NL8921188A - Werkwijze voor het vervaardigen van lastdragende elementen, waaronder laadborden. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van lastdragende elementen, waaronder laadborden. Download PDF

Info

Publication number
NL8921188A
NL8921188A NL8921188A NL8921188A NL8921188A NL 8921188 A NL8921188 A NL 8921188A NL 8921188 A NL8921188 A NL 8921188A NL 8921188 A NL8921188 A NL 8921188A NL 8921188 A NL8921188 A NL 8921188A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
pulp
raw material
fiber
fiber raw
Prior art date
Application number
NL8921188A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hartmann As Brdr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hartmann As Brdr filed Critical Hartmann As Brdr
Publication of NL8921188A publication Critical patent/NL8921188A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21JFIBREBOARD; MANUFACTURE OF ARTICLES FROM CELLULOSIC FIBROUS SUSPENSIONS OR FROM PAPIER-MACHE
    • D21J7/00Manufacture of hollow articles from fibre suspensions or papier-mâché by deposition of fibres in or on a wire-net mould

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Pallets (AREA)
  • Buffer Packaging (AREA)
  • Dry Formation Of Fiberboard And The Like (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN LASTDRAGENDE ELEMENTEN. WAARONDERLAADBORDEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het vervaardigen van lastdra¬gende elementen, waaronder laadborden, door het op een vormondergrondaanbrengen van een gefluïdiseerde vezelgrondstof door het op deze ondergrondzuigen van een vezelpulpgrondstof.
Een gefluïdiseerde vezelgrondstof wil zeggen een uitgangsmateriaal,dat in een natte vorm kan zijn, met een vezelig karakter, dat geschikt isvoor het vervaardigen van de gewenste objecten. Een dergelijk uitgangsmate¬riaal kan bijvoorbeeld een vezelpulpmateriaal zijn zoals bijvoorbeeldgebruikt wordt voor kartonnen bladen voor het verpakken van breekbare ensnel beschadigbare voorwerpen zoals fruit, bloemen, eieren, en voorwerpenvan bijvoorbeeld glas. Het pulpmateriaal bestaat meestal uit een gesuspen¬deerde, vezelvormige cellulose.
Het is welbekend om voor dit doel een produktietechniek te gebruiken,waarbij het uitgangsmateriaal dat de vorm van een pulp heeft, door eenaanbrengwerkwijze tegen de de omtrek vormende buitenkant van een vorm wordtaangebracht, die op zodanige wijze doorlaatbaar is, dat een gasvormigwerkmedium, door een zuigeffect, het materiaal door het materiaal van devorm heen beïnvloedt en dus door zuiging de contour van het materiaal op devorm vormt.
Het doel van de uitvinding is aan te geven hoe deze op zich geschikteproduktietechniek niet alleen voor het vervaardigen van betrekkelijk kleineen lichte voorwerpen kan worden gebruikt, maar ook voor het vervaardigen vangrote, tamelijke zware voorwerpen, die gekenmerkt worden door een uitersthoge belastingscapaciteit, die in hoofdzaak gebaseerd is op een overeenkom¬stige dikte van de laag materiaal die op de vormondergrond is aangebracht.In vergelijking hiermee is de wanddikte van de genoemde kleine en lichtevoorwerpen tamelijk dun en de in de praktijk noodzakelijke stijfheid wordtmeestal verkregen door weloverwogen de wandpanelen te vormen die bijvoor¬beeld de genoemde voorwerpen steunen, aangezien de wanden voor een tamelijkstijf totaalvoorwerp zorgen door elkaar wederzijds te steunen.
Volgens de uitvinding wordt het genoemde doel bereikt door op deondergrond een dusdanige hoeveelheid pulp aan te brengen die gemaakt is dooreen gefluïdiseerde vezelgrondstof die gemakkelijk te ontwateren is, en hetzuigen zodanig te regelen, dat een laag vezelgrondstof wordt met een dusda¬nige dikte wordt aangebracht, dat in hoofdzaak het element de gewenstebelastingscapaciteit krijgt.
Door gebruik te maken van de hierboven beschreven produktietechniek,wordt het ook mogelijk elementen te vervaardigen met een hoge belastings-capaciteit, zoals laadborden en bouwelementen die, in tegenstelling tot degenoemde verpakkingsvoorbeelden, vlakkere en gladdere buitenoppervlakkenhebben en die op zich een hoge mate van contourstabiliteit vertonen. Hetaanbrengen van een laag vezelgrondstof met de gedefinieerde dikte, betekentdat de negatieve druk in de laag vezelgrondstof, die gebruikt wordt voor hetzuigen, een materiaaldichtheid kan verschaffen die het hoogst is aan debuitenkant van de laag materiaal die naar het vormoppervlak is gericht endie een verstevigend effect zal hebben, aangezien deze zich op een afstandvan het doorgaande middenvlak van het afgezette voorwerp bevindt.
Door gebruik te maken van de dikte van de laag van het aldus vervaar¬digde voorwerp, kan zijn belastingscapaciteit volgens de uitvinding ookworden vergroot door in de laag vezelgrondstof, en verdeeld over deze laag,één of meer variaties in de dikte van de laag aan te brengen door dienover¬eenkomstig plaatselijk het zuigeffect te variëren gedurende een gezamenlijkzuigproces voor de hoeveelheid vezelpulp die nodig is voor het vervaardigenvan het element in zijn geheel. Op deze wijze wordt het mogelijk in één endezelfde werkwijze, dat wil zeggen bij het aanbrengen van de vezelgrondstofop de vormondergrond, zowel de gewenste uiteindelijke buitenkant van hetelement te vormen, als, door de dikte van de laag materiaal te gebruiken,een de belastingscapaciteit verhogende constructie in het betreffendemateriaalvoorwerp dat het element vormt, te vormen. Volgens de uitvindingkan een dergelijke constructie bijvoorbeeld worden gevormd als een verbondenconstructiestructuur met een dikkere laagdikte in vergelijking met de anderedelen van het element.
Volgens de uitvinding wordt een geschikte manier voor het uitvoerenvan de werkwijze gekenmerkt, doordat voor het in de gewenste dikte zuigenvan een gemakkelijk te ontwateren vezelgrondstofpulp, een vorm wordt ge¬bruikt die bij negatieve druk een gasvormig actief werkmedium doorlaat endie een het werkmedium doorlaatbaar vormoppervlak heeft, waarvan de permea¬biliteit is aangepast aan de dikte van de laag vezelgrondstof die doorzuigen op dit oppervlak moet worden afgezet.
Op deze wijze is het mogelijk een zodanige interactie tussen de ontwa-terbaarheid van de pulp en de zuigcapaciteit van het vormoppervlak tekrijgen, dat ook elementen met een dikke vezellaagdikte met het oog op degewenst belastingscapaciteit, rationeel kunnen worden vervaardigd.
Ten einde plaatselijke variaties in de dikte van de laag vezelgrond¬stof van het element te verkrijgen, kan er volgens de uitvinding een vorm gebruikt worden die een vormoppervlak heeft met een permeabiliteit dierespectievelijk overeenkomstig de dikte van de laag van de plaatselijkevariatie of variaties varieert of overeenkomstig het coherente constructie-patroon van de laag gemakkelijk te ontwateren vezelpulp, die door zuigen ophet vormoppervlak wordt aangebracht.
Dit betekent dat de hoeveelheid op het vormoppervlak afgezette vezel-grondstof zal variëren volgens de permeabiliteit van dit oppervlak, watleidt tot plaatselijke variaties in het zuigeffect, wat in gebieden waar hetvormoppervlak weinig permeabel is verminderde afzetting van vezelgrondstofin het vormoppervlak tot gevolg heeft, terwijl er veel vezelgrondstof zalworden afgezet in gebieden waar het vormoppervlak een hoge permeabiliteitheeft.
Volgens de uitvinding wordt een uitvoeringsvorm van deze werkwijzegekenmerkt doordat voor het in de gewenste dikte zuigen van een gemakkelijkte ontwateren vezelgrondstofpulp, gebruik wordt gemaakt van een vorm die bijnegatieve druk een gasvormig actief werkmedium doorlaat, die, ten minstevoor wat betreft het de omtrek vormende deel, bestaat uit een uit deeltjessamengesteld materiaal, waarvan de deeltjes samen worden gehouden voor hetvormen van een contourstabiel vormoppervlak en tegelijkertijd de doorgangenbegrenzen die open zijn voor het werkmedium, welke doorgangen zich door hetsamengestelde materiaal uitstrekken naar het buitenvlak van de vorm, endoordat de dikte van ten minste de laag samengesteld materiaal die hetvormoppervlak vormt, is aangepast aan de dikte van de laag vezelgrondstofdie door zuigen van de pulp op dit oppervlak moet worden afgezet.
Een dergelijke vorm kan worden vervaardigd op basis van een goedkopeanorganische grondstof, zoals zand, evenals met behulp van een eenvoudige,kortdurende en dus tevens goedkope produktietechniek. De totale produktie-kosten van de vorm kunnen laag worden gehouden en deze uitvoeringsvorm isdienovereenkomstig geschikt voor het in kleine aantallen vervaardigen vande produkten.
Ten einde plaatselijke variaties in de dikte van de laag vezelgrond¬stof van het element te verkrijgen, kan er volgens de laatste werkwijze eenvorm worden gebruikt, waarbij het samengestelde materiaal dat door hetvormoppervlak wordt gevormd, een dikte heeft die varieert overeenkomstig dedikte van de laag van respectievelijk de plaatselijke variatie of variatiesof overeenkomstig het gewenste coherente constructiepatroon van de laaggemakkelijk te ontwateren vezelpulp die door zuigen op het vormoppervlakwordt afgezet.
Volgens de uitvinding kan er een vorm worden gebruikt waarvan het permeabele vormoppervlak is samengesteld uit deeltjes met een variërendegrootte, waarbij deze grootte van de deeltjes klein is in het deel dat hetvormoppervlak van de vorm vormt en groter is in een onderliggende steunlaagvoor dit deel. Op deze wijze is het mogelijk een goede doorgang voor luchtte verschaffen en tegelijkertijd een tamelijk gladde vormbuitenkant voor hette vervaardigen element te verschaffen, waardoor het element een gladoppervlak krijgt.
