NL1007885C2 - Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom. Download PDF

Info

Publication number
NL1007885C2
NL1007885C2 NL1007885A NL1007885A NL1007885C2 NL 1007885 C2 NL1007885 C2 NL 1007885C2 NL 1007885 A NL1007885 A NL 1007885A NL 1007885 A NL1007885 A NL 1007885A NL 1007885 C2 NL1007885 C2 NL 1007885C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
flow
probe
housing
outlet
Prior art date
Application number
NL1007885A
Other languages
English (en)
Inventor
Sybren Van Dijk
Original Assignee
Sybren Van Dijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1005605A external-priority patent/NL1005605C2/nl
Application filed by Sybren Van Dijk filed Critical Sybren Van Dijk
Priority to NL1007885A priority Critical patent/NL1007885C2/nl
Priority to AT98909877T priority patent/ATE221192T1/de
Priority to AU64245/98A priority patent/AU6424598A/en
Priority to PCT/NL1998/000155 priority patent/WO1998043061A1/en
Priority to DE69806742T priority patent/DE69806742D1/de
Priority to CA002284479A priority patent/CA2284479A1/en
Priority to NZ337965A priority patent/NZ337965A/xx
Priority to JP54551198A priority patent/JP2001519037A/ja
Priority to EP98909877A priority patent/EP0970360B1/en
Priority to KR1019997008668A priority patent/KR20010005604A/ko
Publication of NL1007885C2 publication Critical patent/NL1007885C2/nl
Application granted granted Critical
Priority to NO994566A priority patent/NO994566L/no

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01MTESTING STATIC OR DYNAMIC BALANCE OF MACHINES OR STRUCTURES; TESTING OF STRUCTURES OR APPARATUS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G01M15/00Testing of engines
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01MTESTING STATIC OR DYNAMIC BALANCE OF MACHINES OR STRUCTURES; TESTING OF STRUCTURES OR APPARATUS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G01M15/00Testing of engines
    • G01M15/04Testing internal-combustion engines
    • G01M15/10Testing internal-combustion engines by monitoring exhaust gases or combustion flame
    • G01M15/102Testing internal-combustion engines by monitoring exhaust gases or combustion flame by monitoring exhaust gases
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N1/00Sampling; Preparing specimens for investigation
    • G01N1/02Devices for withdrawing samples
    • G01N1/22Devices for withdrawing samples in the gaseous state
    • G01N1/2247Sampling from a flowing stream of gas
    • G01N1/2252Sampling from a flowing stream of gas in a vehicle exhaust
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/0004Gaseous mixtures, e.g. polluted air
    • G01N33/0009General constructional details of gas analysers, e.g. portable test equipment
    • G01N33/0011Sample conditioning
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/78Television signal recording using magnetic recording
    • H04N5/782Television signal recording using magnetic recording on tape
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N1/00Sampling; Preparing specimens for investigation
    • G01N1/02Devices for withdrawing samples
    • G01N1/22Devices for withdrawing samples in the gaseous state
    • G01N1/2202Devices for withdrawing samples in the gaseous state involving separation of sample components during sampling
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N1/00Sampling; Preparing specimens for investigation
    • G01N1/02Devices for withdrawing samples
    • G01N1/22Devices for withdrawing samples in the gaseous state
    • G01N1/24Suction devices
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N1/00Sampling; Preparing specimens for investigation
    • G01N1/02Devices for withdrawing samples
    • G01N1/22Devices for withdrawing samples in the gaseous state
    • G01N1/2202Devices for withdrawing samples in the gaseous state involving separation of sample components during sampling
    • G01N2001/222Other features
    • G01N2001/2223Other features aerosol sampling devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Exhaust Gas After Treatment (AREA)
  • Separation By Low-Temperature Treatments (AREA)
  • Processes For Solid Components From Exhaust (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)
  • Separation Of Gases By Adsorption (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het middels een sonde afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom afkomstig uit een uitlaat van bijvoorbeeld een motor zoals een dieselmotor voor een voertuig, waarbij 5 afzuigmiddelen aanwezig zijn voor het opvangen en naar een op afstand van de uitlaat gelegen plaats afvoeren van de gassenstroom alsmede op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
Een dergelijke werkwijze en inrichting worden onder 10 meer gebruikt voor het meten van het CO- en het roetgehalte van de uitlaatgassen van een motorvoertuig. Een dergelijke meting geschiedt veelal in een werkplaats zodat het zaak is de uitlaatgassen op te vangen en naar de buitenlucht af te voeren. Bij het CO-gehalte meten is het gebruikelijk een 15 opvangslang afsluitend aan te koppelen op de uitlaat van het voertuig, welke slang is aangesloten op meetapparatuur alsmede op een afzuiginrichting, zodat de uitlaatgassen niet in de werkomgeving terecht kunnen komen. Een dergelijke wijze van werken is niet mogelijk bij het meten van 20 het roetgehalte omdat dit dient te geschieden onder "vrije" drukomstandigheden, dat wil zeggen zonder dat de afzuigin-richting de druk van de uitlaatgassen beïnvloedt. De roetmeting vindt daarom zoals bekend uit DE-U-9313492 plaats door het in de uitlaat steken van een sonde en het op enige 25 afstand achter de uitlaat opstellen van een afzuigkap. Gebleken is dat bij deze wijze van werken een deel van de uitlaatgassen niet via de afzuigkap wordt afgevoerd en in de werkomgeving terecht komt. Bovendien heeft een losse afzuigkap het nadeel dat de door de sonde afgescheiden en aan 30 de roetmeter toegevoerde gassen niet worden opgevangen, terwijl het plaatsen van een losse afzuigkap nog wel eens bewust of onbewust wordt vergeten. Hierdoor kan er snel 007 8 85 2 sprake zijn van onaangename en zeer zeker ongezonde werkomstandigheden. Verder bevindt de los in de uitlaat gestoken sonde zich in een instabiele positie. Trillingen in combinatie met langsstromende uitlaatgas kunnen uitstoten van de 5 sonde tot gevolg hebben en de meting negatief beïnvloeden.
Met de uitvinding wordt beoogd de in de aanhef omschreven werkwijze zodanig te verbeteren dat de hierboven omschreven nadelen zich niet meer voordoen.
Dit wordt met de uitvinding bereikt, doordat de uit-10 laat middels een afdichtend aan te koppelen leiding wordt aangesloten op een door een aantal wanden gevormde kamer, die wordt omgeven door een huis en middels ten minste een wanddoorbreking in verbinding staat met een tussen het huis en de kamerwanden bepaalde ruimte waarin door de afzuig-15 middelen via aanzuigopeningen in verbinding met de omgeving een afzuigstroming naar de op afstand gelegen plaats wordt opgewekt, aan welke afzuigstroming de uit de uitlaat afkomstige via de leiding aan de kamer toegevoerde gassenstroom alsmede de via de sonde afgescheiden deelstroom worden toe-20 gevoegd. Door deze maatregelen worden de uitlaatgassen vanaf de uitlaat naar een afgeschermde en goed geventileerde omgeving gebracht en wordt er zodoende voorkomen dat de uitlaatgassen in de werkomgeving terecht kunnen komen. Door de specifieke opstelling van de kamer in het huis wordt er 25 voor gezorgd dat de afzuigstroming niet van invloed is op de druk van de uitlaatgassen, dat wil zeggen dat de uitlaat en de afzuiginrichting als het ware stromingstechnisch zijn ontkoppeld, zodat een roetmeting op de gewenste, correcte wijze kan worden uitgevoerd, terwijl anderzijds de langs de 30 wanddoorbrekingen stromende afzuigstroom er wel voor zorg draagt dat de uitlaatgassen tezamen met de daaruit afgescheiden deelstroom na het uitvoeren van de meting op de gewenste wijze naar de buitenomgeving worden afgevoerd.
Door het gebruik maken van de afsluitend op de uitlaat 35 aan te koppelen leiding, die zodoende een verlenging van die uitlaat vormt, kan er overeenkomstig een verdere uit- 007 8 85 3 voeringsvorm van de uitvinding in zijn voorzien, dat het door de sonde van de gassenstroom afscheiden van de deelstroom plaatsvindt in de leiding. De sonde is dan, bijvoorbeeld door deze vast met de leiding te verbinden, uiterst 5 stabiel op te stellen. Een verder voordeel van deze opstelling is dat het plaatsen van de sonde niet anders kan dan door het op de uitlaat aankoppelen van de afzuigmiddelen, zodat dit ook niet kan worden vergeten.
Teneinde het meten optimaal te kunnen aanpassen aan de 10 betreffende motor, dat wil zeggen de hoeveelheid en de druk van de uit de uitlaat van die motor komende gassen, is er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in voorzien, dat de leiding in de kamer een uiteinde met een vrije doorlaat heeft waarvan de grootte afhankelijk 15 van de hoeveelheid en/of druk van de uit de uitlaat afkomstige, toestromende gassen wordt geregeld.
Om steeds optimale drukomstandigheden in de kamer te hebben, ook als de afzuiginrichting werkzaam is doch de te meten motor nog stilstaat, verdient het overeenkomstig een 20 verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de kamer wordt voorzien van middelen voor het gecontroleerd toevoeren van omgevingslucht.
Teneinde ook steeds optimale meetomstandigheden voor de deelstroom te verzekeren, kan er verder in voorzien 25 zijn, dat de door de sonde afgescheiden deelstroom wordt toegevoerd aan een roetmeter en bij het verlaten van de roetmeter tezamen met omgevingslucht aan de afzuigstroming in de huisruimte wordt toegevoegd.
Uitlaatgassen hebben gebruikelijk een relatief vrij 30 hoge temperatuur, hetgeen om koeling van de roetmeter vraagt. Deze kan op voordeelbiedende wijze in het systeem worden geïncorporeerd, als de roetmeter wordt gekoeld met omgevingslucht die na het passeren van de roetmeter wordt gemengd met de uit de roetmeter komende deelstroom en ver-35 volgens tezamen met die deelstroom door het huis via de afzuiginrichting wordt afgevoerd.
»1007885 4
Na het voltooien van de roetmeting wordt de voertuig-motor uitgeschakeld en kan men de ventilator nog enige tijd laten doordraaien om zoveel mogelijk uitlaatgassen uit het huis en de kamer te verwijderen. Om te voorkomen dat door 5 voortijdig uitschakelen van de ventilator of bij het onverwacht uitvallen daarvan,de uitlaatgassen alsnog in de werkomgeving terecht komen, kan er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in zijn voorzien, dat bij het uitschakelen van de afzuigmiddelen de aanzuigopeningen 10 worden afgesloten. Door een dergelijke afsluiting is het tevens mogelijk het nadraaien van de ventilator desgewenst achterwege te laten zonder dat dit tot een vervuiling van de werkomgeving leidt.
Hoewel in het voorgaande in het bijzonder de nadruk is 15 gelegd op een roetmeting is de werkwijze ook geschikt voor het meten van andere componenten in de uitlaatgassen. Daartoe kan er in voorzien zijn, dat in de leiding uit de gas-senstroom ten minste een verdere deelstroom wordt afgescheiden, die dan vervolgens aan verdere meetapparatuur kan 20 worden toegevoerd en na terugleiden naar het huis door de afzuiginrichting kan worden afgevoerd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze zoals hierboven omschreven, dat wil zeggen een inrichting voor het afschei-25 den van een deelstroom uit een gassenstroom afkomstig uit een uitlaat van bijvoorbeeld een motor zoals een dieselmotor voor een voertuig, welke inrichting is voorzien van een huis dat aan een zijde in open verbinding met de omgeving is te brengen en aan een andere zijde is aange-30 sloten op een afzuigbuis waarin door afzuigmiddelen, bijvoorbeeld een ventilator, een afzuigstroming is op te wekken, alsmede van een sonde met een open vooruiteinde voor het onttrekken van een deelstroom aan een uit de uitlaat afkomstige gassenstroom. Om bij een dergelijke 35 inrichting te voorzien in een gewaarborgde, optimale afzuiging van de uitlaatgassen zonder daarbij de druk *1 007885 5 waarmee de gassen de uitlaat verlaten, te beïnvloeden, wordt overeenkomstig de uitvinding voorgesteld, dat binnen het huis een door wanden gevormde kamer is aangebracht, in welke kamer een uiteinde van een leiding uitmondt waarvan 5 het andere uiteinde buiten het huis is gelegen en voorzien is van aansluitmiddelen om de leiding afdichtend te kunnen koppelen met de uitlaat, waarbij de kamerwanden zijn voorzien van ten minste een doorbreking die de kamer in open verbinding brengt met een ruimte in het huis buiten de 10 kamer door welke ruimte de afzuigstroming is op te wekken en aan welke afzuigstroming tevens de door de sonde afgescheiden deelstroom is toe te voegen. Met een dergelijke inrichting is door het enkel koppelen van de leiding met de uitlaat het gehele systeem bedrijfsklaar te maken en wel 15 met de waarborg dat ook steeds een optimale afzuiging van de uitlaatgassen plaatsvindt; zeker als er daarbij in voorzien is, dat het open vooruiteinde van de sonde zich in de leiding bevindt.
Voor het snel en betrouwbaar kunnen verbinden van de 20 uitlaat met de inrichting kan er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in zijn voorzien, dat de aansluitmiddelen voor het koppelen van de leiding aan een uitlaat een sok uit flexibel, hittebestendig materiaal omvatten alsmede bevestigingsmiddelen voor het samengetrokken 25 om de uitlaat klemmend vastzetten van de sok. Een derge- lijke sok is eenvoudig over de uitlaat te schuiven en door samenvouwen of samenrimpelen snel en betrouwbaar afsluitend aan de diameter van de uitlaat aan te passen.
De bevestigingsmiddelen kunnen op velerlei wijzen 30 worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een koordje geregen in een zoom van de sok. Overeenkomstig de uitvinding wordt er echter een voorkeur voor uitgesproken, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit klittenband, dat aan de sok is bevestigd.Op deze wijze is een betrouwbare vlaks-35 gewijze aanligging van de sok op de uitlaat te verkrijgen.
p1 007 8 85 6
Om stromingstechnisch zo gunstig mogelijke omstandigheden te creëren verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de, de kamer vormende wanden zodanig in het huis zijn geplaatst 5 dat in het huis vanaf de open zijde die in open verbinding met de omgeving brengbaar is, naar de afzuigbuis langskana-len in de richting van de afzuigbuis worden gevormd en het deel van de leiding dat aansluit op het uiteinde in de kamer eveneens in de richting van de afzuigbuis is gericht, 10 waarbij de open verbinding tussen kamer en huisruimte in de richting van de afzuigbuis voorbxj het uiteinde van de leiding in de kamer is gelegen. De uit de leiding stromende uitlaatgassen zijn dan op voordeelbiedende wijze reeds in de afvoerrichting van de afzuiging gericht.
15 Om bij beëindiging van de meetprocedure te voorkomen dat uitlaatgassen in de werkomgeving terecht kunnen komen, kan men de ventilator nog enige tijd laten doordraaien na het uitschakelen van de voertuigmotor. Daarbij of in plaats daarvan kan er volgens de uitvinding in zijn voorzien, dat 20 de in open verbinding met de omgeving brengbare zijde van het huis door kleppen afsluitbaar is. Als verder de kleppen door een motor verplaatsbaar zijn tussen een open en een gesloten stand, waarbij de kleppen bij het activeren van de afzuigmiddelen naar de open stand en bij uitschakelen daar-25 van naar de gesloten stand brengbaar zijn, is tevens voorzien in een waarborg, dat bij uitschakelen of uitvallen van de ventilator geen uitlaatgassen in de werkomgeving terecht kunnen komen.
Om er steeds van verzekerd te zijn dat in de kamer 30 optimale drukomstandigheden heersen, en meer in het bijzonder dat daarin door de afzuigmiddelen geen lichte onderdruk kan worden gecreëerd, wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat althans één kamerwand is voorzien van regelbare verbindingsopeningen naar de omgeving buiten het 35 huis waarmee in de kamer een langsstroming in de richting p1 0 07 8 8 5 7 van het deel van de leiding dat aansluit op het uiteinde daarvan in de kamer, is te creëren.
Om bij stilvallen van de ventilator te voorkomen dat vanuit de kamer uitlaatgassen in de werkomgeving terecht 5 kunnen komen, dienen de verbindingsopeningen dan te worden afgesloten. Dit is op eenvoudige wijze te realiseren, als de regelbare verbindingsopeningen zijn aangebracht in een kamerwand die zich binnen het deel van het huis bevindt dat door de kleppen afsluitbaar is.
10 Om de doorlaat van de leiding te kunnen afstemmen op de druk en hoeveelheid van de uit de uitlaat komende gassen en elke zuigwerking op de uitlaat bij stilstaande motor te kunnen uitsluiten zonder evenwel een correcte meting te beïnvloeden, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoe-15 ringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het uiteinde van de leiding in de kamer is voorzien van een terugslagklep, die zodanig is geconstrueerd en gebalanceerd, dat een door de leiding geleide gassenstroom de klep in hoofdzaak zonder drukverlies kan openen.
20 Een roetmeter dient met enige regelmaat schoon te wor den gemaakt. Om dit op handige en snelle wijze te kunnen uitvoeren, verdient het de voorkeur, dat het huis is voorzien van middelen voor het losmaakbaar bevestigen van een roetmeter alsmede van middelen voor het aansluiten van de 25 sonde op de roetmeter, zodat de roetmeter voor onderhoud en dergelijke gemakkelijk is los te koppelen van het huis.
Verder verdient het ook de voorkeur de door de sonde afgescheiden en naar de roetmeter geleide deelstroom wat de druk betreft zoveel mogelijk onbeïnvloed te laten. Hiertoe 30 wordt er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat de roetmeter is voorzien van een uitlaat voor de gemeten gassen, welke uitlaat is geplaatst bij een huisopening die in verbinding staat met de ruimte waarin de afzuigstroming is op te wek-35 ken. Wordt het gewenst geacht de roetmeter te koelen dan kan daarbij van diezelfde huisopening gebruik worden ge- p1 007 885 8 maakt door het door de roetmeter voeren van omgevingslucht en die lucht na het verlaten van de roetmeter via bedoelde huisopening toe te voegen aan de afzuigstroming.
Hoewel uit de roetmeter slechts een geringe hoeveel-5 heid uitlaatgassen uittreedt, dient ook die geringe hoeveelheid bij voorkeur niet in de werkomgeving terecht te komen. Dit is op eenvoudige wijze te verwezenlijken, als de roetmeter afgedicht ten opzichte van de omgeving aansluit op de huisopening, die evenals de sonde door klepmiddelen 10 is af te sluiten bij het uitschakelen van de afzuigmidde- len, waarbij door het afsluiten van de sonde ook de laatste opening waaruit uitlaatgassen zouden kunnen ontwijken, is afgesloten.
Hoewel in het voorgaande voornamelijk is gesproken 15 over roetmeting, is de inrichting evenzeer te gebruiken voor het meten van allerlei andere componenten van de uitlaatgassen. Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in de leiding middelen zijn aangebracht voor het afscheiden van ten minste een verdere deel-20 stroom, is de inrichting zelfs geschikt voor het gelijktijdig uitvoeren van verschillende metingen.
Onder verwijzing naar in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen de afscheid-werkwijze en -inrichting volgens de uitvinding, uitsluitend 25 bij wijze van voorbeeld, thans nader worden toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 een op een uitlaat van een motorvoertuig aangesloten afscheidinrichting in aanzicht;
Fig. 2 een deel van de in Fig. 1 weergegeven afscheid-30 inrichting op vergrote schaal;
Fig. 3 een zijaanzicht van Fig. 2;
Fig. 4 een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van de afscheidinrichting in aanzicht;
Fig. 5 een zijaanzicht van Fig. 4; en 35 Fig. 6 in perspectief op vergrote schaal een aansluit- sok in zijn uitgangsstand.
»1007 8 85 9
In Fig. 1 is een afscheidinrichting 1 weergegeven die voorzien is van een huis 2 waarop enerzijds een afzuigbuis 3 en anderzijds een leiding 4 aansluit. De afzuigbuis staat in verbinding met een ventilator 5, die op zijn beurt weer 5 aansluit op een schoorsteen 6. De leiding 4 sluit via kop-pelmiddelen 7 afsluitend aan op een uitlaat 8 van een voertuig 9. Het huis 2 wordt ondersteund door een poot 10.
Hoewel de opstelling vrij stationair lijkt, zal het duidelijk zijn dat de nodige flexibiliteit is te verkrijgen 10 door een flexibele uitvoering van althans een deel van de afzuigbuis 3 en de leiding 4. Verder kan de poot 10 verrijdbaar en in hoogte instelbaar zijn uitgevoerd.
Zoals uit Fig. 2 en 3 blijkt, is het huis 2 opgebouwd uit een doosvormig onderstuk en een schoorsteenkapvormig 15 bovenstuk dat een overgang vormt tussen het doosvormige onderstuk en de afzuigbuis 3. I.: het huis 2 is door middel van wanden 11, 12 en 13, die zich over de volle diepte van het huis 2 uitstrekken, een kamer 14 gevormd. De niet met het huis verbonden randen van de wand 13 liggen op afstand 20 van de aangrenzende randen van de geknikte bovendelen van de wanden 11 en 12, waardoor er openingen 15 en 16 worden gevormd via welke de kamer 14 in open verbinding staat met de overige ruimte binnen het huis 2 en meer in het bijzonder met twee langskanalen 17 en 18, die zijn ontstaan door 25 het aanbrengen van de wanden 11 en 12.
De leiding 4 strekt zich horizontaal uit door de wand van het huis 2 en de kamerwand 12 tot in de kamer 14, waarbij het uiteinde van de leiding 4 in de kamer 14 haaks is omgezet tot in een verticale stand. De monding van de lei-30 ding 4 is voorzien van een klep 19 die scharnierbaar is om een as 20. De klepconstructie 19, 20 is zodanig uitgevoerd, dat de klep 19 zich normaliter in de getekende, gesloten stand bevindt, doch bij geringe overdruk in de leiding 4 direct opent, waarbij de mate van openen afhankelijk is van 35 de overdruk en hoeveelheid van de door de leiding 4 aangevoerde gassen.
p1 007 8 85 10
In de leiding 4 is een sonde 21 aangebracht, die de vorm heeft van een in langsrichting van de leiding 4 gelegen buis met open uiteinde. De sonde 21 volgt niet de ombuiging van de leiding 4 doch loopt tot buiten de leiding 5 4 rechtdoor om vervolgens haaks te zijn omgezet evenwijdig aan de wand 11. In die stand doorbreekt de sonde 21 de wand van het huis 2 om vervolgens te eindigen in een verticaal omhoog omgezet deel dat middels een koppeling 22 is verbonden met een roetmeter 23. Aan het huis 2 bevestigde steunen 10 24 dragen de roetmeter op een snel losmaakbare wijze, bij voorbeeld door het middels tappen 25 haken in L-vormige sleuven. In de leiding 4 is nog een verdere sonde 27 aangeduid, die kan worden gebruikt voor het aan andere, niet-weergegeven apparatuur toevoeren van aan de leiding 4 15 onttrokken gassen.
Onder de roetmeter 23 is het huis 2 voorzien van een doosvormige aanbouw 28 die in open verbinding staat met de langskanalen 17 en 18 en voorzien is van een geperforeerde bovenwand 29. Verder is het huis 2 aan zijn bodemzijde ter 20 plaatse van de langskanalen 17 en 18 open uitgevoerd en is de onderzijde van de kamer 14 afgesloten door een wand 30 die voorzien is van roosters 31 met regelbare doorlaat-openingen.
Voor het uitvoeren van een roetmeting wordt de leiding 25 4 middels de koppelmiddelen 7 aangesloten op de uitlaat 8 van het voertuig 9. Vervolgens wordt de ventilator 5 gestart, waardoor er door de langskanalen 17 en 18 en de daarop aansluitende zuigbuis 3 omgevingslucht wordt aangezogen. De druk in de kamer 14 blijft daarbij in hoofdzaak 30 onbeïnvloed. Daarbij kan het afhankelijk van de afzuig- omstandigheden de voorkeur verdienen de roosters 31 in de bodem van de kamer 14 enigszins open te zetten, zodat elke invloed van de langs de openingen 15 en 16 gerichte langs-stromingen in de kanalen 17 en 18 op de druk in de kamer 14 35 door het toestromen van omgevingslucht middels de roosters P1 007 8 85 11 31 is te compenseren, zodat in die kamer 4 atmosferische druk heerst.
Vervolgens wordt de motor van het voertuig 9 gestart waarvan de uitlaatgassen via de uitlaat 8 in de leiding 4 5 terecht komen. Bij het bereiken van het uiteinde van de leiding 4 openen de uitlaatgassen de klep 19 en stromen de onder atmosferische druk staande kamer 14 binnen; derhalve een situatie vergelijkbaar met de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig 9 waarbij de uitlaatgassen in de 10 vrije ruimte terecht komen. De uitlaatgassen in de kamer 14 stromen in de richting van de openingen 15 en 16 en worden daar meegenomen door de langsstromingen in de langskanalen 17 en 18 naar de afzuigbuis 3 en via deze naar een op afstand gelegen plaats buiten de werkplaats waarin de 15 afscheidinrichting 1 is opgesteld. Aldus worden de uitlaatgassen afgevoerd alsof het voertuig 9 niet was aangekoppeld op de afscheidinrichting 1, dat wil zeggen het uit de uitlaat 8 stromen van de uitlaatgassen wordt niet beïnvloed door de aanwezigheid van de afscheidinrichting 1; een 20 situatie die vereist is voor het correct kunnen meten van het roetgehalte van de uitlaatgassen.
Dat meten van het roetgehalte vindt plaats door het middels de sonde 21 aftappen van een deelstroom uit de leiding 4 en toevoeren van deze deelstroom aan de roetmeter 25 23. Na het uitvoeren van de meting treedt de deelstroom uit de roetmeter en wordt dan tezamen met omgevingslucht via de geperforeerde bovenwand 29 van de doosvormige aanbouw 28 het huis 2 ingezogen en via de langskanalen 17 en 18 alsmede de afzuigbuis 3 afgevoerd. De uit de roetmeter 23 30 tredende lucht wordt tevens nog gemengd met vanaf de bovenzijde door de roetmeter 23 gevoerde omgevingslucht ter koeling van de door de relatief hete gassen doorstroomde roetmeter 23.
De in Fig. 4 en 5 weergegeven, gewijzigde uitvoerings-35 vorm toont een afscheidinrichting 41 voorzien van een huis 42 waarop enerzijds een afzuigbuis 43 en anderzijds een p1 007 8 85 12 leiding 44 aansluit. De afzuigbuis staat in verbinding met een niet weergegeven ventilator aansluitend op een schoorsteen. De leiding 44 sluit via een aansluitsok 47 aan op een uitlaat 48 van een verder niet weergegeven voertuig.
5 Het huis 42 is opgebouwd uit een doosvormig onderstuk en een schoorsteenkapvormig bovenstuk dat aansluit op de afzuigbuis 43. In het huis 42 is door middel van wanden 51, 52 en 53, die zich over de volle diepte van het huis 2 uitstrekken, een kamer 54 gevormd. De wanden 51 en 52 zijn 10 voorzien van naar elkaar toe geknikte bovendelen, waarvan de vrije bovenranden op afstand van elkaar zijn gelegen en zodoende een opening 55 vormen via welke de kamer 54 in verbinding staat met de overige ruimte binnen het huis 42.
De leiding 44 strekt zich horizontaal uit door de wand 15 van het huis 42 en de kamerwand 52 tot in de kamer 54, waarbij het uiteinde van de leiding 44 in de kamer 54 haaks is omgezet tot in een verticale stand. De monding van de leiding 44 is op de wijze zoals weergegeven in Fig. 2 en 3 afsluitbaar met een klep.
20 In de leiding 44 is een sonde 61 aangebracht, die de vorm heeft van een in langsrichting van de leiding 44 gelegen buis met open uiteinde. De sonde 61 eindigt in een roetmeter 63, die losmaakbaar is verbonden met het huis 42.
De roetmeter 63 is geplaatst op een met het huis 42 25 verbonden, doosvormige aanbouw 68 die in open verbinding staat met het inwendige van het huis 42 doch niet met de kamer 54. Verder zijn in de wand 53 van de kamer 54 niet weergegeven openingen aangebracht, die afsluitbaar zijn door roosters met regelbare doorlaatopeningen.
30 Het aan de onderzijde open uitgevoerde huis 42 is al daar door middel van zwenkkleppen 69 afsluitbaar. De bediening van de zwenkkleppen 69 geschiedt door een spindelmotor 70 die een stangenmechanisme 71 bedient. Het stangenmecha-nisme 71 bedient nog een verder hefboommechanisme 72 dat 35 kleppen 73 die een open doorlaat tussen de roetmeter 63 en de doosvormige aanbouw 68 kunnen vrijgeven of afsluiten. Is P1 0 07 885 13 de inrichting buiten gebruik, dan bevinden de kleppen 69 en 73 zich in de gesloten stand en is het huis 42 afgedicht ten opzichte van de directe werkomgeving, welke afsluiting nog verder kan worden verfijnd door nog een klep aan te 5 brengen in de sonde 61, bij voorkeur nabij de plaats waar de sonde 61 de roetmeter 63 binnentreedt.
Het aansluiten van de leiding 44 op de uitlaat 48 geschiedt middels een aansluitsok 47, die in Fig. 6 op vergrote schaal is weergegeven. De aansluitsok 47 bestaat 10 uit een buisvormig deel 75 vervaardigd van een flexibel, hittebestendig materiaal, waarbij het ene buisuiteinde is teruggeslagen en met een stiknaad 76 is vastgezet. De aldus gevormde zoom kan desgewenst worden gebruikt voor het inrijgen van een vastzetkoord. Nabij het andere uiteinde is 15 het buisvormige deel 75 voorzien van klittenband 77. De diameter van het buisvormige deel 75 is afgestemd op de diameter van de leiding 44. Het van de stiknaad 76 voorziene uiteinde van de aansluitsok 47 is afdichtend op de leiding 44 geschoven. Het andere uiteinde wordt over de 20 uitlaat 48 gestoken en vervolgens samengevouwen of samengerimpeld tot de diameter van het flexibele buisvormige deel 75 is aangepast aan die van de uitlaat 48. In deze stand wordt het buisvormige deel 75 gefixeerd met behulp van het klittenband 77, waarmee snel en eenvoudig een 25 betrouwbaar afdichtende verbinding is verkregen tussen de leiding 44 en de uitlaat 48.
Bij het starten van de ventilator zorgt een sturingsmechanisme in een schakelkast 78 voor het openen van de kleppen 69 en 73, waarna de motor van het voertuig wordt 30 gestart en de roetmeting wordt uitgevoerd zoals beschreven met betrekking tot Fig. 2 en 3. Tijdens het meten zorgt de afzuiging ervoor, dat geen uitlaatgassen in de directe werkomgeving terecht kunnen komen. Bij het uitschakelen van de inrichting, na het afzetten van de motor van het voer-35 tuig, zullen zich nog uitlaatgassen in de inrichting 41 bevinden. Om te voorkomen dat die uitlaatgassen de werk- B1 007 8 85 14 omgeving kunnen vervuilen, heeft het uitschakelen van de ventilator tevens het activeren van de spindelmotor 70 tot gevolg, waardoor de kleppen 69 en 73 naar hun sluitstand worden gebracht en het inwendige van het huis 42 ten op-5 zichte van de werkomgeving wordt afgesloten. Bij het loskoppelen van de uitlaat 48 is de aansluitsok 47 geheel samen te drukken en met behulp van het klittenband 77 in die afgesloten stand te houden.
Het spreekt voor zich dat er binnen het kader van de 10 uitvinding als neergelegd in de bijgaande conclusies nog vele wijzigingen en varianten moaelijk zijn. Zo kan er worden afgezien van het haaks omzetten van de leiding 4 of 44 en het daarbij horizontaal in plaats van verticaal opstellen van de kamer 14 of 54. De afzuigbuis 3 of 43 kan 15 dan weer verticaal omhoog worden geleid, maar evenzeer is ook deze afzuigbuis min of meer horizontaal in de richting van een muur van de werkplaats op te stellen. Verder is reeds aangeduid dat de afscheidinrichting ook kan worden gebruikt voor het uitvoeren van andere metingen dan een 20 roetmeting. Daartoe kan de door de sonde afgescheiden deelstroom worden gebruikt dan wel een verdere deelstroom die wordt afgescheiden middels de verdere sonde. Daarnaast kan ook gedacht worden aan een cilindrisch uitgevoerd onderstuk van het huis waarin centraal een cilindrische kamer is op-25 gesteld, zodat die kamer over zijn volle omtrek wordt om- spoeld door de afzuigstroming. De open verbinding tussen de kamer en het overige deel van het huis kan zich daarbij zowel in de omtrekswand van de kamer bevinden als centraal in een kegelvormig bovenstuk van de kamer. Het afsluiten 30 van het huis bij het uitschakelen van de inrichting kan op elke andere geschikte wijze worden uitgevoerd en gestuurd. Zo zouden in de kleppen nog terugslagkleppen kunnen zijn geplaatst, zodat de ventilator nog enige tijd na het sluiten van de kleppen kan doordraaien om het alsdan verder 35 afgesloten huis geheel vrij van uitlaatgassen te maken.
p1007 885

Claims (23)

1. Werkwijze voor het middels een sonde afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom afkomstig uit een uitlaat van bijvoorbeeld een motor zoals een dieselmotor voor een voertuig, waarbij afzuigmiddelen aanwezig zijn 5 voor het opvangen en naar een op afstand van de uitlaat gelegen plaats afvoeren van de gassenstroom, met het kenmerk, dat de uitlaat middels een afdichtend aan te koppelen leiding wordt aangesloten op een door een aantal wanden gevormde kamer, die wordt omgeven door een huis en middels 10 ten minste een wanddoorbreking in verbinding staat met een tussen het huis en de kamerwanden bepaalde ruimte waarin door de afzuigmiddelen via aanzuigopeningen in verbinding met de omgeving een afzuigstroming naar de op afstand gelegen plaats wordt opgewekt, aan welke afzuigstroming de 15 uit de uitlaat afkomstige via de leiding aan de kamer toegevoerde gassenstroom alsmede de via de sonde afgescheiden deelstroom worden toegevoegd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het door de sonde van de gassenstroom afscheiden van de 20 deelstroom plaatsvindt in de leiding.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de leiding in de kamer een uiteinde met een vrije doorlaat heeft waarvan de grootte afhankelijk van de hoeveelheid en/of druk van de uit de uitlaat afkomstige, 25 toestromende gassen wordt geregeld.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kamer wordt voorzien van middelen voor het gecontroleerd toevoeren van omgevingslucht.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat de door de sonde afgescheiden deelstroom wordt toegevoerd aan een roetmeter en bij het verlaten van de roetmeter tezamen met omgevingslucht aan de afzuigstro-ming in de huisruimte wordt toegevoegd. *1007885
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de roetmeter wordt gekoeld met omgevingslucht die na het passeren van de roetmeter wordt gemengd met de uit de roetmeter komende deelstroom.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het uitschakelen van de afzuigmiddelen de aanzuigopeningen worden afgesloten.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de leiding uit de gassenstroom ten minste 10 een verdere deelstroom wordt afgescheiden.
9. Inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom afkomstig uit een uitlaat van bijvoorbeeld een motor zoals een dieselmotor voor een voertuig, welke inrichting is voorzien van een huis dat aan een zijde in 15 open verbinding met de omgeving te brengen is en aan een andere zijde is aangesloten op een afzuigbuis waarin door afzuigmiddelen, bijvoorbeeld een ventilator, een afzuig-stroming is op te wekken, alsmede van een sonde met een open vooruiteinde voor het onttrekken van een deelstroom 20 aan een uit de uitlaat afkomstige gassenstroom, met het kenmerk, dat binnen het huis een door wanden gevormde kamer is aangebracht, in welke kamer een uiteinde van een leiding uitmondt waarvan het andere uiteinde buiten het huis is gelegen en voorzien is van aansluitmiddelen om de leiding 25 afdichtend te kunnen koppelen met de uitlaat, waarbij de kamerwanden zijn voorzien van ten minste een doorbreking die de kamer in open verbinding brengt met een ruimte in het huis buiten de kamer door welke ruimte de afzuigstro-ming is op te wekken en aan welke afzuigstroming tevens de 30 door de sonde afgescheiden deelstroom is toe te voegen.
10. Inrichting' volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het open vooruiteinde van de sonde zich in de leiding bevindt.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, 35 dat de aansluitmiddelen voor het koppelen van de leiding aan een uitlaat een sok uit flexibel, hittebestendig mate- pt 007 8 85 riaal omvatten alsmede bevestigingsmiddelen voor het samengetrokken om de uitlaat klemmend vastzetten van de sok.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit klittenband, dat aan de 5 sok is bevestigd.
13. Inrichting volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de, de kamer vormende wanden zodanig in het huis zijn geplaatst dat in het huis vanaf de open zijde die in open verbinding met de omgeving brengbaar is, naar de 10 afzuigbuis langskanalen in de richting van de afzuigbuis worden gevormd en het deel van de leiding dat aansluit op het uiteinde in de kamer eveneens in de richting van de afzuigbuis is gericht, waarbij de open verbinding tussen kamer 'en huisruimte in de richting van de afzuigbuis voor-15 bij het uiteinde van de leiding in de kamer is gelegen.
14. Inrichting volgens een dei conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de in open verbinding met de omgeving breng-bare zijde van het huis door kleppen afsluitbaar is.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat 20 de kleppen door een motor verplaatsbaar zijn tussen een open en een gesloten stand, waarbij de kleppen bij het activeren van de afzuigmiddelen naar de open stand en bij uitschakelen daarvan naar de gesloten stand brengbaar zijn.
16. Inrichting volgens een der conclusies 9-15, met het 25 kenmerk, dat althans één kamerwand is voorzien van regelbare verbindingsopeningen naar de omgeving buiten het huis waarmee in de kamer een langsstroming in de richting van het deel van de leiding dat aansluit op het uiteinde daarvan in de kamer, is te creëren.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de regelbare verbindingsopeningen zijn aangebracht in een kamerwand die zich binnen het deel van het huis bevindt, dat door de kleppen afsluitbaar is.
18. Inrichting volgens een der conclusies 9-17, met het 35 kenmerk, dat het uiteinde van de leiding in de kamer is voorzien van een terugslagklep, die zodanig is geconstru- ,1007885 eerd en gebalanceerd, dat een door de leiding geleide gassenstroom de klep in hoofdzaak zonder drukverlies kan openen.
19. Inrichting volgens een der conclusies 9-18, met het 5 kenmerk, dat het huis is voorzien van middelen voor het losmaakbaar bevestigen van een roetmeter alsmede van middelen voor het aansluiten van de sonde op de roetmeter.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de roetmeter is voorzien van een uitlaat voor de gemeten 10 gassen, welke uitlaat is geplaatst bij een huisopening die in verbinding staat met de ruimte waarin de afzuigstroming is op te wekken.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de roetmeter is te koelen door het doorvoeren van 15 omgevingslucht die na het verlaten van de roetmeter via de huisopening is toe te voegen aan de afzuigstroming.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de roetmeter afgedicht ten opzichte van de omgeving aansluit op de huisopening, die evenals de sonde 20 door klepmiddelen is af te sluiten bij het uitschakelen van de afzuigmiddelen.
23. Inrichting volgens een der conclusies 9-22, met het kenmerk, dat in de leiding middelen zijn aangebracht voor het afscheiden van ten minste een verdere deelstroom. p1 007 885
NL1007885A 1997-03-21 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom. NL1007885C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007885A NL1007885C2 (nl) 1997-03-21 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.
DE69806742T DE69806742D1 (de) 1997-03-21 1998-03-18 Verfahren und vorrichtung zur abtrennung eines teilstroms aus einem gasfluss
AU64245/98A AU6424598A (en) 1997-03-21 1998-03-18 Method and apparatus for separating a partial flow from a flow of gases
PCT/NL1998/000155 WO1998043061A1 (en) 1997-03-21 1998-03-18 Method and apparatus for separating a partial flow from a flow of gases
AT98909877T ATE221192T1 (de) 1997-03-21 1998-03-18 Verfahren und vorrichtung zur abtrennung eines teilstroms aus einem gasfluss
CA002284479A CA2284479A1 (en) 1997-03-21 1998-03-18 Method and apparatus for separating a partial flow from a flow of gases
NZ337965A NZ337965A (en) 1997-03-21 1998-03-18 Method and apparatus for separating a partial flow from a flow of gases
JP54551198A JP2001519037A (ja) 1997-03-21 1998-03-18 ガス流から部分流を分離する方法および装置
EP98909877A EP0970360B1 (en) 1997-03-21 1998-03-18 Method and apparatus for separating a partial flow from a flow of gases
KR1019997008668A KR20010005604A (ko) 1997-03-21 1998-03-18 가스흐름에서 부분 흐름을 분리하기 위한 방법 및 장치
NO994566A NO994566L (no) 1997-03-21 1999-09-20 Fremgangsmåte og apparat for separering av en partiell ström fra en ström av gasser

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005605A NL1005605C2 (nl) 1997-03-21 1997-03-21 Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.
NL1005605 1997-03-21
NL1007885 1997-12-23
NL1007885A NL1007885C2 (nl) 1997-03-21 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1007885C2 true NL1007885C2 (nl) 1998-09-22

Family

ID=26642563

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007885A NL1007885C2 (nl) 1997-03-21 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.

Country Status (11)

Country Link
EP (1) EP0970360B1 (nl)
JP (1) JP2001519037A (nl)
KR (1) KR20010005604A (nl)
AT (1) ATE221192T1 (nl)
AU (1) AU6424598A (nl)
CA (1) CA2284479A1 (nl)
DE (1) DE69806742D1 (nl)
NL (1) NL1007885C2 (nl)
NO (1) NO994566L (nl)
NZ (1) NZ337965A (nl)
WO (1) WO1998043061A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP5328831B2 (ja) * 2011-03-25 2013-10-30 株式会社東洋製作所 被試験車両用排ガス吸引装置
JP6938100B2 (ja) * 2018-03-02 2021-09-22 三機工業株式会社 エンジン試験用給気装置
CN109406222B (zh) * 2018-09-29 2020-11-17 南通职业大学 一种瞬时相位可调的柴油机缸内气体采样装置及采样方法
CN109000999B (zh) * 2018-10-12 2020-12-08 宁波诺勒自动化有限公司 一种尾气检测区的全自动地埋式旋转尾排系统

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4586367A (en) * 1984-03-19 1986-05-06 Horiba Instruments Incorporated Proportional exhaust sampler and control means
DE9313492U1 (de) * 1993-09-07 1993-11-25 Ing. Wolfgang Mertner, Inh. Ing. Kurt Kirscht, 37242 Bad Sooden-Allendorf Vorrichtung zur Abgasabsaugung bei der Abgasuntersuchung an Dieselfahrzeugen

Also Published As

Publication number Publication date
CA2284479A1 (en) 1998-10-01
WO1998043061A1 (en) 1998-10-01
KR20010005604A (ko) 2001-01-15
EP0970360B1 (en) 2002-07-24
ATE221192T1 (de) 2002-08-15
NO994566D0 (no) 1999-09-20
NZ337965A (en) 2000-03-27
JP2001519037A (ja) 2001-10-16
DE69806742D1 (de) 2002-08-29
AU6424598A (en) 1998-10-20
NO994566L (no) 1999-11-16
EP0970360A1 (en) 2000-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1007885C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.
SE465290B (sv) Anordning foer uttag av varma gasprover ur ett reaktionskaerl
CN106214263A (zh) 泌尿外科手术辅助装置
RU2007104245A (ru) Устройство обратного импульса для удаления пыли из доменных печей, снабженное тканевым мешком
NL1005605C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het afscheiden van een deelstroom uit een gassenstroom.
DK200800173U3 (da) Indretning til anvendelse i en frisörsalon til fjernelse af forskellige afgasninger
PT1462076E (pt) Unidade de operação
US3999001A (en) Arc furnace fumes control system
CN107023182B (zh) 移动式无尘化作业室
CN214186358U (zh) 适用于电气方面具有照明功能的全自动切割机
CN109208262A (zh) 洗衣机的蒸汽发生装置、洗衣机及清洗方法
CN212902525U (zh) 烘干机新型布风链板
CN209576010U (zh) 一种用于焊接设备的除尘排烟装置
CN107893910A (zh) 一种用于煤气管道的排水器
CN208350475U (zh) 一种新型烟气烟尘采样器
CN2179546Y (zh) 可调位过滤式油烟脱排机
CN211463221U (zh) 可调节的多功能化学实验台
JP2007144367A (ja) 除塵装置
CN220988958U (zh) 一种动物负压取材台
CN216878312U (zh) 一种高温高湿锥底脉冲除尘器
US6071467A (en) Technique and apparatus for ladle cleanout
CN208726764U (zh) 一种防烘干水回流的减水剂烘干设备
CN213599548U (zh) 一种低温低湿组合式空气处理机组的新风节能控制系统
CZ329499A3 (cs) Způsob a zařízení k odlučování dílčího proudu z proudu plynů
CN217931563U (zh) 一种织物阻燃性能测试仪

Legal Events

Date Code Title Description
RD1B Patents in respect of which a request and/or a notice of appeal has been filed

Free format text: IR. TH.A.H.J. SMULDERS C.S.

PD2A A request for search or an international type search has been filed
SD Assignments of patents

Owner name: VAN DIJK TECHNICS WORLDWIDE N.V.

SD Assignments of patents

Owner name: SYBREN VAN DIJK

SD Assignments of patents

Owner name: SYB VAN DIJK TECHNICS B.V.

Effective date: 20060411

MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20171222