NL9002653A

NL9002653A - Houder voor een rechthoekige cassette.

Info

Publication number: NL9002653A
Application number: NL9002653A
Authority: NL
Inventors: Peter John Doodson; Paul Johannes Frits Van Weele
Original assignee: Koninkl Philips Electronics Nv
Priority date: 1990-12-04
Filing date: 1990-12-04
Publication date: 1992-07-01
Also published as: CS366691A3; KR100269833B1; EP0493845A3; CA2056883A1; JPH04279484A; EP0493845B1; ATE189937T1; EP0493845A2; BR9105238A; DE69131999T2; KR920013400A; DE69131999D1

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven"Houder voor een rechthoekige cassette"

De uitvinding betreft een houder voor eenrechthoekige cassette voorzien van magneetband, welkecassette een cassettehoofdwand bezit eventueel voorzien vaneen etiket en welke houder twee parallelle hoofdwanden omvatalsmede drie verbindende dwarswanden en een open zijde, welkewanden een cassetteopneemruimte in de houder begrenzen waarinde cassette via de open zijde kan worden aangebracht.

Houders van deze soort zijn algemeen bekend alsverpakking van video-cassettes. Een van de lange zijden vande houder is open voor het in de cassetteopneemruimteaanbrengen of het daaruit verwijderen van een cassette. Dehouder bestaat uit karton of uit kunststof. In vele gevallenworden in de houder tezamen met de cassette een vel metstickers en eventuele andere bijsluiters verpakt. De stickersdienen om de cassette van een individuele etikettering tevoorzien.

De bekende houders hebben een aantal nadelen. Zelfsindien een cassette op de juiste wijze in de houder isaangebracht, namelijk met de rugzijde naar buiten gekeerd,dan nog is het slechts met moeite mogelijk om bij eenvoorbespeelde cassette waar te nemen wat voor programma op demagneetband is opgenomen, aangezien het etiket op de rug vande cassette slechts smal is en dus eventuele tekst op ditrugetiket moeilijk van een afstand is te herkennen. Eentweede nadeel is dat de cassettes door de grote open zijdegemakkelijk uit de houder kunnen vallen. Een verder nadeel is dat voor het uitnemen van de cassette uit de houder steedstwee handen nodig zijn.

Al deze nadelen zijn aanwezig bij het toepassen vande bekende houder voor het verpakken van video-cassettes maarwegen nog zwaarder bij toepassing bij voorbespeelde audio¬cassettes. Dit geldt eens te meer wanneer het een audio¬cassette van een door aanvrager eerder voorgestelde nieuwesoort betreft, zie de eerdere aanvrage 90-02082 (PHN 13.455,herewith incorporated by reference). Deze nieuwe cassette,een zogenaamde digitale audio-cassette, is onder anderebedoeld om in een uitvoering op de markt te komen, waarin demagneetband door de betreffende muziekindustrie voorzien isvan een muziekprogramma in een digitaal formaat. Dergelijkevan muziek voorziene cassettes (muziekcassette) bezitten opeen cassettehoofdwand een groot etiket, dat dezelfde beeld¬en tekstinformatie verschaft als tot nu toe gebruikelijk bijgrammofoonplaten en bij Compact Discs. Bij grammofoonplatenen Compact Discs bevindt de beeld- en tekstinformatie zichop, respectievelijk in, de verpakking. Bij de genoemdedigitale muziekcassette kan de cassette zelf worden voorzienvan een fraai en informatief, een hoofdwand van de cassettegrotendeels bedekkend, etiket. Ook de rugzijde van decassette kan zijn voorzien van een etiket. Uiteraard isechter dit etiket veel smaller zodat ter plekke slechtsweinig informatie kan worden aangebracht die bovendienslechts van dichtbij kan worden waargenomen, net zoals bij deeerder besproken video-cassettes.

De uitvinding beoogt een houder van de in de aanhefvermelde soort waarmee de genoemde nadelen kunnen wordenvermeden en die bij uitstek geschikt is voor het verpakkenvan cassettes die op een hoofdwand voorzien zijn van eengroot, zowel beeld- als tekstinformatie bevattend, etiket enwordt daardoor gekenmerkt, dat in een, een voorwand van dehouder vormende, hoofdwand van de houder een venster aanwezigis waardoorheen de cassettehoofdwand en het eventueel aanwezige etiket van een in de houder aangebrachte cassettevan buiten af waarneembaar is. Bij de houder volgens deuitvinding is dus een etiket op een hoofdwand van eencassette van buitenaf duidelijk waarneembaar. Dat deuitvinding, naast dit voordeel, nog belangrijke verderevoordelen biedt zal nog verderop worden uiteengezet.

Ter vermijding van het bij de bekende houderseerder genoemde nadeel dat een cassette makkelijk uit eenverpakking kan vallen is een verder kenmerk van de uitvindingvan belang, volgens welke de open zijde zich bevindt aan eenkorte zijde van de houder en dat de wanden van de houder devoorwand met het venster, een tegenovergelegen achterwand,twee lange zijwanden en een korte onderwand vormen. Door decassette niet via een lange open zijde maar via een korteopen zijde in en uit de houder te bewegen wordt een beterewaarborg tegen het onverrichterzake uit de houder vallen vaneen cassette geboden. De houder kan desgewenst nog verderworden verbeterd door toepassing van een volgendeuitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat de houder inwendigis voorzien van houdmiddelen voor het klemmend vasthouden vaneen in de cassetteopneemruimte aangebrachte cassette. Vanbelang is hierbij een verdere uitvoeringsvorm met hetkenmerk, dat de houdmiddelen een in een dwarswand van dehouder gesitueerd elastisch houdorgaan omvatten dat door eenaangebrachte cassette elastisch vervormd wordt. Met voordeelkan gebruik gemaakt worden van een verder kenmerk volgenshetwelk het orgaan bestaat uit een materiaal dat invergelijking tot het materiaal waar de houder uit bestaatrelatief makkelijk vervormbaar is. Deze uitvoeringsvorm kanmet voordel gerealiseerd worden door toepassing van eenvolgende uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat hethoudorgaan bestaat uit een prop die in een opening van eendwarswand van de cassette is aangebracht. Uit proefnemingenis gebleken dat door toepassing van de bovengenoemdeuitvoeringsvormen op effectieve wijze kan worden voorkomendat de cassette te gemakkelijk uit de houder valt.Beschadigingen van de cassette en van de houder worden voorkomen door de rubberachtige eigenschappen van hethoudorgaan.

Zoals reeds eerder werd vermeld, is een nadeel vande bekende houder dat voor het verwijderen van de cassetteuit de houder beide handen moeten worden gebruikt. Dit isvooral nadelig bij muziekcassettes aangezien deze zeerpopulair zijn voor gebruik in autoradiorecorders en draagbareradiorecorderapparatuur. Vooral in auto's is het van belangdat een cassette uit zijn verpakking kan worden verwijderdmet één hand, aangezien het noodzakelijk is dat deautobestuurder met minstens één hand aan het stuur blijft.

Ook bij draagbare radiorecorderapparatuur is het in velegevallen van voordeel als het draagbare apparaat in de enehand kan worden vastgehouden terwijl met de andere hand eencassette uit zijn verpakking wordt verwijderd. Eenuitvoeringsvorm van de uitvinding die op dit punt opverrassende wijze de nadelen van de bekende houders weet tevermijden wordt daardoor gekenmerkt, dat het venster een opengedeelte in de voorwand van de houder omvat met een afmetingdie groot genoeg is om, wanneer de houder in de palm van eenhand wordt gehouden, met de duim van dezelfde hand op decassettehoofdwand de cassette althans ten dele uit de houderte duwen. Vooral bij gebruik van de houder in combinatie metdigitale muziekcassettes is een uitvoeringsvorm van interessedie tot kenmerk heeft, dat het venster geheel open is. Bij deeerder genoemde eerder voorgestelde digitale cassettes wordthet etiket, althans bij bepaalde uitvoeringsvormen van decassette, beschermd door een transparante kunststofafdekplaat die met de cassette is verbonden. Het is dan dusniet nodig om in de houder een gesloten venster toe tepassen, zodat niet alleen voor de houder minder materiaalnodig is, maar tevens op verrassend eenvoudige wijze decassette met de duim via de grote opening in de hoofdwand vande houder naar buiten kan worden geschoven.

Bij voorkeur wordt een uitvoeringsvorm van deuitvinding toegepast die tot kenmerk heeft, dat de afmetingenvan het venster in hoofdzaak gelijk zijn aan de afmetingen van het etiket van de cassette. Door toepassing van dezeuitvoeringsvorm is aan de buitenzijde van de houder via hetvenster voor een gebruiker alle relevante beeld- entekstinformatie die op de cassette aanwezig is in eenoogopslag waar te nemen, terwijl tegelijkertijd alle niet-irrelevante delen van de cassette worden afgedekt.

Zowel grammofoonplaten als Compact Discs en analogemuziekcassettes worden in muziekwinkels veelal "dood"verkocht, dat wil zeggen dat in de rekken slechts deverpakking aanwezig is en bij aankoop het eigenlijkemuziekdragende medium pas bij afrekening in de verpakkingwordt geplaatst. Het "dood" verkopen heeft uiteraard als doelom diefstal van de media te voorkomen. De in de rekkenaanwezige verpakking is voorzien van alle beeld- entekstinformatie die voor een eventuele koper van het mediumvan belang kan zijn. Bij grammofoonplaten is de beeld- entekstinformatie op de verpakking opgedrukt. Bijmuziekcassettes en Compact Discs wordt gebruik gemaakt vaneen transparante kunststof doos waarin een bedrukte bijlageis aangebracht die van de buitenzijde van de verpakking goedzichtbaar is. Teneinde het mogelijk te maken om ook bijgebruik van de houder van de uitvinding muziekcassettes“dood" te kunnen verkopen is een uitvoeringsvorm van deuitvinding van belang die tot kenmerk heeft, dat de houderinwendig aan de zijde tegenover het venster een bijlageruimtebezit voor het aanbrengen van een eventueel uit meerderebladzijden bestaande bijlage en dat bij afwezigheid van eencassette de bijlage door het venster in de voorwand van dehouder van buiten af zichtbaar is. Voordelig is in ditverband een uitvoeringsvorm, die in het bijzonder geschikt isvoor het "dood" verkopen van digitale muziekcassettes en dietot kenmerk heeft, dat de bijlage aan de naar decassetteopneemruimte gekeerde zijde is voorzien van eenuiterlijk dat althans bij benadering gelijk is aan hetuiterlijk van het etiket van de cassette. Het zal duidelijkzijn dat voor een eigenaar van een digitale muziekcassette deop de bijlage aanwezige informatie die naar het inwendige van de houder is gekeerd van weinig waarde zal zijn. Het etiketvan de cassette is immers van buitenaf door het vensterzichbaar. De genoemde zijde van de bijlage is evenweg bijuitstek geschikt voor het "dood" verkopen van demuziekcassette. De houder kan zo worden uitgevoerd dat deandere zijde van de bijlage via de tegenover de voorwand vande houder gelegen achterwand van buitenaf zichbaar is,bijvoorbeeld door de achterwand transparant uit te voeren ofvan een geschikte opening te voorzien. De naar de achterwandvan de houder gekeerde zijde van de bijlage kan dus wordenvoorzien van tekst- en beeldinformatie die ten alle tijde,dat wil zeggen zowel wanneer de cassette in de houderaanwezig is als wanneer de cassette niet in de houderaanwezig is, van buitenaf kan worden geraadpleegd.

Interessant is een volgende uitvoeringsvorm die tot kenmerkheeft, dat de bijlageruimte in verbinding staat met eenflapruimte gelegen langs een zijwand van de houder en dat debijlage een zijflap bezit die zich in de flapruimteuitstrekt. Ook deze uitvoeringsvorm is vooral interessantwanneer de flap kan worden voorzien van tekst en/ofbeeldinformatie die van de buitenzijde van de cassette tenalle tijde waarneembaar is.

Bij voorkeur wordt een uitvoeringsvorm van deuitvinding gebruikt die tot kenmerk heeft, dat de houderbestaat uit twee op elkaar bevestigde afzonderlijke delen dieieder een hoofdwand en een aansluitende dwarswand omvatten.Voordelig is het hierbij - ook al in verband met deaanwezigheid van een bijlageruimte en een flapruimte in dehouder - om een uitvoeringsvorm te gebruiken die tot kenmerkheeft, dat het ene deel de voorwand met een aangrenzendezijwand en het andere deel de achterwand met de anderezijwand omvat. De houder volgens de uitvinding biedt dusnaast alle eerder genoemde voordelen ook nog het voordeel vaneen eenvoudige en weinig materiaal vergende constructie. Erzijn geen bewegende delen aanwezig zoals bij de bekendeverpakkingen van de Compact Disc en de analoge muziekcassetteen bovendien is voor de houder maar een tweetal, met gebruikmaking van bekende kunststof spuittechnieken tevervaardigen, onderdelen nodig. Met het oog op dezichbaarheid van een bijlage in de houder is eenuitvoeringsvorm van interesse die tot kenmerk heeft, dat hetgenoemde andere deel uit een transparante kunststof bestaat.Bij voorkeur wordt deze uitvoeringsvorm gecombineerd met eenvolgende uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat hetgenoemde ene deel bestaat uit een niet transparante kunststofen dat dit deel de gedeelten van een in de houder aanwezigecassette die zich terzijde van het etiket bevinden in hoofd¬zaak geheel afdekt. Door gebruikmaking van deze laatsteuitvoeringsvorm worden aan de voorzijde van de houder alleniet ter zake doende delen van de cassette die gelegen zijnter zijde van het etiket zodanig door de houder afgedekt datze van buitenaf onzichtbaar zijn.

Voor de maakbaarheid van de houder en ook in hetbelang van een gering materiaalverbruik is eenuitvoeringsvorm van interesse die tot kenmerk heeft, dat debijlageruimte in open verbinding staat met de casset-teopneemruimte en dat tussen de bijlageruimte en de cas-setteopneemruimte aan weerszijden aan de binnenzijde van dehouder verlopende richels aanwezig zijn ter samenwerking metzijranden van de bijlage. Voor een goede geleiding van decassette in de houder in het geval de houder is voorzien vaneen flapruimte is een uitvoeringsvorm van belang die totkenmerk heeft, dat zich tussen de flapruimte en decassetteopneemruimte een tot een der delen van de houderbehorende inwendige dwarswand bevindt zodat de flapruimtewordt begrensd door een zijwand en de inwendige dwarswand.Deze uitvoeringsvorm heeft als bijkomend voordeel dat wanneerde cassette zich niet in de houder bevindt de flap toch goedopgesloten is in de flapruimte en bovendien decassetteopneemruimte duidelijk is afgegrensd, hetgeen vaninteresse is voor het reeds eerder genoemde "dood" verkopenvan de digitale muziekcassette.

De houder volgens de uitvinding bestaat uit slechtsweinig delen, behoeft geen bewegende delen en biedt een grote mate van functionaliteit zoals hierboven reeds uiteengezet.Desgewenst kan echter gebruik gemaakt worden van eenuitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat de open zijde vande houder afdekbaar is door een met de houder scharnierendverbonden klep. Deze uitvoeringsvorm biedt een extra garantiedat de cassette niet makkelijk uit de verpakking kan vallen.Een ander voordeel is een fraai gesloten uiterlijk van dehouder. Het is interessant een volgende uitvoeringsvorm vande uitvinding te gebruiken die tot kenmerk heeft, dat de klepdoor een geïntegreerd kunststof filmscharnier met een hoofd-wand is verbonden. Het is dus niet nodig de houder van losseonderdelen te voorzien. Interessant is voorts eenuitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat de klepscharnierend is verbonden met de achterwand van de houder endat een veermechanisme aanwezig is waardoor de klep zichslechts in twee stabiele standen kan bevinden, namelijk ofwelin een geheel gesloten ofwel in een geheel geopende stand.

Het transparante deel van de houder kan met voordeel gemaaktworden uit een styreen/butadieen-block copolymeer. Dit soortkunststoffen is geschikt voor het maken van geïntegreerdefilmscharnierconstructies en kan in een glasheldere kwaliteitgeleverd worden.

De uitvinding heeft behalve op een houder voor eenrechthoekige cassette ook betrekking op een werkwijze voorhet verwijderen van een cassette uit een houder, namelijkdoor de houder met de daarin klemmend vastgehouden cassettein een hand te nemen en vervolgens met de duim van dezelfdehand door een opening in de wand van de houder de cassettealthans ten dele door een open zijde van de houder naarbuiten te schuiven en vervolgens geheel uit de houder teverwijderen. Een dergelijke werkwijze is, zoals reeds eerderuiteengezet, in het bijzonder van voordeel bij gebruik vanmuziekcassettes in auto's of bij draagbare apparatuur. In hetbijzonder is een dergelijke werkwijze van voordeel indiendeze wordt gecombineerd met het laden van de cassette in eenapparaat via een gleuf in een frontplaat daarvan, omvattendehet in de gleuf steken van het uit de houder geduwde gedeelte van de cassette, waarna de cassette gegrepen wordt door eenlaadmechanisme in het apparaat dat de cassette geheel uit dehouder en in het apparaat trekt. Op deze manier vergt hetladen van een cassette in een afspeelapparaat een minimum aanhandelingen van de gebruiker. Deze hoeft niet meer zelf decassette in zijn geheel uit de houder te verwijderen, het isvoldoende wanneer de cassette over enige afstand met de duimuit de houder wordt geschoven. De rest van de handeling wordtdoor het laadmechanisme van het apparaat verricht.

Zeer interessant is ook een werkwijzevoor het uit een apparaat verwijderen en in een houderaanbrengen van een cassette, omvattende het plaatsen van dehouder met een open zijde tegen de frontplaat van hetapparaat over een gleuf in de frontplaat en het door hetapparaat doorheen de gleuf in de houder schuiven van althanseen deel van de cassette. Bij deze werkwijze wordt ook het inde houder terugschuiven van de cassette voor althans eengedeelte door het apparaat uitgevoerd. Het is voor eenbestuurder van een auto zodoende mogelijk om zijn aandachtbij de besturing van de auto en het verkeer te houden. Eenverdere perfectionering van de laatstgenoemde werkwijze omvathet bedienen van schakelmiddelen door het tegen de frontplaatduwen van de houder en het als gevolg electromotorisch naarbuiten schuiven van de cassette. Hierdoor is een automatischverwijderen van de cassette uit het apparaat en het weeraanbrengen van de cassette in de houder verwezenlijkt. Watbij een autobestuurder nog een zekere aandacht blijft vragenis het juist positioneren van de houder tegenover de gleufvan het apparaat. Om ook deze moeilijkheid te ondervangenbiedt de uitvinding een verdere werkwijze, omvattende hetgeleiden van de houder door geleidevlakken aanwezig rondom degleuf in de frontplaat van het apparaat naar een dooraanslagmiddelen gedefinieerde dokpositie, waarin decassetteopneemruimte in het verlengde ligt van de baan waarinde cassette door het laadmechanisme van het apparaatgeschoven wordt.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de handvan de tekening die, als niet-limitatieve illustratie van deuitvinding, betrekking heeft op een mogelijke uitvoeringsvormvan de uitvinding ten gebruike voor het verpakken van eendigitale muziekcassette en waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van eenhouder en een digitale muziekcassette die door een gebruikermet de duim van de rechter hand over enige afstand naarbuiten is geschoven,

Figuur 2 een perspectivisch explosie-aanzicht isvan een digitale muziekcassette,

Figuur 3 een onderaanzicht is op de muziekcassettevan figuur 2,

Figuur 4 een vooraanzicht is van de muziekcassettevolgens de figuren 2 en 3,

Figuur 5 een bovenaanzicht is op de muziekcassettevan figuur 2,

Figuur 6 een bovenaanzicht is van een houdervolgens de uitvinding voor de muziekcassette van de figuren 2tot en met 5,

Figuur 7 een vooraanzicht is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijl VII,

Figuur 8 een achteraanzicht is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijl VIII,

Figuur 9 een zijaanzicht is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijl IX,

Figuur 10 een zijaanzicht is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijl X,

Figuur 11 een dwarsdoorsnede is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijlen XI-XI,

Figuur 12 een dwarsdoorsnede is van de houder vanfiguur 6 volgens de pijlen XII-XII,

Figuur 13 een gedeelte is van een doorsnede volgensde pijlen XIII-XIII in figuur 9,

Figuur 14 een gedeelte is van een doorsnede volgensde pijlen XIV-XIV van figuur 13,

Figuur 15 het bovenste gedeelte is van eenzijaanzicht soortgelijk aan figuur 10 van een uitvoeringsvormvan de houder voorzien van een klep ter afsluiting van deopen zijde,

Figuur 16 een gedeelte is van een doorsnedesoortgelijk aan die van figuur 11 maar nu van een houder meteen klep volgens figuur 15,

Figuur 17 een vooraanzicht is soortgelijk aan hetaanzicht van figuur 7 maar nu van een houder voorzien van eenklep volgens figuren 15 en 16,

Figuur 18 een perspectivisch aanzicht is van eentekstbijlage omvattende een aantal bladzijden en een zijflap,Figuur 19 een perspectivisch aanzicht is van eenautoradiocassettespeler voorzien van dokkingsmiddelen voorhet dokken van een houder van de uitvinding, en

Figuur 20 een dwarsdoorsnede toont van dedokkingsmiddelen van figuur 19 met een houder voorzien vaneen cassette in de gedokte stand.

De in de tekening getoonde houder 1 is bedoeld alsverpakking voor een rechthoekige cassette 2. Voor een nogbetere bescherming van zowel de verpakking als de daarinaanwezige cassette kan het geheel op de gebruikelijke wijzein cellofaan worden gewikkeld of worden omgeven door eenkrimpfolie.

In het belang van een goed begrip van het overigedeel van de beschrijving zal de cassette kort wordenbesproken aan de hand van de figuren 2 en 5. Het betreft eenzogenaamde digitale muziekcassette, dat wil zeggen eencassette met een magneetband 3 waarop een muziekprogramma ineen digitaal format is aangebracht door een muziekfirma. Voornadere informatie omtrent de eerder door aanvragervoorgestelde digitale cassette alsmede het digitale opname¬en weergavesysteem waar de cassette toe behoort wordtverwezen naar een aantal door aanvrager eerder ingediendeNederlandse octrooiaanvragen met de nummers 89-01375 (= PHN 12.959) "Systeem voor het opnemen/weergeven vansignalen op magneetband in cassettes"; 89-01605(= PHN 13.003) "Systeem voor de opnamen/weergave van signalenop een magneetband in een cassette"; 89-01682 (= PHN 13.018)"Omkeerbare cassette"; 89-01712 (= PHN 13.020) "Longitudinaalmagneetband recording systeem alsmede een magneetbandapparaatgeschikt voor toepassing in het systeem, alsmede eenmagneetkop geschikt voor toepassing in het magneetbandapparaat"; 89-02843 (PHN 13.185 + 13.145) "Systeemvoor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettesondergebrachte magneetband"; 90-02082 (PHN 13.455) "Cassettemet magneetband op twee co-planaire spoelen"; de beideOostenrijkse octrooiaanvragen A2048-90 (PHO 90.505) en (PHO90.506), beide met de titels "Kassette für einenAufzeichnungstrager" en de Duitse octrooiaanvrage P4033095.8(PHD 90.197) "Anordnung bestehend aus einemMagnetbandkassettengerat mit einem Laufwerk undLademechanismus für Magnetbandkassetten und aus einerMagnetbandkassette".

Alle in het voorgaande genoemde eerdereoctrooiaanvragen gelden hiermede als opgenomen in de huidigeaanvrage door verwijzing.

De cassette bezit een tweetal hoofdwanden 4 en 5aan de bovenzijde, respectievelijk de onderzijde van decassette. De hoofdwand 4 is voorzien van een etiket 6 datbijvoorbeeld uit papier kan bestaan en kan zijn voorzien vaneen al of niet in kleuren uitgevoerde beeld- entekstinformatie. Ter bescherming van het etiket en terverfraaiing van de cassette wordt het etiket afgedekt dooreen transparant afdekelement 7. Het etiket bezit een flap 8die wordt afgedekt door een corresponderend deel 9 van hettransparante afdekelement 7. De flap bevindt zich aan derugzijde 10 van de cassette en kan eveneens voorzien zijn vanbeeld- en/of tekstinformatie. Over de voorwand 11 van decassette is een schuif 12 verschuifbaar. De schuif bezit eentweetal openingen 13 en 14 die dienen om de openingen 15, 16en 17 in de voorwand van de cassette vrij te geven teneinde de toetreding van een magneetkopeenheid, kaapstanders endrukrollen van een apparaat mogelijk te maken. In de geslotenstand dekt de schuif 12 een tweetal openingen 18 en 19 in deonderwand 5 van de cassette af. Door deze openingen zijn bijgeopende schuif een tweetal niet getoonde spoelkernen van decassette voor aandrijfmiddelen van een apparaat bereikbaar.

De schuif wordt door middel van in de tekening niet getoondeverende middelen naar de gesloten stand belast. Wanneer decassette zich buiten een apparaat bevindt zal zich dusnormaal gesproken de schuif 12 in de gesloten stand bevinden,zoals getoond in de figuren 3 tot en met 5.

De houder 1 omvat twee parallelle hoofdwanden 20 en21 alsmede drie verbindende dwarswanden. Verder bezit dehouder een open zijde 25 waardoorheen de cassette in dehouder kan worden geplaatst of daaruit kan worden verwijderd.De hoofdwanden en de dwarswanden vormen zodoende eencassetteopneemruimte die via de open zijde 25 toegankelijkis. De hoofdwand 20 vormt een voorwand van de houder. In dezevoorwand is een venster 26 aanwezig waardoorheen het etiket 6van de in de houder aanwezige cassette 2 van buitenafwaarneembaar is. De overige wanden van de houder vormen eenachterwand 21, lange zijwanden 22 en 23 en een korteonderwand 24.

De houder is inwendig voorzien van houdmiddelenvoor het klemmend vasthouden van een in decassetteopneemruimte 27 aangebrachte cassette. Dezehoudmiddelen omvatten een in de dwarswand 22 gesitueerdelastisch houdorgaan 28 dat door een aangebrachte cassetteelastisch wordt vervormd. Het houdorgaan bestaat in degetekende uitvoeringsvorm uit materiaal dat in vergelijkingtot het materiaal waar de houder uit bestaat relatiefmakkelijk vervormbaar is en wel uit een rubber of uit eenmateriaal met rubberachtige eigenschappen. Het is uitgevoerdals een prop die in een opening 29 van de dwarswand 22 isaangebracht, zie in het bijzonder de figuren 13 en 14. Deopening 29 heeft een rechthoekige vorm ter vermijding vandraaiing van de prop 28. Zoals duidelijk is waar te nemen in de figuren 13 en 14 heeft de prop een hellendcontactoppervlak 30 zodat bij het inbrengen van een cassettein de cassetteopneemruimte 27 een geleidelijke vervorming vande prop plaatsvindt. De prop werkt samen met het gedeelte 11avan de voorwand 11 van de cassette. Bij gesloten schuif wordtdit gedeelte van de voorwand van de cassette niet door deschuif bedekt. Het huis van de cassette bezit een richel 31die als een eindaanslag fungeert voor de schuif 12 bij hetopenen van de schuif. Bij voorkeur wordt de prop 28 op eenzodanig plaats in de zijwand 22 van de houder gepositioneerd,dat bij het aanbrengen van een cassette in de houder derichel 31 juist de prop 28 passeert, zodat de samenwerkingtussen de richel 31 en de prop meewerkt tot het vasthoudenvan de cassette in de houder.

In principe zou het mogelijk zijn het venster 26van de houder uit te voeren in een transparant materiaalzoals een transparante kunststof. Zoals in het bijzonder iste zien in de figuren 1 en 19 omvat echter het venster eenopen gedeelte in de voorwand 20 waarvan de afmetingen grootgenoeg zijn om, wanneer de houder in de palm van een handwordt gehouden met de duim van dezelfde hand op het etiketvan de cassette, deze althans ten dele uit de houder tekunnen duwen. In de getekende uitvoeringsvorm is zelfs hetvenster 26 geheel open en heeft het een afmeting die inhoofdzaak gelijk is aan die van het etiket van de cassette.

Aan de zijde tegenover het venster 26 is in dehouder nabij de achterwand een aparte bijlageruimte 32aanwezig voor het aanbrengen van een eventueel uit meerderebladzijden 33 bestaande bijlage 34. In figuur 18 is debijlage apart getoond. In de getoonde uitvoeringsvorm heeftde bijlage het karakter van een boekje met een boekomslag 35.Bij afwezigheid van een cassette is de bijlage door hetvenster 26 van de houder van buitenaf zichtbaar. Dit is tezien in figuur 1 waar een deel van de omslag van de bijlage34 is te zien.

De omslag 35 van de bijlage 34 is naar decassetteopneemruimte 27 gekeerd en is voorzien van een uiterlijk, dat wil zeggen van beeld- en tekstinformatie, datgelijk is aan het uiterlijk van het etiket 6 van de cassette.Zodoende is via het venster 26, of de cassette 2 wel of nietaanwezig is, steeds dezelfde beeld- en tekstinformatiewaarneembaar. Zoals reeds eerder werd vermeld is dit vanbelang voor het zogenaamd "dood" verkopen vanmuz iekcassettes.

Zoals in figuur 18 duidelijk is te zien bezit debijlage 34 een zijflap 36. Deze wordt bij aanbrengen van debijlage in de bijlageruimte 32 opgenomen in een met debijlageruimte 32 in verbinding staande flapruimte 37, zie inhet bijzonder figuur 7 en figuur 12. De zijflap 36 dientonder andere voor het betrekkelijk stevig vasthouden van debijlage in de bijlageruimte.

De houder 1 bestaat uit twee op elkaar bevestigdeafzonderlijke delen IA en 1B. Deze delen bestaan bij voorkeuruit een geschikte kunststof en kunnen door lijmen, ultrasoonlassen of op een andere geschikte wijze met elkaar zijnverbonden. Ieder der beide delen omvat een hoofdwand en eenaansluitende dwarswand. Zo omvat het deel IA de voorwand 20met de aangrenzende zijwand 22 en omvat het deel 1B deachterwand 21 en de aangrenzende zijwand 23. Het deel 1Bbestaat uit een transparante kunststof, zodat zowel deachterzijde van de bijlage 34 als de naar buiten gekeerdezijde van de flap 36 na aanbrengen in de houder van buitenafwaarneembaar zijn. Ook op deze delen van de bijlage 34 kandus een geschikte bedrukking worden aangebracht terinformatie van de consument. Deze informatie hoeft nietgelijk te zijn aan de beeld- en tekstinformatie die voorkomtop de omslag 35. De daarop voorkomende informatie is immersaltijd, dat wil zeggen bij al of niet aangebrachte cassette,van de buitenzijde af waarneembaar. De via het transparantedeel 1B van buitenaf waarneembare informatie kan dus bestaanuit additionele informatie.

Het deel IA bestaat uit een niet transparantekunststof en dit deel, zie vooral figuur 1, dekt allegedeelten van een in de houder aanwezige cassette af die zich ter zijde van het etiket 6 bevinden zodat, bij aangebrachtecassette, via het venster 26 uitsluitend de aandacht wordtgevestigd op het etiket 6. Tevens wordt zodoende een bijdragegeleverd aan de structurele integriteit van de houder.

Zoals goed valt waar te nemen in de figuren 7 en 11staat de cassetteopneemruimte 27 in open verbinding met debijlageruimte 32. Tussen de beide ruimtes is aan weerszijdenaan de binnenzijde van de houder een tweetal richels 38a en38B aanwezig. Beide richels, zie in het bijzonder figuur 12,vormen in de getoonde uitvoeringsvorm een deel van het niettransparante deel IA van de houder. De beide richels werkensamen met zijranden van de bijlage 34 en houden deze zodoendein de bijlageruimte vast. Zoals goed valt waar te nemen in defiguren 7 en 12 is tussen de flapruimte 37 en decassetteopneemruimte 27 een tot het deel IA van de houderbehorende inwendige dwarswand 39 aanwezig. De flapruimte 37wordt zodoende enerzijds begrensd door de transparantezijwand 23 en anderzijds door de niet transparante inwendigedwarswand 39. Bij afwezigheid van een cassette wordt, doorhet niet transparante karakter van de inwendige wand 39, hetongestoord waarnemen van de omslag 35 van de bijlage 34begunstigd. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat nabijhet onderste uiteinde van de bijlageruimte 32 een hellendoppervlak 37 in het inwendige van de houder aanwezig is tervergemakkelijking van het geheel op de juiste wijze tot in deeindstand kunnen aanbrengen van een mogelijk enigszins kromgetrokken bijlage in de bijlageruimte, zie in het bijzonderfiguur 11.

De figuren 15 en 16 hebben betrekking op een houder100 die in grote trekken gelijk is aan de houder 1 uit devoorgaande figuren, maar die aan de open zijde van de houderis voorzien van een met de houder scharnierend verbonden klep101. Deze klep is door een geïntegreerd kunststoffilmscharnier 102 met de uit kunststof vervaardigdeachterwand 103 verbonden. Een geschikte en in glashelderekwaliteit verkrijgbare kunststof wordt bijvoorbeeld gevormd door een styreen/butadieen-block copolymeer. Dit soortkunststoffen is van verschillende fabrikanten verkrijgbaar.

In de getoonde uitvoeringsvorm is aan de voorzijdevan de klep 101 een snapnokje 104 aanwezig dat past in eencorresponderende uitholling die aanwezig is aan debinnenzijde van de voorwand 105 van de houder 100. Dit nokjezorgt voor een zekere mate van vergrendeling van het geslotendeksel 101. De vergrendeling is zodanig, dat deze makkelijkkan worden opgeheven door het naar buiten duwen van eencassette via het open venster 106 in de voorwand. In principeis het evenwel desgewenst ook mogelijk de vergrendelingzodanig te maken, dat eerst de klep moet worden geopendalvorens de cassette uit de houder wordt verwijderd,eventueel via een geheel of ten dele open venster.

De uitvinding betreft mede een interessantewerkwijze voor het verwijderen van een cassette uit eenhouder, welke werkwijze nader zal worden toegelicht aan dehand van de figuren 1, 19 en 20. Door de houder met de daarinklemmend vastgehouden cassette in een hand te nemen kanvervolgens met de duim van dezelfde hand door het openvenster 26 in de voorwand 20 van de houder de cassette 2althans ten dele door de open zijde 25 naar buiten wordengeschoven. Daarna kan voor zover nog nodig de cassette geheeluit de houder worden verwijderd. Bijzonder interessant isdeze werkwijze indien het verwijderen van de cassette uit dehouder wordt gevolgd door het laden van de cassette in eenaparaat 40, zie figuur 19 en 20. Het laden geschiedt via eengleuf 41 in een frontplaat 42 van het apparaat. Het getekendeapparaat kan bijvoorbeeld een autoradiorecorder zijn maar kanevengoed bestaan uit een draagbare recorder of radiorecorderof een thuis opgestelde stationaire recorder ofradiorecorder. De cassette wordt met de duim over enigeafstand uit de houder geschoven en het uit de houdergeschoven deel van de cassette wordt in de gleuf 41 gestoken,waarna de cassette wordt gegrepen door een in het apparaataanwezig laadmechanisme (niet getekend) dat de cassettegeheel uit de houder 1 trekt tot in het apparaat.

Laadmechanismen die een ten dele in een gleuf gestokencassette zelfstandig in het apparaat trekken zijn op zichalgemeen bekend bijvoorbeeld uit de reeds eerder genoemdeDuitse octrooiaanvrage P4033095.8 en zullen daarom hier nietapart worden besproken. Van belang is in dit verband deaanwezigheid van een grijpgleuf 39 aan de voorzijde van hetuit de houder gestoken gedeelte van de cassette 2. Hetlaadmechanisme kan voorzien zijn van in de grijpgleuf 39tredende grijpmiddelen voor het naar binnen trekken van decassette.

Het in de gleuf 41 steken van de cassette kan optwee manieren gebeuren. In figuur 19 is getoond dat met deduim van de hand de cassette eerst over enige afstand uit dehouder kan worden geschoven om daarna dit uit de houdergeschoven gedeelte in de gleuf te brengen. In figuur 20daarentegen wordt eerst de houder voor de gleufgepositioneerd en eerst daarna de cassette over enige afstandmet de duim door de gleuf 41 in het apparaat geschoven. Ditis evenwel geen principieel verschil. In het geval dat dehouder moeilijk op de juiste plaats voor de gleuf kan wordengepositioneerd is de eerste methode waarschijnlijk teprefereren.

Voor het weer aanbrengen van de cassette in dehouder kan een werkwijze gebruikt worden, volgens welke dehouder 1 met zijn open zijde 25 tegen de frontplaat 42 wordtgebracht tegenover de gleuf 41 en daarna door het apparaatvia de gleuf 41 de cassette in de houder wordt geschoven, ofalthans voor een deel in de houder wordt geschoven. Wordt decassette slechts over een deel in de houder geschoven dan kanmet de duim verder worden geschoven. De figuren 19 en 20tonen dat gebruik gemaakt kan worden van schakelmiddelenbestaande uit een schakelaar 43 met een drukknop 44. Dedrukknop 44 wordt bediend door de voorwand 20 van de houder.Als gevolg wordt de cassette door het laadmechanisme van hetapparaat elektromotorisch naar buiten gedreven. Hetelektromotorisch naar buiten bewegen van een cassette dooreen gleuf van een magnetische recorder is algemeen bekend ->

Claims

1. Houder (1) voor een rechthoekige cassette (2.)voorzien van magneetband (3), welke cassette eencassettehoofdwand (4) bezit eventueel voorzien van een etiket(6) en welke houder twee parallelle hoofdwanden (20,21) omvatalsmede drie verbindende dwarswanden (22-24) en een openzijde (25), welke wanden een cassetteopneemruimte (27) in dehouder begrenzen waarin de cassette via de open zijde kanworden aangebracht, met het kenmerk, dat in een, een voorwandvan de houder vormende, hoofdwand (20) van de houder eenvenster (26) aanwezig is waardoorheen de cassettehoofdwand enhet eventueel aanwezige etiket (6) van een in de houderaangebrachte cassette van buiten af waarneembaar is.

2. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de open zijde (25) zich bevindt aan een korte zijde vande houder en dat de wanden van de houder de voorwand (20) methet venster (26), een tegenovergelegen achterwand (21), tweelange zijwanden (22-23) en een korte onderwand (24) vormen.

3. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de houder inwendig is voorzien van houdmiddelen voor hetklemmend vasthouden van een in de cassetteopneemruimte (27)aangebrachte cassette (2).

4. Houder (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat de houdmiddelen een in een dwarswand (22) van de houdergesitueerd elastisch houdorgaan (28) omvatten dat door eenaangebrachte cassette (2) elastisch vervormd wordt.

5. Houder (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat het houdorgaan (28) bestaat uit een materiaal dat invergelijking tot het materiaal waar de houder uit bestaatrelatief makkelijk vervormbaar is.

6. Houder (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat het orgaan (28) bestaat uit een materiaal metrubberacht ige e igenschappen.

7. Houder (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat het houdorgaan (28) bestaat uit een prop die in eenopening (29) van een dwarswand (22) van de cassette isaangebracht.

8. Houder (1) volgens conclusies 1 en 2, met hetkenmerk, dat het venster (26) een open gedeelte in devoorwand (20) omvat met een afmeting die groot genoeg is om,wanneer de houder in de palm van een hand wordt gehouden, metde duim van dezelfde hand op de cassettehoofdwand (7) decassette (2) althans ten dele uit de houder te duwen.

9. Houder (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat het venster (26) geheel open is.

10. Houder (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat de afmetingen van het venster (26) in hoofdzaak gelijkzijn aan de afmetingen van het etiket (6) van de cassette(2).

11. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de houder inwendig aan de zijde tegenover het venster(26) een bijlageruimte (32) bezit voor het aanbrengen van eeneventueel uit meerdere bladzijden (33) bestaande bijlage (34)en dat bij afwezigheid van een cassette (2) de bijlage (34)door het venster (26) in de voorwand (20) van buiten afzichtbaar is.

12. Houder (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de bijlage (34) aan de naar de cassetteopneemruimte (27)gekeerde zijde is voorzien van een uiterlijk dat althans bijbenadering gelijk is aan het uiterlijk van het etiket (6) vande cassette (2.).

13. Houder (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de bijlageruimte (32) in verbinding staat met eenflapruimte (37) gelegen langs een zijwand (23) van de houderen dat de bijlage (54) een zijflap (36) bezit die zich in deflapruimte (37) uitstrekt.

14. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de houder bestaat uit twee op elkaar bevestigdeafzonderlijke delen (IA, 1B).

15. Houder (1) volgens conclusie 14 in combinatie metde conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat het ene deel(IA) de voorwand (20) met een aangrenzende zijwand (22) enhet andere deel (1B) de achterwand (21) met de andere zijwand(23) omvat.

16. Houder volgens conclusie 15, met het kenmerk, dathet genoemde andere deel (1B) uit een transparante kunststofbestaat.

17. Houder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het genoemde ene deel (IA) bestaat uit een niet transparantekunststof en dat dit deel de gedeelten van een in de houderaanwezige cassette (2) die zich terzijde van het etiket (6)bevinden in hoofdzaak geheel afdekt.

18. Houder volgens conclusie 11, met het kenmerk, datde bijlageruimte (32) in open verbinding staat met de casset-teopneemruimte (27) en dat tussen de bijlageruimte en de cas-setteopneemruimte aan weerszijden aan de binnenzijde van dehouder verlopende richels (38A, 38B) aanwezig zijn tersamenwerking met zijranden van de bijlage (34).

19. Houder volgens de conclusies 13 en 14, met het ken¬merk, dat zich tussen de flapruimte (37) en decassetteopneemruimte (27) een tot een der delen (IA) van dehouder behorende inwendige dwarswand (39) bevindt zodat deflapruimte wordt begrensd door een zijwand (23) en deinwendige dwarswand (39).

20. Houder (100) volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de open zijde van de houder afdekbaar is door een met dehouder scharnierend verbonden klep (101) (Fig. 15-17).

21. Houder (100) volgens conclusie 20, met het kenmerk,dat de klep (101) door een geïntegreerd kunststof filmscharnier (102) met een hoofdwand (103) is verbonden.

22. Houder (100) volgens conclusie 19, met het kenmerk,dat de klep (101) scharnierend is verbonden met de achterwand(103) van de houder en dat een veermechanisme aanwezig iswaardoor de klep zich slechts in twee stabiele standen kanbevinden, namelijk ofwel in een geheel gesloten ofwel in eengeheel geopende stand.

23. Houder volgens de conclusies 15 en 21, met hetkenmerk, dat het transparante deel van de houder bestaat uitstyreen/butadieen-block copolymeer.

24. Werkwijze voor het verwijderen van een cassette (2)uit een houder (1) door de houder met de daarin klemmend vastgehouden cassette in een hand te nemen en vervolgens metde duim van dezelfde hand door een opening (26) in een wand(20) van de houder de cassette althans ten dele door en openzijde (25) van de houder naar buiten te schuiven envervolgens geheel uit de houder te verwijderen (Fig. 1, 19 en20) .

25. Werkwijze voor het verwijderen van een cassette (2.)uit een houder (1) volgens conclusie 24 en het laden van decassette in een apparaat (40) via een gleuf (41) in eenfrontplaat (42) daarvan, omvattende het in de gleuf stekenvan het uit de houder geduwde gedeelte van de cassette,waarna de cassette gegrepen wordt door een laadmechanisme inhet apparaat dat de cassette geheel uit de houder en in hetapparaat trekt.

26. Werkwijze voor het uit een apparaat (40)verwijderen en in een houder (1) aanbrengen van een cassette(2), omvattende het plaatsen van de houder met een open zijdetegen de frontplaat (42) van het apparaat over een gleuf (41)in de frontplaat en het door het apparaat doorheen de gleufin de houder schuiven van een althans een deel van decassette.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, omvattende hetbedienen van schakelmiddelen (43, 44) door het tegen defrontplaat (42) duwen van de houder (1) en het als gevolgelectromotorisch naar buiten schuiven van de cassette (2).

28. Werkwijze volgens één of meer der conclusies 25-27,omvattende het geleiden van de houder (1) door geleidevlakken(45A-45D) aanwezig rondom de gleuf (41) in de frontplaat (42)van het apparaat (40) naar een door aanslagmiddelen (46)gedefinieerde dokpositie, waarin de cassetteopneemruimte (27)in het verlengde ligt van de baan (48) waarin de cassette (2)door het laadmechanisme van het apparaat (40) geschovenwordt.