De sterkte van de vorm die noodzakelijk is voor het uitvoeren van eenproduktieproces, kan op een eenvoudige wijze worden bereikt door de vorm-deeltjes te vermengen met geschikte bindmiddelen die adhesie verbeterendemiddelen kunnen bevatten en door de door een dergelijk mengsel vervaardigdevorm bijvoorbeeld door middel van een warmtebehandeling harder te maken. Ookkan wigwerking tussen de deeltjes worden gebruikt om de vorm sterkte tegeven.
Verder is het volgens de uitvinding mogelijk een vorm te gebruiken dieop de bodem een basisdeel heeft waarin de samengestelde deeltjes met elkaarverbonden zijn door een echte samensmelting, terwijl de deeltjes in de restvan de vorm met elkaar verbonden zijn door een hardende conglutinerendeverbinding. Een dergelijke vorm wordt gekenmerkt door een goede sterktewaardoor de vorm ook bestand is tegen aanzienlijke werkdruk.
Het ligt ook binnen het bereik van de uitvinding een vorm te gebruikenwaarvan het vormoppervlak gevormd is met een zodanige sterkte dat de vormgebruikt kan worden voor het af werkende persen van een gevormd element. Terafwerking persen kan niet alleen worden gebruikt voor het snel uit de op hetvormoppervlak afgezette pulplaag verwijderen van wateren, maar ook voor hetverkrijgen van een bijzonder goede materiaaldichtheid in de afgezette,tamelijk dikke laag vezelmateriaal en dus van een bijzonder hoge mate vanvormstabiliteit in het uiteindelijke element.
De gewenste porositeit van de vorm kan worden verkregen door eengeschikte korrelgrootte te kiezen en door de verdeling van de deeltjeswaaruit het permeabele vormopperlvlak kan zijn samengesteld, zowel omgunstige omstandigheden te verkrijgen voor de vastzettende verbinding tussende deeltjes als om de porositeit de geschikte afmetingen te geven om eenongewenste drukdaling door een bouwmateriaal dat onnodig dik is, te vermij¬den.
De hierboven beschreven procedure en vorm mogen, zoals gezegd, in depraktijk gebruikt worden voor het vervaardigen van elementen van verschil¬lende vezelbevattende suspensies, waarbij bij dit alles hulpmaterialenworden gebruikt, die nodig kunnen zijn om een verbinding in de materiaallaag te bewerkstelligen, die verkregen is door deze op de vormt te zuigen.
Het verwijderen van een voorwerp dat gevormd is door het, door middelvan gasvormig werkmedium, af zetten van een gefluïdiseerde vezelgrondstof opde de omtrek vormende buitenkant van het vormoppervlak, kan in de praktijkworden uitgevoerd door tegen het voorwerp door de luchtdoorgangen van devorm perslucht te blazen, waardoor het vrij van de vorm wordt gelicht. Inde praktijk zal het voorwerp meestal echter nog tamelijk zacht zijn en hetkan daarom voor het verwijderen van het voorwerp uit de vorm geschikt zijn,een overbrengvorm te gebruiken, die kan samenwerken met de kant van hetvoorwerp die van de genoemde de omtrek vormende buitenkant afwijst, om hetvoorwerp van deze buitenkant af te halen en om dit voorwerp vervolgens opbijvoorbeeld een transportband te zetten om het naar een droogkamer tebrengen. Het ligt binnen het bereik van de uitvinding ook een dergelijkeoverbrengvorm te vervaardigen van een uit deeltjes samengesteld materiaalzoals eerder genoemd is, door de materiaaldeeltjes met elkaar te verbindenvoor het creëren van een open, stabiele structuur waardoor zich luchtdoor¬gangen uitstrekken naar de buitenkant van de vorm en door de aldus vervaar¬digde vorm te verbinden met een zuigbron- voor het creëren van een zuigingopwekkend vacuüm.
De overbrengvorm kan direct op grond van een op de vorm vervaardigdvoorwerp worden vervaardigd, wanneer op dit voorwerp een eerste hulpvorm(negatief) van bijvoorbeeld gips wordt gemaakt die overeenkomt met de kantvan het voorwerp die van de vorm afwijst en op deze eerste hulpvorm (nega¬tief) een tweede hulpvorm (positief) wordt gevormd, bijvoorbeeld ook vangips, en de overbrengvorm (negatief) dan direct op de tweede hulpvorm wordtgevormd.
Het permeabele vormoppervlak kan schoon worden gehouden door, vooraf¬gaand aan het afzetproces of het overbrengproces, het vormoppervlak voorreinigingsdoeleinden schoon te blazen door een luchtstroom door de doorgan¬gen in de vorm voor een gasvormig medium te laten gaan.
Een vorm die gebruikt wordt volgens de uitvinding en opgebouwd is uiteen samengesteld deeltjesmateriaal, kan zodanig vervaardigd worden, dat dezena gebruik of in geval van slijtage gerecycleerd kan worden, doordat het uitdeeltjes bestaande materiaal waaruit de vorm is opgebouwd opnieuw gebruiktkan worden.
Voor het vervaardigen van een gemakkelijk te ontwateren pulp, kanvolgens de uitvinding als vezelgrondstof ten minste voor een deel eenuitgangsmateriaal worden gebruikt met lange vezels, dat verwerkt wordt toteen pulp, gedeeltelijk door middel van een vervezeling in een pulper en gedeeltelijk door een daaraan voorafgaande, afzonderlijke, gecontroleerdedroge maling, door welke het uitgangsmateriaal verdeeld wordt in gedoseerdehoeveelheden en tot vezels gescheiden wordt, waarna het voorwerp wordtvervaardigd van de aldus gemaakte pulp.
Het gebruik van een pulper als een wezenlijke stap in de verwerkingvan de vezelgrondstoffen voor het maken van een pulp waarvan de gewenstevoorwerpen vervaardigd moeten worden, vindt onder andere plaats in gevallen,waarin de vezelgrondstoffen worden opgenomen in de vorm van droge in balenverpakte substanties, bijvoorbeeld als papierafval.
In de pulper worden hevige wervelingen veroorzaakt, waardoor de enkeledelen van het materiaal tegen elkaar wrijven en daardoor verpulverd wordenen het ruwe materiaal in vezels verdeeld wordt.
In het bijzonder in het geval van heterogeen materiaal, zoals afvalpa-pier of kringlooppapier, moet er van te voren rekening mee worden gehoudendat deze scheiding in achtereenvolgende stappen wordt uitgevoerd, zodat deeerst vrijgekomen vezels worden blootgesteld aan een hogere mate van extrasubstantiële bewerking, dan de later vrijgekomen vezels. Met andere woorden:het verwerken in de pulper gaat dus ongecontroleerd voort en is dus hetero¬geen. De genoemde extra bewerking leidt tot een toename in zowel de mate vanvermaling (°SR-Schopper-Riegler) en dus tot de vorming van slijm in depulper, wat een negatieve invloed heeft op het vervolgens ontwateren van hetuit de pulp vervaardigde voorwerp en wat het krimpen van het voorwerpgedurende het ontwateren en drogen van zijn materiaal doet toenemen.
Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt bereikt dat aan de pulperten minste gedeeltelijk een vezelgrondstof wordt toegevoegd, waarvan devezels al in substantiële mate gescheiden zijn in afzonderlijke vezels,waardoor zij meer gereed zijn en tegelijkertijd meer ontvankelijk zijn voorhet zelfmalende en mengende effect dat in de pulper wordt verkregen. Wanneerde pulper een gelijkmatigere grondstof verwerkt, kan ook de mate van verma¬ling die met de pulper verkregen wordt door het zelfmalende effect, gelijk¬matiger zijn en het eerder genoemde binden van water in de pulp die depulper verlaat zal dus beter geregeld kunnen worden.
Dezelfde werkwijze heeft echter nog andere voordelen die in het bij¬zonder waardevol zijn in het geval van het recycleren van papierafval.
Hergebruikt papierafval is er in vele uiteenlopende kwaliteiten engradaties. Als dit materiaal voorafgaand aan het vervezelen in de pulper,wordt onderworpen aan een afzonderlijke, gecontroleerde droge maling, is hetin veel gevallen mogelijk een slechtere kwaliteit en dus een goedkopermateriaal te gebruiken, dan als de verdeelstap alleen zou worden uitgevoerd als een vervezeling in de pulper.
Het ligt in het bereik van de uitvinding het voornoemde afzonderlijkedroge malen, zoals hierboven vermeld, uit te voeren als een uit meer fasenbestaand proces, waarbij het mogelijk is om het uitgangsmateriaal in gedo¬seerde hoeveelheden op een bijzonder efficiënte manier te scheiden.
Op deze speciale manier kan bijvoorbeeld ook papierafvalmateriaal, datkunststof bevat, waterafstotend papier en met kunststof gelamineerd kartonen papier, in de gewenste mate in vezels en andere deeltjes worden geschei¬den. Gescheiden bestanddelen die geen papier zijn, kunnen worden verwijderdvoor het materiaal in de pulper gaat of het is mogelijk om deze bestandde¬len, aangezien deze zich in verpulverde toestand bevinden, in het volgendeproduktieproces toe te laten.
Bij het uitvoeren van de werkwijze kan een langvezelig uitgangsmateri¬aal dat eerst afzonderlijk gecontroleerd droog is gemalen, worden toegevoegdaan een al in de pulper gevormde pulp en daarmee onderworpen worden aan eengezamenlijke vervezeling gedurende een bepaalde tijd.
Op deze wijze kan er een voorwerp worden vervaardigd, waarvan hetvezelmateriaal gedeeltelijk is gebonden door hydrogene vezelbindmiddelen diegedeeltelijk zijn vermengd met het in de lucht gesuspendeerde vezelmateriaalvoor het binden waarvan normaal lijm wordt gebruikt. Het is gebleken dat hetop deze wijze mogelijk is af te stappen van een traditioneel volledighydrogeen binden van de gehele pulp, wat betekent dat het ontwateren endaardoor de produktietijd van het voorwerp aanzienlijk kunnen worden ver¬kort. Verder maakt de werkwijze het mogelijk de gewenste sterkte-eigen-schappen van het voorwerp zeer precies te regelen, aangezien het mogelijkis deze nauwkeurig te regelen door de toevoeging van lijm.
Deze voordelen zijn van groot belang voor een rationele en dus econo¬mische industriële vervaardiging van ook grote, vormstabiele voorwerpen doorhet toepassen van de beschreven zuigtechniek.
