NL9001186A - Sate-aanprikker. - Google Patents

Sate-aanprikker. Download PDF

Info

Publication number
NL9001186A
NL9001186A NL9001186A NL9001186A NL9001186A NL 9001186 A NL9001186 A NL 9001186A NL 9001186 A NL9001186 A NL 9001186A NL 9001186 A NL9001186 A NL 9001186A NL 9001186 A NL9001186 A NL 9001186A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
grooves
slot
groove
bottom plate
plate
Prior art date
Application number
NL9001186A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Titan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Titan Bv filed Critical Stork Titan Bv
Priority to NL9001186A priority Critical patent/NL9001186A/nl
Priority to EP91201215A priority patent/EP0458419B1/en
Priority to AT91201215T priority patent/ATE126018T1/de
Priority to DE69111897T priority patent/DE69111897D1/de
Publication of NL9001186A publication Critical patent/NL9001186A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C17/00Other devices for processing meat or bones
    • A22C17/006Putting meat on skewers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)
  • Acyclic And Carbocyclic Compounds In Medicinal Compositions (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Seasonings (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • Food-Manufacturing Devices (AREA)
  • Special Conveying (AREA)

Description

SATÉ-AANPRIKKER
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in elk van een aantal in een bodemplaat aangebrachte groeven plaatsen van één en niet meer dan één langwerpige drager met een hoofdzakelijk ronde doorsnede, omvattende: een boven de bodemplaat aangebrach— te houder voor zich hoofdzakelijk parallel aan de groef uitstrekkende dragers; een tussen de houder en de bodemplaat aangebrachte schuifplaat, die van tenminste één zich parallel aan in de bodemplaat aangebrachte groeven uitstrekkende, doorgaande sleuf is voorzien, en die in de zich daarop dwars uitstrekkende richting beweegbaar is.
Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-C-181548.
Bij deze bekende inrichting is in elk van de sleuven een ronde staaf aangebracht, waarvan de doorsnede aanzienlijk groter is dan de doorsnede van de langwerpige dragers. De afmetingen van de sleuf zijn zodanig, dat de staaf binnen de sleuf in de dwarsrichting een beweging uit kan voeren. Tijdens de werking van deze bekende inrichting wordt de schuifplaat onderworpen aan een herhaalde schud-beweging, zodat de staven binnen de sleuven heen en weer zullen rollen. De langwerpige dragers, die meestal door satéstokjes worden gevormd, zullen door de zwaartekracht tot in de sleuven worden gedrongen, en vervolgens stuk voor stuk door het heen en weer rollen van de staven tot in de groeven worden gedrongen, en wel totdat in elk van de in de bodemplaat aangebrachte groeven zich één drager bevindt.
Deze bekende inrichting lijdt aan het nadeel, dat hiervoor een groot aantal losse onderdelen noodzakelijk is. Aangezien deze inrichting veelal bij de bereiding van voedingswaren wordt toegepast, is hygiëne een eerste vereiste. In verband met het grote aantal losse onderdelen is regelmatige reiniging lastig uit te voeren.
Overigens moet bij een dergelijke bekende inrichting, waarin sprake is van een groot aantal groeven, de schudbeweging gedurende een lange tijd worden voortgezet om een aanvaardbare waarschijnlijkheid te verkrijgen, dat in elk van de groeven zich een drager bevindt. Aldus is bij een korte arbeidscyclus de effectiviteit van de inrichtingen laag, en kan de effectiviteit slechts verhoogd worden door een veel tijd kostende arbeidscyclus. Gestreeft wordt naar een duur van de arbeidscyclus in de grootte-orde van 1 â 2 seconden. Dit effect wordt nog verslechterd wanneer dragers worden toegepast, die, zoals in de praktijk veelal het geval is, niet geheel recht zijn.
In dat geval is het tamelijk waarschijnlijk, dat ook wanneer de schudbeweging gedurende een relatief lange periode wordt voortgezet, niet in elk van de groeven een drager aanwezig zal zijn.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het voorkomen van bovengenoemde problemen.
