<Desc/Clms Page number 1>
Afdichtingsstrip voor gevelelementen van gordijngevels en gordijngevel uitgerust met zulke afdichtingsstrips.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een afdichtingsstrip voor gevelelementen, meer speciaal voor gevelelementen van gordijngevels, evenals op een gordijngevel uitgerust met zulke afdichtingsstrips.
De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een afdichtingsstrip toegepast bij gordijngevels van het type waarbij gevelpanelen uit glas, natuursteen, kunststof of dergelijke zijn aangebracht in kaders en waarbij de gevelelementen die door deze gevelpanelen en kaders worden gevormd, naast elkaar en boven elkaar tegen de draagstructuur van een gebouw worden bevestigd en waarbij tussen deze gevelelementen horizontale en verticale afdichtingsstrips worden voorzien die met twee tegenover elkaar gelegen randen geklemd worden in sponningen die op de naar elkaar gekeerde wanden van de voornoemde kaders zijn voorzien.
Bij deze bekende afdichtingsstrips en gordijngevels van het voornoemde type worden de horizontale en verticale afdichtingsstrips ter plaatse van de hoeken van de gevelelementen in verstek afgewerkt en tegen elkaar aangebracht, waarbij de verbindingsvoegen tussen de aansluitende afdichtingsstrips worden afgekit door middel van siliconen, lijm of dergelijke.
<Desc/Clms Page number 2>
Een nadeel van dergelijke bekende afdichtingsstrips voor gordijngevels is dat het in verstek afwerken en verder afkitten van de verbindingsvoegen een delicate en tijdrovende bezigheid is, waardoor de plaatsingskosten van dergelijke gordijngevels hoog kunnen oplopen.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een afdichtingsstrip voor gevelelementen van een gordijngevel, waarbij deze afdichtingsstrip gevormd is uit een lichaam uit elastisch materiaal, waarbij op twee tegenover gelegen randen van dit 'lichaam minstens één lip is voorzien.
Bij voorkeur worden bij toepassing van zulke afdichtingsstrips tussen gevelelementen van een gordijngevel de horizontale afdichtingsstrips niet onderbroken ter plaatse van de hoeken van de gevelelementen zoals bij de bekende uitvoeringen, maar wordt gebruik gemaakt van horizontale afdichtingsstrips die doorlopen tussen naast elkaar gelegen gevelelementen en worden tussen deze horizontale afdichtingsstrips verticale afdichtingsstrips aangebracht die aan hun uiteinden haaks zijn afgewerkt en die aansluiten op een voornoemde lip van een onderliggende of bovenliggende horizontaal doorlopende afdichtingsstrip.
Op deze manier kan een perfecte afdichting verwezenlijkt worden tussen aangrenzende gevelelementen, en dit zonder dat de afdichtingsstrips in verstek moeten worden
<Desc/Clms Page number 3>
afgewerkt en zonder dat een bijkomende afdichtingskit noodzakelijk is voor het afwerken van de verbindingsvoegen tussen op elkaar aansluitende afdichtingsstrips.
Een voordeel dat hieruit voortvloeit is dat dergelijke gordijngevels zeer snel en bijgevolg ook goedkoop geplaatst kunnen worden.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een afdichtingsstrip volgens de uitvinding voor gevelelementen van een gordijngevel en van een gordijngevel uitgerust met zulke afdichtingsstrips, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 in perspectief een gedeelte van een gordijngevel weergeeft waarbij afdichtingsstrips volgens de uitvinding zijn toegepast; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F3 is aangeduid; figuur 4 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 3, doch in gedeeltelijk uiteengenomen toestand ;
figuur 5 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door F5 is aangeduid.
<Desc/Clms Page number 4>
In de figuren 1 en 2 is een gedeelte weergegeven van vier aangrenzende gevelelementen 1 van een gordijngevel 2, waarbij elk gevelelement 1 bestaat uit een gevelpaneel 3 uit natuursteen, kunststof, glas of dergelijke dat gevat is in een kader dat in het weergegeven voorbeeld is uitgevoerd als een dubbel kader bestaande uit een binnenkader 4 en een daarop aangebracht buitenkader 5 waarin een voornoemd gevelpaneel 3 is gevat.