Het is bijvoorbeeld mogelijk het droog malen in meerdere fasen uit tevoeren door gebruik te maken van een scheurmachine, die ook wel papierver¬snipperaar wordt genoemd, en vervolgens een hamermolen te gebruiken, die dusin gedoseerde hoeveelheden het materiaal van de papierversnipperaar kanopnemen en dit materiaal aan een verder vermaalproces onderwerpt voor het,indien gewenst, ook in speciaal gedoseerde hoeveelheden aan de pulper wordttoegevoerd voor de feitelijke vervezelbewerking.
Het afzonderlijke, gecontroleerde droge malen van de vezelgrondstof-fen, dat volgens de uitvinding is voorgesteld, voorafgaand aan hun verveze¬ling in de pulper, schept ook de mogelijkheid mede gerecycleerd papierafval te gebruiken in gevallen waarin de te vervaardigen voorwerpen krimpvrij enmaatvast moeten zijn. Een uitgangsmateriaal met een hoog houtvezelgehalteveroorzaakt minder krimp dan cellulosevezels. Het is gebleken dat bij hettoepassen van de werkwijze volgens de uitvinding het zelfs mogelijk is aaneen houtpapiergrondstof een aanzienlijke hoeveelheid goedkoop recycling-papier toe te voegen, inclusief kartonafval dat niet noodzakelijkerwijze vanhout is, aangezien het mogelijk is, dank zij het voorafgaande afzonderlijkegecontroleerde droge malen van de grondstof een pulp te maken die geenongewenste krimp van de vervaardigde voorwerpen veroorzaakt.
Het is een welbekend principe voor het vervaardigen van voorwerpen vaneen gefluïdiseerde vezelgrondstof, hulpmaterialen te gebruiken zoals eenvulmateriaal, chemicaliën en bindmiddelen. De hulpmaterialen bepalen of devervaardigde voorwerpen meer of minder sterk, hard, transparant, of slap,zacht en absorberend zullen zijn. De onderhavige uitvinding is ook gunstigin verband met de toepassing van dergelijke hulpmaterialen.
Het in verschillende stappen onderverdelen van de vervaardigingswerk-wijze verhoogt in feite de mogelijkheid hulpmaterialen bij verschillendestappen van de vervaardigingswerkwijze in zijn geheel, toe te voegen. Debereikte open structuur van de uiteindelijke pulp, die verkregen is alsresultaat van deze bepaalde uitvinding, zorgt zelfs voor een betere toegan¬kelijkheid voor de hulpmaterialen, zodat een bindmateriaal bijvoorbeeldminder of meer integrerend op het oppervlak van de voorwerpen kan wordenaangebracht om het gewicht te verhogen. Door toevoeging van hulpmateriaalbij het voorafgaande, gecontroleerde, droge malen, kan er op een speciaalgoede wijze worden gezorgd voor een bijzonder gelijkmatige verdeling van dehulpmaterialen in de vervaardigde vezelmassa. Natuurlijk is het ook nogmogelijk de hulpmaterialen in de pulper toe te voegen.
Verder ligt het binnen het bereik van de uitvinding dat het vervezelenin de pulper wordt uitgevoerd als een vervaardigingsstap die afhangt van devoorafgaande afzonderlijke, gecontroleerde maalstap. Met andere woorden: deverkregen mate van zelfmaling in de pulper kan worden aangepast in overeen¬stemming met de mate van maling die overeenkomstig de omstandigheden isuitgevoerd in de voorafgaande droge maalstap(pen). Voorbeeld: aan eenpapierpulp die in de pulper is gescheiden in een normale, met zelfmalingverkregen maalmate van 60° SR (Schopper-Riegler), wordt droog gemalenvezelmateriaal toegevoegd, waarna het mengsel nog 5 minuten in de pulperwordt bewerkt. Voorwerpen die zijn vervaardigd van een dergelijke mengpulpkunnen een speciale grote dikte, grote porositeit en permeabiliteit hebben.Dat betekent dat de produkten goede ontwaterings-eigenschappen kunnen hebben en daardoor ook kunnen worden vervaardigd met een grote wanddikte.
Een gemakkelijk te ontwateren pulp die vervaardigd is volgens deuitvinding vergemakkelijkt zonder problemen een gelijkmatige toevoeging vanvezelsuspensie over de vorm, zelfs in gevallen waarin voorwerpen met dikkewanden worden gemaakt.
Afvalpapier, ook wel kringlooppapier genoemd, kan een zeer uiteen¬lopende samenstelling hebben, en vezels bevatten met zeer uiteenlopendelengten. Het is echter feitelijk gebleken dat de gemiddelde lengte van devezels zo lang is, dat de bovengenoemde voordelen in het bijzonder watbetreft het ontwateren en de structuur, verkregen kunnen worden wanneer ditpapiermateriaal deel uitmaakt van het vervaardigingsproces.
De werkwijze volgens de uitvinding is ook beschikbaar voor het verwer¬ken van zogenaamd nog ongebruikt materiaal.
Navolgend zal de uitvinding aan de hand van de tekening gedetailleerdworden uitgelegd.
Pig. 1 toont schematisch een overzicht van stappen die uitgevoerdkunnen worden gedurende de vervaardigingswerkwijze van bijvoorbeeld eenlaadbord,
Fig. 2 toont voorbeelden van combinaties van verschillende stappen vande vervaardigingswerkwijze,
Fig. 3 toont schuin afgebeeld een voorstelling van een eerste uitvoe¬ringsvorm van een lastdragend element in de vorm van een laadbord dat isvervaardigd door middel van de werkwijze volgens de uitvinding en laat eenvan de hoekdelen van het laadbord zien waarvan het feitelijke boekdeelgescheiden is afgebeeld,
Fig. 4 toont schematisch een zijaanzicht van een andere uitvoerings¬vorm van een laadbord,
Fig. 5 toont een zijaanzicht (Fig. 5b) en een doorsnede (Fig. 5a)langs de lijn V-V van een derde uitvoeringsvorm van een laadbord,
Fig. 6 toont een schematische dwarsdoorsnede door een vierde uitvoe¬ringsvorm van een laadbord,
Fig. 7 toont schuin afgebeeld een vijfde uitvoeringsvorm van eenlaadbord,
Fig. 8 toont een schematische dwarsdoorsnede door een zesde uitvoe¬ringsvorm van een laadbord,
Fig. 9 toont een schematisch laadbord met een spankoord,
Fig. 10 toont een schematisch laadbord met een houten steunrail,
Fig. 11 toont een schematisch laadbord met een steunrail van vezel- grondstof,
Pig. 12 toont een schematische doorsnede door een laadbord dat isopgebouwd uit elementen met een variërende laagdikte,
Fig. 13 toont een andere uitvoeringsvorm van een dergelijk laadbord,
Fig. 14 toont een derde uitvoeringsvorm van een laadbord dat een enkelelement bevat met een variërende laagdikte,
Fig. 15 toont een dwarsdoorsnede door een uitvoeringsvorm van desteunpoten van een laadbord, en
Fig. 16 toont een schematische vorm met daarop af gezet een element vanvezelgrondstof, waarbij zowel het vormoppervlak als dus ook het daaropafgezette element een variërende laagdikte hebben.
Het schema van de stappen dat getoond is in de figuren 1 en 2 omvatin totaal veertien vervaardigingsstappen. Het vervaardigingsproces kanvolgens het produktieproces, uitgevoerd worden door al deze stappen uit tevoeren, of alleen sommige van deze stappen uit te voeren, maar het kan ookeen kwestie zijn van het uitvoeren van enkele van de stappen en het dantegelijkertijd inbrengen van het resulterende produkt als een aanvulling opeen samenhangend produktieproces.
Voorbeeld 1
Alle 14 stappen worden uitgevoerd.
Voorbeeld 2
De stappen 1 tot en met 5 worden uitgevoerd, aansluitend de stappen8 en 9 en uiteindelijk de stappen 11 tot en met 14.
Voorbeeld 3
Van stap 1 tot en met stap 5 wordt er één produktielijn gebruikt, ener wordt een andere produktielijn gebruikt voor stap 4 en eventueel voor destappen 5. 6 en 7· De natte vezelpulp die in de tweede produktielijn isgemaakt, wordt toegevoegd aan het produkt dat uit de eerste produktielijnkomt. Het werk wordt dan gewoonlijk voortgezet met meerdere van de volgendestappen.
Op deze wijze wordt er een produkt vervaardigd waarin het vezelmateri-aal dat in de tweede produktielijn is vervaardigd, in hoofdzaak is gebondendoor hydrogene vezelbindmiddelen, terwijl de eerste produktielijn eenvezelmateriaal produceert dat in de lucht gesuspendeerd is en voor hetbinden waarvan normaal lijm wordt gebruikt. Op deze wijze is het mogelijk een mate van vermaling te verkrijgen die optimaal is, en tegelijkertijd eenoptimale toevoeging van lijm. Dit betekent dat deze uitvoeringsvorm van dewerkwijze ruime mogelijkheden biedt om rekening te houden met de kwaliteitvan de beschikbare grondstof.
Navolgend zullen er enkele uitvoeringsvormen van laadborden wordenbeschreven. De laadborden zijn vervaardigd door middel van de werkwijzevolgens de uitvinding.
Zoals getoond is in het voorafgaande schema in de figuren 1 en 2,worden de laadborden vervaardigd van een suspensie van een gefluïdiseerdevezelgrondstof, aangezien de suspensie in een waterachtige fase door zuigenop een contourvormende ondergrond wordt afgezet. Zoals eerder beschreven is,wordt er een gemakkelijk te ontwateren pulp gemaakt van de gefluïdiseerdevezelgrondstof. Deze pulp wordt in een zodanige hoeveelheid op de contour¬vormende ondergrond aangebracht, en de negatieve zuigdruk die gebruikt wordtom de pulp op de ondergrond af te zetten wordt zodanig geregeld, dat er eenlaag vezelgrondstof in een dusdanige dikte op de ondergrond wordt afgezet,dat daardoor op alle wezenlijke punten het voor het element gewenste belas-tingsvermogen wordt bereikt, dat wil zeggen in het onderhavige geval voorde laadborden.
Het watergehalte van de aangebrachte pulp kan tot 75% bedragen en ditwater kan vervolgens worden verwijderd door persen en/of drogen. Aangezienhet belastingsvermogen van het eindprodukt, de laadborden, in hoofdzaakafhangt van de dikte van de laag vezelgrondstof die op de contourvormendeondergrond wordt afgezet, is het een noodzakelijke voorwaarde voor eeneconomische produktie dat de gebruikte pulp gemakkelijk van het waterontdaan kan worden. De uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigenvan een pulp die deze eigenschap bezit.
Het eindprodukt kan vervolgens worden gebruikt zoals het is, of kansamen met gelijksoortige produkten een deel van een ander eindproduktvormen, bijvoorbeeld in de vorm van een laminaatconstructie.
De ervaring leert dat het op deze wijze mogelijk is laadborden tevervaardigen met een laag nettogewicht dat 5 tot 8 kg bedraagt voor eenlaadbord met een afmeting van 800 x 1200 mm en met een belastingsvermogenvan ongeveer 500 kg. Het draagvermogen zal afhangen van de kwaliteit van degebruikte vezelsuspensie en van het feitelijke constructieve ontwerp van hetlaadbord, waarvan navolgend enige voorbeelden gegeven zullen worden.
Fig. 3 toont schematisch een deel van een laadbord 10 met aangevormdepoten en met versterkende ribben.
Voorbeeld a): afmetingen 800 x 1200 x 120, driedimensionaal in één vervaardigingsproces gevormd, met een "nat" gewicht van 18 kg en een gewichtna droging van 6 kg.
Voorbeeld b): afmetingen 800 x 1200 x 120, driedimensionaal gevormdmet een "nat" gewicht van 18 kg, een gewicht na heetpersen van 12 kg en eengewicht na droging van 6 kg.
Fig. 4 toont schematisch een laadbord in de vorm van een laminaat,aangezien het laadbord een bodemdeel 16 heeft, dat in hoofdzaak overeenkomtmet het deel 10 in fig. 3, en een bovenste, gladde dekselplaat 18, die ookvolgens de werkwijze volgens de uitvinding is gevormd.
Voorbeeld c): afmetingen 800 x 1200 x 123 mm, deel 16 van het laadbordis driedimensionaal gevormd met een "nat" gewicht van 12 kg en een gewichtna droging van 4 kg. De dekselplaat 18 is vervaardigd op een glad vormopper-vlak: "nat" gewicht 6 kg, gewicht na heetpersen 4 kg., gewicht na drogen 2kg. De dekselplaat 18 is op de bovenkant van het bodemdeel 16 gelijmd.
De dekselplaat 18 kan gaten hebben voor het opnemen van de poten vaneen laadbord dat erbovenop gestapeld is.
Fig. 5 toont een laadbord van hetzelfde type als getoond is in fig.4, maar hierbij is het bovendeel 20 van het laadbord driedimensionaalgevormd met versterkingsribben 22 die overeenkomen met de gevormde ribdelen24 in het bodemdeel 16. Afmetingen 600 x 800 x 140 mm.
Voorbeeld d): de onderkant 16 van het laadbord is gevormd met een"nat" gewicht van 7»5 kg en een gewicht na drogen van 2,5 kg, en het boven¬deel van het laadbord is gevormd met een "nat" gewicht van 4,5 kg en eengewicht na drogen van 1,5 kg.
Fig. 6 toont een laadbord, waarvan de afmetingen 800 x 1200 x 150 mmbedragen.
Voorbeeld e): het laadbord heeft een driedimensionaal middendeel 26met een "nat" gewicht van 6 kg en een gewicht na droging van 2 kg, evenalsde dekselplaten 28 elk gevormd zijn op een glad vormoppervlak en een "nat"gewicht hebben van 6 kg en een gewicht na heetpersen van 4 kg en een gewichtna drogen van 2 kg. Verder, heeft de plaat negen driedimensionale poten 30met een "nat" gewicht van elke 0,3 kg en een gewicht na drogen van 0,1 kg.De lijm voor het assembleren van de dekselplaten en poten weegt 0,05 kg.Gewicht eindprodukt: 6,95 kg.
Fig. 7 toont een laadbord, waarvan de afmetingen 800 x 1200 x 150 mmbedragen.
Voorbeeld f: het laadbord is samengesteld uit twee gelijkvormige,driedimensionale plaatelementen 32, die elk holle uitsteeksels 34 hebben,die dwars op het plaatdeel uitsteken. De plaatelementen zijn gemonteerd met hun uitsteeksels 34 naar elkaar wijzend en tegen elkaar liggend.
Het gewicht van elk plaatelement 32 is "nat" 9 kg en na drogen 3 kg;elk plaatelement heeft negen 100 mm lange poten, die "nat" elk 0,3 kg wegenen gedroogd 0,1 kg. De lijm voor het assembleren weegt 0,05 kg. Het gewichtvan het voltooide produkt: 6,95 kg.
Fig. 8 toont een laadbord dat middenplaten 36 bevat met trapezium¬vormige profielen met dwarsribben 38. en twee gladde buitenplaten 40. Depoten, die niet getoond zijn, worden op één zijde van deze platen gelijmd.