Hiertoe wordt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding dan ook gekenmerkt, doordat de dikte van de schuifplaat ongeveer overeenkomt met de dikte van de drager; en de tenminste ene sleuf een van boven naar beneden tenminste gedeeltelijk convergerende dwarsdoorsnede heeft.
Door bovengenoemde maatregelen vervalt de behoefte aan in de sleuven aangebrachte rollen, zodat het aantal losse onderdelen aanzienlijk wordt beperkt. Hiermee wordt regelmatige reiniging sterk vereenvoudigd.
Door de dimensionering van de schuifplaat en de vorm van de daarin aangebrachte sleuven worden de dragers als het ware naar de groeven toe geleid. Hiertoe is slechts noodzakelijk, dat de schuifplaat slechts één heen en weer gaande beweging uitvoert. Hierdoor wordt het gedurende een lange tijd aanhouden van een schudbeweging vermeden, zodat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ook sneller werkt. De specifieke vormgeving van de sleuf en de groef leidt tevens licht gekromde dragers zonder problemen tot in de groef.
Als gevolg van het relatief grote oppervlak van de bovenzijde van de sleuf, is de kans dat een drager in de sleuf terecht komt groot, waarbij door de convergente vorm van de dwarsdoorsnede de drager parallel aan de groef gericht wordt.
Doordat de dikte van de schijfplaat ongeveer gelijk is aan de dikte van de drager, wordt brugvorming vermeden. Onder brugvorming wordt het effect verstaan, waarbij een aantal dragers bij een vernauwing van een kanaal een brugvormige verstopping vormen.
Vervolgens zal de inrichting volgens de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een perspectivisch, gedeeltelijk weggebroken aanzicht van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 3: een doorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de in de schuifplaat volgens de onderhavige uitvinding aangebrachte sleuf; fig. 4: een doorsnede-aanzicht van de in fig. 3 afgeheelde sleuf in een andere positie; en fig. 5: een doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de in fig. 3 afgeheelde sleuf.
De inrichting volgens de onderhavige uitvinding is opgebouwd op een frame, waarvan in de tekening slechts beugels 1, 2 zijn getoond. In elk van de beugels 1, resp.
2 is een geleidestang 3, resp. 4 bevestigd, die aan zijn andere einde door niet in de tekening weergegeven beugels op het frame wordt gesteund.
Elk van de geleidestangen 3, 4 draagt een U-vormig gebogen plaat 5, resp. 6, die aan zijn lange zijde van pennen 7 is voorzien, waarop rollen 8 zijn gelagerd. De rollen 8 rusten op de geleidestang 3, resp. 4. Beide U-vormige platen 5, 6 worden met elkaar verbonden door middel van een bodemplaat 9. Het is echter ook mogelijk dat beide U-vormige platen tot één geheel gevormd zijn. Aldus wordt een constructie verkregen, die langs de geleidestangen 3, resp. 4 in de richting parallel aan deze stangen beweegbaar is.
Voor aandrijving van het aldus verkregen stelsel in deze richting is een aandrijfcilinder 10 aangebracht, waarvan de zuigerstang met een beugel 11 verbonden is, die vast verbonden is met de U-vormige plaat 5.
In de bodemplaat 9 is een aantal zich parallel aan de geleidestangen 3, 4 uitstrekkende groeven 12 aangebracht. De afmetingen van de groeven 12 zijn zodanig, dat een te verwerken drager hier ruimschoots in past.
Verder is aan één einde van de bodemplaat 9 een de bodemplaat 9 omsluitende mof 13 aangebracht. In de bovenzijde van de mof 13 is ter plaatse van elk van de groeven 12 een gat 14 aangebracht. In elk van de groeven 12 is een zich over een zekere lengte door de groef 12 heen uitstrekkende drukker 15 aangebracht, waarvan het einde aan de zijde van de mof 13 is omgebogen, en dit omgebogen einde tot door de opening 14 heen uitstrekt.
Aan de onderzijde van de mof is een blok 16 bevestigd, dat door middel van een zuigerstang 17 verbonden is met een lineaire aandrijfcilinder 18. Hiermede kan de mof 13 en daarmede elk van de drukkers 15 in de richting parallel aan de groeven bewogen worden, waarbij de druk kers 15 zich door de groef heen en weer kunnen bewegen.
Op de bodemplaat 9 zijn aan de andere zijde twee dragende regels 19 aangebracht. Op deze regels is een rechthoekige voorraadbak 20 voor de ronde dragers, i.h.a. satéstokken aangebracht. Door middel van tussenschotten 21 is de voorraadbak 20 in vakken verdeeld, en wel zodanig, dat voor elk van de groeven 12 een afzonderlijk voorraad-vak aanwezig is. Tijdens het gebruik wordt elk van de vakken met dragers, in het onderhavige geval satéstokken 22 gevuld.
Overigens fungeert de aan het einde van de plaat 9 aanwezige regel 19 als geleider voor de zich door de groeven 12 heen bewegende satéstokken 22.
Ingesloten door de bodemplaat 9, de regels 19 en de voorraadbak 20 is een schuifplaat 23 aangebracht. Deze schuifplaat 23 is vrij beweegbaar in de zich loodrecht op de groeven 12 uitstrekkende richting.
Aan de in de tekening rechter zijde van de schuifplaat 23 zijn twee oren 24 aangelast, waarin assen 25 zijn bevestigd. Deze assen 25 strekken zich uit door gaten, die aangebracht zijn in tegen de U-vormige plaat 5 aangebrachte beugels 26. Tussen elk van de oren 24 en de daarbij behorende beugel is rondom de betreffende as 25 een schroefveer 27 aangebracht.
Aan de andere zijde van de schuifplaat 23 is tegen de bovenzijde daarvan een gebogen profiel 28 aangebracht. Veder is vast ten opzichte van het frame een L-vormige beugel 29 aangebracht, die zich tot over het profiel 28 heen uitstrekt, en die van twee zich tot aan weerszijde van het profiel 28 uitstrekkende, en daaraan rakende wielen 30 is voorzien.
Wanneer de bodemplaat 9 door middel van het lineaire aandrijforgaan 10 een lineaire beweging uitvoert, zal door geleiding van het profiel 28 door de vast ten opzichte van de bodemplaat 9 opgestelde wielen, het profiel 28 een beweging overdragen aan de schuifplaat, die zich loodrecht op de eerst genoemde beweging uitstrekt. Wanneer aldus de bodemplaat 9 één heen en weer gaande slag uitvoert, zal de schuifplaat 23 één dwarse slag uitvoeren.
Tevens is op de geleidestang 3 een beugel 1 aangebracht, en is op de geleidestang 4 een niet in de tekening weergegeven, overeenkomstige beugel aangebracht. Beide beugels worden verbonden door een geleideplaat 32. De geleideplaat 32 bevindt zich tegen een toevoer- en posi-tioneerinrichting voor op de satéstokjes te prikken materiaal, bijvoorbeeld stukjes vlees. Deze vastopgestelde inrichting vormt geen onderwerp van de onderhavige uitvinding, zodat hierop niet nader wordt ingegaan. Overigens zijn dergelijke inrichtingen in de stand van de techniek bekend.
Deze geleideplaat 32 wordt door middel van de beugels 31 aangedreven door een lineaire aandrijfcilinder 34.
In fig. 2 is de constructie van de bodemplaat 9 en de schuif plaat 23 meer in detail a’fgebeeld. Hierbij wordt getoond hoe in de schuifplaat 23 een aantal sleuven 35 is aangebracht, en wel één ter plaatse van elk van de groeven 12. Tevens is hierbij zichtbaar hoe elk van de sleuven 35 van een afgeschuinde zijwand 36 is voorzien.
Vervolgens zal de werking van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven.
Hierbij wordt ervanuit gegaan, dat elk van de vakken 21 in de voorraadbak 20 gevuld is met satéstokken 22. Tevens wordt aangenomen, dat zich in elk van de groeven 12 onder de voorraadbak 20 een satéstok 22 bevindt. De bodemplaat 9 bevindt zich dan in zijn uiterste stand, die in de tekening is weergegeven. Dan wordt de cilinder 10 bekrachtigd, waardoor de bodemplaat 9 met alle daarop aangebrachte organen tot tegen de geleideplaat 32 aan wordt bewogen, waarna deze beweging stopt. Vervolgens wordt de lineaire aandrijfcilinder 18 bekrachtigd, waarna de mof 13 met de daaraan bevestigde drukkers 15 in de groeven 12 in de richting naar de geleideplaat 32 toe worden bewogen. Hierbij drukken de drukkers 15 elk de zich onder de voorraadbak 20 in de groeven aanwezige satéprikker 22 tot uit de groef 12 door de in de geleideplaat 32 aangebrachte geleide-openingen 37 heen tot in de in het verlengde van deze geleide-openingen 37 opgestelde, op te prikken waar 38. Vervolgens worden de aldus verkregen satéstokken met de aangeprikte waar verwijderd. Dit vormt echter geen onderwerp van de onderhavige aanvrage, zodat daarop niet nader wordt ingegaan.
Daarna worden door bekrachtiging van de cilinder 28 in omgekeerde richting de mof 13 en de daarmee verbonden drukkers 15 terug bewogen naar hun uitgangspositie, waarbij de groeven 12 onder de voorraadbak 20 vrijkomen. Dan vindt tevens door omgekeerde bekrachtiging van de cilinder 10 een beweging van de bodemplaat 9 plaats tot naar zijn in fig. 1 weergegeven uitgangspositie.
Door geleiding van het profiel 28 door de vast opgestelde wielen 30 zal de schuilplaat 23 tijdens deze teruggaande beweging een heen en weer gaande beweging uitvoeren. De slag van deze beweging is, door dimensione-ring van het profiel 28 zodanig gekozen, dat de schuif-plaat 23 een heen en weer gaande beweging uitvoert.
Bij deze heen en weer gaande beweging wordt één zich in een vak 21 van de voorraadbak 20 bevindende saté-stok 22 door de zwaartekracht tot in de sleuf 35 geleid. Door de vorm van de sleuf 35, die vervolgens aan de hand van de figuren 3-5 nader zal worden besproken, kan slechts één satépen 22 in het onderste deel van de sleuf 35 terechtkomen. Wanneer tijdens de heen en weer gaande beweging een groef 12 in de daaronder liggende bodemplaat 9 wordt gepasseerd, zal de betreffende satéstok 22 in de groef 12 terechtkomen. Eventuele hierop volgende satéstokken 22 worden door dimensionering van de groef en van de zich daarboven bevindende sleuf verhinderd tot in de groef 12 te komen. Hierna kan de beschreven cyclus weer worden herhaald.
Fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht van de bodemplaat 9 met een daarin aangebrachte groef 12 en van de schuifplaat 23 met daarin aangebrachte sleuf 35. Bij de in fig. 3 weergegeven positie is de sleuf 35 precies boven de groef 12 aangebracht en is zichtbaar hoe één satéstok 22 door de zwaartekracht tot in de groef 12 is gekomen. De andere, door de zwaartekracht naar beneden gedrongen satéstokken 22 kunnen niet tot in de groef 12 komen, aangezien daar reeds een stok 22 aanwezig is.
Het zal tevens duidelijk zijn, dat, wanneer vervolgens de plaat 23 met de daarin aangebrachte sleuf 35 zich naar rechts beweegt, de in de tekening zichtbare satéstokken 22 meegenomen zullen worden en niet in de groef 12 terecht kunnen komen. Hierbij is van belang, dat de zijde 36 van de groef 35 is afgeschuind, en dat slechts een onderste rechte rand 37 aanwezig is.
Hierbij is de dimensionering van een en ander zodanig, dat de som van de diepte van de groef 12 plus de hoogte van de rand 37 kleiner is dan 1,5 maal de gemiddelde diameter van een satéstok 22. Hiermee wordt bereikt, dat een zich onder in de sleuf 35 bevindende satéstok 22 door de scherpe rand 40 onder zijn middelpunt wordt aangegrepen en daardoor door de rand 40 een kracht op de satéstok 22 wordt uitgeoefend, die een bovenwaarts gerichte, en geen benedenwaarts gerichte component omvat. Hiermee wordt voorkomen, dat de satéstok naar beneden wordt gedrongen en door de voortgaande beweging tussen de rand 40 en de tegenoverliggende rand tussen de groef 12 en de bodemplaat 9 wordt vernield. De rechte wand zal tijdens een heengaande slag een eventueel schuin in de sleuf aanwezige satéstok richten, zodat deze parallel komt aan de groef.
Fig. 4 toont hoe deze beweging naar rechts zich heeft voortgezet. De zich in de groef 12 bevindende satéstok 22 kan nu door de drukker 15 in longitudinale richting uitgedrukt worden, waarna de schuifplaat 23 weer naar links kan bewegen en de onderste, in de sleuf 35 aanwezige satéstok 22 in de groef 12 kan vallen. Hierbij is het uiteraard noodzakelijk, dat tijdens de slag van de plaat 23 de sleuf 35 zich tenminste één maal boven de groef 12 bevindt.
Tenslotte toont fig. 5 een laatste uitvoeringsvorm, waarbij de onderste rechte rand 39 vervangen is door een afschuining 41. Deze afschuining is, zoals in fig. 5 getekend is, in het bijzonder van belang wanneer de saté-stokken 22 enigszins zijn gebogen, en aldus een deel van deze stokken zich boven het niveau van de groef 12 uitstrekt. Door de afschuining 41 wordt dit deel dan ook terug gedrongen tot in de groef.
De bovenstaande tekst heeft betrekking op een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Binnen het kader van de uitvinding kan van deze uitvoeringsvorm worden afgeweken.

Claims (14)

1. Inrichting voor het in elk van een aantal in een bodemplaat aangebrachte groeven aanbrengen van een en niet meer dan een langwerpige drager met een hoofdzakelijk ronde doorsnede, omvattende: - een boven de bodemplaat aangebrachte houder voor zich hoofdzakelijk parallel aan de groef uitstrekkende dragers ; - een tussen de houder en de bovenplaat aangebrachte schuifplaat, die van tenminste een zich parallel aan de in de bodemplaat aangebrachte groeven uitstrekkende doorgaande sleuf is voorzien, en die in de zich daarop loodrecht uitstrekkende richting beweegbaar is, gekenmerkt doordat; - de dikte van de schuifplaat ongeveer overeenkomt V met de dikte van de drager; en - de tenminste ene sleuf een van boven naar beneden tenminste gedeeltelijk convergerende dwarsdoorsnede heeft.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het convergerende deel van de dwarsdoorsnede boven het niet-convergerende deel is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een zijde van de sleuf recht is en de andere zijde hoofdzakelijk schuin is, maar daar beneden recht is.
4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aan de schuine zijde van de groef beneden een afschuining is aangebracht.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de afstand tussen de onderrand van het schuine deel van de sleuf en de bodem van de groef kleiner is dan 1,5 maal de verwachte gemiddelde dikte van een drager.
6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleinste doortocht van de doorsnede van de tenminste ene sleuf hoofdzakelijk overeenkomt met de breedte van de groeven.
7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat meer dan een groef is aangebracht, en dat het aantal sleuven overeenkomt met het aantal groeven.
8 Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder vast is opgesteld ten opzichte van de bodemplaat.
9. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door aandrijfmiddelen voor de schuif-plaat, die de schuifplaat tijdens elke arbeidscyclus één slag uit doen voeren.
10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemplaat gekoppeld is met aandrijfmiddelen, die de bodemplaat tijdens elke arbeidscyclus één heen en weer gaande beweging doen uitvoeren.
11. Inrichting volgens conclusie 9 en 10, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen gevormd worden door een op de schuifplaat aangebrachte langwerpige geleider en door vast aangebrachte, zich aan weerszijden van de geleider bevindende geleidewielen.
12. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder door tussen-schotten in langwerpige vlakken is verdeeld, waarbij de lengterichting van de vakken parallel is aan de groeven.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat voor elke groef een vak is aangebracht.
14. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door drukorganen, die tijdens elke arbeidscyclus de in de groeven aanwezige pennen uit de bodemplaat drukken.
NL9001186A 1990-05-22 1990-05-22 Sate-aanprikker. NL9001186A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001186A NL9001186A (nl) 1990-05-22 1990-05-22 Sate-aanprikker.
EP91201215A EP0458419B1 (en) 1990-05-22 1991-05-21 Kebab skewering device
AT91201215T ATE126018T1 (de) 1990-05-22 1991-05-21 Aufspiessvorrichtung für kebab.
DE69111897T DE69111897D1 (de) 1990-05-22 1991-05-21 Aufspiessvorrichtung für Kebab.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001186A NL9001186A (nl) 1990-05-22 1990-05-22 Sate-aanprikker.
NL9001186 1990-05-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001186A true NL9001186A (nl) 1991-12-16

Family

ID=19857134

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001186A NL9001186A (nl) 1990-05-22 1990-05-22 Sate-aanprikker.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0458419B1 (nl)
AT (1) ATE126018T1 (nl)
DE (1) DE69111897D1 (nl)
NL (1) NL9001186A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GR1006452B (el) * 2008-02-22 2009-06-22 Εβυλ Α.Ε.Β.Ε. Μηχανη περιτυλιξεως προστατευτικου φυλλου και καρφωματος καλαμακιου σε κρεατοψαρικα παρασκευασματα
CN107212061B (zh) * 2017-06-19 2019-06-04 南京航空航天大学 异形签自动穿串机及方法
CN108552297B (zh) * 2018-04-26 2020-05-05 河南沣瑞食品有限公司 一种食品自动化上串机器人

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3405422A (en) * 1966-01-10 1968-10-15 Sico Carmen Food skewering machine
US3691608A (en) * 1971-04-22 1972-09-19 Thomas F Lowrance Apparatus for inserting sticks in articles
NL181548C (nl) * 1976-11-12 1987-09-16 Koppens Maschf Bv Inrichting voor het aan stokjes rijgen van stukjes voedingswaren.
US4069960A (en) * 1976-12-07 1978-01-24 Lowrance Thomas F Apparatus for inserting sticks into articles
FR2634982A1 (fr) * 1988-08-02 1990-02-09 Cariel Sa Machine a confectionner des brochettes

Also Published As

Publication number Publication date
DE69111897D1 (de) 1995-09-14
EP0458419A1 (en) 1991-11-27
ATE126018T1 (de) 1995-08-15
EP0458419B1 (en) 1995-08-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2911127A (en) Machine for dispensing spoons or like articles
CN1440250A (zh) 在货物支持装置中的一种配置
EP1312285A1 (en) Cassette for merchandise
GB1425189A (en) Apparatus for automatically dispensing blister packs
NL9001186A (nl) Sate-aanprikker.
US4196646A (en) Automatic meat arranging device for automatic meat cutting machine
NL1000946C1 (nl) Een snij-inrichting voor jaloezieën.
US3446360A (en) Self-actuating record holding apparatus
BE1006414A3 (nl) Balenpers.
EP0002101B1 (en) Filter press
US4173107A (en) Collating and packaging machine
EP2039483B1 (en) Bread slicer
BE1002082A6 (nl) Verbeterde inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine.
US4027356A (en) Meat tenderizer
NL8701795A (nl) Inrichting voor het verzamelen van een rij nauwkeurig gepositioneerde gevulde zakjes.
NL1028104C2 (nl) Pekelinrichting.
US2094765A (en) Display and dispensing rack
US1887197A (en) Vending machine
US3304142A (en) Compartment means
US2956706A (en) Paper cup dispensers
JP3245539B2 (ja) 自動販売機の商品収納装置
US1513248A (en) Bread-dispensing device
NL7905980A (nl) Inrichting voor het bevestigen van de bovenaanslag op een ritssluitingdraagband.
NL8802566A (nl) Inrichting voor het vormen van baksteenvormlingen.
US4836413A (en) Method and apparatus for dispensing boxed goods

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed