NL9001678A - Kar voor het bereiden en uitreiken van warme dranken. - Google Patents

Description

Kar voor het bereiden en uitreiken van warme dranken

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op verplaatsbare serveerkarren van waaruit dranken worden bereid en geserveerd. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op verplaatsbare kramen die geschikt zijn voor de bereiding van espresso, koffie en andere warme dranken.

Het bereiden en serveren van warme koffiedranken, zoals espresso, cappuccino en koffie aan klanten in commerciële hoeveelheden vereist het gebruik van apparaten van restau-rantkwaliteit in een schone en aantrekkelijke omgeving. Voldoende verlichting en werkruimte, gemakkelijk onderhoud en een handige toegang tot de voorraden die nodig zijn voor de drank-bereiding zijn ook belangrijk. Het klaarmaken en leveren van warme dranken zoals espresso vanuit een verplaatsbare kar is een bijzondere uitdaging, omdat deze vers moet worden bereid en vaak wordt geserveerd met gestoomde melk, room en andere smaakstoffen. Water, energie, koeling voor de melk en een geschikte toonbankruimte dienen allemaal aanwezig te zijn. Automatische espressoapparaten zijn duur en onderhevig aan een relatief kostbare schade, indien deze zelfs voor een korte tijd zonder water werken. Derhalve moet een eventuele verplaatsbare watertoevoer betrouwbaar zijn.

Espresso en gourmet koffie zijn in toenemende mate populair en het bereiden en serveren van dergelijke warme dranken op plaatsen op een afstand van een direkte watertoevoer is vaak gewenst. Foyers in hotels en kantoorgebouwen, vergaderzaalgangen, buitencafés, luchthavenfoyers en andere openbare plaatsen zonder wateraansluitingen zijn vaak wenselijke lokaties om dergelijke warme dranken te serveren. Bekende systemen overwinnen het gebrek aan een continue watertoevoer door hulpmiddelen zoals het met de hand vullen van espresso- en koffieapparaten of door gebruik van opslagtanks en pompen, doch het eerstgenoemde is onhandig en het laatste kan het probleem opleveren van het "muf worden" of een slechte smaak krijgen van het water door de opslag in een tank. Andere problemen waarmee een verkoper wordt geconfronteerd die tracht espresso, koffie of andere warme dranken in een verplaatsbare serveerkar te bereiden omvatten het zich ontdoen van tijdens het bereidingsproces ontstane afvalwater. Afvalwaterreservoirs op verplaatsbare karren kunnen overstromen, hetgeen zowel schadelijk is om esthetische redenen als vanwege het feit dat koffieresiduen bevattend water vloerbedekkingen, hout en andere soorten vloeren ernstig kan beschadigen.

Het succesvol bereiden en serveren van espresso en gourmetkoffie vereist een visueel plezierige, goed verlichte serveertoonbank en een efficiënte werkruimte voor de bereider achter de toonbank, vrij van elektriciteitsdraden of slangen. Een koelkast en opslagruimte voor bekers, kruiderijen en kof-fievoorraden zijn ook noodzakelijk. In het ideale geval zullen een gootsteen en kraam beschikbaar zijn, teneinde het de serverende persoon mogelijk te maken de serveertoonbank in de hoogste staat van reinheid te houden en een plaats te verschaffen voor het wegdoen van niet opgedronken dranken.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verplaatsbare kraam te verschaffen, die de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals espresso- of koffiezetautomaten, ondersteunt en verbetert.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding een verplaatsbare kraam te verschaffen, die is voorzien van een zelfstandig watertoevoer- en afvalwaterafvoersysteem, waarbij het watertoevoersysteem een mate van reinheid en zuiverheid bezit die geschikt is voor de bereiding van espresso en gourmetkoffie. Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding een zodanige verplaatsbare kraam te verschaffen, die alle bestanddelen bevat die noodzakelijk zijn voor de bereiding van espresso, gourmetkoffie en andere warme dranken, met inbegrip van zaken zoals een koelkast voor melk en andere beperkt houdbare voedselprodukten, opslagruimte voor voorraden die noodzakelijk zijn voor het bereiden en serveren van warme dranken en een algemeen ontwerp dat efficiënt en gemakkelijk schoon te houden is.

Dienovereenkomstig verschaft de onderhavige uitvinding een verplaatsbare kraam voor het ondersteunen en vergemakkelijken van de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals espresso- of koffiezetapparaten, en voor het uitreiken van dergelijke warme dranken. De verplaatsbare kraam volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van een rechthoekig frame dat op een aantal wielen is gemonteerd.

De kraam is omhuld door twee evenwijdige eindpanelen op het frame die de zijden van de kraam vormen, een rechthoekig voorpaneel op het frame dat de voorzijde van de kraam vormt en een achterpaneel op het frame dat de achterzijde van de kraam vormt. Het achterpaneel loopt evenwijdig aan het voorpaneel en omvat middelen die openingen vormen voor de installatie van deuren, kastjes en aanduidingen en voor het opnemen van een in de kraam ingebouwde koelkast. Een toonbankbovenzijde is aangebracht op de bovenzijde van de kraam voor het ondersteunen van apparaten voor de bereiding van warme dranken en voor het verschaffen van een werkruimte en serveertoonbank.

De toonbankbovenzijde van de kraam is fysiek verdeeld in twee horizontale oppervlakken op verschillende niveaus met betrekking tot het frame, welke eerste en tweede oppervlak worden genoemd. Het eerste oppervlak begrenst een verdieping in een gedeelte van het tweede oppervlak. Het tweede oppervlak, dat de hoogste van de twee is ten opzichte van het frame, verloopt naar de voorzijde en zijden van de kraam aangrenzend aan de voor- en zijpanelen aan de boven-, voor- en zijranden van de rechthoekige kraam. Een richel is opgenomen als deel van het tweede oppervlak op het niveau van het tweede oppervlak, welke richel om het verdiepte eerste oppervlak langs de voorzijde en zijden van de kraam verloopt. Hierdoor wordt verhinderd dat vloeistoffen op het eerste oppervlak van het laagste niveau, binnen de verdieping over de voorzijde en zijden van de kraam stromen. Het verdiepte eerste oppervlak verloopt naar de achterzijde van de kraam. Een eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken zijn op het eerste resp. tweede oppervlak van de toonbank geplaatst. Het eerste station voor de bereiding van warme dranken is op het laagste niveau gelegen, met andere woorden het verdiepte eerste horizontale oppervlak. Het tweede station voor de bereiding van warme dranken is op het hoogste niveau gelegen, dat wil zeggen het tweede horizontale oppervlak. In de voorkeursuitvoering van de uitvinding is het laagste niveau dat het eerste station voor de bereiding van warme dranken omvat, ontworpen voor het opnemen van een espressomachine en het hoogste niveau dat het tweede station voor de bereiding van warme dranken omvat, is ontworpen voor het opnemen van een koffiezetapparaat.

Een gootsteen is op de toonbank binnen het verdiepte gebied van het eerste oppervlak aangebracht. De gootsteen zelf is in het eerste oppervlak verdiept en bezit een waterkraan en een afvoer.

Teneinde schoon water voor het maken van espresso, koffie of andere warme dranken toe te voeren is een eerste opslagtank op het frame aangebracht voor het opnemen en opslaan van schoon water. Een watertoevoerorgaan, in de vorm van geschikt loodgieterswerk in de kraam voert water toe aan het eerste en tweede station voor het bereiden van warme dranken op het eerste resp. tweede oppervlak van de toonbank, en aan de waterkraan boven de gootsteen. Water voor het watertoevoerorgaan wordt uit de eerste opslagtank genomen.

Een energietoevoer is aangebracht op het frame voor het ontvangen van elektrische energie vanuit een zich uitwendig van de kraam bevindende bron en voor het afgeven van elektrische energie aan een aantal lokaties in de kraam, met inbegrip van het eerste en tweede station voor het bereiden van warme dranken. De energietoevoer distribueert bij voorkeur ook elektrische energie aan verschillende andere apparaten binnen de kraam, zoals sensoren, pompen, alarmsystemen en dergelijke.

Een overkapping verloopt boven de toonbank van de kraam. De overkapping wordt op het frame ondersteund door een aantal vertikale delen. De overkapping omvat bij voorkeur binnenin een aantal armaturen voor TL-verlichting voor het verlichten van de toonbank. In de overkapping is een aantal door de overkapping ondersteunde bekerautomaten gemonteerd van waaruit lege bekers worden afgegeven. In de voorkeursvorm zijn de bekerautomaten horizontaal gericht met in de automaten in elkaar geneste bekers. Bekers zijn vanaf de achterzijde van de overkapping, die overeenkomt met de achterkant van de kraam toegankelijk.

Andere kenmerken van de voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding omvatten het verschaffen van een tweede afvalhoudertank voor het verzamelen van tijdens de bereiding van warme dranken geproduceerd afvalwater en voor het verzamelen van vloeistoffen uit de afvoer van de gootsteen. Slangaan-sluitingen zijn op het uitwendige van de kraam aangebracht, met inbegrip van een vulslang voor het toevoeren van schoon water aan de eerste opslagtank en een afvoerslang voor het aftappen van de afvaltank. De vul- en afvoerslangaansluitingen zijn bij voorkeur onverenigbaar met elkaar zodat geen onbedoeld gebruik van de verkeerde slang kan plaatsvinden. Warm water wordt aan een warmwaterkraan op de gootsteen als deel van het watertoevoersysteem toegevoerd door middel van een inwendige warmwaterverwarmingsinrichting.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van de verplaatsbare kraam volgens de uitvinding weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een verplaatsbare kraam volgens de uitvinding, gezien vanaf de voor- of klantzijde van de kraam.

Fig. 2 is een gedeeltelijk schematisch, gedeeltelijk weggesneden, perspectivisch achteraanzicht van de kraam van fig. 1, gezien vanaf de achter- of bereiderszijde van de kraam.

Fig. 3 is een schematische weergaven van het schakel-systeem dat wordt toegepast in de waterniveau-indicatoren, stroomonderbrekende beschermingsapparaten en een alarmsysteem, die in de verplaatsbare kraam van de fig. 1 en 2 worden gebruikt.

Fig. 4 is een achteraanzicht van de kraam volgens de fig. 1 en 2.

Fig. 5 is een zijaanzicht van de kraam volgens fig. 4.

Fig. 6 is een bovenaanzicht van de toonbank van de verplaatsbare kraam volgens de fig. 1, 2, 4 en 5, gezien van onder de overkapping.

Fig. 7 is een schematische weergave van het inwendige elektrische schakelschema en de verlichtingsarmaturen die in de verplaatsbare kraam volgens de onderhavige uitvinding worden gebruikt, waarbij de kraam volgens het aanzicht van fig. 2 gedeeltelijk in stippellijnen is weergegeven.

Fig. 8 is een schematische weergave van de leidingsystemen voor vers water en afvalwater die worden gebruikt in de verplaatsbare kraam volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de kraam in het aanzicht volgens fig. 1 gedeeltelijk in streeplijnen is weergegeven.

Fig. 9 is een grotere schaal weergegeven horizontaal aanzicht van het indicator- en alarmpaneel en de slangkoppe- ling van de inlaatleiding op het achterpaneel van de kraam, te zamen met een gedeeltelijke schematische weergave van een vul-slang van de inlaatleiding.

Onder verwijzing naar fig. 1 en 2 is een verplaatsbare kraam 10 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven voor het ondersteunen en vergemakkelijken van de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals espressoapparaten of koffiezetapparaten. De kraam 10 is ook geschikt voor het uitreiken en serveren van warme dranken zoals espresso, capuccino, gourmet koffie of dergelijke. De kraam 10 is geconstrueerd op een inwendig frame dat zijn constructie ondersteunt en is vervaardigd van stalen buizen die zijn bedekt door roestvrijstalen panelen teneinde te voldoen aan de National Sanitation Foundation normen voor restaurantapparatuur.

Het frame is aangebracht op een aantal wielen 14, waarvan twee bij voorkeur zwenkwielen zijn teneinde het sturen van de kraam te vergemakkelijken wanneer deze wordt verplaatst. Het frame is in hoofdzaak rechthoekig en is aan zijn kleinere uiteinden omsloten door twee evenwijdige eindpanelen 16 en 18, die de zijden van de kraam vormen. Een aan één lange zijde van het frame gemonteerd rechthoekig voorpaneel 20 vormt de voorzijde van de kraam. De voor- en zijpanelen kunnen desgewenst worden bereikt door van hout vervaardigde sierlijsten 21 en van plaatmetaal gemaakte panelen 23 die verkoopinformatie bevatten.

Een evenwijdig aan het voorpaneel 20 verlopend achterpaneel 22 vormt de achterzijde van de kraam, zoals in fig.

2 is weergegeven. Het achterpaneel 22 is in hoofdzaak rechthoekig doch omvat een inspringing 23 langs zijn bovenrand teneinde verschillende niveaus in de bovenzijde van de kraam op te nemen, zoals hierna zal worden beschreven. Een aantal ope-ningen is in het achterpaneel 22 gevormd teneinde toegang tot het inwendige van de kraam te verschaffen. Toegang tot het inwendige van de kraam, voor service-apparatuur en dergelijke, is ook aanwezig door het verwijderen van het voorpaneel. De openingen in het achterpaneel 22 omvatten openingen voor het opnemen van een aantal scharnierende deuren 24, 26 en 28, een aantal laden 30, 32 en 34 en een koelkast 36. Extra openingen 38 en 40 nemen andere inrichtingen op zoals later zal worden beschreven. Het achterpaneel 22 is van roestvrij staal gevormd, zoals ook de deuren 24, 26 en 28, de blootgestelde oppervlakken van de laden 30, 32 en 34 en de koelkastdeur 36, teneinde een gemakkelijke reiniging mogelijk te maken en te voldoen aan de normen van de National Sanitation Foundation.

Een overkapping 42 is op het frame ondersteund door een aantal verticale delen 44, die bij voorkeur bestaan uit cilindrische stalen buizen die zijn bekleed met een geselecteerd afwerkingsmateriaal teneinde een aantrekkelijk uiterlijk te verschaffen. De overkapping 42 bezit een in hoofdzaak half cilindrische vorm met een boogvormige bovenzijde 46 en een vlakke bodem 48 en is gevormd van vuurvertragend weefsel dat is gespannen over een op de verticale delen 44 steunend frame van halfcirkelvormige hoepels 50. Het vlakke bodemoppervlak 48 van de overkapping 42 is ook bij voorkeur bedekt met vuurvertragend weefselmateriaal. In het inwendige van de overkapping 42 bevindt zich een aantal lichtarmaturen 52, 54, zoals is weergegeven in fig. 8. De lichtarmaturen omvatten zowel lange als korte tl-lampen die dwars op elkaar zijn gemonteerd en zijn ondersteund door een of ander geschikt middel in het inwendige van de overkapping. De halfcirkelvormige tegenoverliggende uiteinden 41 en 43 van de overkapping 42 zijn vervaardigd van vlak, dicht materiaal dat is bekleed met hetzelfde vuurvertraagde weefsel als de rest van de overkapping, waarop het handelslogo kan worden getoond. Als een verkoopoptie kan een opening worden gevormd in het vlakke, dichte materiaal (niet weergegeven) onder het logo, aan elk uiteinde van de overkapping, waardoor licht uit de lichtarmaturen in de overkapping het logo van achteren kunnen verlichten.

In de overkapping 42 is ook een aantal gebruikelijke bekerautomaten 56 voor het afgeven van lege bekers van verschillende afmetingen voor het serveren van warme dranken aangebracht. In fig. 2 is te zien, dat de bekerautomaten 56 horizontaal zijn geplaatst en zijn ondersteund door een of ander geschikt middel in de overkapping, zodat bekers binnen in de automaten, die op de bekende wijze in elkaar genest zijn opgeslagen, zich in de vorm van horizontale kolommen bevinden. Afgeefopeningen 58 zijn in de overkapping gevormd aan de zijde van de overkapping die overeenkomt met de achterzijde van de kraam. Een verdiepte hoek 60 is langs een gedeelte van de achterzijde van de kraam gevormd, waarvan de verticale zijde 62 de afgeefopeningen 58 bevat. De hoekverdieping 60 verloopt horizontaal over een gedeelte van de lengte van de overkapping 42 aan de achterzijde van de kar, doch loopt niet helemaal tot aan de halfcirkelvormige zijden 41 en 43 van de overkapping door. Zodanig zijn de hoekverdiepingen 60 niet normaal zichtbaar voor klanten van de kraam die aan de voorzijde 20 en zijden 16, 18 van de kraam staan.

Een toonbank 68 op het frame, zoals weergegeven in de fig. 1, 2, 4 en 6, omvat twee horizontale oppervlakken, genaamd eerste en tweede oppervlak, die verschillende niveaus ten opzichte van het frame bezitten. De twee horizontale oppervlakken zijn ontworpen voor het opnemen van verschillende soorten apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals hierna zal worden beschreven. Het eerste oppervlak 70 van de toonbank 68 begrenst een verdieping in een gedeelte van het tweede oppervlak 72. Het tweede oppervlak 72 verloopt naar de voorzijde 20 en de zijden 16 van de kraam en sluit hierop aan langs een voorste bovenrand 74 en zijdelingse bovenranden 76 en 78 van de kraam. Het tweede oppervlak 72 verloopt ook om het verdiepte eerste oppervlak 70 in de vorm van een richel 80 die zich op het niveau van het tweede oppervlak 72 langs de voorzijde en zijden van de kraam bevindt. Het eerste oppervlak 70 verloopt binnen zijn verdieping alleen naar de achterzijde van de kraam, waarbij op de achterzijde wordt aangesloten bij de inspringing 23 langs de bovenrand van het achterpaneel 22. Verticale oppervlakken 84 verlopen tussen het bovenste respectievelijk onderste oppervlak 70, 72 langs de omtrek van de door het onderste oppervlak 70 gevormde verdieping. De gehele toonbank 68 met inbegrip van de verticale oppervlakken 84 is bij voorkeur gevormd van een hoge kwaliteit toonbankmateriaal zoals Corian, dat is vervaardigd door Du Pont uit Wilmington, Delaware, Verenigde Staten van Amerika.

De toonbank bevat ten minste twee verschillende stations voor de bereiding van warme dranken, één voor het maken van espresso en één voor het zetten van koffie. Fig. 6 illustreert met streeplijnen de plaatsing van de twee stations voor de bereiding van warme dranken ten opzichte van de toonbank 68. Het verdiepte eerste oppervlak 70, ook genoemd het laagste niveau van de toonbank, omvat daarop bij 83 een eerste station voor de bereiding van warme dranken, dat is ontworpen voor het opnemen van een espresso-appparaat. Het tweede oppervlak 72, ook genaamd het hoogste niveau van de toonbank, dat de richel 80 aan één uiteinde en een breed vlak oppervlak aan het andere uiteinde bezit, omvat bij 85 op het brede vlakke oppervlak een tweede station voor de bereiding van warme dranken, dat is ontworpen voor het opnemen van een koffiezetapparaat. Zoals hierna zal worden beschreven, zijn aansluitingen voor water en electriciteit in de kraam aangebracht naar het eerste berei-dingsstation 83 op het laagste niveau 70 en het tweede berei-dingsstation 85 op het hoogste niveau 72 teneinde de bediening van het betreffende apparaat voor de bereiding van warme dranken bij elk station te vergemakkelijken.

Teneinde het schoonmaken te vergemakkelijken en een handige waterbron te verschaffen is een gootsteen 87 in de toonbank 68 verzonken in het laagste niveau 70 van de toonbank. De gootsteen kan van elke geschikte soort zijn en omvat in de voorkeursuitvoering zowel een warmwaterkraan 88 als een koudwaterkraan 90. De gootsteen 88 omvat bij voorkeur ook een bodemafvoer 92 die aansluit op een afvalwaterafvoersysteem zoals later zal worden beschreven.

In fig. 8 is te zien dat een watertoevoersysteem in de kraam 10 is aangebracht, zodat de kraam kan worden gebruikt op plaatsen zonder een directe aansluiting voor vers water. Alle elementen van het watertoevoersysteem, met het inbegrip van de opslagtank, de buizen en bijbehorende leidingen zoals hierna zullen worden beschreven, zijn van een voor voedsel geschikte kwaliteit en het systeem is ontworpen voor het afleveren van drinkwater. Het watertoevoersysteem omvat een eerste opslagtank 100, dat van voedselkwaliteit is voor het opnemen en opslaan van schoon drinkwater vanuit een uitwendige bron. Een inlaatleiding in de vorm van een inlaatbuis 102, die is gevormd van een voedselkwaliteitslang of PVC verloopt vanaf een eerste slangkoppeling 104 (fig. 9), die in de opening 40 in het achterpaneel 22 van de kraam is gemonteerd, zoals is weergegeven in de fig. 2 en 9. De inlaatbuis 102 verloopt vanaf de slangkoppeling 104 naar de opslagtank 100 en wordt gebruikt voor het vullen van de opslagtank. Een luchtbuis 103 laat lucht in de tank 100 toe.

Loodgieterswerk is ook inwendig van de kraam 10 aangebracht voor het verplaatsen van drinkwater van de opslag- tank 100 naar het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken 83 en 85 op de toonbank 68 en naar de gootsteen 86. Het leidingsysteem omvat een pomp 106, bij voorkeur van het vraagsoort die aanslaat wanneer een drukval aan de uitlaatzijde van de pomp vraag naar water aangeeft. Een geschikte pomp voor dit doel is de "Shurflo", model serie 200, vervaardigd door Flojet uit Anaheim, California, U.S.A. De pomp 106 onttrekt water aan de tank 100 door een pompinlaat-leiding 107 en levert vers water aan de verschillende wateraf-tappunten in de kraam af, zoals hierna zal worden beschreven.

Aangezien espresso en koffie dranken zijn die voornamelijk uit water zijn gemaakt, dient de zuiverheid van het aan de drankbereidingsstations op het bovenoppervlak 68 te zijn gegarandeerd. De onderhavige uitvinding omvat een filterorgaan als deel van het watertoevoersysteem teneinde al het bij de bereiding van de dranken gebruikt water te filtreren. Het filterorgaan omvat een vervangbaar filterpatroon 108, zoals Quick Disconnect Model 9950 van TechniBrew International, dat wordt gedistribueerd door Boyd Coffee Company uit Portland, Oregon U.S.A. Een filterinlaatleiding in de vorm van een buis 110, die van de pomp 106 naar het filter 108 verloopt, en een fil-teruitlaatleiding in de vorm van een buis 112 en 113, verbindt het filter met het watertoevoersysteem. De buizen 112 en 113 dienen als de filteruitlaat naar de rest van het watertoevoersysteem. Een paar manometers 114 en 116, die op de filterin-laatbuis 110 respectievelijk op de filteruitlaatbuizen 112, 113 zijn gemonteerd, geven de waterdruk in elke leiding aan. Door het aflezen van de druk op de eerste manometer 114 en het vergelijken hiervan met de druk die op de tweede manometer 116 wordt afgelezen, kan de toestand van het filterelement 108 worden vastgesteld. Een significant drukverschil geeft aan dat het filter is verstopt of op andere wijze onderhoud behoeft. Toegang tot het inwendige van de kraam 10 teneinde de manometers 114 en 116 af te lezen is mogelijk door de deuren 26 en 28 van het achterpaneel 22.

Nadat vers water is gefiltreerd door filter 108 wordt het naar verschillende punten in de kraam gedistribueerd via buisleidingen 112 en 113. Leiding 112 leidt water naar het eerste drankbereidingsstation 83 op het laagste niveau 70 van de toonbank 68, teneinde water aan het espresso-apparaat toe te voeren. De leiding 113 levert water af aan een geschikte verdeelleiding 115, waaruit verschillende buisleidingen ontstaan. Eén leiding 117 verloopt naar het tweede drankberei-dingsstation 85 op het hoogste niveau 72 van de toonbank teneinde water aan het koffiezetapparaat toe te voeren. In de voorkeursuitvoering omvat de gootsteen 87 een eerste en tweede kraan, waarbij de tweede kraan voor warm water is en het wa-tertoevoersysteem een verwarmingsinrichting voor warm water en middelen voor het afleveren van water vanuit de tank 100 via de verwarmingsinrichting naar de tweede kraan op de gootsteen omvat. Water naar de gootsteenkranen wordt door twee andere leidingen 119, 121 (in fig. 8 gedeeltelijk weergegeven) toegevoerd, die uit de verdeelleiding 115 tevoorschijn komen en op de warmwaterkraan respectievelijk de koudwaterkraan op de gootsteen 87 aansluiten. Een afzonderlijke verwarmingsinrichting voor warm water (niet weergegeven) verwarmt het water door leiding 119 voordat het aan de warmwaterkraan 88 van de gootsteen 87 wordt afgeleverd.

Een afvalwatersysteem is op het frame gemonteerd voor het ten behoeve van uitwendige afvoer opnemen en opslaan van afvalwater dat tijdens het bereiden en uitreiken van warme dranken ontstaat. Het afvalwatersysteem omvat een tweede opslagtank 120 op het frame voor het opslaan van afvalwater en een afvalwaterleidingsysteem dat schematisch in fig. 8 is weergegeven. Het afvalwaterleidingsysteem omvat een eerste afvalleiding in de vorm van een buis 122 die verloopt tussen een afvalwateraansluiting 123 bij het op het laagste niveau 70 ondersteunde drankbereidingsstation en de tank 120. Een goot-steenafvalleiding (niet weergegeven) verloopt vanaf de afvoer 92 in de gootsteen 87 naar de tank 120, bij 125 voor het verwijderen van vloeistoffen uit de gootsteenafvoer 92 naar de afvalopslagtank. Een andere afvalleiding zou desgewenst kunnen worden aangebracht tussen de tank 120 en het tweede drankbereidingsstation 85.

De wateropslagtank 120, de gootsteenafvoer 92 en de gootsteenafvoerleiding 123 zijn zodanig gevormd dat zij een overloop vormen die afvalwater naar de gootsteen 87 leidt wanneer de afvaltank 120 begint over te stromen. De overloopfunc-tie wordt bewerkstelligd door toe te laten dat de afvaltank bovenwaarts door de gootsteenafvalleiding en door de afvoer 92 tot in de gootsteen 87 over stroomt. Zolang geen andere baan voor het water is verschaft teneinde uit de afvaltank 120 te stromen, zoals door de afvaltank-luchtbuis 127, zal het overstromen van de afvaltankvloeistof tot in de gootsteen 87 plaatsvinden. De afvaltank-luchtbuis 127 is zodanig gevormd dat deze boven het niveau van de bodem van de gootsteen 87 verloopt teneinde deze alternatieve stromingsbaan te verhinderen. Het zich verzamelen van afvalwatervloeistof in de gootsteen 87 verschaft een indicatie aan een achter de kraam 10 werkend persoon dat de afvaltank vol is.

Energie voor het laten werken van de apparaten in de kraam, met inbegrip van de overkappinglichten 52 en 54, de pomp 106, verschillende hierna nog te beschrijven sensoren en aanwijzers, alsmede apparaten voor de bereiding van warme dranken op het bovenste en onderste drankbereidingsoppervlak 70 en 72, wordt via een energietoevoersysteem toegevoerd, dat schematisch in fig. 7 is weergegeven. Het energietoevoersys-teem op het kraamframe omvat een energie ontvangend stopcontact 130 dat is gemonteerd aan de onderzijde van de kraam 10. Het stopcontact 130 kan van elk bekend type zijn dat geschikt is voor het veilig leveren van electrische energie aan de kraam met een voltage tussen 208 volt en 240 volt, bijvoorbeeld een zelfborgend geflensd stopcontact met vier pennen, waarin een uitwendige samenwerkende stekker (niet weergegeven) kan worden gestoken. Het energietoevoersysteem voedt energie van 208 volt tot 240 volt (hierna aangeduid als 220 volt energie) vanuit de geflensde inlaat 130 naar een schakelpaneel 132 voor de verdeling naar andere plaatsen in de kraam. Een eerste energieverdeelleiding 134 levert 110 volt of 120 volt energie aan een relaiskast 136, waarvan het doel later wordt beschreven. Een eerste elektrische verdeelleiding 135 voor het eerste dranksstation verdeelt energie uit de relaiskast 136 naar een espresso-apparaat bij het eerste drankbereidingsstation 83 op het laagste niveau 70 van de toonbank 68. De door de leiding 134 gevoerde en door de relaiskast 136 verdeelde energie kan 110 volt of 220 volt zijn, afhankelijk van de gebruikte apparatuur, en is in de voorkeursuitvoering 220 volt. Een tweede energieverdeelleiding 138 van het tweede drankstation levert energie van het schakelpaneel 132 naar een stopcontact 140 op het hoogste niveau 72 van de toonbank 68. De tweede energie- verdeelleiding 138 is ontworpen voor het toevoeren van lio volt energie aan een koffiezetapparaat bij het tweede station voor de bereiding van warme dranken 85. Het stopcontact 140 kan van elk gebruikelijk type zijn, zoals een dubbel of staand stopcontact van het "tombstone" type waarin een stekker van een koffiezetapparaat of een ander apparaat kan worden gestoken. De tweede energieverdeelleiding 138 verloopt niet door de relaiskast 136. Een derde energieverdeelcircuit 142 voert energie van het schakelpaneel 132 naar een aansluitkast 144 voor de verdeling naar geschikte uitgangen, bijvoorbeeld 146 en 148, in de kraam. Een energieleiding 151 voor de overdekking, die verloopt tussen de overdekking 42 en een van de inwendige kraamuitgangen, voert energie naar de lichtarmaturen in de overdekking. De voorkeursuitvoering van de kraam omvat een koelkast 36, die is getoond in de fig. 2 en 5, en een geschikte ventilator (niet weergegeven), die beide met een stekker in de uitgang 146 kunnen worden gestoken. Aan de pomp 106 wordt energie toegevoerd door de uitgang 148. Het aantal en het type circuitschakelaars of -onderbrekers of andere gebruikelijke beschermende inrichtingen in het schakelpaneel 132 is een kwestie van een uiteindelijke ontwerpkeuze die binnen het kader van de onderhavige uitvinding valt.

Verschillende beveiligings- en aanwijsinrichtingen zijn in de kraam 10 opgenomen teneinde de apparaten voor de bereiding van warme dranken op de kraam te beschermen tegen het werken zonder water en teneinde het overstromen van de opslagtanks te verhinderen. De beveiligings- en aanwijsinrichtingen reageren op waterniveausensoren die in de opslagtanks 100 en 120 zijn aangebracht.

Fig. 3 illustreert schematisch de werking van de opslagtanksensoren en hierop reageren de inrichtingen. Een waterniveau-waarnemingsinrichting is aangebracht in de vers water tank 100, die eerste sensor 150 wordt genoemd. In de voorkeursuitvoering is de eerste sensor 150 gevormd van een aantal statische sondes die op verschillende niveaus in de tank 100 zijn geplaatst. Een op de eerste sensor 150 reagerende eerste aanwijzer 152 voor het aanwijzen van het niveau van het verse water in de tank 100, is op het achterpaneel van de kraam 10, in de opening 38 aangebracht. De eerste aanwijzer 152 duidt het waterniveau in de tank 100 bij benadering aan door middel van een aantal indicatorlichtjes, zoals in de fig. 3 en 9 is weergegeven. De sensor 150 omvat vijf sondes die met althans ongeveer gelijke tussenafstand op verschillende niveaus in de tank 100 zijn aangebracht met een geschikt scha-kelsysteem teneinde alle vijf indicatorlichtjes op de aanwijzer 152 te verlichten wanneer de tank 100 vol is. De vijf sondes duiken één voor één uit het water op, wanneer water aan de tank wordt onttrokken, hetgeen veroorzaakt dat de indicatorlichtjes na elkaar uitgaan. De vijf indicatorlichtjes op de aanwijzer 152 tonen de volgende vijf waterniveaus: vol, 3/4, 1/2, 1/4 en leeg. Leidingen 153 in fig. 3 verlopen tussen de sensor 150 en de aanwijzer 152 teneinde de indicatorlichtjes te verlichten wanneer water op het niveau van elke sensorsonde wordt gedetecteerd. De in de sensor 150 toegepaste sondes zijn in roestvrijstaal aangebrachte geleiders die een circuit naar een bodemsonde in de tank 100 completeren wanneer water zich op of boven het niveau van de sonde bevindt. Andere soorten sensoren, bijvoorbeeld een niveaudetector met vlotter, zouden als alternatief kunnen worden gebruikt.

Op overeenkomstige wijze omvat de afvaltank 120 een tweede aanwijzingsorgaan 154 bestaande uit een sensor 154 overeenkomstig de sensor 150 met een aantal sondes in de tank 120. Een tweede aanwijzer 156 op het achterpaneel 22 reageert op de sensor 154 en duidt het vloeistofniveau in de tank 120 bij benadering aan. Twee sondes worden in de afvaltanksensor toegepast, terwijl twee indicatorlichtjes, die vol en 1/2 aangeven, op het paneel 156 zijn aangebracht. Leidingen 157 verlopen vanaf de sondes in de sensor 154 naar de indicatorlichtjes 156.

Twee beveiligingsinrichtingen reageren direct op de sensor 150 voor het niveau van het verse water. Wanneer de sensor 150 aangeeft dat de opslagtank voor vers water vol is, wordt ook een signaal gezonden naar een elektromagnetische afsluiter 158 op de inlaatleiding 102 voor vers water (zie fig. 8). Het vol-signaal van de sensor 150, indien deze geactiveerd wordt terwijl de vers water tank vanuit een uitwendige bron gevuld wordt, zal het inkomende water automatisch afsluiten door middel van de afsluiter 158, die in fig. 3 is aangeduid als de vulafsluiter 158. Afsluiter 158 dient als vulaf-sluitorgaan dat kan reageren op de niveausensor van de vers water tank en afsluiter 158 sluit teneinde de waterstroming door de inlaatleiding 102 te onderbreken wanneer de vers water opslagtank 100 vol is. De vulafsluiter 158 verhindert derhalve het overstromen van de opslagtank voor vers water wanneer deze vanuit een uitwendige bron wordt gevuld. De andere beveili-gingsinrichting die reageert op de sensor 150 reageert wanneer het waterniveau in de tank 100 onder de "leeg"-sig-naalsonde daalt en het "leeg"-lichtje op de indicator 152 uitgaat. Dit brengt een nultoestand op de leiding 158 teweeg hetgeen automatisch de energiestroom naar ten minste één van de stations voor het bereiden van warme dranken op de toonbank 68 onderbreekt. In de voorkeursuitvoering is het de energiestroom naar het espresso-apparaat bij het eerste drankbereidingssta-tion 83 die wordt onderbroken. Het middel voor het onderbreken van de energiestroom wordt gevormd door de relaiskast 136 die de energiestroom naar het laagste niveau 70 regelt. Zodra het signaal van de detector 150 naar de "leeg"-indicator op het paneel 152 wordt onderbroken, hetgeen aanduidt dat het waterniveau in de tank 100 zich onder de onderste sonde in de sensor 150 bevindt, reageert de relaiskast 136 (fig. 7) door het afsluiten van de stroom naar de leiding 135 en naar het espresso-apparaat waarmede deze is verbonden. De reden voor het afsluiten of onderbreken van de stroom naar het espressoapparaat wanneer de tank 100 nagenoeg leeg is, is omdat espresso-apparaten vatbaar zijn voor kostbare beschadigingen, bijvoorbeeld tengevolge van het door sterke verhitting bezwijken van de inwendige pomp, indien deze zonder water wordt bediend. De automatische espressostroomafsluiter beveiligt het espresso-apparaat.

Als deel van het in de kraam 10 gebouwde beveiligingssysteem is een alarm in de vorm van een hoorbare zoemer of een andere geschikte aankondiger aangebracht. Onder verwijzing naar fig. 9 omvat een afleespaneel 159 een alarmaankondi-gingsluidspreker 160 waardoorheen de aankondiger klinkt. De werking van het alarm is schematisch in fig. 3 weergegeven, waarbij hokje 162 het alarm- en aankondigerschema voorstelt. Wanneer het "leeg"-signaal op de niveausensor 150 van de vers water tank wordt onderbroken, hetgeen aanduidt dat de tank 100 bijna leeg is, gaat de leiding 158 naar een nultoestand en reageert op het alarm 162 door het produceren van een hoorbaar alarmsignaal. Dit geschiedt gelijktijdig met het afsluiten van de energiestroom naar het espresso-apparaat door de relaiskast 136. Als alternatief wordt het alarm 162 in werking gesteld wanneer de niveausensor 154 van de afvaltank "vol" aangeeft, hetgeen een bevestigingssignaal op de leiding 163 teweegbrengt dat naar tweede ingang op het alarm 162 wordt gezonden. Het alarm reageert door het produceren van een hoorbaar signaal.

Het alarm 162 omvat een alarmterugstelmogelijkheid in de vorm van een terugstelknop 164 op het aanwijspaneel 159. In de schematische weergave van fig. 3 stelt de terugstelknop 164 het hoorbare alarm en het alarmsysteem 162 buiten werking en stelt een terugstelvertraging 166 in werking, die middelen omvat voor het opnieuw in werking stellen van het hoorbare alarm na een gekozen tijdsperiode, bijvoorbeeld na twee minuten. Wanneer aldus het alarm 162 klinkt, hetgeen ofwel een lage waterstand in de opslagtank voor vers water of een volle afvaltank aangeeft, kan een achter de kraam 10 werkende persoon het alarm tijdelijk buiten werking stellen door het indrukken van de terugstelknop 164. Het alarm zal dan na twee minuten opnieuw in werking zijn. Dit wordt herhaald totdat de oorzaak van het alarm, ofwel een lage vers water stand of een hoge afvalwaterstand, is verholpen.

De afmetingen van de kraam 10, en in het bijzonder de afmetingen van het eerste en tweede oppervlak 70, 72 voor de bereiding van warme dranken op het hoogste en laagste niveau van de toonbank 68, zijn bepaald door de maat en de oriëntatie van de apparaten voor het zetten van warme dranken zoals gebruikt op de kraam. Fig. 6 is een bovenaanzicht van de toonbank 68 met een espresso-apparaat bij het eerste station 83 op het laagste niveau 70 en een koffiezetapparaat bij het tweede station 85 op het hoogste niveau 72. Zoals gezien in fig. 6 bezit het espresso-apparaat een rechthoekige algemene dwarsdoorsnede met espressozetknoppen, afgeeforganen en stoombuizen aan de achterzijde van het apparaat, hetgeen de zijde is die naar de onderzijde van fig, 6 is gericht. Als zodanig bevinden de knoppen en afgeeforganen op het espresso-apparaat zich aan de zijde van de machine die overeenkomt met de achterzijde 22 van de kraam 10. Teneinde het maken van espresso en het bereiden van espresso en warme dranken van melk onder gebruikmaking van het espresso-apparaat te vergemakkelijken, dienen het laagste niveau 70 en de door het laagste niveau 70 gevormde verdieping in het hoogste oppervlak 72 voldoende diep te zijn teneinde zowel een espressozetapparaat als extra toonbankruim-te 173 onder te brengen, welke laatste breed genoeg moet zijn voor het neerzetten van een koffiekopje op de toonbankruimte die in zijn geheel is aangeduid bij 73 tussen het espressoapparaat en de achterzijde 22 van de kraam. In de voorkeursuitvoering is de kraam 10 vervaardigd teneinde te kunnen opnemen een Reneka volledig automatische espressomachine, model nr. GAV 30-D/PLUS/EXPERT, vervaardigd in Frankrijk, die een algehele diepte, van voor- tot achterzijde, van ongeveer 50 cm (20 inch) bezit. Derhalve dient het eerste station voor de bereiding van warme dranken 83 in de door het laagste niveau 70 gevormde verdieping in de toonbank 68 bij voorkeur ten minste 70 cm (28 inch) diep te zijn, gemeten vanaf de achterrand 23 van het laagste niveau van de toonbank 68 tot de achterrand 173 van de richel 80. Door het vrijlaten van voldoende toonbankruimte achter het espresso-apparaat heeft een persoon die espresso en andere warme dranken bereidt een handige en efficiënte werkruimte waarop espressokopjes, melkstoompannen en dergelijke kunnen worden geplaatst. In het bijzonder zal het laagste niveau 70 van de toonbank 68 bij voorkeur ruimte hebben voor zowel een espresso-apparaat als extra toonbankruimte die ten minste breed genoeg is voor het plaatsen van een roestvrijstalen stoomkan van één liter (32 ounce) op de extra toonbankruimte aangrenzend aan het apparaat, zoals gezien vanaf de achterzijde van de kraam.

Bijkomende kenmerken van de indeling van het eerste station voor de bereiding van warme dranken 83 op het laagste niveau 70 van de toonbank 68 zijn weergegeven in fig. 6. Het station 83 is ontworpen voor het onderbrengen van een espresso-apparaat van het volledig automatische type. Een volledig automatisch espresso-apparaat is van toepassing op een apparaat dat afgemeten hoeveelheden water voor de espressoberei-ding verwarmt, automatisch een voorafbepaalde hoeveelheid koffie maalt, de espresso of cappuccino bereidt en dan het koffiedik loost teneinde het apparaat klaar te maken voor de volgende ronde van de drankbereiding. Het espressobereidingssta-tion 83 verschaft niet alleen werk- en toonbankruimte voor de espressomachine, doch omvat aansluitingen voor vers water door opening 175, een afvalwaterafvoer door opening 177 en een opening voor het lozen van koffiedik 179. De openingen 175, 177 en 179 verlopen door de toonbank 68, waarbij de eerste twee slang- of PVC-buisaansluitingen naar het espresso-apparaat doorlaten en de laatste direct boven een opneemhouder voor het opvangen van gebruikt koffiedik uitmondt. In de voorkeursuitvoering zal het koffiedik uit het espresso-apparaat op het laagste niveau 70 van de toonbank 68 door de opening 179 in een geschikte houder vallen, zoals een onder de opening geplaatste emmer, die toegankelijk is door de deur 24 (fig. 2, 4) aan de achterzijde van de kraam. Als alternatief zou het koffiedik kunnen worden opgevangen door een bak in de lade 30 of door enig ander geschikt middel. Een elektrische energie-aansluiting naar het espresso-apparaat bij het station 83 kan zijn aangebracht via een bijkomende geschikte opening (niet weergegeven).

Het tweede station voor de bereiding van warme dranken 85 op het hoogste niveau 72 van de toonbank 68 is het kof-fiezetstation en vereist slechts een opening 181 voor de vers water leiding die door de toonbank naar het koffiezetapparaat verloopt. Het overige gedeelte van de ruimte op het hoogste niveau 72 van de toonbank 68 kan worden gebruikt voor de plaatsing van een kassa, koffieafgeefhouders, verkoopmateriaal of voor enig ander gewenst doel.

De voorkeursuitvoering van de kraam 10 omvat tevens middelen voor het vullen en aftappen van de opslagtanks in de kraam en voor het aftappen van al het water uit de leidingen in de kraam. Verwijzend naar de fig. 2 en 9 wordt de vers water tank 100 gevuld door middel van een eerste slangkoppeling 104, die is geplaatst op het achterpaneel 22 in de opening 40 aangrenzend aan het indicatorpaneel 159. De eerste slangkoppeling 104 is losneembaar aansluitbaar op een samenwerkende koppeling 178 op een uitwendige vulslang 180 die van voedselkwaliteit is en met de kraam wordt geleverd. De eerste slangkoppeling 104 is direct met de inlaatbuis 102 verbonden (zie fig. 8), die tussen de eerste slangkoppeling en de vers water tank 100 verloopt. Aldus stroomt door de vulslang 180 aan de koppeling 104 toegevoerd water tot in de eerste opslagtank. Zoals in het voorgaande is opgemerkt zal een elektromagnetische afsluiter 158 de stroom vers water naar de tank 100 onderbreken wanneer de tank vol is. De elektromagnetische afsluiter kan worden voorbijgegaan door een inlaatbuisomloop 182, die parallel aan de afsluiter 158 tussen de inlaatbuis 102 en de tank 100 is aangesloten. Een handbediende afsluiter 184 die op de omloopbuis 182 is gemonteerd, laat toe dat de tank 100 wordt gevuld wanneer geen elektrische energie beschikbaar is voor het openen van de elektromagnetische afsluiter 158. De handbediende afsluiter 184 is toegankelijk via de achterdeuren 26 en 28 en is beschikbaar als een gemak. Alhoewel het zal worden begrepen dat het openen van de afsluiter 184 de beveiligingsfunctie van de elektromagnetische afsluiter 158 tegen overstromen onmogelijk maakt.

Onder verwijzing naar de fig. 2 en 8 wordt de afval-watertank 120 afgetapt door een tweede slangkoppeling 186 aan de onderzijde van de kraam 10. Een tweede slangkoppeling 186 is aangesloten door een geschikte buis (niet weergegeven) op de afvaltank 120, zodat vloeistof in de tank 120 naar de slangkoppeling 186 stroomt. De tweede slangkoppeling 186 is losneembaar aansluitbaar op een samenwerkende koppeling 188 op een uitwendige afvalslang 190 voor het aftappen van de afvaltank 120. De eerste slangkoppeling 176 en de tweede slangkoppeling 186 zijn onverenigbaar met elkaar gemaakt, zodanig dat de samenwerkende koppelingen die losneembaar zijn verbonden met de betreffende slangen niet onbedoeld worden gebruikt op de verkeerde slangkoppeling. Als voorbeeld is de eerste slangkoppeling 176 van het mannelijke type met een samenwerkende koppeling 178 op de vulslang 180 voor vers water die van het vrouwelijke type is. De tweede slangkoppeling 186 is van het vrouwelijke type, terwijl de samenwerkende koppeling 188 op de aftapslang 190 van het mannelijke type is. De koppelingen zijn ook van verschillende afmetingen en types teneinde de mogelijkheid van verwisseling te elimineren. Op deze wijze kunnen de vul- en aftapslangen niet onbedoeld worden aangesloten op de verkeerde koppeling, waardoor de verontreiniging van de vers water tank 100 door gebruik van de aftapslang 190 voor het vullen van de tank wordt verhinderd. De slangen 180 en 190 zijn ook van verschillend materiaal vervaardigd en zijn van verschillende kleuren teneinde hun beoogde toepassing verder te verduidelijken.

Extra aftapaansluitingen zijn in de kraam 10 aange- bracht teneinde al het water uit de kraam af te tappen indien dit noodzakelijk is voor het verhinderen van het bevriezen of voor het vervoer. Een aftapopening (niet weergegeven) is bijvoorbeeld aangebracht in de bodem van de vers water tank 100. Onder verwijzing naar fig. 8 is een aftapopening 192 voor het vers water leidingsysteem, die is aangesloten op de waterleidingen op het laagste punt, verdeelleiding 115, toegankelijk via de achterste kraamdeuren 26, 28 en dient voor het aftappen van al het water uit het waterleidingsysteem.

Bijkomende kenmerken van de voorkeursuitvoering van de kraam omvatten het verschaffen van zijplanken 194 en 196 (zie fig. 1, 2, 4, 5 en 6) die zijn aangebracht in de vorm van toegevoegde verlengingen van de toonbank 68 op het niveau van het hoogste niveau 72. Een beschermplaat 198 verloopt om de zijden en voorzijde van de kraam 10 en bestaat bij voorkeur uit hout dat door scharnieren is bevestigd aan de zijpanelen 16, 18 en het voorpaneel 10 teneinde mogelijk te maken dat de beschermplaten uit de weg worden gezwenkt wanneer de kar 10 door een vorklift wordt geheven.

De kraam voor de bereiding van warme dranken volgens de onderhavige uitvinding dient zowel voor het vergemakkelijken van de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals espresso-apparaten en koffiezetapparaten, en verschaft tevens een handige en aantrekkelijke toonbank van waaruit warme dranken kunnen worden verkocht. Door het verschaffen van elektrische energie uit een uitwendige bron wordt de kraam een volledig onafhankelijk station voor het uitreiken van warme dranken waarin alle essentiële benodigdheden voor het bereiden en serveren van warme dranken in een aantrekkelijke en hygiënische omgeving aanwezig zijn. Het verdiepte laagste niveau van de toonbank is in het bijzonder geschikt voor de bereiding van espresso, met inbegrip van alle noodzakelijke water- en elektriciteitsaansluitingen voor een espres-so-apparaat, voldoende ruimte voor het gemakkelijk werken achter het apparaat en een aantrekkelijk, verdiept werkgebied, dat helpt voor het afschermen en opvangen van hetgeen gemorst of gespetterd wordt tijdens het bereiden van espresso en espresso- en melkdranken. Het hoogste niveau van de toonbank omvat op geschikte wijze alle noodzakelijke water- en elek-triciteitsaansluiten voor een koffiezetapparaat en bezit vol doende ruimte voor koffieautomaten. Het hoogste niveau van de toonbank bezit tevens voldoende ruimte voor het plaatsen van een kassa op zijn oppervlak en verschaft een serveeroppervlak voor klanten die aan de voorzijde van de kraam staan. Opberg-vakken en laden voor voorraden, het weggooien van koffiedik en het gedurende de nacht beveiligen van de apparatuur vervolledigen de zelfstandige eenheid voor het serveren van warme dranken. De kraam kan op handige wijze worden afgetapt van al het water voor het transport of de opslag in vrlesklimaten. De kraam biedt tevens verzekerde bescherming tegen schade aan dure inwendige delen van espresso-apparaten door een onbedoelde werking zonder water.

Andere veiligheidsmaatregelen omvatten niveau-indica-toren voor de opslagtanks en ingebouwde alarms voor het attenderen van een persoon die warme dranken bereidt op het ontbreken van water in de vers water tank of een potentiële over-stroomtoestand in de afvalwatertank. De onderhavige uitvinding maakt derhalve de bereiding en het serveren van warme dranken op plaatsen op afstand van directe wateraansluitingen mogelijk.

De kraam kan ook werken terwijl deze direct is aangesloten op een watertoevoer, die de vers water tank automatisch vol zal houden. Een aftapleiding kan ook voortdurend op de kraam zijn aangesloten.

De weergegeven en beschreven uitvoering kan binnen het kader van de onderhavige uitvinding worden gewijzigd teneinde bijvoorbeeld extra stations voor de bereiding van warme dranken op het hoogste en laagste bereidingsoppervlak en alternatieve verlichting of beeldschermen te omvatten. Andere wijzigingen kunnen bijvoorbeeld omvatten het gebruik van een inwendige elektrische energiebron zoals batterijen teneinde de kraam op plaatsen op afstand van een directe energieaanslui-ting te laten werken, te zamen met propaan teneinde water in de espresso- en koffiezetapparaten te verwarmen. Faciliteiten voor het mogelijk maken van zelfbediening van de klanten, zoals het verschaffen van bekerautomaten aan de voorzijde van de kraam zou dan ook mogelijk zijn. Terwijl hierin is verwezen naar het maken van koffie en espressodranken zal de kraam ook kunnen worden gebruikt voor het bereiden van andere warme dranken zoals thee, bouillon of soep.

De onderhavige uitvinding verschaft een verplaatsbare kraam die de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken, zoals espresso- en koffiezetapparaten ondersteunt en verbetert. De kraam is uitgevoerd als een verplaatsbare kar, die een zelfstandig watertoevoer- en afvalwateraf-voersysteem omvat en die een voorraad van schoon en zuiver water omvat die geschikt is voor de bereiding van espresso- en gourmetkoffie. De kraam omvat alle benodigdheden die noodzakelijk zijn voor de bereiding van espresso, gourmetkoffie en andere warme dranken, zoals een koelkast voor melk en andere beperkt houdbare voedingsmiddelen, opslagruimte voor alle benodigdheden voor het bereiden en serveren van de warme dranken en een algeheel ontwerp dat gemakkelijk is schoon te houden en voldoet aan de normen van de National Sanitation Foundation.

Claims (20)

1. Verplaatsbare kraam voor het ondersteunen en vergemakkelijken van de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken en voor het uitreiken van warme dranken, voorzien van een op een aantal wielen gemonteerd rechthoekig frame, twee evenwijdige eindpanelen op het frame die de zijden van de kraam vormen, een rechthoekig voorpaneel op het frame dat de voorzijde van de kraam vormt en een achterpaneel op het frame dat de achterzijde van de kraam vormt, welk achterpaneel evenwijdig verloopt aan het voorpaneel en middelen omvat die openingen in het achterpaneel vormen voor de toegang tot het inwendige van de kraam, een toonbank op het frame voorzien van een eerste en tweede horizontaal oppervlak op verschillende niveaus ten opzichte van het frame voor het ondersteunen van apparaten voor de bereiding van warme dranken daarop, welk eerste oppervlak een verdieping in een gedeelte van het tweede oppervlak begrenst, welk tweede oppervlak naar de voorzijde en zijden van de kraam verloopt en een richel omvat die zich bevindt op het niveau van het tweede oppervlak en die om het eerste oppervlak langs de voorzijde en de zijden van de kraam verloopt teneinde te verhinderen dat vloeistoffen op het eerste oppervlak in de verdieping over de voorzijde en zijden van de kraam stromen, welk eerste oppervlak naar de achterzijde van de kraam verloopt, welk eerste oppervlak is voorzien van een eerste station voor de bereiding van warme dranken daarop voor het ondersteunen van een apparaat voor de bereiding van warme dranken, terwijl het tweede oppervlak is voorzien van een tweede station voor de bereiding van warme dranken daarop voor het ondersteunen van een ander apparaat voor de bereiding van warme dranken, terwijl de kraam voorts is voorzien van een gootsteen op de toonbank die is verzonken in het eerste oppervlak en is uitgevoerd met een waterkraan, een eerste opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van schoon water voor gebruik bij de bereiding van de warme dranken, watertoevoermiddelen in de kraam voor het toevoeren van water uit de eerste opslagtank naar het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken en de waterkraan boven de gootsteen, energietoevoermiddelen op het frame voor het ontvangen van elektrische energie uit een uitwendige bron naar de kraam en voor het verdelen van elektrische energie over een aantal plaatsen in de kraam met inbegrip van het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken, een boven de toonbank verlopende overkapping die op het frame is ondersteund door een aantal vertikale delen, en een aantal bekerautomaten die in de overkapping zijn ondersteund voor het afgeven van lege bekers.

2. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, waarbij de watertoevoermiddelen voorts zijn voorzien van een inlaat-leiding voor het afleveren van schoon water uit een bron buiten de kraam voor het vullen van de eerste opslagtank, eerste sensormiddelen voor het waarnemen van het waterniveau in de eerste opslagtank en vulafsluitmiddelen die reageren op de eerste sensormiddelen voor het onderbreken van de waterstroom door de inlaatleiding wanneer de eerste opslagtank vol is teneinde het overstromen van de eerste opslagtank te verhinderen.

3. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 2, voorzien van energie-afsluitmiddelen die samenwerken met de energietoe-voermiddelen en reageren op de eerste sensormiddelen voor het onderbreken van de energie naar ten minste één van de genoemde eerste en tweede stations voor de bereiding van warme dranken wanneer de eerste opslagtank althans nagenoeg leeg is, waardoor door het werken zonder water veroorzaakte schade aan een apparaat voor de bereiding van warme dranken op ten minste één van de genoemde eerste en tweede stations voor de bereiding van warme dranken wordt verhinderd.

4. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 3, voorzien van een afvalwatersysteem op het eerste frame voor het opnemen en opslaan ten behoeve van het uitwendig afvoeren van afvalwater dat is ontstaan tijdens de bereiding en het uitreiken van warme dranken, uitgevoerd met een tweede opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van afvalwater, tweede sensormiddelen voor het waarnemen van het waterniveau in de tweede opslagtank en alarmmiddelen die reageren op de tweede sensormiddelen voor het teweegbrengen van een hoorbaar alarm wanneer de tweede opslagtank vol is.

5. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 4, waarbij de gootsteen is voorzien van een afvoer in de bodem daarvan en het afvalwatersysteem voorts is uitgevoerd met een gootsteen-afvalleiding voor het verplaatsen van vloeistoffen uit de afvoer naar de tweede opslagtank, en overstroommiddelen voor het leiden van afvalwater naar de gootsteen wanneer de tweede opslagtank vol is.

6. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, voorzien van eerste sensormiddelen voor het waarnemen van het waterni-veau in de eerste opslagtank, een afvalwatersysteem op het frame voor het opnemen en opslaan ten behoeve van het uitwendig afvoeren van afvalwater dat is ontstaan tijdens de bereiding en het uitreiken van warme dranken, welk afvalwatersysteem is uitgevoerd met een tweede opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van afvalwater, tweede sensormiddelen voor het waarnemen van het waterniveau in de tweede opslagtank, eerste indicatormiddelen op het achterpaneel die reageren op de eerste sensormiddelen voor het bij benadering aangeven van het waterniveau in de eerste opslagtank, tweede indicatormiddelen op het achterpaneel die reageren op de tweede sensormiddelen voor het bij benadering aangeven van het vloeistofniveau in de tweede opslagtank, en alarmmiddelen die reageren op de eerste en tweede sensormiddelen voor het produceren van een hoorbaar alarm wanneer een van de volgende gebeurtenissen optreden: de eerste sensormiddelen nemen waar dat de eerste opslagtank leeg is, of de tweede sensormiddelen nemen waar dat de tweede opslagtank vol is.

7. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 6, voorzien van alarmterugstelmiddelen op het achterpaneel voor het buiten werking stellen van het hoorbare alarm van de alarmmiddelen wanneer dit in werking is gesteld in reactie op de eerste en tweede sensormiddelen, welke alarmterugstelmiddelen voorts zijn voorzien van middelen voor het opnieuw in werking stellen van het hoorbare alarm van de alarmmiddelen na een gekozen tijdsperiode.

8. Verplaatsbare kraam volgens conclusie l, waarbij het watertoevoersysteem is voorzien van filtermiddelen op het frame voor het filtreren van al het water dat uit de eerste opslagtank stroomt voordat het wordt afgegeven aan het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken en aan de waterkraan boven de gootsteen.

9. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 8, waarbij het watertoevoersysteem voorts is voorzien van een filterin-laatleiding teneinde water uit de eerste opslagtank af te leveren aan de filtermiddelen, een filteruitlaatleiding voor het verplaatsen van water uit de foltermiddelen na de filtratie naar het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken en naar de gootsteen, een eerste manometer op de filter inlaatleiding en een tweede manometer op de filteruitlaat-leiding, waardoor de waterdruk in de filterinlaatleiding en de filteruitlaatleiding gemakkelijk kan worden vergeleken teneinde de toestand van de filtermiddelen vast te stellen.

10. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, waarbij het apparaat voor de bereiding van warme dranken bij het eerste station voor de bereiding van warme dranken een espressoapparaat is dat zodanig is geplaatst dat de knoppen en afgeef-organen daarop zich bevinden aan de zijden die overeenkomen met de achterzijde van de kraam, terwijl het eerste oppervlak van de toonbank en de daardoor gevormde verdieping voldoende diep is voor het opnemen van zowel het espresso-apparaat als extra toonbankruimte die tenminste breed genoeg is voor het plaatsen van een stoomkan van 1 liter (32 ounce) daarop tussen het espresso-apparaat en de achterzijde van de kraam.

11. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 10, waarbij de toonbank is voorzien van vertikale oppervlakken die verlopen tussen het eerste en tweede horizontale oppervlak langs de omtrek van de verdieping.

12. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, waarbij de overkapping is voorzien van lichtarmaturen daarin die boven de toonbank verlopen, welke lichtarmaturen op de energietoe-voermiddelen zijn aangesloten waardoor de toonbank kan worden verlicht.

13. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, waarbij de verschillende door de overkapping ondersteunde bekerautoma-ten horizontaal zijn geplaatst, zodanig dat daarin op een geneste wijze aanwezige wijze lege bekers een horizontale kolom vormen, terwijl de overkapping is voorzien van middelen voor het vormen van een aantal afgeefopeningen in de overkapping waardoorheen bekers worden afgegeven, welke afgeefopeningen van waaruit de bekers worden afgegeven zich aan de achterzijde van de overkapping bevinden die overeenkomt met de achterzijde van de kraam.

14. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, voorzien van een eerste slangkoppeling die losneembaar aansluitbaar is op een samenwerkende koppeling op een uitwendige vulslang, een inlaatleiding die verloopt tussen de eerste slangkoppeling en de eerste opslagtank zodanig dat door de uitwendige vulslang aan de eerste slangkoppeling toegevoerd water naar de eerste opslagtank stroomt, een afvalwatersysteem op het frame voor het opnemen en opslaan ten behoeve van het uitwendig afvoeren van afvalwater dat is ontstaan tijdens de bereiding en het uitreiken van warme dranken, voorzien van een tweede opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van afvalwater, een tweede slangkoppeling die losneembaar aansluitbaar is op een samenwerkende koppeling op een uitwendige afvalslang, welke tweede slangkoppeling door leidingmiddelen is aangesloten op de tweede opslagtank zodanig dat vloeistof in deze tweede opslagtank naar de tweede slangkoppeling stroomt, en waarbij de eerste en tweede slangkoppelingen onverenigbaar met elkaar zijn zodanig dat de samenwerkende koppeling die losneembaar aansluitbaar is op de eerste slangkoppeling op een uitwendige vulslang niet kan worden aangesloten op de tweede slangkoppeling en de samenwerkende koppeling die losneembaar aansluitbaar is op de tweede slangkoppeling op een uitwendige aftap-slang niet zou aansluiten op de eerste slangkoppeling, waardoor het onbedoeld verwisselen van de uitwendige vul- en af-tapslangen wordt verhinderd.

15. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 1, waarbij de watertoevoermiddelen zijn voorzien van een op de vraag reagerende pomp op het frame voor het pompen van water van de eerste opslagtank naar het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken en de waterkraan boven de gootsteen.

16. Verplaatsbare kraam voor het ondersteunen en vergemakkelijken van de bediening van apparaten voor de bereiding van warme dranken en voor het uitreiken van warme dranken, voorzien van een op een aantal wielen gemonteerd rechthoekig frame, twee evenwijdige eindpanelen op het frame die de zijden van de kraam vormen, een rechthoekig voorpaneel op het frame dat de voorzijde van de kraam vormt en een achterpaneel op het frame dat de achterzijde van de kraam vormt, welk achterpaneel evenwijdig verloopt aan het voorpaneel en middelen omvat die openingen in het achterpaneel vormen voor de toegang tot het inwendige van de kraam, een toonbank op het frame voorzien van een eerste en tweede horizontaal oppervlak op verschillende niveaus ten opzichte van het frame voor het ondersteunen van apparaten voor de bereiding van warme dranken daarop, welk eerste oppervlak een verdieping in een gedeelte van het tweede oppervlak begrenst, welk tweede oppervlak naar de voorzijde en zijden van de kraam verloopt en een richel omvat die zich bevindt op het niveau van het tweede oppervlak en die om het eerste oppervlak langs de voorzijde en de zijden van de kraam verloopt teneinde te verhinderen dat vloeistoffen op het eerste oppervlak in de verdieping over de voorzijde en zijden van de kraam stromen, welk eerste oppervlak naar de achterzijde van de kraam verloopt, welk eerste oppervlak is voorzien van een eerste station voor de bereiding van warme dranken daarop voor het ondersteunen van een apparaat voor de bereiding van warme dranken, terwijl het tweede oppervlak is voorzien van een tweede station voor de bereiding van warme dranken daarop voor het ondersteunen van een ander apparaat voor de bereiding van warme dranken, terwijl de kraam voorts is voorzien van een gootsteen op de toonbank die is verzonken in het eerste oppervlak en is uitgevoerd met een waterkraan, een eerste opslagtank van voedselkwaliteit op het frame voor het opnemen en opslaan van schoon drinkwater voor gebruik bij de bereiding van warme dranken, watertoevoermiddelen in de kraam voor het toevoeren van drinkwater vanuit de eerste opslagtank naar het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken en de waterkraan boven de gootsteen, welke watertoevoermiddelen voorts zijn voorzien van een inlaatleiding van voedselkwaliteit voor het afgeven van schoon water uit een bron buiten de kraam teneinde de eerste opslagtank te vullen, eerste sensormiddelen voor het waarnemen van het waterniveau in de eerste opslagtank en vulafsluitmiddelen die reageren op de eerste sensormiddelen voor het onderbreken van de waterstroom door de inlaatleiding wanneer de eerste opslagtank vol is teneinde het overstromen van de eerste opslagtank te verhinderen, energietoevoermiddelen op het frame voor het opnemen van elektrische energie uit een bron uitwendig van de kraam en voor het verdelen van elektrische energie over een aantal plaatsen in de kraam met inbegrip van het eerste en tweede station voor de bereiding van warme dranken, energieafsluitmiddelen die samenwerken met de energietoevoermiddelen en reageren op de eerste sensormiddelen voor het on derbreken van de energiestroom naar ten minste een van de eerste en tweede stations voor de bereiding van warme dranken wanneer de eerste opslagtank althans ongeveer leeg is waardoor door de werking zonder water veroorzaakte schade aan een apparaat voor de bereiding van warme dranken op ten minste een van de eerste en tweede stations voor de bereiding van warme dranken wordt verhinderd, een afvalwatersysteem op het frame voor het opnemen en opslaan ten behoeve van het uitwendig afvoeren van afvalwater dat is ontstaan tijdens de bereiding en het uitreiken van warme dranken, voorzien van een tweede opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van afvalwater, tweede sensormiddelen voor het waarnemen van het waterniveau in de tweede opslagtank, een afvoer in de gootsteen, een gootsteenafvoerleiding voor het verplaatsen van vloeistoffen uit de afvoer naar de tweede opslagtank en over-loopmiddelen voor het leiden van afvalwater naar de gootsteen wanneer de tweede opslagtank vol is, indicatormiddelen op het achterpaneel die reageren op de eerste en tweede sensormiddelen voor het bij benadering aangeven van de vloeistofniveaus in de eerste en tweede opslagtank, alarmmiddelen die reageren op de eerste en tweede sensormiddelen voor het teweegbrengen van een hoorbaar alarm wanneer de eerste opslagtank leeg is en wanneer de tweede opslagtank vol is, alarmterugstelmiddelen op het achterpaneel voor het buiten werking stellen van het hoorbare alarm van de alarmmiddelen wanneer dit in werking is gesteld in reactie op een van de twee van de eerste en tweede sensormiddelen, welke alarmterugstelmiddelen voorts zijn voorzien van middelen voor het opnieuw in werking stellen van het hoorbare alarm van de alarmmiddelen na een gekozen tijdsperiode, een boven de toonbank verlopende overkapping die op het frame wordt ondersteund door een aantal verticale delen, welke overkapping is voorzien van lichtarmaturen hierin die boven de toonbank verlopen, welke lichtarmaturen zijn aangesloten op de energietoevoermiddelen waardoor de toonbank kan worden verlicht, een aantal in de overkapping aangebrachte bekerautoma-ten, en een aantal in de overkapping aangebrachte afgeefope-ningen waardoorheen bekers kunnen worden afgegeven, welke be-kerautomaten horizontaal zijn geplaatst zodanig dat daarin op een geneste wijze aanwezige lege bekers de vorm van een horizontale kolom bezitten, terwijl de afgeefopeningen zich aan de achterzijde van de overkapping bevinden die overeenkomt met de achterzijde van de kraam.

17. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 16, voorzien van een eerste slangkoppeling die losneembaar aansluit-baar is op een samenwerkende koppeling op een uitwendige vul-slang, een inlaatleiding die verloopt tussen de eerste slangkoppeling en de eerste opslagtank zodanig dat door de uitwendige vulslang aan de eerste slangkoppeling toegevoerd water naar de eerste opslagtank stroomt, een afvalwatersysteem op het frame voor het opnemen en opslaan ten behoeve van het uitwendig afvoeren van afvalwater dat is ontstaan tijdens de bereiding en het uitreiken van warme dranken, voorzien van een tweede opslagtank op het frame voor het opnemen en opslaan van afvalwater, een tweede slangkoppeling die losneembaar aan-sluitbaar is op een samenwerkende koppeling op een uitwendige afvalslang, welke tweede slangkoppeling door leidingmiddelen is aangesloten op de tweede opslagtank zodanig dat vloeistof in deze tweede opslagtank naar de tweede slangkoppeling stroomt, en waarbij de eerste en tweede slangkoppelingen onverenigbaar met elkaar zijn zodanig dat de samenwerkende koppeling die losneembaar aansluitbaar is op de eerste slangkoppeling op een uitwendige vulslang niet kan worden aangesloten op de tweede slangkoppeling en de samenwerkende koppeling die losneembaar aansluitbaar is op de tweede slangkoppeling op een uitwendige aftapslang niet zou aansluiten op de eerste slangkoppeling, waardoor het onbedoeld verwisselen van de uitwendige vul- en aftapslangen wordt verhinderd.

18. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 16, waarbij het apparaat voor de bereiding van warme dranken bij het eerste station voor de bereiding van warme dranken een espres-so-apparaat is dat zodanig is geplaatst dat de knoppen en afgeef organen daarop zich bevinden aan de zijden die overeenkomen met de achterzijde van de kraam, terwijl het eerste oppervlak van de toonbank en de daardoor gevormde verdieping voldoende diep is voor het opnemen van zowel het espresso-appa-raat als extra toonbankruimte die tenminste breed genoeg is voor het plaatsen van een stoomkan van 1 liter (32 ounce) daarop tussen het espresso-apparaat en de achterzijde van de kraam.

19. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 18, waarbij de toonbank is voorzien van vertikale oppervlakken die verlopen tussen het eerste en tweede horizontale oppervlak langs de omtrek van de verdieping.

20. Verplaatsbare kraam volgens conclusie 16, waarbij de gootsteen voorts is voorzien van een tweede kraan daarboven voor warm water, terwijl het watertoevoersysteem is voorzien van een verwarmingsinrichting voor warm water en middelen voor het afleveren van water vanuit de eerste opslagtank door de verwarmingsinrichting voor warm water naar de tweede kraan boven de gootsteen.