Zowel de trapeziumvormige als respectievelijk de gladde platen 36 en40, kunnen of per deel door discontinue vorming vervaardigd zijn of continuzijn vervaardigd op een continue band gevolgd door respectievelijk gladdeof trapeziumvormig geprofileerde mannelijke en vrouwelijke persrollen.Hierdoor is de produktie van het laadbord in hoge mate flexibel, aangezienhet mogelijk is een groter of kleiner aantal plaatlagen te kiezen, watverder, dank zij het persproces, alleen leidt tot lagere droogkosten.
Voorbeeld g): Twee trapeziumvormig geprofileerde vulstukken 36 met een"nat" gewicht na het vormen van 4,5 kg, een "nat" gewicht na het persen van3,0 kg en een gewicht na droging van 1,5 kg. Twee gladde dekselplaten 40 meteen "nat" gewicht na het vormen van 4,5 kg, een "nat" gewicht na het persenvan 3.0 kg en een gewicht na droging van 1,5 kg. Negen (niet af geheelde)poten, elk met een "nat" gewicht na vorming van 0,3 kg en een gewicht van0,1 kg na droging. De lijm voor het assembleren weegt 0,05 kg.
Bij de genoemde uitvoeringsvormen kunnen de plaatdelen en poten vande laadborden samen worden gevormd in een gemeenschappelijke zuigstap ofkunnen zijn in aparte zuigstappen worden gevormd. De poten kunnen, indiengewenst, ook worden vervaardigd van een ander materiaal dan de vezelgrond-stof, maar de ervaring heeft geleerd dat door de werkwijze volgens deuitvinding te gebruiken, het mogelijk is poten te vervaardigen met eenvoldoende grote belastingscapaciteit en stevigheid en tegelijkertijd laaggewicht, zoals vermeld is bij de voorbeelden.
Verder, maakt de werkwijze volgens de uitvinding het mogelijk aan devezelpulp zonder problemen speciale verstevigingsvezels toe te voegen,wanneer er een speciaal hoge mate van sterkte wordt gewenst.
Bij de uitvoering van de elementen is het ook mogelijk het aanbrengenvan extra, uitwendige, spanmiddelen te overwegen. De Fig. 9 tot en met 11tonen enkele voorbeelden van belastingdragende elementen in de vorm vanlaadborden, met een gemeenschappelijke steunrail 44 van bijvoorbeeld hout,die, zoals bijvoorbeeld in fig. 10 is getoond, onder de poten van hetlaadbord is aangebracht, of met, zoals in fig. 11 is getoond, een speciaal laadbordframe 50 dat uit poten 46 en een gemeenschappelijke steunrail 48bestaat en vervaardigd is van hetzelfde materiaal als het plaatdeel 52 vanhet laadbord.
Zoals al genoemd is, biedt het kenmerk van de uitvinding dat er eenlaag vezelgrondstof in een dusdanige dikte wordt afgezet dat dit in hoofd¬zaak voor de gewenste belastingscapaciteit van het element zorgt, de gele¬genheid om de laagdikte te benutten om de belastingscapaciteit extra tevergroten, en wel door in de laag vezelgrondstof variaties aan te brengenin de dikte van de laag, bijvoorbeeld als een samenhangend geconstrueerdpatroon. Dit houdt in dat door middel van de variaties in de dikte van delaag, bijvoorbeeld rib-achtige structuren worden gevormd waarin de laagdiktevan de elementen dikker is dan in de andere gebieden van het element. Alsde uitvoering en opstelling van dergelijke of gelijksoortige structurengeschikt is, kan er een verhoogde stijfheid worden bereikt in het element,waardoor zijn belastingsvermogen toeneemt.
De figuren 12 tot en met 15 tonen voorbeelden van dergelijke varia¬ties. Zoals ook al eerder vermeld is, worden dergelijke variaties verkregendoor gebruik te maken van een vorm die bij negatieve druk een gasvormigewerkmedium doorlaat, welke vorm een vormoppervlak heeft waardoorheen eenwerkmedium kan dringen, met een permeabiliteit die in overeenstemming metde gewenste variaties in de laagdikte van de laag varieert.
Fig. 12 toont een dwarsdoorsnede van een laadbord dat is opgebouwd uittwee met ribben geprofileerde inwendige elementen 54 die aan de buitenkantzijn bedekt met gladde dekselplaten 56. Elk inwendig element 54 is in eenenkel vervaardigingsproces vervaardigd van een vezelgrondstof die is af gezetop het vormoppervlak van de zuigvorm met een wanddikte die varieert van deribbovenkant naar de ribonderkant, waarbij de breedste wanddikte zichbovenaan 54a de rib bevindt en onderaan 54b de rib het smalst is. De dwars¬doorsnede van de ribs truc tuur is hoekig en de inwendige elementen 54 liggentegen elkaar aan, aan de bovenkant 54a.
Fig. 13 toont een dwarsdoorsnede van hetzelfde type laadbord, met hetverschil echter dat de inwendige elementen 54 aan de onderkant 54b tegenelkaar aanliggen, zodat de bovenkanten 54a van de ribben de dekselplaten 56dragen.
Fig. 14 toont een dwarsdoorsnede van een laadbord met slechts éénenkel inwendig element 58, dat met zijn bovenkanten 58a en zijn onderkanten58b tegen de uitwendige, gladde dekselplaten 60 ligt. