NL9001935A - Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie. - Google Patents

Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie. Download PDF

Info

Publication number
NL9001935A
NL9001935A NL9001935A NL9001935A NL9001935A NL 9001935 A NL9001935 A NL 9001935A NL 9001935 A NL9001935 A NL 9001935A NL 9001935 A NL9001935 A NL 9001935A NL 9001935 A NL9001935 A NL 9001935A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
trough
vessel
container
acoustic vibration
coating material
Prior art date
Application number
NL9001935A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Magyar Kabel Muevek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Magyar Kabel Muevek filed Critical Magyar Kabel Muevek
Publication of NL9001935A publication Critical patent/NL9001935A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C19/00Apparatus specially adapted for applying particulate materials to surfaces

Landscapes

  • Coating Apparatus (AREA)
  • Jigging Conveyors (AREA)
  • Manufacturing Of Electric Cables (AREA)
  • Other Surface Treatments For Metallic Materials (AREA)
  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekle-dingsmateriaal in de kabelindustrie.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de ka-belindustrie, die met een houder voor het opnemen van een bekledingsmateriaal, in het bijzonder een poeder, is uitgerust, waarbij in een zijwand of in twee tegenover elkaar gelegen zijwanden van de houder ten minste een akoestische trillings-generator voor het transporteren van het bekledingsmateriaal naar een van een laag te voorzien voorwerp is uitgevoerd en aan de houder een aan de in zijn binnenruimte optredende drukveranderingen elastisch meegevend afsluitelement is toegevoerd. De inrichting volgens de uitvinding waarborgt de voorbereiding van een in het bijzonder uit poedervormig materiaal bestaande oppervlaktelaag van goede kwaliteit op het oppervlak van een zeer snel, in het onderhavige geval met een snelheid van meer dan 100/sec. getransporteerd voorwerp.
Het aanbrengen van een bekledingslaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp en op grond daarvan het voorbereiden van een bekleding van losse of dichte structuur vormt een opdracht, die in het bijzonder in de kabel industrie, voorts in de rubberindustrie en bij de verwerking van kunststoffen vaak optreden.
Het bekledingsmateriaal is in het algemeen van poederachtige vorm, doch kunnen de voor de poedervormige bekle-dingsmaterialen verkregen technologieën zonder bijzondere moeilijkheden voor de toepassing van aerosolen en druppelvormige stoffen worden aangepast. Voor het opbrengen van een poederlaag worden meestal de bergkrijten (Calciumcarbonaat CaCo3) , verder de talk (3 MgSi03.H2Si03) of het Calciumstearaat (C36H70O4Ca) , respectievelijk het Zinkstearaat benut.
De chemische samenstelling van de voor het opbrengen van een poederlaag toegepaste materialen is in het algemeen blijvend en homogeen, doch deze stoffen kunnen onder inwerking van vochtigheid of in ongunstige technologische omstandigheden in een harde laag omhoog gewelfd worden samengeperst.
Voor het opbrengen van een poederlaag is de toepassing van elektrostatische en het de totstandbrenging van een gefluïdiseerd bed werkende installaties bekend. Deze laatste kunnen bij de continue bewogen voorwerpen, derhalve in het bijzonder in de kabelindustrie wegens het bij de het van een laag te voorzien voorwerp in- en uitleidende voorkomende hoge materiaalverlies niet worden toegepast, daar het van een laag te voorziene voorwerp, wanneer dit het gefluïdiseerde bed binnentreedt, bij de uitgang een aanzienlijke hoeveelheid van het materiaal met zich meeneemt en bewerkstelligt op die wijze een aanzienlijke vervuiling van de omgeving van de installatie, hetgeen de gezondheid van mensen kan beïnvloeden. Bij de elektrostatische werkwijze is rekening te houden met de gecompliceerdheid van de installatie, daar het navullen van het bekle-dingsmateriaal het stoppen van de voor de ladingsverdeling noodzakelijke voorwaarden van een gecompliceerde constructie benodigd.
Daarbij is eveneens in aanmerking te nemen, dat de meerderheid van de poedervormige bekledingsmaterialen op het menselijk lichaam een schadelijke uitwerking heeft, in installaties leiden deze stoffen tot vernieling van de elektrische kontakten, alsmede tot verslechtering van de kwaliteit van de met elkaar in aanraking staande oppervlakken van bewogen delen. Om die reden is een technologie noodzakelijk, waarbij de bekledingsstof zich in een gesloten ruimte bevindt, doch deze door het continu bewogen, van een laag te voorziene voorwerp praktisch niet kan worden meegenomen.
Een dergelijke technologie verwezenlijken de werkwijze en de inrichting, die in DE-A 2 728 336 (ter inzagelegging op 10 maart 1988) zijn weergegeven. Bij deze oplossing wordt het in het algemeen poedervormige bekledingsmateriaal in een houder aangebracht, waartoe ten minste twee in tegen over elkaar liggende zijwanden aangebrachte akoestische trillingsge-neratoren behoren, In het bovenste deel van de houder is een door drukveranderingen van de binnenruimte van de houder op elastische wijze volgend dekelement ingebouwd, dat bijvoorbeeld met een elastische blad (elastische folie) is uitge voerd. Het van een laag te voorziene voorwerp, dat onder andere een kabelslag kan zijn, wordt in de houder boven het bovenste niveau van de akoestische trillingsgeneratoren door geleid en bij het binnentreden en uittreden van het van een laagte voorziene voorwerp worden in de houder dergelijke geleidings-eenheden toegepast, die hoger aërodynamische weerstand tegen de stroming van de lucht tonen, dan het bovenste dekelement, dat wil zeggen dat de elastische weerstand van het dekelement geringer is dan de aërodynamische weerstand van de geleidings-elementen. Deze oplossing maakt het verkrijgen van een zeer eenvoudige technologie van het aanbrengen van het bekledings-materiaal mogelijk en op deze wijze kan het gevaar, dat het milieu met het bekledingsmateriaal wordt vervuild, aanzienlijk verminderd worden.
Het nadeel van de bekende oplossing bestaat daaruit, dat bij geleiding van het van een laagte voorziene voorwerp door de houder met een boven ongeveer 1,6 m/sec liggende snelheid de kwaliteit van het opbrengen van de laag niet altijd kan worden gewaarborgd. Daar de stroom van het bekledingsmateriaal uitsluitend door de inwerking van de akoestische trillingsgeneratoren wordt opgewekt en het materiaal van beneden naar boven langs een praktisch gesloten, door de akoestische trillingen bepaalde baan stroomt, kan de houder niet zonder wezenlijke begrenzingen worden vergroot, daar bij de vergroting van het volume een disproportionele verhoging van het vermogen van de akoestische trillingsgeneratoren noodzakelijk zou zijn. Voorts speelt bij het aanbrengen van het bekledingsmateriaal de op de installatie toezicht houdende vakman een belangrijke rol: zijn ervaringen vormen de basis voor de bepaling van de toe te voeren hoeveelheid van het bekledingsmateriaal. Tengevolge van dit feit kunnen ook kwaliteitsfouten voorkomen: het is onmogelijk de te grote hoeveelheid van het materiaal in stroming te houden, terwijl bij te lage hoeveelheid hiervan de aangebrachte laag een ongunstige kwaliteit bezit. Deze problemen treden in het bijzonder bij de hogere snelheden van de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp op.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting, die de voordelen van de bekende, met akoestische trillingsgeneratoren uitgevoerde installaties vertoont, doch waarbij het aanbrengen van het bekledingsmateriaal zonder subjectieve fouten van de bedienende persoon, met waarborging van de optimale parameters van de oppervlaktelaag ook bij hogere transportsnelheden van het van een laag te voorziene voorwerp kan plaatsvinden.
De uitvinding berust op het inzicht, dat de akoestische trillingsgeneratoren op zichzelf voldoende zijn voor het vermijden van het opwelven van het bekledingsmateriaal en het is niet noodzakelijk deze generatoren voor het stoppen van een van beneden naar boven gerichte materiaalstroom te benutten.
Voor het bereiken van het gestelde doel werd een inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie verschaft, die daardoor is gekenmerkt, dat de houder door een goot met het bovenste deel van een onder de houder aangebracht bekledingsvat in verbinding staat, voorts dat het bekledingsvat van in dwarsrichting op de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp liggende zijwanden is voorzien en tussen de zijwanden een met de goot communicerende, het van een laag te voorziene voorwerp ten minste van onderen omvattende trog is aangebracht, voorts dat onder de trog een onderste akoestische trillingsgenerator is ingebouwd, waarbij tussen het bekledingsvat en de houder een met zijn instroomopening tegen over de onderste akoestische trillingsgenerator in het bekledingsvat en met zijn uit-stroomopening boven de met de houder gekoppelde bovenste akoestische trillingsgenerator in de houder uitmondende transporteenheid is aangebracht.
De betrouwbaarheid van het transport van het bekledingsmateriaal kan bij de verwezenlijking van de inrichting volgens de uitvinding op voordelige wijze worden verhoogd, wanneer in de houder een niveauvoeler en in de goot boven het op doelmatige wijze in de richting van de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp smaller wordende dwarsdoorsnede vertonende trog een poederhoeveelheidvoeler zijn aangebracht.
Het is ook voordelig, wanneer de voorgestelde inrichting zodanig is uitgevoerd, dat het afsluitelement als een de houder en/of het bekledingsvat van boven afsluitend, de uit-stroming van de bekledingsstof verhinderend deksel is uitge voerd, dat voor de doelmatigheid uit een elastische folie en een de uitzetting van de folie mogelijk makende, het voordeel een roosterconstructie vertonende of van gaten voorziene af-dekplaat bestaat. Daarbij wordt voorgesteld, dat het afsluite-lement op het bekledingsvat naar beneden vanaf de goot schuin lopend is aangebracht, en voor de doelmatigheid met constante of van beneden naar boven smaller wordende dwarsdoorsnede is uitgevoerd.
Het navullen van het bekledingsmateriaal kan bij de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk worden uitgevoerd, wanneer in een van de zijwanden van het bekledingsvat een ingietgat is gevormd.
In het bijzonder bij smaller wordende dwarsdoorsnede van de trog is de verdere uitvoering van de voorgestelde inrichting voordelig, waarin in de in dwarsrichting voor de trog liggende zijwand van het bekledingsvat een ingangsopening voor het inbrengen van een het van een laag te voorziene voorwerp na het aanbrengen van het bekledingsmateriaal omvattende dek-folie is aangebracht, voorts dat de dwarsdoorsnede van de trog met uitzondering van het gebied van de goot door een continue lijn is begrensd, waarbij in de trog met voordeel in het gebied van de goot en/of tussen de goot en de ingangsopening tenminste een uitsnijding is aangebracht.
De afzondering van het niet benutte bekledingsmateriaal van het van een laag te voorziene voorwerp wordt vergemakkelijkt, wanneer in de inrichting volgens de uitvinding in het bekledingsvat voor en/of na de trog tussen de trog en de in dwarsrichting aangebrachte zijwand een spleet is aangebracht.
Bij de inrichting volgens de uitvinding is het voordelig, de transporteenheid zodanig uit te voeren, dat deze uit een met de instroomopening verbonden onderste buisdeel door de uitstroomopening aan de houder toegevoerd bovenste buisdeel bestaat, waarbij het bovenste en onderste buisdeel met elkaar zijn gekoppeld door een met een motor aangedreven transporte-lement.
De opwelving van het bekledingsmateriaal kan zeer effectief worden verhinderd, wanneer in de inrichting volgens de uitvinding de bovenste akoestische en de onderste akoestische trillingsgeneratoren met trillingen van een frequentie in het gebied van 20 tot 50 Hz opwekkende luidsprekers zijn ver wezenlijkt, waarbij voor de doelmatigheid de bovenste en de onderste akoestische trillingsgeneratoren aan de regeluitgan-gen van een de trillingsfrequentie, respectievelijk de tril-lingsamplitude besturende regelaar zijn bijgeschakeld, waarbij de niveauvoeler en de poederhoeveelheidvoeler door meetingan-gen bij de regelaar zijn geschakeld.
De stroming van het bekledingsmateriaal wordt vergemakkelijkt, wanneer in de binnenruimte van de houder, respectievelijk van het bekledingsvat, in de zijwand voor de bovenste en de onderste akoestische trillingsgeneratoren dekplaten zijn aangebracht, die tenminste gedeeltelijk uit een elastisch materiaal zijn gevormd, terwijl verder voor de doelmatigheid in de houder boven de bovenste akoestische trillingsgeneratoren een het bekledingsmateriaal naar de zijwanden leidende geleidingsplaat is aangebracht. Eveneens voor dit doel is het voordelig, wanneer in de binnenruimte van de houder en/of van het bekledingsvat voor de de trilling opwekkende elementen van de bovenste en/of van de onderste akoestische trillingsgeneratoren tenminste een dekelement is aangebracht, dat uit een met een golfoppervlak uitgevoerde metaalplaat bestaat.
Nog een verdere voordelige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaat daaruit, dat de geleidingsplaat en/of het dekelement met in de binnenruimte uitstekende en door boringen van gaten voorziene golftoppen zijn uitgevoerd, waarbij voor de doelmatigheid de golftoppen van het dekelement en/of van de geleidingsplaat langs evenwijdige rechte lijnen verlopen.
Het is ook een doelmatige verdere ontwikkeling van de voorgestelde inrichting, waarin de dekplaat en/of de geleidingsplaat met een uit elastisch materiaal, in het bijzonder rubber bestaand vasthoudelement is verbonden, dat op de zijwand van de houder en/of van het bekledingsvat is ondersteund.
De stromingscondities van het bekledingsmateriaal kunnen in het bijzonder gunstig worden beïnvloed, indien het dekelement en/of de geleidingsplaat met 10 tot 20 golftoppen op 100 mm lengte-afmeting van de bovenste en/of van de onderste trillingsgeneratoren zijn uitgevoerd.
Onder toepassing van de inrichting volgens de uitvinding kan de stroom van het bekledingsmateriaal gemakkelijk en betrouwbaar in stand worden gehouden, waarbij het opbrengen van de laag in wezen zonder subjectieve fouten plaatsvindt, terwijl het van een laag te voorziene voorwerp met hoge snelheid door de ruimte voor het aanbrengen van de laag kan worden geleid.
De uitvinding wordt hierna verder toegelicht aan de hand van de tekening, die uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.
Fig. 1 is een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens de uitvinding in zij-aanzicht.
Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, waarbij de inrichting van voor af te zien is.
Fig. 3 toont het blokschema van het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig 4. is een zij-aanzicht van het met golftoppen uitgevoerde dekplaat, die voor de akoestische trillingsgenera-toren is aangebracht.
Fig. 5 is een bovenaanzicht van de in fig. 4 zichtbare dekplaat.
De inrichting volgens de uitvinding (fig. 1 en 2) is met een in het bovenste deel aangebrachte houder 3, een daaronder aangebracht en daarmede door een goot 18 verbonden be-kledingsvat 4 alsmede een transporteenheid S uitgevoerd, waarbij de transporteenheid S een bekledingsmateriaal van beneden-af uit het bekledingsvat 4 bovenwaarts naar de houder 3 leidt. Het bekledingsvat 4 is met in dwarsrichting aangebrachte zijwanden 24 voorbereid, waarin ten minste een (in de tekening niet aangeduide en van een nummer voorziene) opening voor het in- en uitleiden van een lang gerekt, van een laag te voorziene voorwerp 1, bijvoorbeeld een kabelslag of andere draadvormige produkten is voorbereid. Verdere openingen zoals hierna nog wordt toegelicht, kunnen bijvoorbeeld voor het inleiden van een dekfolie aanwezig zijn. Voor de zijwand 24 of door de zijwand 24 heen grijpend zijn geleidingselementen 2 aangebracht, die indien nodig de zekerheid van de ondersteuning, in- en verderleiding van het van een laag te voorziene voorwerp 1 in de binnenruimte van het bekledingsvat verhogen.
De binnenruimte van de houder 3 en van het bekledingsvat 4 is met dekelementen F van boven gesloten. Alle dek-elementen F of ten minste één hiervan moet uit een elastisch materiaal, bijvoorbeeld uit een elastische folie 5 worden ver vaardigd, waarbij een afdekplaat 10 voor het vasthouden van het uit elastisch materiaal bestaande element is aangebracht. Ten minste een van de dekelementen F dient derhalve zodanig te worden uitgevoerd, dat deze tegen de door de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp 1 veroorzaakte overdruk in de binnenruimte van de inrichting lagere weerstand vertoont dan de aërodynamische weerstand van de in- en uitvoer van het van een laag te voorziene voorwerp 1, dat wil zeggen van de geleidingselementen 2. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat de inwendige drukcondities het uitblazen van het bekledingsmate-riaal vanuit de binnenruimte langs de transportweg van het van een laag te voorziene voorwerp 1 niet kunnen bewerkstelligen. De elastische folie 5 dient evenwel het praktisch hermetisch afsluiten van de binnenruimte te waarborgen, waarbij het doelmatig is de afdekplaat 10 als een roosterplaat uit te voeren, daar een dergelijke vorm de uitzetting van de elastische folie 5 toestaat, doch beschermt deze tegen de schadelijke werkingen uit de omgeving. Een andere voordelige verwezenlijking van de dekelementen F is in een zuigervormige uitvoering van de af-dekplaat 10 te zien, die onder inwerking van de veranderlijke inwendige druk op een daartoe voorbereide ondersteuning verschuift.
De binnenruimte van de houder 3 is door zijwanden 15 bepaald, die horizontaal of praktisch horizontaal liggen. Twee tegenover elkaar liggende zijwanden 15 zijn volgens de inrichting van fig. 1 en 2 van bovenste akoestische trillingsgenera-toren 6 en 6' voorzien, die op voordelige wijze elk één of meer luidsprekers bevatten. In de zijwanden 15 zijn de bovenste akoestische trillingsgeneratoren 6 en 6' tegenhoudende openingen door dekplaten 7, in het bijzonder membranen bedekt, waarbij de dekplaten 7 met dekelementen 9 zijn verbonden. In het onderste deel van bekledingsvat 4 is tegenover een instroomopening 22 van de transporteenheid S een verdere akoestische trillingsgenerator 6'' aangebracht, die verder als onderste akoestische trillingsgenerator 61' wordt aangeduid.
De bovenste en onderste akoestische trillingsgeneratoren 6, 6' en 6" zijn met een besturingseenheid, in het bijzonder met een regelaar V verbonden, die voor het instellen van de frequentie en/of de amplitude van de door de bovenste en de onderste akoestische trillingsgeneratoren 6, 6' en 6·' opgewekte trilling dient (fig. 3). De regelaar V is op voordelige wijze met de uitgang van een niveauvoeler 8 verbonden, die in de binnenruimte van de houder 3 boven de goot 18 is aangebracht.
In de de onderste akoestische trillingsgenerator 6'1 opnemende zijwand 15 is een verdere dekplaat 7' aangebracht, die ook als een membraan is uitgevoerd en van een dekelement 9 is voorzien.
In de houder 3 is een uitstroomopening 23 van de transporteenheid S te vinden. Onder deze uitstroomopening 21 is een geleidingsplaat 9' aangebracht, die het de uitstroomopening 23 verlatende bekledingsmateriaal naar de dekplaten 7 leidt (fig. 4 en 5). Het dekelement 9 en de geleidingsplaat 9' zijn voor de doelmatigheid met golfvormige oppervlakken uitgevoerd. De ingang van de goot 18 ligt tussen de bovenste tril-lingsgeneratoren 6 en 61 en is met de dekplaten 7 verbonden.
De houder 3 kan eventueel ook slechts met één akoestische trillingsgenerator 6 worden verwezenlijkt, doch volgens de ervaringen is de inrichting volgens fig. 1 gunstiger.
De goot 18 vormt in wezen een buisdeel met rechthoekige inwendige dwarsdoorsnede. Het oppervlak van deze dwarsdoorsnede kan continu zijn of zich langzaam in enige richting vergroten. De horizontale zijwanden van de goot 18 zijn binnen het bekledingsvat 4 met een trog 17 verbonden, waarbij de verbinding vast of losneembaar kan worden verwezenlijkt. De trog 17 is tussen de in dwarsrichting liggende zijwanden 24 aangebracht en moet noch de zijwanden 24 noch de geleidingselemen-ten 2 bereiken, waarbij een spleet 26 daartussen kan worden opengelaten. De trog 17 is van de voorwaarden van het aanbrengen van de laag afhankelijk uitgevoerd. Deze loopt evenwel in het algemeen langs de geleidingsweg van het van een laag te voorziene voorwerp 1, ofschoon deze van gesloten of aan de bovenzijde geopende dwarsdoorsnede kan zijn, waarbij de dwarsdoorsnede niet steeds van gelijkblijvende grootte is. Het is zeer doelmatig de trog 17 met aan de bovenzijde geopende dwarsdoorsnede uit te voeren, waarbij de trog 17 vanaf de in-gangsopening tot aan de uitgangsopening van het van een laag te voorziene voorwerp 1 smaller wordt. Deze oplossing biedt het voordeel, dat gemeenschappelijk met de oppervlaktelaag van het van een laag te voorziene voorwerp 1 ook met een folie kan worden omsloten. Daarbij wordt door de zijwand 24 bij de in- gangsopening een folie toegevoerd, die op het oppervlak van de * trog 17 tijdens de beweging wordt gespannen en op deze wijze kan een foliebekleding op het oppervlak worden voorbereid. Bij de laatste inrichting is in het algemeen geen spleet 26 in de richting van de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp 1 tussen het uiteinde van de trog 17 en de zijwand 24 aangebracht, doch dient in het gebied van de goot 18 en eerder voor de goot 18 tenminste een niet te grote opening te worden voorbereid, waardoor de overmaat van het bekledingsmateriaal kan worden verwijderd. De weergegeven mogelijkheid is ook om die reden voordelig, dat op deze wijze een onder inwerking van de vochtigheid opzwellende compositie ook met de oppervlakte- laag kan worden aangebracht. Het is duidelijk dat deze opening of openingen voor het punt van het samenvouwen van de folie moet of moeten worden gevormd.
In de zijwand 15 van het bekledingsvat 4 of op andere doelmatige plaatsen kunnen ingietopening 16 voor het aanvullen van de hoeveelheid van het gebruikte bekledingsmateriaal worden aangebracht.
Zoals in fig. 1 ook zichtbaar is, verbindt de transporteenheid S de houder 3 en het bekledingsvat 4, en wel door een onderste buis 20, een daarmede door een motor 19 gekoppelde bovenste buis 21, waarin een asloze worm 25 is aangebracht.
De onderste buis 20 eindigt in de ingangsopening 22 en de bovenste buis 21 is door een ingangsopening 23 met de binnenruimte van de houder verbonden.
In de goot 18 is een poederhoeveelheidvoeler P aangebracht, die bijvoorbeeld met een trillingstong de beweging van het poeder registreert. De poederhoeveelheidvoeler P is met een ingang van de regelaar V gekoppeld.
De bovenste akoestische trillingsgeneratoren 6 en 6' alsmede de onderste akoestische trillingsgenerator 6'' zijn op voordelige wijze van luidsprekers of dergelijke trillingsbronnen voorzien.
Voor het bewegen van het bekledingsmateriaal kunnen zeer voordelige voorwaarden worden verschaft, indien voor ten minste één van de dekplaten 7 en 7' een dekelement 9 is aangebracht, respectievelijk in de houder een dergelijke gelei-dingsplaat 9' wordt voorbereid, waarbij een vaste ondersteuning op de zijwand 15 door middel van een vasthoudelement 11 plaatsvindt. Het dekelement 9 alsmede de geleidingsplaat 9' is uit een golfvormige metaalplaat gevormd (fig. 4 en 5), waarbij het vasthoudelement 11 met voordeel uit rubber of elastische kunststof bestaat.
Het dekelement 9 is tegenover de dekplaten 7 en 7' aangebracht, en dit respectievelijk de geleidingsplaat 9' zijn als een metaalplaat met golftoppen 12 en golfdalen 13 uitgevoerd, welke voor de doelmatigheid evenwijdig aan elkaar verlopen. In de golfdalen 13 is het materiaal van het dekelement 9 en/of van de geleidingsplaat 9' continu, terwijl daarentegen in de golftoppen 12 meerdere boringen 14 zijn voorbereid.
Indien de bij de onderste en bovenste akoestische trillingsgeneratoren 6, 6' en 6" ingestelde frequentie in het gebied van 20 tot 50 Hz ligt, is het volgens de ervaringen bijzonder voordelig, wanneer de golftoppen 12 onderling op een afstand van ongeveer 5 tot 10 mm liggen en boringen 14 met een diameter van 1 tot 1,5 mm dragen. Deze afmetingen kunnen klaarblijkelijk afhankelijk van het bekledingsmateriaal, van de toestand van het van een laag te voorziene voorwerp 1 en andere voorwaarden veranderlijk zijn. Het is doelmatig op elke 100 mm van de lengte, respectievelijk van de diameter van de onderste en bovenste akoestische trillingsgeneratoren 6, 6' en 6 * *, waar dergelijke dekelementen 9 zijn toegepast, ongeveer 10 tot 20 op onderling evenwijdige lijnen verlopende golftoppen 12 aan te brengen.
De voorgestelde inrichting volgens de uitvinding werkt op de volgende wijze:
Voorafgaande aan het van een laag voorzien van een voorwerp 1, bijvoorbeeld een kabelslag wordt in het bekle-dingsvat 4 een trog 17 van gewenste grootte en vorm ingebouwd. De binnenruimte van het bekledingsvat 4 wordt met een bekledingsmateriaal, bijvoorbeeld met talk of calciumstearaat gedeeltelijk gevuld. Daarna worden de onderste en bovenste trillingsgeneratoren 6, 6', 6'’ ingeschakeld en op een frequentie in het gebied van 20 tot 50 Hz ingesteld. De frequentie hangt van het soort bekledingsmateriaal en de gegeven bekledingsom-standigheden af. Gelijktijdig wordt de motor 19 van de transporteenheid S ingeschakeld, waarna de stroom bekledingsmateriaal van het bekledingsvat 4 naar de houder 3 wordt geleid.
Het de uitgangsopening 23 verlatende bekledingsmate- riaal stroomt naar de bovenste akoestische trillingsgenerato-ren 6 en 6', waarbij de geleidingsplaat 9' en de door de trillende elementen door de boringen 4 in beweging gezette lucht een bepaalde rol kunnen spelen. De trilling van lage frequentie en tamelijk kleine amplitude draagt aan het verder leiden van het bekledingsmateriaal bij, dat op de dekplaat 7 in de richting van de goot 18 schuift. De beweging wordt door de geleidingsplaat 9', in het bijzonder het golfoppervlak hiervan vergemakkelijkt. Het bekledingsmateriaal valt van de dekplaat 7 in de goot 17 en hier komt het in aanraking met de zich bewegende kabelslag, die een deel van het bekledingsmateriaal meeneemt. De overmaat van het bekledingsmateriaal wordt in de door de spleet 26 bepaalde opening van het van een laag te voorziene voorwerp 1 verwijderd en kan door het bovenste deel van de trog 17 naar de binnenruimte van het bekledingsvat 4 worden teruggevoerd.
In het bekledingsvat 4 kan door middel van de onderste akoestische trillingsgenerator 6 *· worden gewaarborgd, dat het bekledingsmateriaal noch op de dekplaat 7', noch op het dekelement 9 kan opwelven en wel door intensieve trillingsin-werking op de bekledingsmateriaalmassa. In het onderste deel van het bekledingsvat 4 wordt het verzamelde materiaal door de asloze worm 25 in de onderste buis 20 gevoerd en hiermede naar de houder 3 teruggeleid. De onderste buis bestaat uit een hard materiaal, bijvoorbeeld uit polypropyleen.
In de houder 3 is de niveauvoeler 8 zodanig ingesteld, dat deze bij het opwelven van het bekledingsmateriaal een signaal tot stand brengt, waardoor de motor 19 kan worden gestopt. De poederhoeveelvoeler P is aangebracht voor het bepalen van de hoeveelheid door de goot 18 stromende bekledingsmateriaal, hetgeen een belangrijke parameter van de technologie is en als basis voor de regeling van de trillingsfrequen-tie, respectievelijk de trillingsamplitude kan dienen.
De inrichting volgens de uitvinding waarborgt een hoge kwaliteit van de oppervlaktelaag ook bij hoge snelheden van het transport van het van een laag te voorziene voorwerp 1, die eventueel 6 tot 7 m/sec kan bedragen of nog hoger kan zijn. Het grote volume van het bekledingsvat 4 maakt het zorgvuldiger bijvullen van de binnenruimte met bekledingsmateriaal overbodig, zodat de inrichting tamelijk lange tijd kan werken.
De trog 17 maakt niet slechts het aanbrengen van het bekle-dingsmateriaal mogelijk, doch ook het omgeven van het produkt met een folie.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd.

Claims (19)

1. Inrichting voor het voorbereiden van een opper-vlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie, die met een houder (3) voor het opnemen van een bekledingsmateriaal, in het bijzonder een poeder, is uitgerust, waarbij in een zijwand (15) of in twee tegenover elkaar gelegen zijwanden (15) van de houder (3) ten minste een akoestische trillingsgenerator (6,6') voor het transporteren van het bekledingsmateriaal naar een van een laag te voorziene voorwerp (1) is uitgevoerd en aan de houder (3) een aan de in zijn binnenruimte optredende drukveranderingen elastisch meegevend afsluitelement (F) is toegevoerd, met het kenmerk, dat de houder (3) door een goot (18) met het bovenste deel van een onder de houder (3) aangebracht bekledingsvat (4) in verbinding staat, voorts dat het bekledingsvat (4) van in dwarsrichting op de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp (1) liggende zijwanden (24) is voorzien en tussen de zijwanden (24) een met de goot (18) communicerende, het van een laag te voorziene voorwerp (1) ten minste van onderen omvattende trog (17) is aangebracht, voorts dat onder de trog (17) een onderste akoestische trillingsgenerator (611) is ingebouwd, waarbij tussen het bekledingsvat (4) en de houder (3) een met zijn instroomopening (22) tegenover de onderste akoestische trillingsgenerator (6'1) in het bekledingsvat en met zijn uitstroomopening (23) boven de met de houder (3) gekoppelde bovenste akoestische trillingsgenerator (6,6') in de houder (3) uitmondende transporteenheid (S) is aangebracht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de houder (3) een niveauvoeler (8) en in de goot (18) boven de trog (17) een poederhoeveelheidvoeler (P) zijn aangebracht .
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afsluitelement (F) als een de houder (3) en/of het bekledingsvat (4) van boven afsluitend, de uitstroming van de bekledingsstof verhinderend deksel is uitgevoerd, dat voor de doelmatigheid uit een elastische folie (5) en een de uitzetting van de folie (5) mogelijk makende, het voordeel een roosterconstructie vertonende of van gaten voorziene afdek- plaat (10) bestaat.
4. Inrichting volgens een der conclusies l tot 3, met het kenmerk, dat het afsluitelement (F) op het bekledingsvat (4) naar beneden vanaf de goot (18) schuin lopend is aangebracht .
5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat in een van de zijwanden (15) van het bekledingsvat (4) een ingietgat (16) is gevormd.
6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de goot (18) met van beneden naar boven smaller toelopende dwarsdoorsnede is uitgevoerd.
7. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de trog (17) met in de richting van de beweging van het van een laag te voorziene voorwerp (1) smaller wordende dwarsdoorsnede is uitgevoerd.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de in dwarsrichting voor de trog (17) liggende zijwand (24) van het bekledingsvat (4) een ingangsopening voor het inbrengen van een het van een laag te voorziene voorwerp (1) na het aanbrengen van het bekledingsmateriaal omvattende dek-folie is aangebracht, voorts dat de dwarsdoorsnede van de trog (17) met uitzondering van het gebied van de goot (18) door een continue lijn is begrensd, waarbij in de trog (17) met voordeel in het gebied van de goot (18) en/of tussen de goot (18) en de ingangsopening tenminste een uitsnijding is aangebracht.
9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat in het bekledingsvat (4) voor en/of na de trog (17) tussen de trog (17) en de in dwarsrichting aangebrachte zijwand (24) een spleet (26) is aangebracht.
10. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de transporteenheid (S) met een met de instroomopening (22) verbonden onderste buisdeel (20) en een door de uitstroomopening aan de houder (3) toegevoerd bovenste buisdeel (21) is uitgevoerd, waarbij het bovenste en het onderste buisdeel (20,21) met elkaar door een met de motor (19) aangedreven transportelement, in het bijzonder een asloze worm (25) zijn gekoppeld.
11. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat de bovenste en de onderste akoestische trillingsgeneratoren (6,6',6*') met trillingen van een fre- quentie in het gebied van 20 Hz tot 50 Hz opwekkende luidspre- kers zijn verwezenlijkt.
12. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat in de binnenruimte van de houder (3), respectievelijk van het bekledingsvat (4), in de zijwand (15) voor de bovenste en de onderste akoestische trillingsgenerato-ren (β,β',β'') dekplaten (7,7') zijn aangebracht, die tenminste gedeeltelijk uit een elastisch materiaal zijn gevormd.
13. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 12, met het kenmerk, dat de bovenste en de onderste akoestische trillingsgeneratoren (δ,β',δ'') aan de regeluitgangen van een de trillingsfrequentie, respectievelijk de trillingsamplitude besturende regelaar (V) zijn bijgeschakeld, waarbij de niveau-voeler (8) en de poederhoeveelheidvoeler (P) door meetingangen bij de regelaar (V) zijn geschakeld.
14. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat in de houder (3) boven de bovenste akoestische trillingsgeneratoren (6,6') een het bekledingsmateriaal naar de zijwanden (15) leidende geleidingsplaat (9') is aangebracht .
15. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 14, met het kenmerk, dat in de binnenruimte van de houder (3) en/of van het bekledingsvat (4) voor de de trilling opwekkende elementen van de bovenste en/of van de onderste akoestische trillingsgeneratoren (6,6',6'') tenminste een dekelement (9) is aangebracht, dat uit een met een golfoppervlak uitgevoerde metaalplaat bestaat.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de metaalplaat van de geleidingsplaat (9') en/of van het dekelement (9) met in de binnenruimte van de houder (3) respectievelijk van het bekledingsvat (4) naar binnen stekende en met de boringen (14) van gaten voorziene en golftoppen (12) zijn uitgevoerd.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de golftoppen (12) van de dekplaat (9) en/of van de geleidingsplaat (9') langs evenwijdige rechte lijnen zijn gevormd.
18. Inrichting volgens een der conclusies 15 tot 17, met het kenmerk, dat de dekplaat (9) en/of de geleidingsplaat (9') met een uit elastisch materiaal, in het bijzonder rubber bestaand vasthoudelement (11) is verbonden, dat op de zijwand (15) van de houder (3) en/of van het bekledingsvat (4) is ondersteund.
19. Inrichting volgens een der conclusies 14 tot 17, met het kenmerk, dat de dekplaat (9) en/of de geleidingsplaat (9') met 10 tot 20 golftoppen (12) op 100 mm langsafmeting van de bovenste en/of van de onderste akoestische trillingsgenera-toren (6,6^611) zijn gevormd.
NL9001935A 1989-09-05 1990-09-04 Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie. NL9001935A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
HU457089 1989-09-05
HU894570A HU201626B (en) 1989-09-05 1989-09-05 Device for making surface layer on work pieces moving longitudinally particularly by use of dusty integumentary material in cable industry

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001935A true NL9001935A (nl) 1991-04-02

Family

ID=10968348

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001935A NL9001935A (nl) 1989-09-05 1990-09-04 Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie.

Country Status (11)

Country Link
CH (1) CH682135A5 (nl)
CS (1) CS277239B6 (nl)
DE (1) DE4027892C2 (nl)
FI (1) FI904348A0 (nl)
FR (1) FR2651450A1 (nl)
GB (1) GB2235638A (nl)
HU (1) HU201626B (nl)
IT (1) IT1246446B (nl)
NL (1) NL9001935A (nl)
PL (1) PL286729A1 (nl)
SE (1) SE9002820L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4128908C2 (de) * 1991-08-30 1994-04-21 Siemens Ag Koaxial-Leitung sowie Verfahren und Vorrichtung zu deren Herstellung
DE19620963A1 (de) * 1996-05-24 1997-11-27 Alcatel Kabel Ag Brandsicheres elektrisches Kabel oder brandsichere elektrische Leitung und Verfahren zur Herstellung
DE19707826A1 (de) * 1997-02-27 1998-09-03 Joerg Zeininger Flüssigkeitszerstäubung mit Hilfe eines Vibrationszerstäubers
DE19963378A1 (de) * 1999-12-28 2001-07-12 Alstom Power Schweiz Ag Baden Verfahren zur Herstellung von Isolierungen elektrischer Leiter mittels Pulverbeschichtung
DE19963491A1 (de) * 1999-12-28 2001-07-05 Alstom Power Schweiz Ag Baden Verfahren zur Herstellung einer hochwertigen Isolierung von elektrischen Leitern oder Leiterbündeln rotierender elektrischer Maschinen mittels Sprühsintern
DE19963492A1 (de) * 1999-12-28 2001-07-05 Alstom Power Schweiz Ag Baden Verfahren zur Herstellung einer hochwertigen Isolierung von elektrischen Leitern oder Leiterbündeln rotierender elektrischer Maschinen mittels thermischen Spritzens
GB0112868D0 (en) 2001-05-25 2001-07-18 Secr Defence Detection system
CN117059335B (zh) * 2023-08-11 2024-02-27 沈兴线缆集团有限公司 一种防火电缆生产用涂粉装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3389010A (en) * 1964-08-27 1968-06-18 Gen Motors Corp Method for coating articles
DE3246487A1 (de) * 1982-12-13 1984-06-14 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Vorrichtung zum beschichten von langgestrecktem gut mit pulverfoermigen stoffen
HU194075B (en) * 1986-09-04 1988-01-28 Magyar Kabel Muevek Method and apparatus for applying coating material particularly powder onto moving surfaces

Also Published As

Publication number Publication date
IT1246446B (it) 1994-11-18
SE9002820D0 (sv) 1990-09-04
SE9002820L (sv) 1991-03-06
GB2235638A (en) 1991-03-13
FR2651450A1 (fr) 1991-03-08
FI904348A0 (fi) 1990-09-03
GB9018955D0 (en) 1990-10-17
CH682135A5 (nl) 1993-07-30
IT9021371A0 (it) 1990-09-04
PL286729A1 (en) 1991-03-11
CS419790A3 (en) 1992-04-15
HU201626B (en) 1990-11-28
IT9021371A1 (it) 1992-03-04
DE4027892C2 (de) 1994-02-17
CS277239B6 (en) 1992-12-16
DE4027892A1 (de) 1991-04-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5335828A (en) Paint powder supply device
NL9001935A (nl) Inrichting voor het voorbereiden van een oppervlaktelaag op het oppervlak van een in langsrichting bewogen voorwerp, in het bijzonder onder toepassing van een poedervormig bekledingsmateriaal in de kabelindustrie.
KR930011971A (ko) 섬유 기저층에 미세분말 재료의 간헐적 적용방법 및 장치
SE422147B (sv) Doseringsanordning
JP4789795B2 (ja) 散薬調剤機
US3668905A (en) Apparatus for continuously humidifying moving webs of paper, fabric, or other materials
US20040055598A1 (en) Apparatus, systems and related methods for processing, dispensing and/or evaluating non-pharmaceutical dry powders
EP0968746A4 (en) DEVICE AND METHOD FOR CRYSTALIZATION
US3501062A (en) Powder dispensing device
NL7908783A (nl) Spuitcel.
US4480907A (en) Apparatus for the liquid processing of a surface of a material in the form of a sheet, a web or a plate
ITBO980457A1 (it) Metodo e serbatoio per l' erogazione di sostanze liquide all' interno di contenitori .
US3114656A (en) Method of treating finely divided material with a gas
KR880007341A (ko) 분말 이송 장치
KR910018086A (ko) 정전분말 코팅장치용 유동화 이송수단
FR2342900A1 (fr) Procede et dispositif pour remplir de facon entierement automatique des sacs ou sachets fabriques au moment meme du remplissage a partir d'une feuille en gaine continue de matiere plastique
ATE276150T1 (de) Vorrichtung und verpackung zum abgeben von abgemessenen mengen eines pastösen materials
DK0459475T3 (da) Apparat til uddosering af styrtegods fra en beholder
KR950702169A (ko) 탱크내에 액체를 저장하는 방법
FR2548360B1 (fr) Dispositif pour le prelevement et la mesure du debit d'un liquide en circulation constante ou pulsee
US3229850A (en) Method and apparatus for adding materials free from dust and odors
JP2000512543A (ja) 材料ウェブ上に流体を計量供給するための方法ならびに装置
HU194075B (en) Method and apparatus for applying coating material particularly powder onto moving surfaces
KR20220112294A (ko) 광폭 슬롯 다이 및 광폭 슬롯 다이 작동 방법
DE59507230D1 (de) Behälter für Schüttgüter und zähflüssige Güter

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed