NL9001649A - Afdichtprofiel te plaatsen tussen een framelijst en een daarin op te nemen element. - Google Patents

Description

Titel: Afdichtprofiel te plaatsen tussen een framelijst en een daarin op te nemen element

De uitvinding heeft betrekking op een afdichtprofiel te plaatsen tussen een in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormige framelijst en een rand van een in de framelijst op te nemen element, welk afdichtprofiel is vervaardigd uit een elastisch materiaal en in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een U-vorm heeft met een lijf en twee evenwijdige, aan weerszijden op het lijf aansluitende poten die voorzien kunnen zijn van afdichtuitsteeksels.

Dergelijke afdichtprofielen worden veelvuldig toegepast voor het verkrijgen van een afdichting tussen bijvoorbeeld een ruit en een deze opnemende framelijst, die in een muuropening kan worden vastgezet of scharnierend of schuivend in een kozijn kan worden bevestigd. De ruit of een soortgelijk paneel kan een binnen een groot scala van afmetingen gelegen dikte hebben. De framelijst en het afdichtprofiel dienen daar uiteraard op te worden aangepast, hetgeen het moeten vervaardigen en/of in voorraad houden van een groot aantal verschillende onderdelen met zich brengt.

Framelijsten kunnen zijn vervaardigd uit een goed warmtegeleidend materiaal, bijvoorbeeld een metaal. Een dergelijke framelijst kan condensvorming veroorzaken, waarbij de condens zich bij toepassing van het samenstel van framelijst, afdichtprofiel en ruit veelal vormt op het vlak in de ruimte die door het raam ten opzichte van de buitenlucht wordt afgeschermd. Om dit probleem te voorkomen zijn framelijsten met onderbroken koudebruggen ontwikkeld. Veelal zijn hiertoe de framelijsten gesplitst in een buiten- en een daaraan gelijke binnenlijst, welke beide lijsten door een isolerend tussenstuk zijn verbonden. Het toepassen van dergelijke tussenstukken, die zich onderling op afstand tussen beide lijsten kunnen uitstrekken, bood tevens de mogelijkheid tot een relatief eenvoudige oplossing voor het boven besproken probleem in verband met diktevariaties van het op te nemen paneel. Immers dan kan worden volstaan met een standaard-lijstprofiel, waarbij diktevariaties in de tussenstukken kunnen worden opgevangen. Tussenstukken uit kunststof zijn relatief goedkoop, nemen relatief weinig ruimte in beslag en zijn gemakkelijk gesorteerd op te slaan en in voorraad te houden.

Met de uitvinding wordt beoogd een oplossing te verschaffen voor het probleem van het in voorraad moeten houden van een groot aantal wat hun breedteafmeting betreft verschillende afdichtprofielen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een afdichtprofiel van de in de aanhef omschreven soort bereikt, doordat het lijf voorzien is van een deel, dat op de wijze van een veer in breedterichting van de U-vorm uittrekbaar is. Door deze maatregelen is op bijzonder eenvoudige, doch uiterst efficiënte wijze een afdichtprofiel te verkrijgen, dat zonder aanpassingen te gebruiken is voor verschillende breedte-afmetingen van framelijst en daarin op te nemen element. Ten opzichte van de bekende aanpassing bij de framelijsten is nog het extra voordeel verkregen, dat thans met het in voorraad houden van slechts een enkel afdichtprofiel voor een hele range van dikten kan worden volstaan. Voor het bereiken van dit effect is op inventieve wijze gebruik gemaakt van het feit, dat het lijf, in tegenstelling tot dat van de framelijst, voor de te verkrijgen constructie op zich geen wezenlijke functie heeft. De uitvinding kan dan ook geacht worden te zijn gebaseerd op het inzicht, dat het lijf geen wezenlijke afdichtfunctie heeft en feitelijk alleen maar aanwezig is voor het bijeenhouden van twee zijdelingse, functioneel onafhankelijke afdichtstrippen om zodoende de hantering en gewenste, juiste plaatsing daarvan te vergemakkelijken.

