NL9002761A - Dampafvoerinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Dampafvoerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor hetafvoeren van dampen die ontstaan bij produktieprocessen, ondergebruikmaking van één of meer verplaatsbaar opgehangen damp-afvoerkappen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit o.a. de Europeseoctrooiaanvrage 0 035 814 t.n.v. Estel Hoogovens B.V. teIJmuiden. De hierin beschreven afvoerinrichting is meer in hetbijzonder bedoeld voor afvoer van dampen die ontstaan in eenhoogoven, d.w.z. dat de af te voeren dampen steeds op nagenoegdezelfde plek zullen ontstaan en moeten worden afgevoerd. Inverband daarmee is de dampafvoerkap bij deze bekende inrich¬ting slechts beperkt verplaatsbaar uitgevoerd.

De uitvinding beoogt dit nadeel op te heffen en eeninrichting te verschaffen die in wezen geschikt is om in eengehele werkplaatshal plaatselijk optredende geringe hoeveel¬heden damp af te voeren, en welke inrichting gemakkelijk i.c.flexibel is in gebruik, en daardoor ook zal worden gebruikt.

Hiertoe vertoont een inrichting van de in de aanhef ge¬noemde soort het kenmerk, dat de voor het lassen noodzakelijketoevoerleidingen althans ten dele zijn gekoppeld met dedampafvoerleiding en de dampafvoerkap(pen). Op deze wijzewordt gewaarborgd dat de dampafvoerkap zich telkens daar be¬vindt waar gelast wordt en dus de gewraakte lasdampen ontstaanen moeten worden afgevoerd, zodat de bedienende man deze nietkan inademen.

Daarbij kan elke dampafvoerkap zijn opgehangen aan eenleiding waarvan het andere einde draaibaar is verbonden meteen vaste afvoerleiding.

Daarbij kan zich tussen de dampafvoerkap en de vasteafvoerleiding ten minste een stijve buis bevinden, waarinnaast genoemde toevoerleiding(en) een ketting of dergelijke isopgesteld voor het dragen van een laskabelhaspel of derge¬lijke.

Opgemerkt wordt dat voor het lassen veelal nodig zijn: - een slang voor het toevoeren van beschermgas; - een stroomkabel; - eventueel een toe- en afvoerleiding voor koelmedium; en - één of meer stuurstroomkabels.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat een inrichtingvoor het afvoeren van dampen bij het lassen van werkstukkenwaarbij zich tussen de dampafvoerkap en een vaste afvoer¬leiding één of meer stijve buisdelen bevinden, op zich bekendis en bijvoorbeeld door de firma Industar B.V. Air RecyclingSystems Holland te Heerhugowaard op de markt wordt gebracht.

Het is ook bekend om een vast gasafvoersysteem voor meer¬dere lassers toe te passen, waarbij hoofdleidingen langsmuren, balken of dergelijke worden aangebracht en waarbij elkeafvoerleiding telkens via een snelkoppeling op een hoofd¬leiding kan worden aangesloten, waardoor volgens de producent,Gefra te 's-Gravenzande, geen tijd verloren gaat bij plaats¬veranderingen. Het zal echter duidelijk zijn, dat bij eengeringe hoeveelheid uit te voeren laswerk het zeer twijfel¬achtig is of het gasdampafvoersysteem wordt toegepast, dit integenstelling tot bij de onderhavige uitvinding, waarbij hetlassen uitsluitend kan plaatsvinden nadat ook het gasdamp¬afvoersysteem is aangesloten.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan rond hetondereinde van de stijve buis een draaibare holle bus zijnaangebracht waarop de flexibele leiding is aangesloten.

Daarbij kan de genoemde ketting waaraan de laskabelhaspel isopgehangen, vast zijn bevestigd aan het gesloten ondereindevan de stijve buis. Teneinde ook in vertikale richting gezieneen behoorlijke lasmogelijkheid te hebben, kan de laskabel¬haspel in vertikale richting verplaatsbaar ten opzichte vanhet ondereinde van de stijve buis zijn opgesteld. M.a.w. zowelde ketting als de verder voor het lassen benodigde verbindin¬gen tussen de laskabelhaspel of dergelijke en de stijve buiszijn instelbaar.

Door in verdere uitwerking van de uitvinding het boven¬einde van de eerste stijve buis glijdend te verbinden met een zich loodrecht daarop uitstrekkende rail met zuigbuis of der¬gelijke, waarvan het andere einde draaibaar dan wel glijdendis verbonden met een vast opgestelde buis, wordt een gemakke¬lijk te bedienen en eenvoudig systeem verkregen.

Daarbij kunnen de stroomkabel(s) en/of andere leidingvanaf een vaste wand of plafondaansluiting met lussen englijdend zijn opgehangen aan de rail met zuigbuis of derge¬lijke, waardoor een juist "meenemen" van de afzuigkap tijdenshet uitvoeren van laswerk wordt gewaarborgd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onderverwijzing naar de tekening, waarin een schematisch zijaan¬zicht is weergegeven, een uitvoeringsvoorbeeld van een damp-afvoerinrichting worden beschreven. Volgens de tekening is eendampafvoerinrichting voorzien van een rail met zuigbuis 1 diedoor middel van een triangel 2 draaibaar is bevestigd aan eenmuur 3. Met de rail 1 is door middel van een verbindingskop 4die glijdend kan worden bewogen langs de rail 1 een eerstestijve buis 5 bevestigd. Het ondereinde van de stijve buis 5is voorzien van een draaibare holle bus 6 die op op zichzelfbekende wijze over 360° rond de stijve buis 5 kan draaien. Opde bus 6 sluit een aantal scharnierend met elkaar verbondenbuisdelen 7 aan. Het laatste buisdeel 7 kan aan zijn vrijeeinde zijn voorzien van een dampafvoerkap 8.

Het gesloten uitgevoerde ondereinde van de stijve buis 5is voorzien van een op niet weergegeven wijze verlengbareketting 9, aan het vrije einde waarvan een slanghaspel 10 isbevestigd. Uit de slanghaspel 10 komt een toevoerslang 11 voorlasdraad en niet afzonderlijk weergegeven stroomdraden. Hetgeheel eindigt in een laspistool 12. De hiervoor genoemde,niet afzonderlijk weergegeven stroomdraden worden via een nietnader aangeduide vaste wandcontactdoos middels een in plooienopgehangen, met een streep-punt lijn weergegeven kabel 13toegevoerd naar de bovenzijde van de draaibare holle bus 6,zodat bij het over 360° draaien van deze bus 6 geen verdraai¬ing van de stroomkabel en dergelijke zal plaatsvinden.

De tekening toont verder een gedeeltelijk uitgetrokkendeel van de flexibele leidingdelen 7 en de aan het vrije eindedaarvan opgestelde dampafvoerkap 8. Ter plaatse van het las-pistool 12 bevindt zich dan nog een schematisch weergegevenwerkstuk 14 waarvan lasdampen 15 afkomstig zijn, die onmiddel¬lijk worden opgenomen door de dampafvoerkap 8.

Het zal echter duidelijk zijn, dat ook binnen het raamvan de uitvindingsgedachte talloze andere uitvoeringsvoorbeel-den mogelijk zijn.

Claims (9)

1. Inrichting voor het afvoeren van dampen bij het lassenvan grote metalen werkstukken onder gebruikmaking van één ofmeer verplaatsbaar opgehangen dampafvoerkappen, met het ken¬merk, dat de voor het lassen noodzakelijke toevoerleidingenalthans ten dele zijn gekoppeld met de verplaatsingselementenvoor de dampafvoerkap.

2 Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dedampafvoerkap is opgehangen aan een flexibele leiding waarvanhet andere einde geleidend is verbonden met een vaste afvoer-leiding.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat zichtussen de dampafvoerkap en de vaste afvoerleiding ten minsteeen stijve buis bevindt waarin naast genoemde toevoerleidingeen ketting of dergelijke is opgesteld voor het dragen van eenlaskabelhaspel of dergelijke.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat rondhet ondereinde van genoemde eerste stijve buis een draaibareholle bus is aangebracht waarop de flexibele leiding is aan¬gesloten .

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, datgenoemde ketting vast is bevestigd aan het gesloten ondereindevan de stijve buis.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat delaskabelhaspel in vertikale richting verplaatsbaar ten op¬zichte van het ondereinde van de stijve buis is opgesteld.

7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de flexibele leiding bestaat uitmeerdere scharnierend met elkaar verbonden stijve buisdelen,waarbij middelen aanwezig zijn die de buisdelen in elke onder¬linge scharnierstand arreteren.

8. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 4-7, methet kenmerk, dat het boveneinde van de eerste stijve buisglijdend is verbonden met een zich loodrecht daarop uitstrek¬kende rail met zuigbuis of dergelijke, waarvan het andere einde draaibaar dan wel glijdend is verbonden met een vastopgestelde buis.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de stroomkabel en/of andere leidingvanaf een vaste wand of plafondaansluiting met lussen englijdend is opgehangen aan de rail met zuigbuis of dergelijke.