NL8004940A

NL8004940A - Luchtcirculatiesysteem voor een batterij voor pluimvee.

Info

Publication number: NL8004940A
Application number: NL8004940A
Authority: NL
Original assignee: Harry Matheus Van Der Veer
Priority date: 1980-08-29
Filing date: 1980-08-29
Publication date: 1982-04-01
Also published as: EP0047043A3; EP0047043A2

Description

£·' *

Luchtcirculatiesysteem voor een batterij voor pluimvee

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de luchtverversing of een T.uchtciroulatiesysteem voor bijvoorbeeld een batterij voor pluimvee en meer in het bizonder voor een batterij voor opfok-, leg- of slachtkippen» waarbij de bodem 5 van de kooien of verblijven voorzien zijn van openingen en-onder de kooien een lopende band zonder einde is geplaatst om de mest op te vangen en af te kunnen voeren.

Algemeen bekend zijn batterijen, waarin kippen zijn gehuisvest in kooien voorzien van een doorlaatbare draadbodem, waar-10 onder een mesttransportband is aangebracht. Met regelmatige tussenpozen wordt de mest met bijvoorbeeld een schraper welke zich aan een van de batterijuiteinden bevindt, van de zich bewegende lopende band verwijderd en opgeslagen. De aldus verzamelde mest is tamelijk nat en daardoor slecht strooi- en stapel-15 baar en verspreidt een onaangename geur.

Het oogmerk van de uitvinding is een luchttransport- en verdeel systeem ten behoeve van de ventilatie en het drogen van de mest zo spoedig mogelijk nadat de mest door het pluimvee op de mesttransportband of lopende band is gedeponeerd.

20 Dit oogmerk van de uitvinding wordt bereikt met een inrichting voor de luchtverversing of -circulatie volgens de uitvinding, doordat de ruimte, die begrensd wordt aan de bovenonder-, achter-, en voorzijden door de lopende band zonder einde, aan weerszijden met behulp van afdichtingsmiddelen zo-25-. danig is afgesloten, dat zowel het bovenste deel als het onderste deel van de lopende band zonder einde rust op of loopt over de afdichtingsmiddelen en een van de wanden die de voornoemde ruimte omsluit is voorzien van een instroomopening en dat middelen aanwezig zijn waarmede in de voormoemde ruimte 30 een hogere luchtdruk kan worden gehandhaafd dan er buiten. Met deze maatregelen wordt bereikt, dat door de overdruk het onderste deel van de lopende band steeds tegen de afdichtingsmiddelen wordt aangedrukt, waardoor geen lucht aan de onderkant van de lopende band kan ontsnappen, terwijl het bovenste deel 35 van de lopende band los op de afdichtingsmiddelen ligt en nabij de zijkanten van de lopende band continu een luchtstroom aan de omsloten ruimte kan ontsnappen.

In een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de 8004940 * * « - 2 - uitvinding bestaan de afdichtingsmiddelen uit twee U-profiel-delen, die zicht uitstrekken over de gehel lengte van de lopende ban, aan weerszijden van de lopende band en die zodanig geplaatst zijn, dat de basis van elk van de profieldelen een van 5 de zijkanten van de ruimte afsluit en dat de zijkanten van het bovenste en onderste deel van de lopende band zonder einde tust bovenop, tegen een van de horizontale benen van de U-pro-fieldelen, en zijn boven de zijkanten van de lopende band onder een hoek met het horizontale vlak en over de gehele leng-10 te van de lopende band geleidestrips aangebracht. Met deze maatregelen wordt bereikt, dat over de gehel lengte van de lopende band nabij de bovenzijde lucht uit de omsloten ruimte stroomt en daarna over de bovenkant waar de vochtige mest zich bevindt, wordt geleid. Een ander voordeel van de geleidestrips 15 is dat de zijkanten van de mesttransportband vrij blijvèn'van mestafval en dus wordt voorkomen dat de mesttransportband plaatselijk te zwaar drukt op een van de benen, waardoor een optimale functionering wordt gewaarborgd van de 1uchtuitstro-mi ng.

20 In een uitvoering van de inrichting , waarbij . : de drukmiddelen omvatten een ventilator en een toevoerkanaal die de instroomopening verbindt met de buitenlucht en/of het inwendige van de schuur van de batterij is het mogelijk om verse lucht of gedeeltelijk reeds door de dieren voorverwarmde 25 lucht toe te voeren.