Bedoeld deel van het lijf kan op velerlei wijzen worden uitgevoerd. Een relatief eenvoudige, doch functioneel optimaal werkende oplossing is te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het lijf is voorzien van langgerekte, strookvormige delen die onderling lijnscharniervormig zijn verbonden. Door deze maatregelen wordt een afdichtprofiel verkregen, dat zich in breedte-richting gemakkelijk aanpast aan een variërende dikte van het in de framelijst op te nemen en af te dichten element, terwijl tevens voor een goede aanligging tegen het element en de framelijst wordt gezorgd.

Als daarbij overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aangrenzende strookvormige delen vlaksgewijs tegen elkaar zijn geplaatst en met hun ene langsrand aan het ene en met hun andere langsrand aan het andere naastgelegen deel eendelig zijn verbonden, wordt een bijzonder compacte constructie en zodoende relatief groot aanpasbereik verkregen, waarbij bedoeld deel van het lijf harmonica-vormig kan uitrekken en samenveren.

Een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van bedoeld als een uittrekbare veer uitgevoerde deel van het lijf is overeenkomstig de uitvinding te verkrijgen, als het lijf is voorzien van een in dwarsdoorsnede golfvormig deel. In het bijzonder als de bovenste helft van een golf telkens de onderste helft overlapt, is ook met deze uitvoeringsvorm een ruim aanpas-traject te verkrijgen.

Teneinde een precieze plaatsing van het afdichtprofiel tussen framelijst en op te nemen element te bevorderen verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de overgang tussen een poot en het lijf ten opzichte van het verende deel van het lijf relatief stug is uitgevoerd, waarbij poot en lijf binnenvlakken hebben die onderling een hoek van 90° insluiten.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uit-voeringsvoorbeelden zal het afdichtprofiel volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een afdichtprofiel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede; fig. 2 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een tweede u itvoeringsvari ant; fig. 3 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvariant; fig. 4 op schematische wijze in dwarsdoorsnede een eerste samenstel van framelijst, ruit en afdichtprofiel volgens de uitvinding; en fig. 5 op de wijze van fig. 4 een tweede samenstel.

In fig. 1 is in dwarsdoorsnede een afdichtprofiel weergegeven, dat voorzien is van een poot 1 en een poot 2, welke poten onderling zijn verbonden door een lijf 3.

De poot 1 resp. 2 is enerzijds voorzien van afdicht-uitsteeksels 4, 5 resp. 6, 7 en anderszijds van snapnokken 8, 9 resp. 10, 11. De afdichtuitsteeksels 4-7 zijn bedoeld om door elastische vervorming veerkrachtig te gaan aanliggen tegen een op te nemen element, zoals een ruit of een soortgelijk paneel met een glad en vaak slechts met moeite te bewerken oppervlak. De snapnokken 8-11 zijn bedoeld om samen te werken met langsgroeven in of eindranden van een framelijst uit bijvoorbeeld aluminium of kunststof. Daar dergelijke uitsteeksels en nokken geen wezenlijk deel van de uitvinding vormen en als van algemene bekendheid kunnen worden beschouwd, wordt een verdere bespreking daarvan achterwege gelaten.

Het lijf 3 is samengesteld uit twee relatief stugge zijranddelen 12 en 13 en een zich daartussen uitstrekkend als een veer uittrekbaar deel 14. De stugge zijranddelen 12 en 13 strekken zich in hoofdzaak loodrecht uit op de poten 1 en 2, waarbij de aldus gevormde binnenhoeken een duidelijke aanslag geven voor een in het afdichtprofiel te plaatsen element, terwijl de buitenhoeken in samenwerking met de snapnokken het afdichtprofiel kunnen vastzetten in een framelijst. Het als een veer uittrekbare middendeel 14 van het lijf 3 is samengesteld uit een aantal zich in langsrichting van het afdichtprofiel uitstrekkende paneelvormige stroken 15, die elk langs een bovenlangsrand en een diagonaal daartegenover gelegen onderlangsrand via een dunne, als een lijnscharnier werkzame materiaalbrug 16 met een naast gelegen deel zijn verbonden.

