NL9001845A

NL9001845A - Kogelkoppeling voor aanhangers.

Info

Publication number: NL9001845A
Application number: NL9001845A
Authority: NL
Original assignee: Winterhoff Walter Gmbh & Co
Priority date: 1989-09-07
Filing date: 1990-08-20
Publication date: 1991-04-02
Also published as: DD297607A5; SE9002502L; GB2236514B; DE3929752C1; SE9002502D0; NL193936B; FR2651464A1; NL193936C; GB2236514A; SE501962C2; FR2651464B1; GB9012632D0

Description

Kogelkoppeling voor aanhangers.

De uitvinding heeft betrekking op een kogelkoppeling voor aanhangers omvattende een gedeelde kogelpan waarvan het ene deel wordt gevormd door een aan de dissel bevestigd huis en waarvan het andere deel voorgespannen door de werking van een openingsveer, scharnierend is verbonden met het huis en via een, eveneens onder inwerking van een sluitveer voorgespannen en scharnierend met het huis verbonden excenter naar het vast met het huis verbonden deel der kogelpan kan worden verdraaid, waarbij het excenter in de ontkoppelingsstand kan worden gebracht via een haakse bedieningshandgreep welke bedieningshandgreep is uitgevoerd als een hoekhefboom en beperkt scharnierbaar om een as, en onder inwerking van een sluitveer voorgespannen, aan het huis is gelegerd, van welke handgreep de in de gebruikstand naar onder gerichte lastarm zich in de sluit-stand der koppeling met zijn vrije einde bevindt boven een steunvlak van het excenter terwijl de handgreep ervan in hoofdzaak horizontaal verloopt, en waarbij het excenter is voorzien van een in de scharnierzone van de lastarm uitstekende en deze bij het verdraaien van de hoekhefboom tegen de kracht van de sluitveer in de ontgrendelstand meenemende aanslag en aan de naar de lastarm toegekeerde zijde een steunvlak voor het einddeel van de lastarm omvat, dat bij een zich in de sluitstand bevindend excenter de openingszone van de excenter begrenst.

Een dergelijke kogelkoppeling is bekend uit het Duitse octrooischrift 21 05 668.

Deze kogelkoppeling is in de praktijk goed bruikbaar gebleken.

Echter is ook als nadeel van deze koppeling gebleken dat de bouwhoogte betrekkelijk groot is omdat de draaias van de hoekhefboom buiten het huis in de aan het huis aangevormde lip moet worden vastgehouden.

Uitgaande van deze stand der techniek beoogt de uitvinding een dergelijke kogelkoppeling zodanig te verbete- ren dat een kleiner constructievolume wordt bereikt, en wel met zo min mogelijk materiaal en individuele delen.

Teneinde dit doel te bereiken wordt volgens de uitvinding voorgesteld dat de as van de hoekhefboom is aangebracht binnen het huis tussen de benen van dit U-vormig huis, dat het steunvlak van het excenter is aangebracht tussen de benen van het U-vormig excenter in het bijzonder in hoofdzaak in het midden van de curvebaan van het excenter, dat de lastarm van de hoekhefboom aan zijn naar de corresponderende aanslag van het excenter toegekeerde zijde is voorzien van een gootvormige uitsparing die bij de overgang van de lastarm naar de openingsstand over de naar de uitsparing toegekeerde randkant van de aanslag van het excenter omgrijpend is uitgevoerd, waarbij de uitsparing en de randkant op elkaar kunnen af rollen en dat bij voorkeur slechts één dubbele haarspeldveer als sluitveer is aangebracht op de as van het excenter, waarvan de open benen steunen op het steunvlak van het excenter en waarvan de gesloten benen zijn geleid om de naar de kogelpan toegekeerde randkant van de hoekhefboom, en wel boven de draaias daarvan.

Door deze combinatie van maatregelen wordt bereikt dat het huis van de kogelkoppeling voor wat betreft de hoogte ervan nog kleiner kan worden uitgevoerd, waarbij het funktioneren ervan zelfs nog wordt verbeterd. Het aanbrengen van de as van de hoekhefboom tussen de benen van het U-vormig huis vermijdt het bij de stand der techniek noodzakelijk aanbrengen van extra uitwendige bevestigings-lippen die de constructiehoogte vergroten. Doordat het steunvlak van het excenter, in tegenstelling tot de stand der techniek dienovereenkomstig terug kan worden verplaatst en met name tussen de benen van het U-vormig excenter wordt aangebracht wordt ondanks een kleinere hoogte en een daaruit volgend dichter bij elkaar liggen van de assen van hoekhefboom en excenter bereikt dat het steunvlak, dat dient als standbeveiliging in de bedrijfstoe-stand, kan worden behouden. Door de bijzondere uitvoering van de lastarm van de hoekhefboom en de daarmee corresponderende aanslag van het excenter wordt bereikt dat ondanks de geringe hoogte van de koppeling de hefboomkrachten voor het bedienen van de koppeling niet of niet meetbaar groter worden zodat een gemakkelijke bediening resteert. Bovendien wordt door het nader bijeen liggen van de assen van hoekhefboom en excenter bereikt dat in plaats van de bij de stand der techniek tot nu toe noodzakelijke twee als sluitveren werkende haarspeldveren slechts één dergelijke haarspeldveer als sluitveer voor de beide organen kan worden toegepast.

De combinatie volgens de uitvinding verschaft aldus een kogelkoppeling die onder behoud van de voordelen volgens de stand der techniek een kleinere constructiehoogte heeft, minder materiaal vergt en een kleiner aantal onderdelen heeft.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin is; fig. 1 een doorsnede van een kogelkoppeling volgens de uitvinding en fig.2 een bovenaanzicht van deze koppeling en fig.3 een dwarsdoorsnede.

De kogelkoppeling voor aanhangers omvat een huis 1 dat in hoofdzaak U-vormig is. Aan het in de tekening links gelegen einde is de kogelpan van de kogelkoppeling gevormd en wel doordat enerzijds het deel 2 van het huis een segment vormt van de uit twee delen bestaande kogelpan waarvan het tweede segment wordt gevormd door het deel 3 dat om een door een klinknagel gevormde as 4 kan scharnieren. Op de as 4 is een als openingsveer 5 werkende haarspeldveer aangebracht waarvan de benen steunen op enerzijds het deel 3 en anderzijds het huis 1.

Het deel 3 kan via een eveneens scharnierend in het huis 1 aangebracht excenter 6 ten opzichte van het vast met huis verbonden deel van de kogelpan scharnieren, waarbij het excenter 6 U-vormig is uitgevoerd en met twee schaatsen, waarvan er één in fig. 1 zichtbaar is en kan afrollen op het corresponderend vlak 7 van het deel 3. Het excenter kan draaien om een as 8 die eveneens wordt ge- vormd door een klinknagel die gaat door de benen van het huis 1. Het excenter 6 kan via een haakse bedieningshand-greep 9 uit de in de tekening aangegeven koppelstand in de ontkoppelstand worden gebracht, waarbij de bedieningshef-boom 9 is uitgevoerd als hoekhefboom. Deze is over een beperkte hoek scharnierend via een as 10 aan het huis 1 gelegerd, waarbij ook deze as wordt gevormd door een klinknagel die gaat door de benen van het huis. De in de gebruiksband naar onder gerichte lastarm 11 van de hoekhefboom 9 kan steunen op delen van het excenter 6 terwijl de handgreep 12 in hoofdzaak horizontaal verloopt (in de sluitstand). Daarbij heeft het excenter 6 een tot in de scharnierzone van de lastarm 11 reikende en deze bij het verdraaien van de hoekhefboom 9 in de ontgrendelstand meenemende aanslag 13 en aan de naar de lastarm 11 toegekeerde zijde een steunvlak 14 dat in de sluitstand van het excenter de mogelijke openingszone van het excenter 6 begrenst. De as 10 van de hoekhefboom 9 is binnen het huis 1 tussen de benen daarvan aangebracht. Het steunvlak 14 van het excenter 6 is aangebracht tussen de benen van het in hoofdzaak U-vormig excenter 6 en wel vrijwel in het midden van de curvebaan van het excenter 6. De lastarm 11 van de hoekhefboom 9 is op zijn naar de corresponderende aanslag 13 van het excenter 6 toegekeerde zijde voorzien van een gootvormige uitsparing 15, die bij de overgang van de lastarm 11 uit de in de tekening getekende sluitstand naar de openingsstand grijpt over de naar de uitsparing 15 toegekeerde randkant van de aanslag 13 van het excenter 6, waarbij uitsparing en randkant over elkaar afrollen. Daarbij is slechts één dubbele haarspeldveer als sluitveer 16 op de as 8 van het excenter 6 aangebracht, waarvan de open benen aanliggen tegen het steunvlak 14 van het excenter 6 en waarvan de gesloten benen om de naar de kogelpan (delen 2, 3) toegekeerde randkant van de hoekhefboom 9 en wel boven de draaias 10 daarvan zijn geleid.

De kogelkoppeling heeft als individuele delen slechts het huis 1, het één deel van de kogelpan vormend deel 3, het -excenter 6, de de assen 4, 8 en 10 vormende klinkna- gels en de openingsveer 5 alsmede de sluitveer 16 en de hoekhefboom 9.

De kogelkoppeling is een zogenaamde "éénhandkoppe-ling" waarbij voor het openen van de kogelkoppeling slechts de handgreep 12 behoeft te worden aangepakt en de hoekhefboom 9 daarmee moet worden verdraaid. Daarbij wordt via de lastarm 11 de uitsparing 15 tot aanligging gebracht tegen de aanslag 13 van het excenter 6 en aldus het excen-ter 6 rechtsom verdraaid. Daarbij wordt de sluitveer 16 sterker voorgespannen. Zodra het excenter 6 met zijn kurve het overeenkomstig corresponderend oppervlak 7 van het deel 3 heeft vrijgegeven verdraait dit deel 3 onder invloed van de door de openingsveer 5 uitgeoefende kracht tot in de open stand. Voor het sluiten van de koppeling is het voldoende de koppeling op de kogel van het trekkend voertuig te plaatsen waardoor het deel 3 in de sluitstand wordt gebracht en de weg wordt vrijgegeven voor een terugkeer van het excenter 6. Door het draaimoment uitgeoefend door de voorgespannen veer 16 wordt het excenter gebracht in de in de tekening getekende stand, evenals de hoekhef-boom 9. In de getekende sluitstand kan zonder verdraaiing van de hoekhefboom 9 het excenter 6 niet uit de sluitstand worden gedraaid, ook niet door stootvormige belastingen, bijvoorbeeld door steenslag en dergelijke, omdat dit wordt verhinderd door het steunvlak 14 dat weliswaar tegen het onderste vrije einde van de lastarm 11 kan aanstoten doch niet zover kan worden teruggedrukt dat de kogelkoppeling zich kan openen.

Claims

1. Kogelkoppeling voor aanhangers omvattende een gedeelde kogelpan waarvan het ene deel wordt gevormd door een aan de dissel bevestigd huis en waarvan het andere deel voorgespannen door de werking van een openingsveer, scharnierend is verbonden met het huis en via een, eveneens onder inwerking van een sluitveer voorgespannen en scharnierend met het huis verbonden excenter naar het vast met het huis verbonden deel der kogelpan kan worden verdraaid, waarbij het excenter in de ontkoppelingsstand kan worden gebracht via een haakse bedieningshandgreep welke bedieningshandgreep is uitgevoerd als een hoekhefboom en beperkt scharnierbaar om een as, en onder inwerking van een sluitveer voorgespannen, aan het huis is gelegerd, van welke handgreep de in de gebruikstand naar onder gerichte lastarm zich in de sluitstand der koppeling met zijn vrije einde bevindt boven een steunvlak van het excenter terwijl de handgreep ervan in hoofdzaak horizontaal verloopt, en waarbij het excenter is voorzien van een in de scharnier-zone van de lastarm uitstekende en deze bij het verdraaien van de hoekhefboom tegen de kracht van de sluitveer in de ontgrendelstand meenemende aanslag en aan de naar de lastarm toegekeerde zijde een steunvlak voor het einddeel van de lastarm omvat, dat bij een zich in de sluitstand bevindend excenter de openingszone van de excenter begrenst, met het kenmerk, dat de as (10) van de hoekhefboom (9) is aangebracht binnen het huis (1) tussen de benen van dit U-vormig huis (1), dat het steunvlak (14) van het excenter (6) is aangebracht tussen de benen van het U-vormig excenter (6) in het bijzonder in hoofdzaak in het midden van de kurvebaan van het excenter (6), dat de lastarm (11) van de hoekhefboom (9) aan zijn naar de corresponderende aanslag (13) van het excenter (6) toegekeerde zijde is voorzien van een gootvormige uitsparing (15) die bij de overgang van de lastarm (11) naar de openingsstand over de naar de uitsparing (15) toegekeerde randkant van de aanslag (13) van het excenter (6) omgrijpend is uitgevoerd, waarbij de uitsparing (15) en de randkant op elkaar kunnen afrollen en dat bij voorkeur slechts één dubbele haarspeldveer als sluitveer (16) is aangebracht op de as (8) van het excenter (6), waarvan de open benen steunen op het steunvlak (14) van het excenter (6) en waarvan de gesloten benen zijn geleid om de naar de kogelpan toegekeerde randkant van de hoekhefboom (9), en wel boven de draaias (10) daarvan.