NL9002250A - Geventileerde pluimveestal. - Google Patents

Description

Geventileerde pluimveestal.

De uitvinding heeft betrekking op een stal voor pluimvee zonodig voorzien van een of meer daarin geplaatste kooien voor pluimvee, bijvoorbeeld een legbatterij, waarbij de stalvloer althans die van elke kooi een draag-rooster omvat en een onder het rooster wegneembaar aangebracht bodemelement voor het opvangen van mest.

Een dergelijke stal of samenstel van kooien is algemeen bekend, waarbij de afzet en verwerking van de afgevoerde mest een toenemend probleem gaat vormen. De mest bevat een bepaalde hoeveelheid vocht, dat tot een overmatige ammoniakvorming kan leiden als de mest langer dan ongeveer een dag in de stal blijft liggen.

De uitvinding beoogt een dergelijk bezwaar op te heffen door een verbeterde stal of legbatterij te verschaffen, waarbij ammoniakvorming tot een minimum wordt beperkt.

De stal voor pluimvee onderscheidt zich volgens de uitvinding doordat een tussen bodemelement en rooster uitmondende opening is aangebracht, welke opening is aangesloten op een toestel voor het opwekken van een luchtstroom.

Doordat de luchtstroom met een vooraf bepaalde hoeveelheid en snelheid direct op de op het bodemelement liggende mest wordt gevoerd, kan versneld een grote hoeveelheid vocht in de mest worden verdampt voordat de mest tot ammoniakvorming overgaat. Door deze continue ventilatie wordt de mest gedroogd, hetgeen tot vergroting van het mesttransport leidt.

Het opwekken van de luchtstroom kan op elke willekeurige wijze plaatsvinden, maar de uitvinding stelt voor om gebruik te maken van een schommelend aangedreven plaatvormig orgaan. Met een dergelijk orgaan wordt de geluidsbelasting tot een minimum teruggebracht, terwijl de energiebehoefte voor de aandrijving eveneens laag is. Het orgaan kan vlak bij een kooi zijn aangebracht, zodat geen weerstandsverliezen optreden, hetgeen bij centraal opgestelde voor alle kooien beschikbare propellorventilator vaak het geval is. Bovendien kan hiermee een relatief grote luchtverplaatsing gecreëerd worden.

In de voorkeursuitvoeringsvorm is het plaatvormig orgaan schommelend opgehangen in een kast, welke zich langs een zijwand van de of elke kooi uitstrekt.

In de voorkeursuitvoeringsvorm is het plaatvormig orgaan horizontaal opgehangen en voorzien van een opening met een die opening afdekkend kleplichaam. Het verdient hierbij de voorkeur om het kleplichaam als een folie uit te voeren. Het plaatvormig orgaan met klep kan ook verticaal hangen en zodoende de luchtstroom opwekken.

Bovengenoemde en ander kenmerken zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrij-ving van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 1 toont een perspectivisch staand aanzicht van een in een stal ondergebrachte legbatterij, voorzien van luchttoevoermiddelen volgens de uitvinding, fig. 2 en 3 telkens een perspectivisch aanzicht van het luchttoevoersysteem in fig. 1, fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van het luchttoevoersysteem.

Met het cijfer 1 is een kooi voor een vogel, hier een kip, aangegeven, waarbij wordt opgemerkt dat de kooien in rijen naast elkaar zijn opgesteld. Bovendien staan de kooien met de rug tegen elkaar opgesteld en etagegewijs, zodat een dubbel rijsysteem per etage wordt verkregen.

Deze opstelling is louter willekeurig en de uitvinding kan op elke ander configuratie worden gebruikt.

Elke kooi is in hoofdzaak gevormd door een draag-rooster 2, een achterwand 3, een zijwand 4 en een dek 5, waarbij wordt opgemerkt dat de voorste zijwand 4 voor de duidelijkheid is weggebroken. De tegenover de achterwand 3 liggende voorwand is als rooster 6 uitgevoerd, waardoor het de kip mogelijk wordt een voederbak 7 te bereiken.

Het draagrooster 2 is enigszins hellend opgesteld, een en ander zodanig dat eventueel gelegde eieren langs het rooster via de onderbalk van het voorrooster 4 naar een bandafvoertransporteur 8 rollen.

Onder het draagrooster 2 is een wegneembaar bodemelement 9 aangebracht, dat van willekeurige aard kan zijn, bijvoorbeeld een transportband of een wegschuifbaar wanddeel, dat door de stijlen 10 wordt ondersteund. Op dit wegneembaar bodemelement 9 wordt de mest opgevangen, welke de kip produceert en dat door het draagrooster 2 heen omlaag valt.

In de conventionele legbatterijen is de mest inclusief de water- of vochtinhoud af te voeren door het wegnemen van de bodem 9.

De uitvinding stelt voor om een ventilatiesysteem aan te brengen, dat bestaat uit een spieetvormige opening 11, dat zich bevindt onder het draagrooster 2 en boven het wegneembaar bodemelement 9 en wel aan de voorzijde onder het rooster 4. Deze opening sluit aan op een kastvormig huisdeel 12, dat onder de bandafvoertransporteur 8 is aangebracht. Dit kastvormig deel 12 strekt zich over een rij kooien 1 uit, waarbij wordt opgemerkt, dat de doorgaande opening 11 zich eveneens over die rij kooien 1 uitstrekt.

Het doel van de ventilatiekast is om een luchtstroom van voldoende capaciteit en met een geringe luchtsnelheid direct op de mest op het wegneembare bodemdeel 9 te brengen, zodat een optimale droging van die mest plaatsvindt. De kast 12 kan op willekeurige wijze met ventilatiemiddelen zijn uitgevoerd, waarbij een voorkeursuitvoeringsvorm in de figuren 2 en 3 nader is toegelicht.

In de figuren 2 en 3 is een plaatvormig orgaan 15 aangebracht, dat op regelmatig van elkaar gelegen plaatsen is opgehangen aan telkens een schommelarm 16. De schommel-arm 16 is aan het boveneinde vrij draaibaar opgehangen aan een zich horizontaal uitstrekkende pen 17, die in de langswanden van de kast 12 zijn ondersteund.

De scharnierconstructie aan de onderzijde van de schommelarm 16 vindt eveneens plaats door een pen 18, die aan weerseinden in steunen 19 van het plaatvormig orgaan 15 is ondersteund.

Het plaatvormig orgaan 15 is op regelmatig van elkaar gelegen plaatsen uitgevoerd met rechthoekige ope-ningen 20 en is aan de bovenzijde voorzien van flexibele elementen 21, welke als kleppen fungeren. De elementen 21 dienen weliswaar een geringe stijfheid te vertonen, maar toch zodanig flexibel te zijn dat zij gemakkelijk door een luchtstroom L worden gelicht van de bovenzijde van de plaat 15, en hiervoor geschikt materiaal is bijvoorbeeld kunststof folie. De kunststof folie volgens de figuren 2 en 3 is eveneens rechthoekig van vorm, waarbij de buitenomtrek iets groter is dan de omtrek van de opening 20. Langs een zijrand van het folie 21 is een bevestigingsele-ment 22 aangebracht, dat ervoor zorgt, dat die zijrand op het plaatvormig element 15 blijft liggen.

Dankzij de schommelconstructie met behulp van de schommelarmen 16, kan de plaat 15 in een schommelbeweging om de pennen 17 worden gebracht. Dit betekent dat bij de omhooggaande slag van de plaat 15 de folies 21 de openin-gen 20 zullen afsluiten. Bij de neergaande slag zal elke folie 21 vanwege het geringe gewicht omhoog buigen volgens fig. 2 en kan lucht door de openingen 20 heen stromen.

De schommelbeweging van het plaatvormig orgaan kan tot stand worden gebracht door bijvoorbeeld een cilinder 23, die aan een van de schommelarmen 16 is bevestigd. Het andere eindè^an de cilinder - is bevestigd aan een vast punt van de kooiconstructie 1. De cilinder 23 kan enkel-werkend zijn, waarbij bijvoorbeeld een terugstelveer 25 op een andere schommelarm 16 of dezelfde kan aangrijpen, waarbij het andere einde van de terugstelveer 25 eveneens op een vast punt van de kooiconstructie l is bevestigd.

Van de veer 25 kan worden afgezien indien men gebruik maakt van een dubbelwerkende cilinder 23. Andere aandrijf- vormen zijn evengoed mogelijk, waarbij men kan denken aan een krukmechanisme.

De werking van het hierboven beschreven luchttoe-voertoestel volgens de uitvinding is als volgt.

Door het in schommelende beweging brengen van de plaat 15, zal telkens bij de neergaande slag lucht in de ruimte van de kas 12 worden toegelaten. Bij de opwaartse slag van de plaat 15 zal deze lucht worden verdrongen via de doorlaatopening 11 in de richting van de bodemplaat 9 en de daarop liggende mest.

Het voordeel van de getoonde constructie is dat de kooien in een rij gelijktijdig kunnen worden voorzien van de gewenste luchtcirculatie, hetgeen door de pijlen PI onder in figuur 1 aangegeven is aangegeven, waardoor een relatief snelle droging plaatsvindt, zonder dat het dier in de kooi 1 daar last van heeft. Dankzij de gekozen constructie is een grote volumehoeveelheid lucht te verplaatsen, zonder dat daar een grote stroming door ontstaat, hetgeen de beesten in de kooi zou kunnen hinderen. Bovendien vindt een betere menging van de stallucht plaats waardoor de ventilatie sterk verbeterd wordt. De verse lucht komt gemakkelijk bij de dieren.

Opgemerkt wordt nog dat de constructie aan de bovenzijde van de kast 12, welke aansluit op de opening 11, zodanig is dat een spuitmondstukachtige dwarsdoorsnede 26 wordt verkregen. Deze configuratie maakt het mogelijk om de luchtstroom direct op de mesthoop onder het rooster 2 te richten, waardoor de droging nog sneller wordt bevorderd.

Fig. 4 laat een alternatieve uitvoeringsvorm zien, waarin is getoond de kast 12 in langsaanzicht, waarbij de buitenwand is weggebroken. De kast 12 is voorzien van een dichte bodem met doorlaatopeningen waarboven paren plaatvormige elementen 30, waarvan de constructie nagenoeg overeenkomt met de schommelarmen 16, maar elk voorzien van een folievormige klep in de kast 12 op overeenkomstige wijze als in fig. 2, 3 zijn opgehangen, waarbij een stan- genmechanisme 31, 32 op telkens de even respectievelijk oneven elementen 30 zijn aangekoppeld. Elk stangenmecha-nisme 31 respectievelijk 32 is voorzien van een eigen aandrijving 33, 34, bijvoorbeeld in de vorm van een dub-belwerkende cilinder. Door weer de elementen 30 in een schommelende beweging om de schommelas 17 te brengen, kan lucht in de richting van de spieetvormige doorvoeropening 11 worden gestuwd.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo is het mogelijk om het toestel voor het opwekken van de luchtstroom ook aan de rugzijde van de kooi 1 aan te brengen, indien de kooien 1 op afstand van elkaar worden geplaatst of indien niet een spiegelsymmetrische opstelling van de kooien wordt toegepast.

Claims (9)

1. Stal voor pluimvee zonodig voorzien van een of meer daarin geplaatste kooien voor pluimvee, bijvoorbeeld een legbatterij, waarbij de stalvloer, althans die van elke kooi een draagrooster omvat en een onder het rooster wegneembaar aangebracht bodemelement voor het opvangen van mest, met het kenmerk, dat een tussen bodemelement en rooster uitmondende opening is aangebracht, welke opening is aangesloten op een toestel voor het opwekken van een luchtstroom.

2. Stal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toestel voor het opwekken van een luchtstroom een kast met een daarin schommelend aangedreven plaatvormig orgaan omvat.

3. Stal volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het of elk plaatvormig orgaan is voorzien van een opening, welke door een kleplichaam te bedekken is.

4. Stal volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de opening en het kleplichaam rechthoekig van gestalte zijn, waarbij de omtreksrand van het kleplichaam groter is dan die van de opening.

5. Stal volgens conclusie 3-4, met het kenmerk, dat het kleplichaam is vervaardigd van foliemateriaal, waarvan een der langsranden op het plaatvormig orgaan is bevestigd.

6. Stal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doorlaatopening zich over de rij naast elkaar opgestelde kooien uitstrekt.

7. Stal volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kast met het daarin schommelend aangedreven plaatvormige orgaan zich over de volle lengte van een rij kooien uitstrekt.

8. Stal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kast van het luchtopwekkend toestel een doortocht vertoont, die zich in de richting van de doorlaatopening vernauwt.

9. Stal volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de mediale lijn van deze vernauwing op de wegneembare bodemplaat van de kooi is gericht.