In de in fig. 1 getoonde uitgangsstand liggen de stroken 15 in hoofdzaak vlaksgewijs tegen elkaar, welke stand in principe de minimale breedte van het afdichtprofiel toont. Is een op te nemen element dikker dan de breedte van het afdichtprofiel in de in fig. 1 getoonde uitgangsstand, dan zijn de poten 1 en 2 uit elkaar beweegbaar onder het harmonicavormig uiteen trekken van het middendeel 14. De maximale, uitgetrokken breedte zal worden bereikt, als elke strook 15 over ongeveer 90° is gedraaid en de stroken 15 in die gedraaide stand ongeveer in eikaars verlengde zijn gelegen. Het zal duidelijk zijn, dat aldus een afdichtprofiel is verkregen, dat op eenvoudige wijze aanpasbaar is aan een groot scala van dikten van op te nemen elementen en daaraan aangepaste framelijsten.

In fig. 2 is een variant van het afdichtprofiel volgens fig. 1 weergegeven, van welk afdichtprofiel de poten 21 en 22 grotendeels zijn weggesneden. Wederom zijn relatief stugge zijranddelen 24 en 25 aanwezig, die zich in hoofdzaak loodrecht op de poten 21 en 22 uitstrekken. Een als een veer uittrekbaar middendeel 14 is wederom samengesteld uit stroken 27, die door dunne materiaalbruggetjes 28 onderling zijn verbonden. Bij deze uitvoeringsvorm zijn evenwel de stroken 27 in een ten opzichte van fig. 1 over 90° gedraaide uitgangsstand geplaatst en wel in twee rijen, die elkaar in een halfsteens-verband overlappen. Van de bovenste rij is elke strook 27 langs zijn ene onderlangsrand middels een dunne materiaalbrug 28 verbonden met de bovenlangsrand van de ene ondergelegen strook 27 en langs zijn andere onderlangsrand middels een dunne materiaalbrug 28 met de bovenlangsrand van de andere ondergelegen strook 27. Aldus is een uittrekbaar middendeel 26 van het lijf 23 verkregen, waarbij voor het verkrijgen van een verbreding van het afdichtprofiel de stroken 27 van zowel de bovenste als de onderste rij uit elkaar kunnen schuiven, terwijl de stroken van de bovenste rij over die van de onderste rij schuiven. Aldus wordt een middendeel 26 verkregen met een omtrek die bij verbreding wel een grotere lengte krijgt, doch waarvan de hoogte niet afneemt.

Een derde mogelijke uitvoeringsvorm voor een op de wijze van een veer uittrekbaar middendeel is weergegeven in fig. 3. Evenals bij fig. 2 zijn bij deze uitvoeringsvorm de poten 31 en 32 slechts deels weergegeven en is het lijf 33 voorzien van relatief stugge zijranddelen 34 en 35. Het middendeel 36 wordt gevormd door een continu doorlopende, in dwarsdoorsnede golfvormige materiaalstrook. De mogelijke uittrekking op de wijze van een veer zal bij deze uitvoeringsvorm voor zich spreken. Opgemerkt wordt, dat bij deze uitvoeringsvorm de poten 31 en 32 niet alleen uit elkaar, maar ook nog naar elkaar toe kunnen worden gedrukt.

In fig. 4 is in dwarsdoorsnede een eerste samenstel van een framelijst en een daarin onder tussenvoeging van een afdichtprofiel geplaatst element weergegeven. De framelijst is samengesteld uit twee gelijke profieldelen 41 en 42, die onderling zijn verbonden door een aantal afstandsorganen 43, die tevens de thermische geleiding tussen de profieldelen 41 en 42 onderbreken en zodoende een koude brug voorkomen. Het op te nemen element wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een ruit 44. De vatting van de ruit in de framelijst alsmede de afdichting tussen die beide delen wordt verzorgd door een afdichtprofiel 45, dat voorzien kan zijn van afdichtuit-steeksels en snapnokken zoals besproken bij fig. 1. De breedte van het afdichtprofiel 45 kan daarbij geheel zijn bepaald door de breedte van de ruit 44. Moet dan echter een ruit met een grotere breedte, zoals de dubbele ruit 44a volgens fig. 5 worden opgenomen, dan kan de framelijst wederom worden samengesteld uit de twee gelijke profieldelen 41 en 42, die dan door aangepaste afstandsorganen 43a worden gekoppeld, doch dient het afdichtprofiel 45 te worden vervangen door een met een grotere breedte. Wordt daarbij bedacht, dat de dikte van een ruit onder meer afhankelijk is van de grootte van het ruitoppervlak, dan zal snel duidelijk zijn, dat voor het efficiënt kunnen werken een groot aantal verschillende afdichtpro-fielen in voorraad moet worden gehouden. Door nu de maatregelen volgens de uitvinding toe te passen kan in principe worden volstaan met slechts één type afdichtprofiel. Is het in fig. 4 weergegeven afdichtprofiel van het type als weergegeven in de figuren 1-3, dan is dit eveneens toe te passen in de situatie volgens fig. 5, waarbij dan het middengebied van het lijf als een veer wordt uitgetrokken zoals schematisch in fig. 5 is aangeduid.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo dienen de in de figuren 1-3 weergegeven, als een veer uit-trekbare middendelen slechts te worden gezien als voorbeelden uit een groot scala van verdere mogelijke uitvoeringen. Ook kan een dergelijk middendeel het gehele lijf vormen, met andere woorden de in de figuren 1-3 weergegeven relatief stugge zijranddelen zijn voor het kunnen uittrekken van het afdichtprofiel niet noodzakelijk. De in verband met die zij-randgebieden besproken functies van binnen- en buitenhoeken kunnen ook zeer wel op andere wijze worden verwezenlijkt, althans indien die functies worden gewenst. Is dat het geval, dan kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verdere snapnokken op de buitenzijden van de poten en corresponderende uitsparingen in de framelijst en/of stuitvlakken aan de binnenzijde poten als aanslagen voor een op te nemen element. Daarnaast is uiteraard ook iedere andere configuratie van uitsteeksels en nokken mogelijk als weergegeven in de figuren 1-3.

Claims (5)

1. Afdichtprofiel te plaatsen tussen een in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormige framelijst en een rand van een in de framelijst op te nemen element, welk afdichtprofiel is vervaardigd uit een elastisch materiaal en in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een U-vorm heeft met een lijf en twee evenwijdige, aan weerszijden op het lijf aansluitende poten die voorzien kunnen zijn van afdichtuitsteeksels, met het kenmerk, dat het lijf voorzien is van een deel, dat op de wijze van een veer in breedterichting van de U-vorm uittrekbaar is.

2. Afdichtprofiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lijf is voorzien van langgerekte, strookvormige delen die onderling lijnscharniervormig zijn verbonden.

3. Afdichtprofiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aangrenzende strookvormige delen vlaksgewijs tegen elkaar zijn geplaatst en met hun ene langsrand aan het ene en met hun andere langsrand aan het andere naastgelegen deel eendelig zijn verbonden.

4. Afdichtprofiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lijf is voorzien van een in dwarsdoorsnede golfvormig deel.

5. Afdichtprofiel volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de overgang tussen een poot en het lijf ten opzichte van het verende deel van het lijf relatief stug is uitgevoerd, waarbij poot en lijf binnenvlakken hebben die onderling een hoek van 90° insluiten.