NL9000961A - Bevestigingsmechanisme voor een toiletzitting. - Google Patents

Description

Bevestigingsmechanisme voor een toiletzitting

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsmechanisme voor een toiletzitting, met een op de toiletpot bevestigbare lagerstoel waarin twee scharnierpennen voor de toiletzitting, en eventueel een toiletdeksel, zijn aangebracht die door een bedieningsmechanisme beweegbaar zijn tussen een lagerstand, waarin de toiletzitting wordt gelagerd, en een vrijgeefstand, waarin de toiletzitting wegneembaar is.

Een dergelijk bevestigingsmechanisme is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.261.029. De hierin getoonde lagerstoel is door middel van bouten op de toiletpot geschroefd. In de lagerstoel bevinden zich twee van tandheugels voorziene scharnierpennen, die door middel van een tussen beide tandheugels in geplaatst rondsel heen en weer beweegbaar zijn. In de naar elkaar toebewogen stand van de scharnierpennen is het mogelijk om de toiletzitting en het toiletdeksel te verwijderen.

Het verwijderen van de toiletzitting en eventueel het toiletdeksel is gunstig uit hygiënisch oogpunt. Op deze wijze is het mogelijk, om eventuele bacteriegroei ter plaatse van de scharnierpunten van de toiletzitting en het toiletdeksel tegen te gaan. Evenwel blijft bij dit bekende bevestigingsmechanisme het probleem bestaan, dat zich tevens vuilresten kunnen afzetten tussen de toiletpot en de lagerstoel, welke vuilresten niet of nauwelijks toegankelijk zijn.

De uitvinding beoogt een bevestigingsmechanisme van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe bezit het bevestigingsmechanisme volgens de uitvinding het kenmerk, dat de lagerstoel in de vrijgeefstand van de scharnierpennen wegneembaar is van de toiletpot.

Wanneer de scharnierpennen met behulp van het bedieningsmechanisme naar de vrijgeefstand zijn bewogen kunnen niet alleen de toiletzitting, en eventueel een toiletdeksel, van het bevestigingsmechanisme worden losgemaakt, doch is het tevens mogelijk om de lagerstoel van de toiletpot weg te nemen. Op deze wijze kan de lagerstoel zelf alsmede de contactplaats tussen de lagerstoel en de toiletpot op optimale wijze worden gereinigd. Aldus kan een uitermate hygiënische bevestiging van de toiletzitting worden verkregen, waarmee ongewenste vuilvorming en bacteriegroei kan worden tegengegaan.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het bevestigings-mechanisme volgens de uitvinding geldt, dat door het bedie-ningsmechanisme heen en weer beweegbare grendelorganen zijn toegepast die samenwerken met op de toiletpot aangebrachte montagevoorz ieningen.

Door een dergelijke constructieve vormgeving behoeven voor het losmaken van de lagerstoel van de toiletpot geen extra handelingen te worden verricht, aangezien het bedie-ningsmechanisme reeds wordt bekrachtigd voor het bewegen van de scharnierpennen.

In dit opzicht is het gunstig, wanneer, overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van het bevestigingsmechanisme volgens de uitvinding, de grendelorganen vast zijn verbonden met de scharnierpennen. Verplaatsing van de scharnierpennen met behulp van het bedieningsmechanisme leidt aldus automatisch tot verplaatsing van de grendelorganen.

De montagevoorzieningen, die op de toiletpot zijn aangebracht kunnen in de meest eenvoudige uitvoeringsvorm bestaan uit in de toiletpot aangebrachte gaten, waarin de grendelorganen kunnen aangrijpen. Evenwel wordt een uitermate stevige en betrouwbare bevestiging van de lagerstoel verkregen, indien de montagevoorzieningen bestaan uit in montagega-ten van de toiletpot aangebrachte bouten, waarvan de houtkoppen zijn voorzien van zijdelingse uitsparingen waarin de grendelorganen in de lagerstand aangrijpen. De bouten worden niet los genomen van de toiletpot. Hun afmetingen zijn echter zodanig gering, dat ze niet of nauwelijks kunnen leiden tot ophopingen van vuil of dergelijke.

Wanneer er overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van het bevestigingsmechanisme volgens de uitvinding voor is gezorgd, dat de uitsparingen alsmede de grendelorganen overeenkomstig taps zijn uitgevoerd, wordt telkens een betrouwbare samenwerking tussen de grendelorganen en de uitsparingen verkregen.

Verder is het mogelijk, dat het bedieningsmechanisme bekrachtigbaar is door een wegneembare sleutel. Op deze wijze kan worden voorkomen, dat de toiletzitting, het toiletdeksel of zelfs het bevestigingsmechanisme door onbevoegden kan worden meegenomen.

Tenslotte geniet het de voorkeur, wanneer de lager-stoel reeds wegneembaar is van de toiletpot voordat de schar-nierpennen hun vrijgeefstand volledig hebben bereikt. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt door bediening van het bedieningsmechanisme eerst de lagerstoel vrijgegeven van de toiletpot, zonder dat dit automatisch leidt tot het reeds van de lagerstoel losmaken van de toiletzitting en eventueel een toiletdeksel. In een dergelijke stand is het dan mogelijk om het bevestigingsmechanisme, waaraan de toiletzitting, en eventueel een toiletdeksel, nog is bevestigd, in zijn geheel van de toiletpot weg te nemen. Pas wanneer het bedieningsmechanisme verder wordt bekrachtigd bereiken ook de scharnier-pennen hun vrijgeefstand, waarbij de toiletzitting, en eventueel een toiletdeksel, wegneembaar is van de lagerstoel.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van bevestigingsmechanisme volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een toiletpot, waarop een uitvoeringsvorm van een bevestigingsmechanisme volgens de uitvinding is aangebracht, en

Figuur 2 toont een doorsnede door het bevestigingsmechanisme volgens de lijn II-II in figuur 1.

Figuur 1 toont een toiletpot 1 waarop een toiletzitting 2 en een toiletdeksel 3 zijn gemonteerd. Op de toiletpot 1 is een lagerstoel 4 gemonteerd die de toiletzitting 2 en het toiletdeksel 3 via daarmee verbonden ogen 5 respectievelijk 6 lagert. Verder is in figuur 1 een bedieningshefboom 7 zichtbaar, waarvan de funktie aan de hand van figuur 2 nader zal worden toegelicht.

In de doorsnede overeenkomstig figuur 2 is opnieuw een gedeelte van de toiletpot 1 zichtbaar, namelijk dat gedeelte waarop de lagerstoel 4 is aangebracht. In de toiletpot 1 zijn op bekende wijze montagegaten 8 aangebracht. In deze gaten zijn van bovenaf bouten 9 gestoken, die aan de onderzijde door moeren 10 zijn geborgd.

De lagerstoel 4 is hol uitgevoerd en bezit inwendig twee heen en weer verschuifbare sledes 11. Elke slede 11 draagt een lagerpen 12 waarop de ogen 5 en 6 van de toiletzit-ting 2 respectievelijk het toiletdeksel 3 zijn gelagerd.

De sledes 11 bezitten tevens uitstekende grendelorga-nen 13 die aangrijpen in overeenkomstige uitsparingen 14 van de bouten 9.

Tussen de wand van de lagerstoel 4 en de sledes 11 zijn veerorganen 15 geplaatst die de sledes naar elkaar toe trachten te bewegen. Een dergelijke beweging wordt in de getoonde stand tegengegaan door een bedieningsorgaan 16 dat om een as 17 roteerbaar is. De as 17 draagt op niet nader getoonde wijze de in figuur 1 getoonde hefboom 7.

In de in figuur 2 getoonde stand zijn de uiteinden van het bedieningsorgaan 16 opgenomen in twee centreeruitspa-ringen 18 in de sledes 11. In deze stand bevinden de lagerpen-nen 12 zich in een lagerstand, in welke de ogen 5 en 6 van de toiletzitting en het toiletdeksel zijn opgenomen. Tevens grijpen in deze stand de grendelorganen 13 aan in de uitsparingen 14 van de bouten 9. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat in deze stand de toiletzitting 2 en het toiletdeksel 3 niet kunnen worden weggenomen van de lagerstoel 4, terwijl de lagerstoel 4 zelf evenmin kan worden weggenomen van de toiletpot 1.

Wanneer thans door bediening van de hefboom 7 het bedieningsorgaan 16 naar de in figuur 2 gestippeld getoonde stand wordt bewogen zullen de sledes 11 onder invloed van de door de veerorganen 15 uitgeoefende kracht binnenwaarts worden bewogen, waarbij de lagerpennen 12 de ogen 5 en 6 in meer of mindere mate vrijgeven. Aldus kunnen de toiletzitting 2 en het toiletdeksel 3 worden verwijderd. Tegelijkertijd echter treden de grendelorganen 13 uit de uitsparingen 14, zodat tevens de lagerstoel 4 van de toiletpot 1 kan worden weggenomen.

In plaats van het in figuur 2 getoonde bedieningsme-chanisme voor de lagerpennen 12 alsmede de grendelorganen 13 zijn velerlei verschillende bedieningsmechanismen denkbaar. Op de as 17 kan bijvoorbeeld een rondsel zijn bevestigd, dat aangrijpt op tandheugels, die zijn bevestigd aan de sledes 11. Tevens is het mogelijk, dat op de sledes 11 pennen zijn bevestigd, die door in de wand van de lagerstoel 4 gevormde sleuven naar buiten steken, en waarop met de hand kan worden aangegrepen voor het heen en weer bewegen van de sledes 11.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 belasten de veerorganen 15 de sledes 11 in de richting van de vrijgeef-stand. Teneinde te voorkomen, dat de sledes 11 onbedoeld naar deze vrijgeefstand bewegen zijn de uiteinden van het bedie-ningsorgaan 16 opgenomen in de centreeruitsparingen 18. Het is evenwel denkbaar, dat de veerorganen 15 zijn vervangen door een enkel veerorgaan, dat zich tussen de beide sledes 11 bevindt en deze sledes 11 belast in de richting van de lager-stand. In een dergelijke uitvoeringsvorm moet met behulp van een overeenkomstig aangepast bedieningsorgaan er voor worden gezorgd, dat de sledes 11 tegen de veerbelasting in naar elkaar toe worden bewogen. Het voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is, dat het onbedoeld losmaken van de toilet-zitting 2, het toiletdeksel 3 respectievelijk de lagerstoel 4 minder waarschijnlijk is.

De grendelorganen 13 bezitten een tapse vorm, die correspondeert met een tapse vorm van de uitsparingen 14. Op deze wijze wordt een goede centrering van de grendelorganen 13 in deze uitsparingen 14 verkregen en wordt het montagegemak verhoogd. Tevens vindt hierdoor een zekere klemming plaats, waardoor de lagerstoel 4 telkens op correcte wijze tegen de toiletpot 1 wordt gedrukt.

Het is denkbaar, dat het bedieningsmechanisme zodanig is uitgevoerd, dat de lagerstoel 4 reeds wegneembaar is van de toiletpot 1 voordat de lagerpennen 12 hun vrijgeefstand volledig hebben bereikt. In figuur 2 is een dergelijke vormgeving eenvoudig realiseerbaar door de lagerpennen 12 enigszins te verlengen, zodat ze de ogen 5 en 6 nog steeds vasthouden wanneer de grendelorganen 13 de uitsparingen 14 reeds geheel hebben verlaten. Op deze wijze is het mogelijk om het samenstel uit lagerstoel 4, toiletzitting 2 en toiletdeksel 3 in zijn geheel van de toiletpot 1 te verwijderen. Wanneer op een dergelijke wijze de lagerpennen 12 worden verlengd moet er wel voor worden gezorgd, dat de sledes 11 een voldoende grote binnenwaartse slag kunnen uitvoeren teneinde het losmaken van de ogen 5 en 6 mogelijk te maken.

Alhoewel in de getoonde uitvoeringsvorm de grendelor-ganen 13 aangrijpen op de bouten 9 is het tevens denkbaar, dat de grendelorganen 13 haakvormig rechtstreeks aangrijpen in de in de toiletpot 1 gevormde gaten 8. Evenwel zouden hiervoor bij voorkeur speciaal gevormde gaten moeten worden toegepast, hetgeen de universele toepasbaarheid van het bevestigingsme-chanisme volgens de uitvinding nadelig kan beïnvloeden.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat de bedieningshefboom 7 van een losneembaar type kan zijn, en als sleutel fungeert. Wanneer de bedieningshefboom 7 is verwijderd is het onbevoegd losmaken van de lagerstoel 4 respectievelijk de toiletzitting 2 of het toiletdeksel 3 nagenoeg onmogelijk. Op deze wijze wordt het bevestigingsmechanisme beveiligd tegen diefstal.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

Claims (7)

1. Bevestigingsmechanisme voor een toiletzitting, met een op de toiletpot bevestigbare lagerstoel waarin twee schar-nierpennen voor de toiletzitting, en eventueel een toiletdek-sel, zijn aangebracht die door een bedieningsmechanisme beweegbaar zijn tussen een lagerstand, waarin de toiletzitting wordt gelagerd, en een vrijgeefstand, waarin de toiletzitting wegneembaar is, met het kenmerk, dat de lagerstoel in de vrijgeefstand van de scharnierpennen wegneembaar is van de toiletpot.

2. Bevestigingsmechanisme volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat door het bedieningsmechanisme heen en weer beweegbare grendelorganen zijn toegepast die samenwerken met op de toiletpot aangebrachte montagevoorzieningen.

3. Bevestigingsmechanisme volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de grendelorganen vast zijn verbonden met de scharnierpennen.

4. Bevestigingsmechanisme volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de montagevoorzieningen bestaan uit in montagegaten van de toiletpot aangebrachte bouten, waarvan de houtkoppen zijn voorzien van zijdelingse uitsparingen waarin de grendelorganen in de lagerstand aangrijpen.

5. Bevestigingsmechanisme volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de uitsparingen alsmede de grendelorganen overeenkomstig taps zijn uitgevoerd.

6. Bevestigingsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme bekrachtigbaar is door een wegneembare sleutel.

7. Bevestigingsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lagerstoel reeds wegneembaar is van de toiletpot voordat de scharnierpennen hun vrijgeefstand volledig hebben bereikt.