NL9000556A

NL9000556A - Werkwijze voor het vervaardigen van ruwijzer.

Info

Publication number: NL9000556A
Application number: NL9000556A
Authority: NL
Original assignee: Hoogovens Groep Bv
Priority date: 1990-03-12
Filing date: 1990-03-12
Publication date: 1991-10-01
Also published as: DE69102722T2; CA2037834A1; AU7275691A; EP0446996A1; AU632022B2; US5058864A; DE69102722D1; EP0446996B1

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN RIJWIJZER

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Ronald Nicolaas MOLENAAR te HEEMSKERK Rienk Markus NIJHOLT te NOORD-SCHARWOUDE

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van ruwijzer met een schachtoven, in het bijzonder een hoogoven, waarbij een aftapgat van de schachtoven wordt geopend en ruwijzer uit de schachtoven wordt afgetapt via het geopende aftapgat van de schachtoven, welk aftapgat na beëindigen van het aftappen van het ruwijzer via dit tapgat wordt afgedicht door een stopmassa in het tapgat aan te brengen, en welk afgedicht tapgat na enige tijd weer wordt geopend teneinde het aftappen via dit tapgat te hervatten. Deze werkwijze is bekend uit de praktijk van het maken van ruwijzer met een hoogoven.

Het is voorts bekend daarbij tenminste twee aftapgaten te gebruiken die alternerend bedreven worden, zodanig dat telkens slechts één aftapgat geopend is voor het aftappen van ruwijzer uit de schachtoven.

Voor het openen van het aftapgat worden verschillende methoden toegepast. Een bekende werkwijze is om met behulp van een boor een gat in de ovenwand aan te brengen hetgeen mede in verband met de lengte van het te maken tapgat (circa 2 tot 3 meter) en de eigenschappen van het materiaal van de ovenwand geen eenvoudige zaak is. Deze methode heeft vooral als nadeel dat de wand van het geboorde aftapgat niet glad is afgewerkt. Het stroomfront van het via het geopende aftapgat uit de schachtoven stromende ruwijzer is door deze niet vlakke afwerking van het aftapgat inhomogeen hetgeen inhoudt dat naast de primaire ijzerstroom, de hoofdstroom, zogenaamde secundaire stromen ontstaan waarbij zogeheten sproeiers _ voorkomen. Genoemde secundaire stromen kenmerken zich door een sterk verlaagde uitstroomsnelheid ten opzichte van de primaire stroom. Er vindt stolling van deze secundaire stromen plaats op korte afstand na uittreden uit de schachtoven. Deze gestolde secundaire stromen bemoeilijken het na afloop van het aftappen weer afdichten van het aftapgat doordat zij althans ten dele voor het aftapgat gestold zijn en daarvoor een gedeeltelijke blokkade vormen. Bovendien zijn deze gestolde secundaire stromen moeilijk verwijderbaar hetgeen nadelig is in verband met de arbeidsomstandigheden van het bedienend personeel.

Als alternatief is wel voorgesteld en wordt ook toegepast een methode waarbij zodra het aftappen via het aftapgat beëindigd is, een zachte maar hardende stopmassa in het aftapgat wordt aangebracht, in welke stopmassa vervolgens een klopstang wordt ingeklopt. Openen van het aftapgat kan dan geschieden door de stang er eenvoudig weer uit te trekken. Deze methode heeft als voordeel boven de boormethode voor het openen van het aftapgat dat deze relatief snel verloopt en een glad afgewerkt tapgat oplevert. De methode heeft echter met het probleem te kampen dat de klopstang kort na het stoppen van het tapgat met de stopmassa, in een vrij geringe tijd het tapgat moet worden ingeklopt. Dit hangt samen met de omstandigheid dat het uitharden van de stopmassa na enkele minuten reeds een aanvang neemt en op sommige plaatsen zeer snel verloopt. Zodra de stopmassa is uitgehard, althans harder wordt, geeft het inkloppen met de klopstang het probleem dat de omgeving van het tapgat schade oploopt doordat de stang en de voor de stang liggende stopmassa vastloopt in het tapgat. Een bijkomend nadeel van deze methode is dat het inkloppen door het uitharden van de stopmassa zwaar verloopt, en de stang soms slechts in geringe mate het tapgat kan worden ingeklopt.

Met de uitvinding wordt nu beoogd een eenvoudige methode te verschaffen voor de werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij de voordelen van de laatstgenoemde methode behouden blijven en de nadelen vermeden worden. Daartoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt dat in de stopmassa welke ter afdichting in het tapgat wordt aangebracht, een holle pijp wordt ingeduwd, en dat het tapgat wordt geopend door de pijp uit het tapgat te verwijderen.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft als voordeel dat tijdens het inbrengen van de pijp geen of nauwelijks stopmassa in de lengterichting van het tapgat verplaatst wordt waardoor schade aan de gedeeltelijk uitgeharde of uithardende stopmassa en het tapgat wordt voorkomen.

De werkwijze volgens de uitvinding levert voorts na verwijdering van de pijp een glad afgewerkt af tapgat op en heeft verdere voordelen welke in het navolgende worden besproken.

Het is wenselijk dat de pijp over nagenoeg de gehele lengte van het tapgat de schachtoven wordt ingeduwd. Voorts is bij voorkeur de kopse kant van de pijp mesvormig uitgevoerd, zodanig dat de lengte van de binnenwand van de pijp groter is dan de lengte van de buitenwand van de pijp. Hierdoor wordt tijdens inkloppen van de holle pijp een verdichting van de aftapwand verkregen, waardoor na verwijdering van de pijp het af tapgat voorzien is van een steviger wand waarvan de gladde afwerking gedurende het aftappen beter behouden blijft.

Met voordeel wordt de wanddikte van de pijp gekozen in afhankelijkheid van een gewenste verdichting van de tapgatwand. Door de wanddikte van de pijp groter te kiezen kan de te bereiken verdichting van de aftapgatwand worden verhoogd. Het inbrengen van de pijp in en verwijderen van de pijp uit het af tapgat kan eenvoudig met een klopbewerking geschieden.

Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt bereikt dat eerdergenoemde secundaire ijzerstromen nagenoeg vermeden worden en dat een compacter aftapstraal ontstaat, welke ook een reproduceerbare aftapsnelheid bezit door een met de uitvinding gerealiseerde nauwkeurige beheersing van de tapgatdiameter.

Boven de bekende stand van de techniek is voorts een voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding dat het verwijderen van de holle pijp in slechts circa een halve minuut kan geschieden waardoor de effectieve taptijd verhoogd is en bij een gegeven hoogoven inhoud en haarddiameter een groter productievolume haalbaar is. Daarenboven wordt nog het voordeel bereikt dat bij toepassing van meer tapgaten het alternerend tappen per aftapgat nauwer op elkaar kan aansluiten waardoor de kwaliteit van het afgetapte ruwijzer per aftapgat op gelijk niveau ligt. Dit wordt, naar wordt gemeend, veroorzaakt doordat de badspiegel van de vloeibare ijzer en slak in de oven alsdan nauwelijks wijziging ondergaat, en opvolgende tapgaten een nagenoeg identiek samengesteld ijzer/slak-mengsel laten aftappen. Handhaving van de kwaliteit van het afgetapte ruwijzer wordt in verband daarmee tevens bereikt door de eerdergenoemde gerealiseerde reproduceerbaarheid van de aftapsnelheid. De kwaliteit van het met de oven geproduceerde ruwijzer is zodoende onafhankelijker geworden van met welk aftapgat het ruwijzer uit de oven is getapt.

Door de vorengenoemde compactering van de aftapwand tengevolge van het inbrengen van de holle pijp, alsmede en in verband daarmee het nagenoeg achterwege blijven van verplaatsing in het tapgat van de stopmassa tijdens inbrengen van de holle pijp, wordt schade aan het aftapgat geminimaliseerd, en is dit tapgat van een stabiele kwaliteit waardoor een beter beheersbaar aftapproces verkregen is.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van ruwijzer met een schacht-oven, in het bijzonder een hoogoven, waarbij een aftapgat van de schachtoven wordt geopend en ruwijzer uit de schachtoven wordt afgetapt via het geopende aftapgat van de schachtoven, welk aftapgat na beëindigen van het aftappen van het ruwijzer via dit tapgat wordt afgedicht door een stopmassa in het tapgat aan te brengen, en welk af gedicht tapgat na enige tijd weer wordt geopend teneinde het aftappen via dit tapgat te hervatten, met het kenmerk, dat in de stopmassa welke ter afdichting in het tapgat wordt aangebracht, een holle pijp wordt ingeduwd, en dat het tapgat wordt geopend door de pijp uit het tapgat te verwij deren.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pijp over nagenoeg de gehele lengte van het tapgat de schachtoven wordt ingeduwd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kopse kant van de pijp mesvormig is uitgevoerd, zodanig dat de lengte van de binnenwand van de pijp groter is dan de lengte van de buitenwand van de pijp.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanddikte van de pijp wordt gekozen in afhankelijkheid van een gewenste verdichting van de tapgatwand.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de pijp met een klopbewerking het tapgat wordt ingebracht, en met een verdere klopbewerking uit het tapgat wordt verwijderd.