De binnenkaders 4 zijn afzonderlijk weergegeven in de figuren 3 en 4 en zijn gevormd door gelijkaardige horizontale en verticale profielen 6 met een kokervormig lichaam dat hoofdzakelijk gevormd wordt door twee evenwijdige wanden, namelijk een wand 7 aan de binnenomtrek van het kader 4 en een wand 8 aan de buitenomtrek van het kader 4, die met elkaar verbonden zijn door twee dwarswanden 9-10.
Loodrecht op de wand 8 zijn twee paar evenwijdige en even lange ribben, respectievelijk 11-12 en 13-14, voorzien, met op het vrij uiteinde een tand 15, waarbij elk paar ribben 11-12 en 13-14 samen met de wand 8 een sponning 16 vormen en waarbij op de naar elkaar gekeerde wanden van de sponning 16 tegenover elkaar gelegen groeven 17 zijn voorzien.
Dwars op de naar het buitenkader 5 gekeerde zijde van de buitenste rib 14, bevindt zich een flens 18 met een dubbel omgeplooide vrije rand 19, terwijl op de wand 10
<Desc/Clms Page number 5>
in het verlengde van deze ribbe 14 een dichting 20 is aangebracht.
Tussen de binnenkaders 4 van aangrenzende gevelelementen 1 zijn afdichtingsstrips 21 volgens de uitvinding aangebracht die gevormd worden door een lichaam uit elastisch materiaal met een centraal langsvlak X-X, waarbij dit lichaam gevormd wordt door een centraal gedeelte 22 met twee zijwanden 23 die evenwijdig zijn met het langsvlak X-X en twee tegenover elkaar gelegen randen 24 en 25 die zich symmetrisch ten opzichte van het langsvlak X-X uitstrekken.
De geprofileerde rand 24 wordt gevormd door een hol wigvormig gedeelte 26 dat aan weerszijden met een rand 27 uitsteekt ten opzichte van de wanden 23 en centraal op dit eerste wigvormig gedeelte 26 en in het verlengde ervan, een tweede smaller wigvormig gedeelte 28 dat aan zijn vrij uiteinde is voorzien van twee gebogen lippen 29 die zich aan weerszijden van het langsvlak X-X bevinden.
De tegenoverliggende geprofileerde rand 25 wordt gevormd door een U-vormige wand 30 die aan weerszijden een uitstekende rand 31 vertoont, waarbij, centraal op de wand 30 en in het verlengde ervan een rib 32 is voorzien die aan haar vrije uiteinde voorzien is van twee gebogen lippen 33 die zich aan weerszijden ervan bevinden.
Op elke zijwand 23 van het gedeelte 22 is een langsgroef 34 voorzien waarvan één wand wordt gevormd door de
<Desc/Clms Page number 6>
uitstekende rand 27 van het wigvormig gedeelte 26 en is ook een uitsteeksel 35 voorzien met driehoekige dwarsdoorsnede dat zich in de lengterichting van de afdichtingsstrip 21 uitstrekt en dat samen met de uitstekende rand 31 van de U-vormige wand 30 een langsgroef 36 afbakent.
Het kenmerkende van de uitvinding is dat op elk van de voornoemde randen 24 en 25 een bijkomende lip 37, respectievelijk 38, is voorzien, waarbij deze lippen 37- 38 zijn voorzien op een gebogen lip 29-33, in dit geval, meer speciaal op een lip 29-33 aan dezelfde zijde van het langsvlak X-X.
Het is duidelijk dat de bijkomende lippen 37-38 ook op een lip 29-33 aan weerszijden van het langsvlak X-X kunnen worden voorzien of dat zij rechtstreeks op het uiteinde van het gedeelte 28 en van de rib 32 kunnen worden aangebracht.
In het weergegeven voorbeeld zijn de lippen 37-38 recht uitgevoerd met een omgebogen uiteinde en zijn deze lippen 34-35 schuin gericht ten opzichte van het langsvlak X-X, meer speciaal met een tegengestelde hellingshoek ten opzichte van het langsvlak X-X, waarbij het echter niet uitgesloten is dat zij volgens een variante eenzelfde hellingshoek vertonen ten opzichte van het langsvlak X-X en dus evenwijdig zijn aan mekaar.
De buitenkaders 5 zijn in dit geval opgebouwd uit gelijkaardige horizontale en verticale samengestelde
<Desc/Clms Page number 7>
profielen die elk gevormd zijn door twee enkelvoudige profielen, respectievelijk 39 en 40, die met elkaar verbonden zijn door middel van thermisch isolerende bruggen 41-42.
De samengestelde profielen 39-40 zijn voorzien van een sponning 43 waarin de voornoemde gevelpanelen 3 met hun randen zijn gevat tussen dichtingen 44-45 die op de naar elkaar gekeerde wanden van deze sponning' 43 zijn aangebracht.
Op een naar het binnenkader 4 gerichte wand van het samengesteld profiel 39-40 is een dichting 46 bevestigd.
Het gebruik van een afdichtingsstrip 21 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
De voorgemonteerde binnenkaders 4 worden naast elkaar en boven elkaar tegen de draagconstructie van een gebouw of dergelijke bevestigd door middel van schroefbouten of dergelijke.
Tussen deze binnenkaders 4 worden horizontale en verticale afdichtingsstrips 21 volgens de uitvinding voorzien, waarbij elke afdichtingsstrip 21 met zijn tegenover elkaar gelegen randen 24-25 gevat is in tegenover elkaar gelegen sponningen 16 van aangrenzende gevelelementen 1.
Het wigvormig gedeelte 26 en de benen van de U-vormige wand 30 werken daarbij samen met de groeven 17, terwijl
<Desc/Clms Page number 8>
de uitstekende randen 15 van de sponningen 16 samenwerken met de langsgroeven 34 en 36 van een betreffende afdichtingsstrip 21.
De lippen 29 en 33 sluiten aan op de naar elkaar gekeerde wanden van de sponningen 16, terwijl de bijkomende lippen 37 en 38 aansluiten op de wanden 8 die de bodem vormen van de sponningen 16.
Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van doorlopende horizontale afdichtingsstrips 21 die niet worden onderbroken ter plaatse van de hoeken van naast elkaar gelegen binnenkaders 4, maar die doorlopen tussen deze binnenkaders 4.
Tussen de voornoemde doorlopende horizontale afdichtingsstrips 21 worden verticale afdichtingsstrips 21 aangebracht die aan hun uiteinden 47 haaks zijn afgewerkt, een en ander zodat de verticale afdichtingsstrips 21 met hun haakse uiteinden 47 tegen een lip 37 of 38 van een bovenliggende of onderliggende horizontale afdichtingsstrip 21 aanliggen.
Op deze manier wordt een perfecte afdichting verwezenlijkt tussen de horizontale en verticale afdichtingsstrips 21.
Eenmaal de binnenkaders 4 zijn bevestigd en afgedicht, worden de voorgemonteerde buitenkaders 5, samen met de gevelpanelen 3 op de binnenkaders 4 aangebracht, waarbij
<Desc/Clms Page number 9>
de dichtingen 20 en 46 voor een afdichting zorgen tussen de binnenkaders 4 en de buitenkaders 5.
De buitenkaders 5 kunnen op eender welke wijze op de binnenkaders 4 worden bevestigd, ofwel door middel van schroeven of dergelijke in het geval van een vast gevelelement 1, ofwel beweegbaar door middel van scharnieren of dergelijke in het geval van een gevelelement 1 dat is uitgevoerd als raam of deur.
Tenslotte is tussen de buitenkaders 5 onderling een afwerkprofiel 48 voorzien dat bijvoorbeeld bevestigd wordt tussen de voornoemde isolerende bruggen 42 van aangrenzende buitenkaders 5.
Een gordijngevel 2 die op de voornoemde manier is opgebouwd met afdichtingsstrips 21 volgens de uitvinding, biedt het voordeel dat hij zeer snel gerealiseerd kan worden met een perfecte dichtheid voor regen en wind.
Alhoewel in het weergegeven voorbeeld op de voornoemde tegenover elkaar gelegen randen 24-25 van de afdichtingsstrips 21 slechts één bijkomende lip 37-38 is voorzien, is het niet uitgesloten dat op iedere rand twee of meer bijkomende lippen 37-38 worden voorzien.
Het is duidelijk dat volgens een variante de binnenkaders 4 en buitenkaders 5 geïntegreerd kunnen zijn in één enkel kader dat rechtstreeks tegen het gebouw wordt bevestigd.
<Desc/Clms Page number 10>
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een afdichtingsstrip volgens de uitvinding voor gevelelementen van een gordijngevel en een gordijngevel uitgerust met zulke afdichtingsstrips kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.