroompad van een thyristor vloeiende signaalstroom voortduurt, totdat de signaal-stroom onder een door de thyristor bepaalde waarde komt. Omdat de hoofdstroompaden van de transistor en van het door de thyristor gevormde uni-directionele element serieel gekoppeld zijn, stroomt de door het hoofdstroompad van de thyristor vloeiende signaalstroom tevens door het hoofdstroompad van de transistor, waarbij de met de transistor gekoppelde microcomputer de signaalstroom controleert. Indien de microcomputer tijdens geleiding van de transistor de signaalstroom boven de door thyristor bepaalde waarde houdt, bepaalt de microcomputer door middel van de eerste tijdsduur de tweede tijdsduur. Voorts stroomt de signaalstroom door het met de hoofdstroompaden van de transistor en de thyristor serieel gekoppelde stuurstroompad van het elektro-magnetische element, welk element ten gevolge van de signaalstroom door middel van zijn hoofdstroompad de elektromotor aanschakelt. Het elektro-magnetische element kan bijvoorbeeld door middel van een relais worden uitgevoerd.

Een derde uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding kan worden gekenmerkt, doordat de schakeling voorts voorzien is van regelmiddelen voor het regelen van de elektromotor, en doordat de eerste schakelmiddelen ingericht zijn voor het aansturen van de regelmiddelen. Benevens het regelen van de elektromotor bieden de regelmiddelen een belangrijk verder voordeel. Doordat de hoofdschakelmiddelen én de regelmiddelen geschikt zijn voor het aansturen van de elektromotor, resulteert een optredend defekt van één van beide middelen niet in het aanschakelen van de elektromotor.

Een mogelijke invulling van de derde uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding kan worden gekenmerkt, doordat de eerste schakelmiddelen voorzien zijn van een regeluitgang, en doordat de regelmiddelen voorzien zijn van een gestuurd bi-directioneel element, welk element voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de regeluitgang en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor. Een voordeel van het gestuurde bi-directionele element is, dat het element probleemloos wisselstromen kan regelen, welke wisselstromen optreden, wanneer de elektromotor vanuit een wisselspanningsbron gevoed wordt. Een triac vormt een mogelijke uitvoering van het gestuurde bi-directionele element.

Een vierde uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding kan worden gekenmerkt, doordat de schakeling voorts voorzien is van een derde puls-schakelaar voor het genereren van een derde puls, waarbij de eerste schakelmiddelen ingericht zijn voor het naar aanleiding van de derde puls resetten van de eerste schakel-funktie. Door toevoeging van de derde pulsschakelaar wordt ten minste de eerste tijdsduur variabel, waarbij de eerste en de tweede pulsschakelaars dienen voor het aanschakelen van de elektromotor en waarbij de derde pulsschakelaar dient voor het uitschakelen van de elektromotor. Wanneer in de onderhavige uitvoeringsvorm de tweede schakelmiddelen bijvoorbeeld door middel van de thyristor uitgevoerd zijn en, bij gevolg, de door de thyristor bepaalde tweede tijdsduur door middel van de door de eerste schakelmiddelen bepaalde eerste tijdsduur bepaald wordt, controleren de eerste schakelmiddelen zowel het aanschakelen als het uitschakelen van de elektromotor, waarbij de eerste schakelmiddelen bijvoorbeeld door middel van een flipflop en de transistor uitgevoerd kunnen worden.

Voomoemde en andere (meer gedetailleerde) aspecten van de uitvinding worden nader beschreven en toegelicht aan de hand van bijgaand figuur, welk figuur een uitvoeringsvorm van een deel van een apparaat volgens de uitvinding weergeeft, welk deel voorzien is van een elektromotor en een schakeling voor het aansturen van de elektromotor.

In bijgaand figuur is een uitvoeringsvorm van een deel van een apparaat volgens de uitvinding weergegeven, welk deel voorzien is van een elektromotor en een schakeling voor het aansturen van de elektromotor. De elektromotor M is gekoppeld tussen een tweetal klemmen 1 en 2, welke klemmen respektievelijk gekoppeld zijn met een tweetal voedingsspanningsHemmen 3 en 4. In vele gevallen wordt de elektromotor M via de voedingsspanningsklemmen 3 en 4 vanuit een wisselspanningsbron gevoed, terwijl de schakeling in hoofdzaak via een tweetal voedingsspanningsklemmen 5 en 6 vanuit een gelijkspanningsbron gevoed wordt. In praktijk zijn de voedingsspanningsklemmen 3 en 5 doorgaans door middel van een transformatieschakeling gekoppeld en zijn de voedingsspanningsklemmen 4 en 6 dikwijls direct gekoppeld. De in de onderhavige uitvoeringsvorm weergegeven schakeling is voorzien van een eerste puls-schakelaar SI, een tweede pulsschakelaar S2, een derde pulsschakelaar S3, eerste schakelmiddelen (μΟ, T), tweede schakelmiddelen (Th, R), hoofdschakelmiddelen (Rl) en regelmiddelen (Tr), waarbij de pulsschakelaars SI en S2 onderling afhankelijk gekoppeld zijn. De eerste schakelmiddelen (μΟ, T) omvatten een microcomputer μC en een transistor T, waarbij de microcomputer μΟ voorzien is van een tweetal voedingsingangen 7 en 8 respectievelijk gekoppeld met de voedingsspanningsklemmen 5 en 6, van een stuuringang 9 gekoppeld met de voedingsspanningsldem 5 door middel van de pulsschakelaar SI, van een stuuruitgang 10 gekoppeld met de transistor T, van een regeluitgang 11 gekoppeld met de regelmiddelen (Tr), en van een resetingang 12 gekoppeld met de voedingsspanningsldem 5 door middel van de pulsschakelaar S3, en waarbij de transistor T uitgevoerd is door middel van een bipolaire NPN transistor voorzien van een stuurelektrode gekoppeld met de stuuruitgang 10 en van een hoofdstroompad gekoppeld tussen de voedingsspanningsklemmen 5 en 6. De tweede schakelmiddelen (Th, R) omvatten een gestuurd uni-directioneel element, uitgevoerd door middel van een thyristor Th, en een weerstand R, waarbij de thyristor voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de voedingsspanningsldem 5 door middel van respektievelijk de weerstand R en de pulsschakelaar S2, en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met het hoofdstroompad van de transistor T en verbonden met de voedingsspanningsldem 6, en waarbij de weerstand R een door de tweede puls gegenereerde stroom instelt. De hoofdschakelmiddelen (Rl) zijn uitgevoerd door middel van een relais Rl, welk relais voorzien is van een stuurstroompad serieel gekoppeld met het hoofdstroompad van de transistor T en verbonden met de voedingsspanningsldem 5, en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor M tussen de voedingsspanningsldem 3 en de klem 1. De regelmiddelen (Tr) zijn voorzien van een gestuurd bi-directioneel element, uitgevoerd door middel van een triac Tr, welke triac voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de regeluitgang 11, en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor M en verbonden met de voedingsspanningsklem 4.

De onderhavige uitvoeringsvorm van een deel van een apparaat volgens de uitvinding initieert het aanschakelen van de elektromotor M door het bewerkstelligen van zowel een eerste schakelfunktie als een tweede schakelfunktie en initiëert het uitschakelen van de elektromotor M door het resetten van de eerste schakelfunktie.

De eerste schakelfunktie en de tweede schakelfunktie worden respektievelijk bewerkstelligd door middel van een door de pulsschakelaar SI, de microcomputer μC en de transistor T gevormde eerste keten (SI, μΟ, T) en door middel van een door de pulsschakelaar S2, de weerstand R en de thyristor Th gevormde tweede keten (S2, R, Th), waarbij de pulsschakelaars SI en S2 voor het gelijktijdig generenen van respektievelijk een eerste en een tweede puls onderling afhankelijk gekoppeld zijn. Omdat de door de eerste keten (SI, μΟ, T) bewerkstelligde eerste schakelfunktie in combinatie met de door de tweede keten (S2, R, Th) bewerkstelligde tweede schakelfunktie vereist is voor het aansturen van de elektromotor M via de door het relais R1 gevormde hoofdscha-kelmiddelen, wordt bij een optredend defekt van noch de pulsschakelaar SI, de microcomputer μΟ of de transistor T, noch de pulsschakelaar S2 of de thyristor Th, de elektromotor M aangeschakeld. Het bewerkstelligen van de eerste schakelfunktie heeft plaats, doordat de microcomputer μC naar aanleiding van een via zijn stuuringang 9 ontvangen eerste puls door middel van een op zijn stuuruitgang 10 gegenereerd signaal het hoofdstroompad van de transistor T in geleiding stuurt, welke geleiding ten gevolge van geheugenwerking van de microcomputer μΟ ten minste gedurende een eerste tijdsduur voortduurt. Het bewerkstelligen van de tweede schakelfunktie heeft plaats, doordat de thyristor Th naar aanleiding van een via zijn stuurelektrode ontvangen tweede puls zijn hoofdstroompad in geleiding brengt, welke geleiding ten gevolge van geheugenwerking van de thyristor ten minste gedurende een tweede tijdsduur voortduurt. Voomoemde geheugenwerking is een door een thyristor ingesloten eigenschap, waarbij een door een hoofdstroompad van de thyristor vloeiende signaalstroom voortduurt, totdat de signaalstroom onder een door de thyristor bepaalde waarde komt. Omdat de hoofdstroompaden van de transistor T en van de thyristor Th serieel gekoppeld zijn, stroomt de door het hoofdstroompad van de thyristor Th vloeiende signaalstroom tevens door het hoofdstroompad van de transistor T, waarbij de met de transistor gekoppelde microcomputer μΟ de signaalstroom controleert. Indien de microcomputer juC tijdens geleiding van de transistor T de signaalstroom boven de door thyristor Th bepaalde waarde houdt, bepaalt de microcomputer /xC door middel van de eerste tijdsduur de tweede tijdsduur. Omdat de hoofdstroompaden van de transistor T en de thyristor Th serieel gekoppeld zijn met het stuurstroompad van het relais R1 stroomt de door de hoofdstroompaden vloeiende signaalstroom voorts door het stuurstroompad van het relais Rl, ten gevolge van welke signaalstroom het hoofdstroompad van het relais Rl in geleiding geraakt.

De eerste schakelfunktie wordt gereset door middel van de pulsschakelaar S3, waarbij de pulsschakelaar S3 voor het genereren van een derde puls ingericht is. Het resetten van de eerste schakelfunktie heeft plaats, doordat de microcomputer μC naar aanleiding van de via zijn resetingang 12 ontvangen derde puls door middel van het op zijn stuuruitgang 10 gegenereerd signaal het hoofdstroompad van de transistor T uit geleiding stuurt. Doordat het hoofdstroompad van de transistor T uit geleiding geraakt, komt de door het hoofdstroompad van de thyristor Th vloeiende signaalstroom onder de door de thyristor bepaalde waarde en geraakt de thyristor Th uit geleiding.

Benevens een rol bij het initiëren van zowel het aanschakelen als het uitschakelen van de elektromotor M vervult de microcomputer μ€ een rol bij het regelen van de elektromotor.

De elektromotor M wordt geregeld door middel van een door de pulsschakelaar SI, de microcomputer /xC en de triac Tr gevormde derde keten (SI, jttC, Tr). Het regelen van de elektromotor M heeft plaats, doordat de microcomputer /xC naar aanleiding van een via zijn stuutingang 9 ontvangen eerste puls door middel van een op zijn regeluitgang 11 gegenereerd regelsignaal de triac Tr in geleiding brengt, welke geleiding ten gevolge van geheugenwerking van de microcomputer /xC ten minste gedurende de eerste tijdsduur voortduurt en welke geleiding door middel van het regelsignaal variabel is voor het regelen van de elektromotor M. Benevens het regelen van de elektromotor M biedt de triac Tr een belangrijk verder voordeel. Doordat de hoofdstroompaden van de triac Tr en van het relais Rl serieel gekoppeld zijn met de elektromotor M, wordt bij een optredend defekt van noch de van de triac Tr voorziene derde keten (SI, μΟ, Tr), noch de eerste keten (SI, jwC,T), de tweede keten (S2, R, Th) of het relais RL, de elektromotor aangeschakeld.

Concluderend kan worden opgemerkt, dat in de onderhavige uitvoeringsvorm van een deel van een apparaat volgens de uitvinding een optredend defect van één van de in de schakeling toegepaste componenten niet kan leiden tot een ongewenst aanschakelen van de elektromotor M. Ten aanzien van het vaststellen van een opgetreden defect kan de schakeling voorts voorzien worden van indicatiemiddelen, welke middelen auditief of visueel aangeven, dat een defect opgetreden is. Dergelijke indicatiemiddelen kunnen een opgetreden defect bijvoorbeeld vaststellen door middel van het meten van stromen of spanningen in de schakeling.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvorm. Binnen het kader van de uitvinding zijn voor de vakman een aantal variaties te bedenken. Zo zijn de eerste schakelmiddelen, de tweede schakelmiddelen, de hoofdschakelmiddelen en de regelmiddelen op vele, van de getoonde uitvoeringsvorm verschillende, manieren te implementeren. Bovendien is de weergegeven bipolaire transistor bijvoorbeeld te vervangen door een transistor van een ander type of door een ander schakelelement, en kan de weergegeven weerstand wellicht worden weggelaten, terwijl op één of meerdere andere plaatsen van de schakeling een weerstand toegevoegd wordt. Wanneer de regelmiddelen niet toegepast worden, kunnen de door middel van het relais uitgevoerde hoofdschakelmiddelen bijvoorbeeld geïmplementeerd worden door middel van twee parallelle ketens, welke ketens serieel gekoppeld worden met respektievelijk de eerste en de tweede keten. Een voordeel van genoemde implementatie is, dat bij een optredend defect van de hoofdschakelmiddelen de elektromotor niet aangeschakeld wordt. Tevens kan het apparaat bijvoorbeeld worden ingericht als een eenvoudige mixer, een boormachine, een grasmaaier of een ander werktuig.

Claims (11)

1. Apparaat ten minste voorzien van een elektromotor en van een schakeling voor het aansturen van de elektromotor, welke schakeling voorzien is van een eerste pulsschakelaar voor het genereren van een eerste puls, van eerste schakelmiddelen met geheugenwerking voor het naar aanleiding van de eerste puls bewerkstelligen van een eerste schakelfunktie, alsmede van hoofdschakelmiddelen voor het schakelen van de elektromotor, waarbij de eerste schakelfunktie geschikt is voor het aansturen van de hoofdschakelmiddelen, met het kenmerk, dat de schakeling voorts voorzien is van een tweede pulsschakelaar voor het genereren van een tweede puls, alsmede van tweede schakelmiddelen met geheugenwerking voor het naar aanleiding van de tweede puls bewerkstelligen van een tweede schakelfunktie, waarbij de eerste schakelfunktie in combinatie met de tweede schakelfunktie geschikt is voor het aansturen van de hoofdschakelmiddelen.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste pulsschakelaar en de tweede pulsschakelaar onderling afhankelijk zijn.

3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste schakelmiddelen voorzien zijn van een microcomputer en van een transistor, welke microcomputer voorzien is van een stuuringang gekoppeld met de eerste pulsschakelaar en van een stuuruitgang gekoppeld met de transistor, en welke transistor voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de stuuruitgang en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen.

4. Apparaat volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de tweede schakelmiddelen voorzien zijn van een gestuurd uni-directioneel element, welk element voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de tweede pulsschakelaar en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen.

5. Apparaat volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de hoofdschakelmiddelen voorzien zijn van een elektro-magnetisch schakelelement, welk schakelelement voorzien is van een stuurstroompad gekoppeld met de eerste en de tweede schakelmiddelen en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor.

6. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste schakelmiddelen voorzien zijn van een microcomputer en van een transistor, welke microcomputer voorzien is van een stuuringang gekoppeld met de eerste pulsschakelaar en van een stuuruitgang gekoppeld met de transistor, en welke transistor voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de stuuruitgang en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen, dat de tweede schakelmiddelen voorzien zijn van een gestuurd uni-directioneel element, welk element voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de tweede pulsschakelaar en van een hoofdstroompad gekoppeld met de hoofdschakelmiddelen, dat de hoofdschakelmiddelen voorzien zijn van een elek-tro-magnetisch schakelelement, welk schakelelement voorzien is van een stuur-stroompad gekoppeld met de eerste en de tweede schakelmiddelen en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor, alsmede dat het hoofdstroompad van de transistor, het hoofdstroompad van het gestuurde uni-directionele element en het stuurstroompad van het elektro-magnetische element serieel gekoppeld zijn.

7. Apparaat volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de schakeling voorts voorzien is van regelmiddelen voor het regelen van de elektromotor, en dat de eerste schakelmiddelen ingericht zijn voor het aansturen van de regelmiddelen.

8. Apparaat volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste schakelmiddelen voorzien zijn van een regeluitgang, en dat de regelmiddelen voorzien zijn van een gestuurd bi-directioneel element, welk element voorzien is van een stuurelektrode gekoppeld met de regeluitgang en van een hoofdstroompad serieel gekoppeld met de elektromotor.

9. Apparaat volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de schakeling voorts voorzien is van een derde pulsschakelaar voor het genereren van een derde puls, waarbij de eerste schakelmiddelen ingericht zijn voor het naar aanleiding van de derde puls resetten van de eerste schakelfunktie.

10. Apparaat volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat de schakeling voorts voorzien is van indicatiemiddelen voor het vaststellen en het visueel of auditief aangeven van een opgetreden defect van een onderdeel van de schakeling.

11. Schakeling voor toepassing in een apparaat volgens conclusies 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de schakeling ten minste voorzien is van de eerste en tweede pulsschakelaar, van de eerste en tweede schakelmiddelen, alsmede van de hoofdschakelmiddelen.