Door in een etagebaterij alle mestafvoertransportbanden aan weerszijden af te sluiten en de ontstane ruimten onder overdruk met de omgeving te plaatsen, wordt bereikt dat nabij alle kippenverblijven onder de kooien een kleine- stroom fris-30 se lucht de legbatterij instroomt; hierdoor zal in de winter bij grote koude ook geen plaatselijke sterke afkoeling optreden, indien de batterij geventileerd wordt.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader wor-den verklaard. De tekening toont: 35 Fig.1 deels in doorsnede en deels in aanzicht een gedeelte van een legbatterij opgebouwd uit drie etages kooien en de bijbehorende mesttransportbanden;

Fig.2 in doorsnede twee legkooien van een pluimveelegstal voorzien van een luchtcirculatiesysteem volgens de 8004940 “ * - 3 - uitv inding;

Fig.3 in doorsnede een stal met legbatterijen en een 1uchtcirculatiesysteem volgens de uitvinding, waarbij onderdruk in de stal heerst; 5 Fig.4 in doorsnede een stal met legbatterijen en een luchtcirdulatiesysteem volgens de uitvinding, waarbij deels de lucht wordt gerecirculeerd; Fig.5 in doorsnede een stal met legbatterijen en een luchtcirculatiesyxteem volgens de uitvinding, 10 waarbij overdruk in de stal heerst.

Figuur 1 toont deels in doorsnede een legbatterij 1, opgebouwd uit twee rijen 2 naast elkaar en in meerdere etages 3 boven elkaar geplaatste kippenkooien 4. Op elke etage 3 loopt over de gehele 1 engte een voedergoot 5 en een goot 6, 15 waarin de eieren worden opgevangen. Onder de kooi bodems 7 loopt over de gehele lente van elke etage 3 een eindloze mest-transportband of mestband 8.

Figuur 2 toont in doorsnede een tweetal kippenkooien 4 met de voedergoot 5 en de goot 6 voor het opvangen van de 20 eieren. De bodems van de kooien 3 bestaan uit draadmatten 9 opdat de kippenmest en ander afval 10 gemakkelijk uit de kooien kan vallen en de kippen niet in hun eigen vuil behoeven rond te blijven lopen. Eveneens in doorsnede is de mestband 8 weergegeven, die deel uitmaakt van het 1uchtcirculatiesysteem en 25 tevens dient om het vuil 10 met name de kippenmest op te vangen en te kunnen vervoeren naar een opslagplaats voor de kippenmest. Het deel 11 van de lopende band of mestband 8, dat zich aan de bovenkant bevindt, loopt over een aantal gel eidestaven 12, die nabij de zijkanten 13 schuin omhoog lopen, waardoor de zijkan-30 ten 14, 15 van het bovenste deel 11 van de mestband ten opzichte van het midden van de mestband omhoog worden gehouden, zodat de mest 10 niet opzij van de band zal afvallen.

Nabij de zijkanten van de lopende band zonder einde of mestband 8 zijn U-profieldelen 16, 17 aangebracht, waarvan 35 de basis 18, 19 de zijwanden vormen van de ruimte 20, omsloten door de lopende band zonder einde 8. Het deel 21 van de mestband 8, dat zich aan de onderkant bevindt, loopt over geleide-staven 22 en een van de benen 23, 24 van de beide profielde-. 1 en 16, 17, terwijl het bovenste deel 11 van de mestband 8 8004940 * * - 4 - over het andere been 25,26 van de beide U-profi el del en 16, 17 loopt. Via een opening 27 in een van de profieldelen 17 stroomt door een toevoerkanaal 28 lucht. Door in de ruimte 20 de druk hoger te maken dan aan de buitenkant van de lopende band zal 5 de lucht proberen uit de ruimte 20 te stromen naar de plaats van lagere druk. Doordat de zijkanten van het onderste deel 21 van de lopende band 8 op de benen 23, 25 van de profeldelen 16, 17 rust of loopt, zullen deze randen tegen de benen aan worden gedrukt, waardoor de ruimte 20 nabij de onderzijde luchtdicht 10 wordt afgesloten. Nabij de bovenzijde rusten de zijkanten van het bovenste deel 11 van de lopende band 8 ook op een been 25, 26 van de beide profieldelen 16, 17 echter wanneer de druk in de ruimte 20 oploopt zullen de randen van de lopende band 8 juist omhoog worden gedrukt, waardoor lucht gelijkmatig over 15 de gehele lengte van de lopende band 8 zal ontsnappen. Hierdoor ontstaat er een luchtstroming nabij de door de kippen geproduceerde mest en zal aan de mest versneld vocht worden onttrokken .

In een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens 20 de uitvinding zijn boven het bovenste deel 11 nabij de randen van de lopende band geleiders of geleidestrips 29 aangebracht, waardoor de luchtstroom die uit de ruimte 20 ontsnapt om wordt gebogen om over de kippenmest te worden gel;eid. Hierdoor treedt een groot voordeel op namelijk dat de mest nadat deze op de 25 lopende band is gedeponeerd direkt in kontakt komt met de vers aangevoerde lucht. Hierdoor zal snel vocht aan de mest worden onttrokken, wat met zich mee brengt, dat de mest in gewicht af neemt en daardoor lichter hetgeen met zich mee brengt dat de mest gemakkelijker te bewerken , strooibaar en vrijwel reukloos 30 is. Een ander doel van de geleidestrips 29 is dat de zijkanten van het bovenste deel 11 van de lopende band niet verzwaard worden door de neervallende mest, waardoor de druk van de zijkanten op de benen van de profieldelen ongelijkmatig zou kunnen worden en daardoor een ongelijkmatige uittrede van de lucht 35 over de gehele lengte van de mestband.

In de figuren 3, 4 en 5 zijn in doorsnede een stal of schuur 30 schematisch weergegeven, waarin naast elkaar een aantal legbatterijen zijn geplaatst en iedere legbatterij bestaat uit een drietal etages. De figuren tonen een drietal mogelijke 8004940 v is # - 5 - a uitvoeringsvoorbeelden van een luchtciculatiesysteem volgens de uitvinding. In de in figuur 3 weergegeven stal. 30 heerst onderdruk» doordat de lucht met behulp van een ventilator 31 uit de stal 30 wordt gezogen; het gevolg hiervan zal zijn dat 5 verse lucht van buitenaf wordt aangezogen en vervolgens via de toevoerkanalen 32, 33 en de lopende banden 34 in de stal 30 stromen.

Figuur 4 toont een luchtcirculatie-systeem, waarbij met behulp van een ventilator 34 lucht wordt aangezogen via 10 een schoorsteen 35. In de schoorsteen 35 is een regelbare klep 36 aangebracht en een tweetal openingen 37 voorzien van klappen 38. Al naar gelang de stand van de regelbare klep 36 zal meer of minder verse lucht van buiten af worden aangezogen en omgekeerd minder of meer valse trek(dus stallucht)via de 15 klappen 38 optreden. Het voordeel van dit systeem is dat koude verse lucht gemengd kan worden met warme lucht uit de stal, waarbij de kapaciteit van de ventilator ongewijzigd blijft.

Zoals met de systemen weergegeven in de figuren 3 en 4 zal ook de lucht gelijkmatig worden verdeeld over de schuur 20 in het voorbeeld zoals weergegeven in figuur 5; in deze uitvoering van het 1uchtciculatiesysteem zijn de ventilatoren 39 geplaatst nabij de instroomopening 40 van de toevoerbuizen 41. In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 4 en 5 zullen in tegenstelling tot die weergegeven in figuur 3, in 25 de stal 30 een overdruk heersen. Afhankelijk van de kapaciteit van de ventilator of ventilatoren zal de over- of onderdruk groter of kleiner zijn. Een ekstra voordeel in het luchtcircu-latiesysteem volgens de uitvinding is dat de luchtuitstroom-openingen van de lopende banden zich automatisch aanpassen aan 30 de grootte van de verschildruk. Bij grote koude kunnen dan een aantal ventilatoren uitgeschakeld worden of de kapaciteit worden verminderd waarbij toch een gelijkmatige toestroming van lucht in de gehele stal gehandhaafd blijft.

Doordat de lucht vanuit de beide batterijzijden over 35 de mest wordt gebazen wordt een optimale droging van de mest verkregen, zodat een milieuvriendelijker produkt ontstaat, hetwelk tevens goed verwerkt en opgeslagen kan worden.

Een effektieve indroging van de mest is o.a. afhankelijk van het relatieve vochtgehalte en de temperatuur van de 8004940 - 6 - aangevoerde lucht. Doordat bij de inrichting volgens de uitvinding zowel droge en/of warme buitenlucht al warme stallucht of voorverwarmde of gedroogde lucht kan worden toegepast, kan gedurende het gehelejaar mestdroging plaats vinden.

5 Een overdruk ten opzichte van de omgeving van de in de ruimte tussen de mestband en/of de toevoerkanalen bevindende lucht kan worden bereikt, door: a) Gebruikmaking van stal ventilatoren waarbij in de stal onderdruk ontstaat, de luchtkanalen worden daarbij volgens 10 de uitvinding met behulp van verbindingskanalen met de buitenlucht verbonden. Het verschil in luchtdruk van de buitenlucht en de stal-onderdruk zal voor een gelijkmatige luchtverdeling over de gehele batterijlengte zorg dragen.

b) Gebruikmaking van ventilatoren in de toevoerkanalen 15 van de luchtkanalen, waarbij warme stallucht bij wijze van recirculatie gelijkmatig over de gehel batterijl engte wordt verdeeld.

c) Gebruikmaking volgens de uitvinding van ventilatoren in detoevoerkanalen voor de toevoer van frisse buitenlucht.

20 d) Een kombinatie van b) en c), waarbij naar keuze deels of beurtelings frisse buitenlucht en/of warme stallucht kan worden gebruikt door toepassing van bijvoorbeeld kleppen.

e)""~ Gebruikmaking van een warmtebron welke kan worden ge- 25 plaatst in de luchtcirculatiesystemen volgens a), b), c) en d).

De luchtverdeling in de stal met behulp van het circulatiesysteem volgens de uitvinding heeft tevens als doel verse buitenlucht of warme circulatielucht of opgewarmde 30 lucht direkt bij de dieren te brengen, zodat vooral bij grote dierconcentraties altijd zuurstofrijke frisse en indierv gewenst verwarmde lucht direkt bij de dieren wordt gebracht en dus aanwezig is.

De pijlen in de figuren 2, 3, 4 en 5 geven de stro-i 35 mingsrichting aan van de lucht indien de ventilatoren in werking zijn. De gestippeld weergegeven pijlen in figuur 4 geeft aan dat al naar keuze , dat wil zeggen afhankelijk van de stand van de klep een gekombineerde luchtstroom zal gaan stromen naar de ventilator toe.

8004940

Claims

1. Inrichting voor de luchtverversing of luchtcirculatiesysteem voor bijvoorbeeld een batterij voor pluimvee en meer in het bizonder voor een batterij voor opfok-, leg- of slachtkip-pen, waarbij de bodem van de kooien of verblijven voorzien 5 'zijn van openingen en onder de kooien een lopende band zonder einde is geplaatst om de mest op te vangen en af te kunnen voeren, met het kenmerk, dat de ruimte, die begrensd wordt aan de boven-, onder-, achter- en voorzijden door de lopende band zonder einde, aan weerszijden met behulp van afdich-10 tingsmiddelen zodanig is afgesloten, dat zowel het bovenste deel als het onderste deel van de lopende band zonder einde rust op of loopt over de afdichtingsmiddëlen en een van de wanden die de voornoemde ruimte omsluit is voorzien van een instroomopening en dat middelen aanwezig zijn waarmede in de 15"ruimte een hogere luchtdruk kan worden gehandhaafd dan er buiten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichtingsmiddëlen bestaan uit twee U-profielde!:en, die 20 zich uitstrekken over de gehele lengte van de lopende band, aan weerszijden van de lopende band en zodanig geplaatst zijn, dat de basis van elk van de profieldelen een van de zijkanten van de ruimte afsluit en dat de zijkanten van het bovenste en onderste deel van de lopende band zonder einde rust bovenop, 25 tegen een van de horizontale benen van de U-profieldelen.

3. Inrichting volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat boven de zijkanten van de lopende band onder een hoek met het horizontale vlak en over de gehele leng-30 te van de lopende band geleidestrips zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drukmiddelen omvatten een ventilator en een toevoerkanaal die de instroomopening verbindt met de 35 buitenlucht en/of het inwendige van de schuur van de batterij.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 8004940 * ** - 8 - dat de ventilator geplaatst is in het toevoerkanaal,

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ventilator is geplaatst in de wand van de schuur van de batterij en aldus het inwendige van de stal verbindt met de 5 buitenlucht en in de stal een onderdruk handhaaft. 10 15 20 25 30 35 8004940