NL7903064A - Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee. - Google Patents

Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee. Download PDF

Info

Publication number
NL7903064A
NL7903064A NL7903064A NL7903064A NL7903064A NL 7903064 A NL7903064 A NL 7903064A NL 7903064 A NL7903064 A NL 7903064A NL 7903064 A NL7903064 A NL 7903064A NL 7903064 A NL7903064 A NL 7903064A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
building
floor
chicks
air
animals
Prior art date
Application number
NL7903064A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Misato Plaheat Mfg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Misato Plaheat Mfg filed Critical Misato Plaheat Mfg
Publication of NL7903064A publication Critical patent/NL7903064A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/18Chicken coops or houses for baby chicks; Brooders including auxiliary features, e.g. feeding, watering, demanuring, heating, ventilation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/18Chicken coops or houses for baby chicks; Brooders including auxiliary features, e.g. feeding, watering, demanuring, heating, ventilation
    • A01K31/20Heating arrangements ; Ventilation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/01Feeding devices, e.g. chainfeeders

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Ventilation (AREA)
  • Central Heating Systems (AREA)

Description

····-.* 4 MISATO PLAHEAT MFG. LTD., te Sohka-shi, Saitama-ken, Japan
Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwi jze Voor het tot ontwikkeling "brengen van vee
De uitvinding heeft betrekking op een huis of gebouw ten behoeve van het tot ontwikkeling brengen van vee, alsmede een werkwijze voor dit doel. Het gaat vooral om het tot ontwikkeling brengen van vee, zoals gevogelte voor de verkoop, zulks met een groter nuttig effect.
5 Onder vee of stapelvee wordt hier verstaan dieren en gevo gelte, vooral die welke in grote getalen tot ontwikkeling worden gebracht voor de vleesmarkt, zoals varkens en kippen.
Bij het doen opgroeien van vogels wordt een kuiken opgekweekt, totdat zijn gewicht een gemiddelde vaarde overschrijdt binnen een kortere 10 tijdspanne, bij een kleinere sterftekans en geringe afwijkingen van het gemiddelde gewicht van de dieren, terwijl ook hun voedselverbruik gemiddeld weinig afwijkt van een bepaalde waarde.
Hoewel het tot ontwikkeling brengen van dieren en vogels voor de vleesmarkt en gebouwen daarvoor reeds in verscheidenheid zijn 15 uitgevoerd, is het in de laatste jaren van belang geworden kippen te fokken voor de vleesmarkt in een bepaald groot aantal en onder zekere beperkte omstandigheden ten aanzien van de tijdspanne en de ruimte voor het doen ontwikkelen.
De onderhavige uitvinding is berust op middelen voor het 20 zo klein mogelijk houden van het voedselverbruik, het verkorten van de tijd nodig voor het verkrijgen van voldoende groei van kippen en derge-lijke, het onderdrukken van variatie in de mate en de wijze van groeien van de individuele dieren, hetgeen volgens de uitvinding op een nieuwe voordelige wijze geschiedt.
25 Als een gewenst huis voor het opfokken van een groot aantal kuikens tezelfdertijd is een constructie bekend met een dak, zijwanden, een plafond en een vloer, welk gebouw in wezen gesloten is. Bij gewone open constructies met een voortdurend openstaand venster of vensters doen zich verschillende moeilijkheden voor. Bij die constructies is het bij 7903064 2 ' Λ voorbeeld moeilijk de temperatuur in de ruimte te beheersen of te besturen, zodat die gelijkmatig of constant is binnen de ruimte. Ook kan het licht binnen het huis in hoge mate veranderen met de tijd gedurende de dag. Overdag kan het dermate licht en helder zijn binnen het gebouw, 5 dat de dieren aansporing kunnen vinden om zich flink te bewegen, hetgeen onvoordelig is ten aanzien van de belangen van de veehouders, omdat dan de dieren minder snel groeien. Een verdere moeilijkheid bij zulke gebouwen met open vensters is dat zij gemakkelijk toegang geven tot wilde dieren, zoals ratten, wezels of dergelijke, die vijandig zijn ten aanzien van kuikens en kippen. Dergelijke constructies zijn derhalve minder geschikt voor het op grote schaal fokken van dieren.
In het geval van een constructie, die in wezen gesloten is vinden het ventileren, het besturen van de temperatuur, de verlichting en dergelijke allen op kunstmatige wijze plaats, zodat het mogelijk is verschillende omstandigheden in te stellen op de beste waarde voor het doen opgroeien van dieren.
Teneinde een doelmatig stelsel te ontwikkelen voor het bevorderen van de groei van kuikens dient de kippefokker noodzakelijkerwijze een goede kennis te hebben van de aard van het gevogelte. Aanvragers 2q hebben in dit verband een aantal proeven uitgevoerd, teneinde een verscheidenheid van gegevens te verkrijgen. Pogingen zijn gedaan om gestoeld op die gegevens de beste omstandigheden te bepalen onder welke het doen opgroeien van dieren het meest kan worden bevorderd. Volgens de verkregen resultaten, is gevonden, dat bijvoorbeeld overeenkomstig een verandering in de weekleeftijd van kuikens een optimale kamertemperatuur kan veranderen, dat wil zeggen, dat wanneer kuikens jonger zijn het nodig is, dat de kamertemperatuur hoger is, terwijl het de voorkeur verdient de temperatuur in toenemende mate te doen afnemen naarmate de dieren ouder worden. Door middel van een aantal proeven, waarbij de vloertemperatuur op 2o verschillende wijze wordt veranderd, werd ook gevonden, dat vogels in staat zijn de temperatuur te voeden door de opperhuid en neiging hebben te bewegen naar een plaats op de vloer, die een temperatuur heeft, welke geschikt is voor de respectievelijke afzonderlijke dieren.
Tot nu toe was het bekend de vloer van een huis voor kuikens 25 of kippen warm te houden. In de praktijk geschiedt dit in het algemeen 7903064 i * 3 door middel van pijpen, waardoor beet water kan stromen onder de vloer.
De temperatuur van bet circulerende water wordt geregeld. Bij een dergelijk stelsel voor het verwarmen van de vloer is het echter onvermijdelijk, dat een aanzienlijk temperatuurverschil zich voordoet in verschillende ^ gedeelten op de vloer, afhankelijk van het min of meer dichtbij zijn van de pijpen voor het doen circuleren van heet water of afhankelijk van het feit of het betreffende vloergedeelte is gelegen nabij het toevoereinde of het afvoereinde van de heetwaterpijpen. Verstoppen van de pijp kan een oorzaak zijn van ernstige verschillen in de temperatuurverdeling. Bij .jq een uiterst geval van variatie in de temperatuurverdeling snelt een groot aantal kuikens naar een beperkt gebied op de vloer, waar zij de beste temperatuursomstandigheden vinden. Zelfs wanneer doodgaan van de kuikens als gevolg van te grote onderlinge aandrukking of verstikking, hetgeen zich dan dikwijls kan voordoen, kan worden vermeden, hebben kuikens neiging bijeen te komen volgens een rij langs een gedeelte van de ingebedde cir-culatieleiding voor heetwater rond welke zij de beste temperatuursomstandigheden vinden. Zij oefenen dan een onderling duwen en drukken uit hetgeen een voor het opfokken onvoordelig verbruik aan energie betekent.
Hun groei wordt daardoor vertraagd. Een behoefte aan voedsel, dat wil 2Q zeggen de verhouding van een hoeveelheid voedsel bijvoorbeeld in kilogrammen tot een toeneming in het gewicht van het kuiken in kilogrammen, wordt groter. Een verdere moeilijkheid in het geval van een onregelmatige temperatuurverdeling is, dat de uitwerpselen de dieren verdrogen met verschillende snelheden op verschillende gedeelten van de vloer, waardoor een rottende fermentatie teweeg kan worden gebracht in een kortere tijdspanne. Anticiperend op warmteverlies tijdens het doen circuleren kan heetwater worden toegevoerd in oververhitte toestand. Het is dan raogelijk, dat een betonnen vloer van het gebouw scheurtjes of barsten gaat vertonen, waardoor ongewenste toestanden ten aanzien van de hygiene kunnen „ ontstaan. Indien de toevoer van heetwater of het doen circuleren geduren-30 de de winter wordt onderbroken, doet zich de kans voor, dat water, dat in pijpen blijft staan, bevriest, zodat de pijp wordt vernield.
Het is lang een van de moeilijkheden geweest hoe de temperatuurverdeling in hoofdzaak over de gehele vloer gelijkmatig kan worden beheersd. In dit verband is een voorstel gedaan, waarbij hete lucht wordt 7903064 1+ > * geleid in het huis voor het doen opgroeien van kuiken van de zoldering of de zijwanden uit. Een moeilijkheid van deze inrichting voor het opwarmen van de ruimte voor het doen groeien van kuikens komt voort uit het feit, dat de inrichting ventilatoren vergt voor het geforceerd doen 5 circuleren van de lucht binnen de ruimte, teneinde de lucht dichtbij het vloeroppervlak, waarin de kuikens leven en groeien, gelijkmatig te verwarmen. Het aanbrengen van ventilatoren met grote afmetingen binnen de ruimte of in het gebouw brengt opwekken van lawaai en trillingen mede, hetgeen een schadelijke invloed heeft op de kuikens die men wil laten IQ groeien. Hun groei wordt zoals nog nader zal worden beschreven verstoord. Ook bij het doen circuleren van alleen hete lucht kan de vloertemperatuur nauwelijks voldoende omhoog worden gebracht vergeleken bij de temperatuur van de omgevende lucht, waardoor de omstandigheden in de ruimte dan ongewenst kunnen zijn voor het doelmatig doen opgroeien van dieren.
Een volgend onderwerp, dat in aanmerking moet worden genomen bij het in grote hoeveelheden doen opgroeien van dieren, zoals vogels, is de verlichting binnen het gebouw voor de dieren.
De gesloten constructie voor het doen opgroeien van vogels waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, heeft geen venster 2o voor natuurlijke verlichting, zodat indien geen verlichtingsinrichting voor de ruimte aanwezig zou zijn, kuikens die men wil doen opgroeien de aanwezigheid van het voedsel niet zouden kunnen zien. Het verlichten binnen de kweekruimte geschiedt normaal met behulp van elektrische lampen, die zijn opgehangen aan de zoldering van de ruimte. In dit verband ver-25 dienen de volgende punten de aandacht: indien de verlichting niet gelijkmatig is binnen de ruimte als geheel, hebben kuikens de neiging zich te verzamelen op een plaats, die beter verlicht is of plaatsen, waar zij de aanwezigheid van voedselkorrels beter kunnen zien. Dan is het moeilijk een gelijkmatig voederen uit te voeren bij alle dieren van een groot 2o aantal, die tezamen tot opgroeien worden gebracht. Zelfs wanneer de verlichting redelijk gelijkmatig is over de ruimte, kan indien de mate van verlichting overmatig is een kuiken niet alleen een dichtbij zijnde voedseltoevoerinrichting zien, maar ook andere voedseltoevoerinrichtingen, die in de buurt daarvan zijn opgesteld. Het dier heeft dan neiging van 25 de ene voedseltoevoerinrichting te rennen naar de andere, waardoor weer 7 9 0 3 0 S * * « 5 ondoelmatig energieverbruik plaatsvindt.
Daarom is bet een belangrijke moeilijkheid bij het opfokken van dieren te zorgen voor een doelmatige ruimteverlichting, waarmede licht gelijkmatig kan worden verspreid naar een aantal voedseltoevoer-^ inrichtingen in de ruimte en verhindert kan worden, dat daarin opgekweekte dieren neiging hebben energie te verspillen door rond te rennen.
Ventilatie is een verder onderwerp, waaraan aandacht besteed dient te worden.
Aangezien het gebouw, waarin kuikens worden opgekweekt volgens de onderhavige uitvinding, een in hoofdzaak volledig gesloten constructie is zonder constant openstaand venster, is het nodig te voorzien in een stelsel voor het kunstmatig tot stand brengen van ventilatie. Verschillende werkwijzen zijn in dit verband bekend. Bekend voorbeeld is het aanbrengen van een zuigopening in de zijwand van een van de langs-^ einden van de gesloten constructie en van een uitlaatventilator aan de zijwand aan het andere einde voor het tot stand brengen van ventilatie.
Bij een ander voorbeeld geschiedt het inbrengen van buitenlucht in de ruimte voor het kweken van dieren door de zoldering van de ruimte, waarbij verontreinigde binnenlucht wordt afgevoerd door een ventilator, die is aangebracht in een zijwand. Een verder voorbeeld is een zijwand voorzien van een toevoeropening voor verse lucht en de zoldering van een uitlaatventilator. Het is ook bekend buitenlucht in te brengen door een leiding naar omhoog naar de zoldering van het gebouw en het afvoeren van verontreinigde lucht uit te voeren met een afvoerventilator, die is aangebracht 2^ in een zijwand.
Ieder van deze bekende werkwijzen vergt de aanwezigheid van een afvoerventilator in het huis. Het opwekken van lawaai bij het werken van de ventilator en de bijbehorende motor kan niet worden voorkomen. Bij dergelijke bekende werkwijzen is het bovendien moeilijk een 2q regelmatige of gelijkmatige ventilatie dwars over het gehele gebouw tot stand te brengen.
Kuikens en kippen zijn zeer gevoelig voor machinelawaai.
Vooral wanneer de ventilator wordt aangezet of de draaisnelheid ervan wordt gewijzigd, worden zij dermate opgewonden, dat zij beginnen te rennen 2^ of te springen en hun energie verbruiken. Toepassing van een afvoer- 7903064 » ï 6 ventilator in het gebouw voor het doen opgroeien van vogels is nadelig ook omdat de mogelijkheid wordt geschapen, dat tocht en wind zich voordoen in het gebouw, hetgeen de groei van de dieren geenszins bevordert.
Over het algemeen wordt aanvaard, dat het vereiste volume 5 van ventilatie per kip met een gewicht van 2 kg in de orde van grootte van 0,28 a /min. bedraagt. Dan is een vrij grote ventilatiecapaciteit geboden.
Bij de bestaande constructies voor het doen opgroeien van gevogelte hebben gebouwen normaal een uitvoering, waarbij de wand is 10 voorzien van een constant open ventilatie-opening, die in de meeste gevallen is bekleed met een net van draden of gaas. Zelfs wanneer ventilatie nauwelijks vereist is, zoals bijvoorbeeld in de winter, maakt deze constructie het mogelijk, dat koude buitenlucht in de ruimte voor de dieren binnenblaast. Daardoor wordt de temperatuurbeheersing binnen de ruimte 15 moeilijk. In vele gevallen maken ventilatie-openingen bij bovengenoemde constructie de toegang voor insecten en zelfs ratten of dergelijke in de ruimte voor de kweken dieren mogelijk. Terwijl de atmosfeer binnen de ruimte voor het doen opgroeien van de dieren normaal min of meeufetoffig is met deeltjes of dons van gevallen veertjes en dergelijke brengt een 20 geforceerde ventilatie gestoeld op afvoerventilatoren, wanneer die bedreven wordt onder dergelijke omstandigheden in de ruimte, gemakkelijk beroering teweeg van kleine deeltjes afgevallen veren, die zich hechten op onderdelen van de ventilator, waardoor het nuttige effect van de ventilatie wordt verminderd en meer trillingen en lawaai worden veroorzaakt. 25 Daar volgens de gebruikelijke wijze van ventileren normaal buitenlucht direkt wordt gevoerd in de kweekruimte, kan deze wijze van ventileren de verwarming van de ruimte schadelijk beïnvloeden en vooral het nuttige effect ervan tijdens de winter in koude streken.
Bijgevolg is het ook een belangrijk probleem bij het 30 fokken van kippen het ventileren van de kweekruimte uit te voeren met een hoge frequentie, met een verbeterde regelmaat of gelijkheid en bij een onderdrukken van het opwekken van geluid.
In het geval van het houden of in het bijzonder van het opfokken van biggen gelden soortgelijke beschouwingen als die welke hier-35 boven werden gegeven voor het doen opgroeien van kuikens. De verlich- "B 1*! Λ *? ** ·, j & * v 4 f * 7 ting voor de opfokruimte levert hier een minder ernstig probleem. De vraag naar een verbetering vooral ten aanzien van de ventilatie is in dit geval groter dan in het geval van het opfokken van kippen, vanneer men alleen maar denkt aan het verschil in de hoeveelheid uitwerpselen van 5 biggen, varkens en kuikens en kippen.
De uitvinding beoogt een gebouw te verschaffen voor stapel vee en een werkwijze voor het doen opgroeien van dieren en vogels binnen een beperkte tijdspanne onder een verminderd voedselverbruik en geringere sterfte, terwijl de verschillen in de groei van de afzonderlijke dieren IQ zo klein mogelijk worden.
De uitvinding verschaft ook een werkwijze voor het handhaven van een in hoofdzaak constante temperatuur over het gehele werkzame oppervlak van de vloer van de leefruimte voor het vee, zodat de dieren zich gelijkmatig verspreiden over het werkzame vloeroppervlak. De uitvin-^ ding verschaft ook middelen voor het tot stand brengen van een goede ventilatie van het gebouw voor het vee met een hoog nuttig effect zonder opwekking van storend geluid.
Voor het bereiken van deze en andere doelen is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de stappen van het verwarmen van 2q het gebouw van onder zijn vloer uit en het besturen of regelen van de temperatuur van de vloer, zodat deze in hoofdzaak constant is over een oppervlak daarvan, dat werkzaam is bij het doen groeien van dieren, het aanzuigen van buitenlucht door een aanzuigopening en het toevoeren daarvan totin het gebouw door een leiding en het afvoeren van de lucht binnen 2^ het gebouw door een uitlaatleiding gestoeld op een natuurlijke of spontane afvoer, zodanig dat een ventilatie zonder hinderlijke geluiden door het inwendige van het gebouw tot stand komt.
Het gebouw voor het tot ontwikkeling brengen van dieren volgens de uitvinding is gekenmerkt door warmte-isolerende middelen in een 2Q zijwand en/of dakdelen, verhittingsorganen voor de binnenruimte onder de vloer van het gebouw, een luchtkanaal, dat in het gebouw buitenlucht naar binnen kan leiden, die wordt aangezogen door een zuigopening, waarbij de lucht wordt onderworpen aan warmte-uitwisseling, een ventilator en een leiding voor het af leveren en verdelen Tjan de buitenlucht gelijkmatig 25 binnen het gebouw en een afvoer- of uitlaatvenster in een zijwand van het 7903064 v « v 8 gebouw- voor natuurlijke afvoer van lucht uit het gebouw.
Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding nader toegelicht.
Figuur 1 is een zijaanzicht van een gebouw volgens de uit- 5 vinding; figuur 2 is een vooraanzicht van het gebouw volgens figuur 1; figuur 3 toont op grotere schaal een gedeelte van het gebouw, tendele weggebroken volgens de lijn I - I in figuur 1; figuur H is een vergrote doorsnede van een gedeelte van 10 figuur 3; figuur 5 is een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht, tendele een doorsnede van een vlakke verwarmingsinrichting, die kan worden opgesteld onder de huisvloer volgens de uitvinding; figuur 6 toont op grotere schaal bijzonderheden van een 15 vloerconstructie volgens de uitvinding; figuur 7 laat in perspectief een uitvoering zien voor het voederen en verlichten van dieren binnen het huis volgens de uitvinding;
figuur 8 is een langsdoorsnede volgens de lijn II - II
in figuur 2; 20 figuur 9 is een vertikale doorsnede van een uitvoeringsvorm van een uitlaat- of afvoervenster volgens de uitvinding; figuur 10 is op soortgelijke wijze een vertikale doorsnede van een verdere uitvoeringsvorm van het venster; figuur 11 is eveneens een vertikale doorsnede van nog een 25 andere uitvoeringsvorm van het venster; figuur 12 toont in perspectief en op grotere schaal een deel van het venster volgens figuur 11; figuur 13 is een doorsnede soortgelijk aam&ie volgens figuur 3 en toont een deel van het gebouw volgens de uitvinding, ingericht 30 voor het tot wasdom brengen van biggen; figuur lU geeft een grafiek, die een vergelijking mogelijk maakt tussen de onderhavige uitvinding en een besturing aan de hand van gegevens, die zijn gevonden bij het bevorderen van de groei van kuikens en 35 figuur 15 toont een grafiek soortgelijk aan die volgens 7903064 t * 9 figuur 1H, waarbij de uitvinding wordt vergeleken in verband met gegevens die zijn gevonden ten aanzien van de vraag naar voedsel van kuikens en kippen.
In de figuren 1 tot ^ is een uitvoeringsvorm van de uit-5 vinding afgeteeld, waaraan de voorkeur wordt gegeven. Het gebouw 1 heeft een dak 2, zijwanden 3, een zoldering U en een vloer 5, die allen tezamen een in vezen gesloten constructie vormen. Wanneer hierVan een gesloten constructie gesproken wordt behoeft het niet een volledig gesloten constructie te zijn, maar middelen zoals een uitlaatvenster, een deur en jq andere niet te vermijden openingen kunnen aanwezig zijn. Het gaat wel om een constructie, waarbij een venster, dat voortdurend open gehouden wordt ontbreekt.
Hoewel geen bijzondere beperking is gelegen in dakvorm, wordt aan een puntdak volgens figuur 2 de voorkeur gegeven ten opzichte van een plat dak of een puntdak. Het verdient ook de voorkeur, dat de ondereinden van het dak zich uitstrekken tot dichtbij het maaiveld. Dan zijn de langszijwanden 3 betrekkelijk laag en langgerekt.
De voorzijvand 3’ heeft een deur 6, die normaal is gesloten door een of meer deuren. De zoldering U behoeft niet noodzakelijkerwijs 2o vlakke platen te hebben. In het getekende voorbeeld vormt de zoldering de bodem van kanalen 7. Normaal heeft de vloer 5 een massief en betrekkelijk stijf buitenoppervlak, dat is gevormd met behulp van mortel of dergelijke, waardoor het reinigen van het vloeroppervlak wordt vergemakkelijkt.
Bij het gebouw volgens de uitvinding, dat vooral bedoeld 25 is voor het doen groeien van jonge vogels, zijn wanden 3 en 3' en/of een dak 2 nodig voor het onderbrengen van warmte-isolerende middelen, zoals bij 8 in figuur 3 bijvoorbeeld is aangeduid. De isolerende middelen 8 zijn normaal aangebracht tussen een stel op een afstand van elkaar gelegen plaatsen 9 en 9'· Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 bestaat het 20 isolerende materiaal uit plantaardige vezels, die worden ingeblazen naar onderen, zoals aangeduid met een pijl C door een opening 8’, aangebracht binnen de nok van het dak. Het isolerende materiaal 8, dat door de opening 8’ wordt ingeblazen, valt tussen de binnenste en buitenste platen 9 en 9' en vult de open ruimte langs het dak 2 en de zijwanden 3 en 3' op.
35 Materiaal voor de warmte-isolatie 8 kan bestaan uit asbest, 7903084
4 V
10 glasvol, styreenschuim en dergelijke, maar het verdient de voorkeur hier plantenvezels te gebruiken, die een zeer geringe warmte-geleiding hebben. Papier, dat is gebroken of geplet tot schoorsteenachtige deeltjes, blijkt een uitstekend materiaal te zijn. Gebroken materiaal op papierbasis 2 heeft een zodanig hoge hygroscopische eigenschap, dat dauven van vocht in lucht kan worden verhinderd. Het materiaal is ook gemakkelijk te verwerken. Het kan echter ook gemakkelijk vlam vatten en dient daarom bij voorkeur te worden behandeld voor vertraagde verbranding bijvoorbeeld door middel van boorzuur. Aldus behandeld materiaal kan worden aangebracht 10 door inblazen door een niet getekend straalmondstuk. De warmte-isolatie ^bestaande uit kleine papierdeeltjes, kan ook geluiddempende eigenschappen bezitten. Zoals nog meer in bijzonderheden zal worden beschreven is het voor een doelmatig opkweken van kuikens nodig lawaai zover mogelijk van het gebouw te houden. In dit verband kan de warmte-isolatie 8 dienen , c voor het absorberen en onderdrukken van lawaai afkomstig van een uit-wendige of inwendige bron ten aanzien van het gebouw.
Voor de doeleinden van de onderhavige uitvinding dient de temperatuur zodanig te worden geregeld, dat hij over de vloer van het gebouw gelijkmatig of constant is. Onder vloer wordt hier niet noodzake-lijkerwijze het gehele oppervlak van het gebouw verstaan, maar wel het gedeelte ervan, waar op te kweken dieren zich ophouden. Indien het gebouw een pad heeft voor de' kippenfokker in langsrichting van het huis, behoeft dat pad niet te worden verhit. Hetzelfde geldt voor hoekgedeelten van de vloer of gedeelten, die zeer dicht liggen bij een rand. Het vloeropper-vlak, dat een rol speelt bij het doelmatig bevorderen van de groei van de dieren vereist echter een doelmatige verwarming.
Normaal wordt de vloer vervaardigd van beton, mortel of dergelijke, maar de vloer kan ook bestaan uit platen van hout, kunsthars en dergelijke materialen.
2Q Teneinde het vloeroppervlak in een gelijkmatig verwarmde toestand te houden, zijn volgens de uitvinding verhittingsmiddelen onder het constructiedeel dat de vloer vormt aanwezig. Deze verhittingsmiddelen zijn bij voorkeur vlakke organen. Hoewel het mogelijk is onder de vloer een op dichte wijze aangebracht circuit van nikkelchroomdraad of pijpen 25 voor het doen circuleren van heet water aan te brengen, verdient de toe- 7903064 11 passing van een vlakke verwarmingsinrichting de voorkeur, omdat dan een goede warmte-verdeling beter kan worden onderhouden en de installatie ook zuiniger werkt.
Figuur 5 toont een bovenaanzicht van de vlakke verwarmings-5 inrichting, tendele weggébroken en met een doorsnede, die de constructie van de inrichting laat zien. Deze verwarmingsinrichtxng, die in het algemeen is gemerkt met lU, heeft in wezen een vlak element 11, dat normaal is gevormd uit een kunsthars, die koolpoeder bevat of een maaksel, dat is geïmpregneerd of bekleed met kunsthars en elektroden 10 ingebed heeft en 10 een bekleding 13 van een kunsthars, welke het element 11 omhult. Een aantal van de verwarmingsinrichtingen 1^ is gelijkmatig aangebracht langs de vloer 5 van het gebouw, zoals blijkt uit figuur 6, waarbij op de grond 37 een laag van gebroken steentjes 36 is gevormd, waaroverheen een laag 15 van beton is aangebracht. Daarover ligt weer een warmte-isolerende plaat 15 16, vervaardigd bijvoorbeeld uit gips of uit kunststof. Op de isolerende plaat 16 zijn vlakke verhittingsorganen 1U op regelmatige wijze naast elkaar aangebracht en bekleed met een bovenste laag mortel 17, die het vloeroppervlak vormen. Vergeleken met het gebruikelijke lineaire verwar-mingsstelsel, waarbij bijvoorbeeld pijpen voor het doen circuleren van 2o heet water worden toegepast, kan het vlakke stelsel volgens de uitvinding de vloer van het huis veel gelijkmatiger opwarmen en warm houden, zodat een bijzonder gelijkmatige temperatuurverdeling wordt verkregen.
De vereiste temperatuurregeling kan worden uitgevoerd met iedere bekende regelaar of door het regelen van de elektrische stroom 25 door het verwarmingselement 11. Het gebied van de beste temperaturen van de vloer kan variëren overeenkomstig de mate, waarin de dieren zijn gegroeid. Er is een verschil tussen de temperatuur van de vloer of liever van het vloeroppervlak en die van de atmosfeer binnen het gebouw. Normaal wordt er de voorkeur aan gegeven de temperatuur van het vloeroppervlak 30 te regelen binnen een gebied van 30 tot 50°C en de temperatuur van de omgevende lucht dicht boven het vloeroppervlak binnen een gebied van 16 tot 40°C. Voorts bestaat een van de meest belangrijke kenmerken van de uitvinding in het zo klein mogelijk houden van een temperatuursverschil in de nabijheid of dicht boven het vloeroppervlak, zulks over een ruim gebied. 35 Een plaatselijk temperatuursverschil dicht in de buurt van het vloeroppervlak dient bij voorkeur te worden onderdrukt tot onder 5°C en liefst tot 7903064 12 minder dan 3°C. Het geval van plaatselijke verschillen in de temperatuurs-verdeling hoven 5°C hebben kuikens neiging zich allen te verzamelen in een gebied, waar zij de temperatuur het beste vinden. Dan kunnen zij elkaar dooddrukken.
2 Ieder vlak verwarmingsorgaan, dat bij de onderhavige uitvinding wordt gebruikt, kan een bepaald gedeelte van het vloeroppervlak gelijkmatig warm houden, zodat door het opstellen van een aantal van dergelijke verwarmingsorganen gelijkmatig over het gehele vloeroppervlak en het uitvoeren van een normale verwarmingswerking met zulke inrichtingen, het zeer wel mogelijk is het gehele vloeroppervlak gelijkmatig te verwarmen. Wanneer een gelijkmatige of constante verwarming van de vloer van het gebouw op bovenvermelde wijze tot stand wordt gebracht, hebben kuikens de neiging zich gelijkmatig te verspreiden over de gehele vloer, zulks in bijzonder in de tijd waarin zij slapen. Daardoor kan het aantal ^ kuikens, dat per eenheid van oppervlak van de vloer kan worden opgekweekt, worden vergroot, zodat het nuttig effect van de inrichting toeneemt.
Zoals hierboven reeds werd vermeld is het gebouw volgens de uitvinding niet voorzien van een venster voor natuurlijke verlichting van de binnenruimte. Het aanbrengen van een kunstmatige verlichtingsin-2Q richting is onvermijdelijk. Bij gevogelte wordt in het algemeen aanvaard, dat onder donkerder omstandigheden hun gezichtsvermogen geleidelijk afneemt, vooral ten aanzien van het waarnemen van een veraf gelegen object.
Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, die voorkeur verdient ten aanzien van de inrichting voor het verlichten van 2^ de ruimte binnen het gebouw tezamen met êên inrichting voor het voederen van de dieren.
Voor wat betreft de wijze van voeren van kuikens en kippen is de onderhavige uitvinding niet aan een beperking verbonden. In de meeste gevallen van het in grote aantallen opkweken van kuikens wordt gezorgd 2Q voor een aantal voerbakken, die ieder voor zich normaal 10 tot 20 kuikens tezelfdertijd kunnen voeden en waarbij voer in de voerinrichtingen wordt gebracht door een leiding, die is verbonden met een reservoir voor voer. Deze voederinrichtingen kunnen vaststaand worden geplaatst of zodanig, dat zij omhoog kunnen worden gebracht naar de zoldering van het gebouw, 25 behalve dan gedurende de tijd voor het voeren, zoals is afgeheeld in figuur 6. In figuur 6 wordt het voer uit een houder 12 afgeleverd via een bak 18 7903064 13 en door middel van een pijp 19 verdeeld over een aantal voerbakken 2k.
De pijp 19 is ondersteund op een aantal plaatsen langs zijn lengte en opgehangen met draden 20, die zijn gewonden om hun respectievelijke boveneinden rond een draaibare as 21, welke is ondersteund met behulp van haken (. 22, die zich bevinden op gezette plaatsen over de lengte van de as en aan zijn ene einde verbonden met een motor 23 voor het aandrijven van de as. Bij het voltooien van de verdeling van voer over de verschillende voerbakken kan de as 21 in draaiing worden gebracht door de motor 23, zodat draden 20 worden afgewonden en het stel voerbakken 2k tezamen met de pijp 19 tot dichtbij de vloer wordt neergelaten. Wanneer dan het voeren voltooid is kan de as 21 in tegengestelde richting worden gedraaid, zodat de pijp 19 en de voerbakken 2h naar omhoog worden gebracht.
Wanneer bij het neerlaten van de bakken 2b tot dichtbij de vloer kuikens of kippen worden gevoerd, snellen deze naar de voer-j,- bakken toe. Indien de ruimte-verlichting zodanig is, dat een zekere helderheid wordt overschreden, kan het dier niet alleen nabij geplaatste toevoerbakken zien, maar ook die, welke betrekkelijk veraf zijn opgesteld. Dit kan aanleiding geven tot een rennen van de ene bak naar de andere, hetgeen energie vergt. Dit is niet voordelig voor de kippenfokker.
20 Indien zich een onregelmatigheid voordoet in de verdeling van het licht, bijvoorbeeld wanneer de ruimte voor het doen groeien van de dieren een grotere helderheid heeft op een centraal gebied dan in het overige deel ervan, hebben de dieren de neiging zich snel bewegend te verzamelen rond de centrale voerbakken, die sterker zijn verlicht. Teneinde ervoor te 2^ zorgen, dat de dieren zich gelijkmatig verdelen rond een aantal toevoerbakken en een doelmatig voeren ondergaan, wordt aanbevolen dat de verlichting plaatsvindt in een mate, die voldoende is, opdat het dier alleen een dichtbij gelegen toevoerbak kan zien, maar niet voldoende, opdat het dier ook veraf gelegen toevoerbakken kan waarnemen. In dit verband is het niet noodzakelijkerwijze vereist het gehele oppervlak van de vloer van de kweekruimte gelijkmatig te verlichten. Een verlichting van kleine plekken kan ook op werkzame wijze worden toegepast, bijvoorbeeld onder toepassing van op geschikte afstanden gelegen verlichtingsinrichtingen, zoals bij 25 in figuur 7 is te zien. De verdeling van het licht dient 2^ echter zoals eerder gesteld, in dit geval geen plaatselijke onregelmatigheid binnen de ruimte als geheel mede te brengen. Teneinde een verlichtings- 7903064 1¾ inrichting, zoals hierboven aanbevolen, te verkrijgen zelfs hoewel de inrichting afhangt van de afstand tussen naburige voederbakken, kan bijvoorbeeld een elektrische gloeilamp van 60 Watt aanwezig zijn in een 2 vloeroppervlakgedeelte binnen een gebied van 20 tot 25 m op een hoogte 5 van rond 2 m van het vloeroppervlak.
De langsdoorsnede volgens figuur 8 dient voor het toelichten van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, waaraan voorkeur wordt gegeven. Een luchtventilator 26 is opgesteld bij een inlaatgedeelte van leiding 7» die is aangebracht in een aantal rijen op de zoldering 1+ 10 (zie figuur 3)-. Iedere leiding 7 heeft een tunnelvormige constructie van een boog in doorsnede, samengesteld uit een aantal gestellen 38 van gebogen draad, die in langsrichting een goed gekozen afstand hebben en een bekleding 38, die bijvoorbeeld een winddicht doek bevat. Zoals hierboven vermeld vormt de plaat, die de zoldering U uitmaakt, de onderwand van de 1^ leidingen 7 en is gevormd met een aantal luchtafvoeropeningen 28, die alle mogelijke gedaanten kunnen hebben. Zo kan bijvoorbeeld een plaat met een aantal gaten worden toegepast voor de zolderingplaat, teneinde de ope-ningen 28 te verkrijgen. Opdat verse buitenlucht 27 gelijkmatig wordt verdeeld over de verschillende openingen, kan het aantal openingen 28 per 2q eenheid van oppervlak of de afmetingen van de gaten evenredig aan een toeneming in de afstand van de ventilator 26 worden vergroot. In geval de opening een afsluitbare constructie is met een sluitdeur, kan de mate van openen van de deur worden ingesteld en groter te zijn van de ventilator af. Volgens de onderhavige uitvinding laat men de verse lucht 27, die wordt 2^ toegevoerd door de inlaatopening Uo in figuur 8, stromen door een geleide- baan Ui, waarbij warmte-uitwisseling plaatsvindt met de lucht, die al is opgewarmd binnen het huis voor de dieren. Vooral in de winter in Noorderlijke streken is de buitenlucht koeler dan de binnenlucht. Om de buitenlucht direkt in de ruimte voor het doen groeien van de dieren toe te voeren 2q wordt de noodzaak gevergd van niet alleen een groter verbruik aan energie voor het opwarmen van de ruimte en derhalve een economisch nadeel, maar ook een ingewikkelde behandeling van de temperatuurregeling in de ruimte binnen het huis. In de zomer kan de warmte-uitwisseling op omgekeerde wijze plaatsvinden, waarbij de buitenlucht de binnenlucht afkoelt, wanneer de 25 buitenlucht door de leiding U1 stroomt. De werkwijze van warmte-uitwisse- 7903064 15 ling is niet "beperkt tot hetgeen hierboven is beschreven aan de hand van figuur 8, maar het is ook nuttig een plaatvormig membraan k2 ongeveer horizontaal in langsriehting van het huis aan te brengen, zoals blijkt uit figuur 8. De buitenlucht, die wordt onderworpen aan warmte-uitwisse-j ling, zoals hierboven werd beschreven, kan in de binnenruimte van het gebouw worden gebracht via afvoergaten 28 van leidingen J. Dan kan verse luchttoevoer in het gebouw plaatsvinden zonder enige schadelijke invloed op het regelen van de temperatuur in de ruimte voor de dieren.
Indien een positieve warmte-uitwisseling zoals hierboven be-•jQ schreven, niet vereist is, kan een bekleding kh9 die anders wordt aangebracht over de ventilatiegaten ^3, worden weggenomen, zodat dan buitenlucht direkt door de gaten k3 kan worden toegevoerd.
Bij de onderhavige uitvinding geschiedt het afvoeren van verontreinigde binnenlucht zonder gebruik te maken van een aan te breken ventilator eenvoudig door een natuurlijke af voer door een afvoervenster in de zijwand 3. De figuren 9 tot en met 12 tonen verschillende uitvoeringsvormen van zulke vensters.
Figuur 9 toont een af voer- of uitlaatvenster 35 in de zijwand 3 in gesloten toestand. Een dekplaat 29 voor het venster is alleen 2q aan zijn bovenzijde bevestigd aan de wand 3 met behulp van een scharnier 30, zodat de plaat kan worden bewogen door een kracht in de richting van de pijl A in de richting van de pijl B met als draaipunt het scharnier 30 voor het openen van het venster 35· Wanneer de atmosferische druk binnen het gebouw oploopt als gevolg van lucht, die door de leiding 7 in 2tj het gebouw is gevoerd, wordt winddruk uitgeoefend in de richting aangeduid met de pijl A, zodat dan de dekplaat 29 voor het venster kan draaien in de richting volgens de pijl B en de stand kan innemen, die met een dunne lijn is getekend, waardoor binnenlucht naar buiten kan stromen door de spleet, die dan in het venster wordt gevormd.
2q Het hierboven gegeven uitvoeringsvoorbeeld van een afvoer- inrichting maakt geen gebruik van een door een motor aangedreven inrichting, zodat geen lawaai ontstaat. Wanneer de hoeveelheid lucht toegevoerd in de binnenruimte door de leidingen 7 betrekkelijk klein is, kan de plaat 29 een weinig bewegen voor het openen van het venster 35· Door 35 zulk een uitlaatvenster aan te brengen, kan een afvoeren van lucht zonder 7903064 16 luid worden bewerkstelligd op gelijkmatige wijze over de gehele ruimte, vaar de dieren opgroeien. Tezelfdertijd kan het toelaten van buitenlucht in de ruimte goed worden gecontroleerd.
Figuur 10 toont een ander voorbeeld van een utlaatvenster 5 volgens de uitvinding, waarbij de hierbovengenoemde constructie van venster en dekplaat volgens figuur 9 is aangevuld met een plaat 31, die is bevestigd aan de zijwand 3 onder het venster 35 en een opvouwbaar buiteneinde heeft, dat bij 30' scharnierend is aangebracht. Deze plaat 31 verhindert, dat ratten binnenkanen. Het aan het scharnier ondersteunde 10 eindgedeelte van de plaat 31 kan vrijelijks worden ingesteld voor wat betreft zijn hoekstand ten opzichte van het overige gedeelte van de plaat. Die plaat verhindert dat vijanden van de kuikens of kippen zoals ratten, wezels en dergelijke de ruimte, waarin de dieren zich bevinden kunnen binnengaan. De plaat 31 kan ook dienen voor het buitensluiten van licht 15 uit de ruimte voor de dieren van onder het uitlaatvenster 35, wanneer dit wordt geopend.
Figuur 11 dient voor het toelichten van een aspect van de onderhavige uitvinding, waarbij door een scharnier 30 met een andere constructie toe te passen, een instelling kan worden uitgevoerd van de hoe-20 veelheid lucht, die wordt afgevoerd door het venster 35 of van de atmosferische druk binnen het gebouw voor de dieren. Figuur 12 toont zulk een variant van een scharnier 30 op grotere schaal. Bij dit scharnier 30 kan een stang 32 samenwerken met éên van de haken 33a, 33b en 33c, waarbij de vensterdekplaat 26 wordt ondersteund. Wanneer de stang 32 sa-25 menwerkt met de haak 33a, ligt het draaipunt recht boven de hartlijn over de dikte van de plaat 29, zodat de plaat 29 gemakkelijk kan bewegen voor het openen van het venster 35· Indien anderzijds de stang samenwerkt met de haak 33c, wijkt de ligging van het scharnierpunt af naar de zijwand 3 en de plaat 29 kan dan niet gemakkelijk worden bewogen. Door der-30 halve een scharnier - van de constructie volgens de figuren 11 en 12 te gebruiken voor het monteren van de plaat 29 aan de zijwand 3, kan een instelling worden uitgevoerd van de mate, waarin de binnenlucht wordt afgevoerd.
Het uitlaatvenster 35 kan aan êên van de voorzijwanden 3' 35 van het gebouw worden aangebraeht. Een aantal van deze vensters kan aan- 7903064 17 wezig zijn, in aanmerking genomen de afmetingen van het gebouw en het aantal dieren, dat daarin tot ontwikkeling moet worden gebracht. Het vereiste ventileervermogen kan veranderlijk zijn afhankelijk van factoren, zoals het aantal weken oud zijn van de dieren, temperatuur en vochtigheid 5 binnen het gebouw en dergelijke, maar deze capaciteit is normaal in de 3 orde van grootte van 0,0005 tot 1,0 en in het bijzonder 0,001 tot 0,3 m /min. per kuiken of kip.
De ventileerinrichting volgens de uitvinding gebruikt geen door een motor aangedreven uitlaatventilator in het gebouw, waarin zich 10 de dieren bevinden. Het ventileren geschiedt derhalve zonder hinderlijk lawaai, zodat de dieren rustig blijven. Het gebouw volgens de uitvinding is bovendien zeer goed geïsoleerd ten aanzien van lawaai, dat van buitenaf komt, zulks uit hoofde van de isolatie van dak- en zijwanden.
Figuur 13 toont een voorbeeld van een gebouw volgens de 15 uitvinding, nu toegepast voor het fokken van biggen of varkens.
Een verschilpunt tussen het huis volgens figuur 13 en dat volgens figuur 3 is dat het huis volgens figuur 13 in een centraal gedeelte van de vloer 1* een put of kuil 1*5 heeft. Een varken 1*7 (zie figuur 13) heeft de eigenschap, dat het tijdens het eten van voer, dat 20 wordt toegevoerd met een bak of houder 1*6, afvalstoffen afscheidt. Een aantal toevoerbakken 1*6 kan zijn opgesteld in twee rijen over de lengte van de kuil 1*5, zodat het afval kan worden opgenomen in de kuil, waarover een dekrooster 1*8 is aangebracht, zodat de dieren niet in de kuil kunnen vallen. De bodem van de kuil is gevormd door een bandtransportinrichting 25 1*9, die loopt over een aantal rollen 50. Afvalstoffen, die terecht komen op de transportinrichting 1*9, worden gevoerd naar een houder voor die stoffen. Deze houder is -niet getekend. Er kan ook een uitlaatpijp, zoals 51, zijn voor het afzuigen van kwalijk riekende geuren uit het gebouw voor het fokken van varkens. Hoewel bij het voorbeeld volgens figuur 13 30 een transportinrichting 1*9 aanwezig is, kan die inrichting ook vervallen indien een pijp 51 aanwezig is voor de uitlaatinrichting, welke pijp kan dienen voor het controleren van rotting van de afvalstoffen van de varkens.
Hierna volgt nog een concreet voorbeeld.
35 In een gebouw met een puntdak, voorzien van een zoldering, 7903064 2 18 zijwanden en vloer met een oppervlak van ^80 m worden tienduizend kuikens tot ontwikkeling getracht voor de vleesmarkt. De atmosferische temperatuur dicht hoven het vloeroppervlak werd hij dit voorbeeld ingesteld binnen een gebied van UO tot 18°C, zulks overeenkomstig de vor-deringen in de leeftijd in weken van de dieren. Het ventileren van het gebouw geschiedde door het toevoeren van buitenlucht met behulp van een aanzuigventilator door een leiding totin het huis en het afvoeren van binnenlucht door een natuurlijke afvoer via een uitlaatvenster van het type volgens figuur 10. De leiding had een constructie, waarbij de luchtig afvoeropeningen, in aantal toenamen naar een plaats dieper van de aanzuigventilator af, zodat in alle gedeelten over de lengten van de leiding constante hoeveelheden lucht binnen het huis kunnen worden toegevoerd.
De mate van ventilatie wordt ingesteld binnen een gebied van 70 tot 200 m /min. overeenkomstig de toeneming van de leeftijd in weken van de kuikens. ^ Vlakke verhittingsorganen waren geplaatst onder een vloeroppervlak van mortel en warmte-isolerende middelen, bestaande uit stukjes papier, waren aangebracht over het oppervlak van het dak en de zijwanden. De verschillen in temperatuurverdeling werden gemeten op verscheidene punten op het vloeroppervlak. Zij lagen binnen een gebied onder 3°C. De verlichting binnen 2Q het gebouw geschiedde door gloeilampen van 60 watt, aangebracht op een hoogte van 2m van het vloeroppervlak en wel êên voor iedere 25 m^ van het vloeroppervlak. Het voeren geschiedde door automatische verdeling van het voeder door een pijp naar ronde voorschotels met een middellijn van rond 30 cm. De voederinrichtingen waren zodanig opgesteld, dat zij behalve gedurende de tijd van het voederen, omhoog waren gebracht.
Begonnen werd met het tot ontwikkeling brengen van varkens van 1 dag oud na het uitkomen van de eieren en een gemiddeld gewicht van
Uo g. Het bleek, dat de kuikens zich gelijkmatig verdeelden over alle voederinrichtingen op het tijdstip van voederen en ook gelijkmatig over 2q het gehele oppervlak van de vloer gedurende het slapen. Als gevolg van proeven met monsters werd verder gevonden, dat de variatie in de mate en de wijze van groeien van de afzonderlijke kuikens was gelegen binnen een gebied van 5 De mogelijkheid van overleving van de kuikens was 99.75 %·
Nu volgt een vergelijkend voorbeeld.
2 25 In een gebouw met een vloeroppervlak van 500 m en een voortdurend open venster in een zijwand werden 7000 kuikens groot gebracht.
7903064

Claims (13)

  1. 5 De atmosferische temperatuur dicht boven het vloeroppervlak wordt gehouden binnen een gebied van 30 tot 20°C gemiddeld, maar er deden zich temperatuurverschillen voor van rond 10°C tussen gedeelten op de vloer, waar de heetwaterpijpen dichtbij lagen en andere gedeelten. Begonnen werd ook met kuikens, die na het uitkomen van de 10 eieren 1 dag oud waren en een gemiddeld gewicht van Uo g hadden. Dikwijls werd waargenomen, dat overdag de kuikens renden rond het voortdurend open venster, waardoor buitenlucht kon binnentreden. Ook hadden de kuikens neiging zich te verzamelen in rijen langs de stukken van de heetwaterpijp-installatie. De variatie in de groei van de afzonderlijke kuikens bedroeg 15 7 % en de mate van overleving van de kuikens was niet groter dan 95*8 %. De hoofdoorzaken van de lage mate van overleving en de hoge sterftekans van de kuikens waren, dat een groot aantal van de kuikens zich verzamelden op een plaats op de vloer tezelfdertijd, terwijl wezels het gebouw konden binnendringen door het voortdurend open venster.
  2. 20 De figuren 1U en 15 dienen voor het vergelijken van het voorbeeld volgens de uitvinding en het laatstgenoemde vergelijkende voorbeeld ten aanzien van de gegevens, die werden gevonden voor de mate van groeien in gewicht (figuur 1U) en die gevonden voor de mate van voerbe-hoefte (figuur 15), evenredig aan het verloop van de leeftijden in weken 25 van de kuikens. In de grafieken volgens de figuren 1^ en 15 is het voorbeeld volgens de uitvinding aangeduid met getrokken lijnen, terwijl de stippellijn betrekking heeft op het vergelijkende voorbeeld.
  3. 1. In hoofdzaak gesloten gebouw voor vee, zoals pluimvee, 30 in hoofdzaak voorzien van een dak, een zoldering, een vloer en zijwanden, waarbij het dak en/of de zijwanden zijn voorzien van warmte-isolatie, een verwarmingsinrichting is geplaatst onder de vloer,een geleidebaan aanwezig is voor het aan warmte-uitwisseling onderwerpen van buitenlucht, die door een luchtinlaatopening kan worden toegevoerd in het gebouw, 35 een ventilator en een leiding aanwezig zijn voor het naar het gebouw voe- 7903064 ren en daarbinnen verdelen van buitenlucht, die langs de geleidebaan wordt toegevoerd en een uitlaatvenster aangebracht in een zijwand en ingericht voor natuurlijke afvoer van binnenlucht.
  4. 2. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cj geleiding voor de buitenlucht is aangebracht in de zoldering en de leiding zich bevindt op de zoldering.
  5. 3. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwarmingsinrichting een vlakke gedaante heeft. 1*. Gebouw volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vlakke verwarmingsinrichting een vlak verwarmend element bevat, vervaardigd van een plaat van kunsthars, die koolpoeder bevat of een maaksel of weefsel dat is bekleed of geïmpregneerd met kunsthars, een stel elektroden en een bekledingsorgaan,
  6. 5. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ^ warmte-isolering bestaat uit stukjes papier, dat is behandeld voor vertraagd branden.
  7. 6. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitlaatvenster zodanig is geconstrueerd, dat op natuurlijke wijze lucht kan worden uitgelaten uit het gebouw en buitenlicht wordt verhinderd in het 2Q gebouw binnen te treden. T. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in een centraal gedeelte van de vloer een put of kuil aanwezig is, die zich in langsrichting van de vloer uitstrekt.
  8. 8. Gebouw volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een 2^ uitlaatpijp aanwezig is in de put, welke pijp in verbinding staat met de buitenlucht.
  9. 9. Werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee in een in hoofdzaak gesloten huis, welke werkwijze behelst het regelen van de vloertemperatuur van het gebouw, zodat deze in hoofdzaak constant is 20 °ver het gehele vloeroppervlak, zulks door het verhitten van de vloer van onderen af, het afleveren van buitenlucht, die is binnengevoerd door een luchtinlaatopening in het gebouw, aan een leiding en het teweeg brengen van ventileren van het gebouw zonder lawaai of geluiden op te wekken, zulks door natuurlijke afvoer van lucht uit het gebouw door een uitlaat- 25 venster. % 7903064
  10. 10. Werkvijze volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de atmosferische temperatuur dicht boven het vloeroppervlak wordt geregeld tot een bepaalde waarde binnen het gebied tussen 10 en Ho°C.
  11. 11. Werkwijze volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat 5 het verschil in de verdeling van de atmosferische temperatuur dicht boven de vloer minder dan 5° beloopt.
  12. 12. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verlichting binnen het huis wordt uitgevoerd in een mate van helderheid die onvoldoende is om dieren in het huis toevoerinrichtingen voor 10 voeder te laten opmerken, welke niet in hun nabijheid zijn opgesteld.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de mate van helderheid ligt binnen een gebied, zoals is verkregen door een elektrische gloeilamp met een sterkte van 10 tot 60 watt, die een meter boven het vloeroppervlak is geplaatst voor ieder vloeroppervlakdeel 2 15 van 25 m . 1U. Gebouw voor het laten opgroeien van vee, in hoofdzaak zoals beschreven en/of getekend.
NL7903064A 1979-02-22 1979-04-19 Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee. NL7903064A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2013879A JPS55112941A (en) 1979-02-22 1979-02-22 Method for raising domestic animal etc. and barn therefor
JP2013879 1979-02-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7903064A true NL7903064A (nl) 1980-08-26

Family

ID=12018765

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7903064A NL7903064A (nl) 1979-02-22 1979-04-19 Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4239020A (nl)
JP (1) JPS55112941A (nl)
CH (1) CH628948A5 (nl)
DE (1) DE2915805A1 (nl)
FR (1) FR2449398A1 (nl)
GB (1) GB2041715B (nl)
NL (1) NL7903064A (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4550649A (en) * 1982-07-31 1985-11-05 Marco Zambolin Process and apparatus for reducing the temperature gradient in buildings
GB2144317B (en) * 1983-07-21 1987-10-21 Yonesho Co Ltd Drying animals and collecting hair
DE3429154A1 (de) 1984-08-08 1986-02-13 Gerd Gemmel Ing.-Büro, 4590 Cloppenburg Kammstall fuer tiere
USRE33600E (en) * 1986-12-29 1991-06-04 Cornell Research Foundation, Inc. Environmental control system for poultry houses
WO1989000003A1 (en) * 1987-07-01 1989-01-12 Hans Ake Ahnlund Piggery management system
KR100388265B1 (ko) * 2001-02-27 2003-06-19 주식회사 유로하우징 양돈사의 환기시스템
US11255332B2 (en) 2003-03-20 2022-02-22 Nortek Air Solutions, Llc Modular fan housing with multiple modular units having sound attenuation for a fan array for an air-handling system
US7137775B2 (en) 2003-03-20 2006-11-21 Huntair Inc. Fan array fan section in air-handling systems
US7597534B2 (en) 2003-03-20 2009-10-06 Huntair, Inc. Fan array fan section in air-handling systems
EP1711050B1 (en) * 2004-01-23 2011-01-05 HatchTech Group B.V. Method for holding poikilothermic poultry, and device for holding poikilothermic poultry
KR100693071B1 (ko) 2005-05-19 2007-03-12 신일식 분만사의 환기시스템
WO2011053873A1 (en) * 2009-10-29 2011-05-05 Once Innovations, Inc. Led lighting for livestock development
US8876313B2 (en) * 2010-03-17 2014-11-04 Once Innovations, Inc. Light sources adapted to spectral sensitivity of diurnal avians and humans
US9482397B2 (en) 2010-03-17 2016-11-01 Once Innovations, Inc. Light sources adapted to spectral sensitivity of diurnal avians and humans
WO2015017655A1 (en) 2013-08-02 2015-02-05 Once Innovations, Inc. System and method of illuminating livestock
US10206378B2 (en) 2014-01-07 2019-02-19 Once Innovations, Inc. System and method of enhancing swine reproduction
NL2012178C2 (en) * 2014-01-31 2015-08-06 Erwin Johannes Petrus Josephus Sommen Device for rearing chicks.
EP3437437B1 (en) 2016-03-29 2023-07-26 Signify North America Corporation System and method of illuminating livestock
CN106069868A (zh) * 2016-07-20 2016-11-09 刘玲 一种便于通风的家禽养殖系统
CN106305491B (zh) * 2016-08-16 2019-12-10 四川农业大学 一种鸡舍
CN106386562B (zh) * 2016-10-21 2018-08-14 新希望六和股份有限公司 一种预混合通风式鸡舍
CN110122371A (zh) * 2019-06-12 2019-08-16 大地(宁夏)数字科技有限公司 一种基于智慧养殖的养殖保温鸡舍
US11226075B1 (en) 2021-05-25 2022-01-18 AG Lighting Innovations LLC Lighting system for attachment to tubular structure
CN115316311B (zh) * 2022-03-09 2023-09-29 西安交通大学 一种环保型恒温动物圈养房舍

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2859504A (en) * 1952-06-11 1958-11-11 Francis X Crowley Process of making prestressed concrete structures
US3181503A (en) * 1962-08-17 1965-05-04 Agricultural Res Dev Inc Farrowing pen with floor heated plight areas
US3584603A (en) * 1969-09-15 1971-06-15 Dwayne C Rutherford Farrowing layout
US3677229A (en) * 1970-07-30 1972-07-18 Fairfield Eng Mfg Livestock confinement house with improved environmental control
US3694222A (en) * 1971-02-05 1972-09-26 Machiel Pardoel Apparatus for aerating cattle sheds,particularly pigsties
JPS4926721U (nl) * 1972-06-09 1974-03-07
JPS4938110U (nl) * 1972-07-06 1974-04-04
US3951336A (en) * 1974-08-28 1976-04-20 Miller And Sons Structures, Inc. Ventilation system for livestock housing
US3997547A (en) * 1975-07-14 1976-12-14 Morton-Norwich Products, Inc. Phenylimino-2H-quinolizines

Also Published As

Publication number Publication date
GB2041715B (en) 1983-01-06
CH628948A5 (fr) 1982-03-31
FR2449398A1 (fr) 1980-09-19
GB2041715A (en) 1980-09-17
US4239020A (en) 1980-12-16
JPS55112941A (en) 1980-09-01
DE2915805A1 (de) 1980-09-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7903064A (nl) Huis of gebouw voor vee, alsmede een werkwijze voor het tot ontwikkeling brengen van vee.
US3601096A (en) Ventilating and temperature control system
CN106106381B (zh) 一种黑水虻养殖、收集装置
US4524722A (en) Livestock enclosure environmental control method
US3892201A (en) Brooding and rearing of poultry
CN204047564U (zh) 适合农村蛋鸡养殖专业户的网床式圈舍
Lacy Broiler management
KR101396182B1 (ko) 파리목 곤충을 이용한 유기물 처리장치
US5915620A (en) Apparatus for heating and ventilating a farm enclosure
CN208175759U (zh) 一种用于优质肉鸡的育雏舍
CN205511722U (zh) 新型蝇蛆自动化生产集成器
CN208047741U (zh) 一种雏鸡孵化装置
Bhadauria Different types of poultry housing system for tropical climate
CN111657177A (zh) 一种用于楼房中的自动杀菌恒温多层养鸡舍
JP2002335801A (ja) 育雛器
US20240206435A1 (en) System and method of heating livestock barns using modulating radiant emitter
CN215346379U (zh) 一种仔猪保温箱
RU219293U1 (ru) Брудер для молодняка птиц
RU2070791C1 (ru) Клетка для выращивания птицы
Andrade et al. Analysis of environmental conditions in two different Compost Bedded Pack Barn systems for dairy cattle
RU2501209C2 (ru) Теплица-коровник для северных регионов страны (устройство и способ)
WO2022213180A1 (en) System and method of heating livestock barns using modulating radiant emitter
KR20220062442A (ko) 가축의 사육시설이나 식물 재배시설에 이용되는 난방장치 및 그 이용방법
UA136983U (uk) Клітка для утримання курчат у присадибному господарстві
KR870000574B1 (ko) 축사에 깔개를 깔아주는 방법

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed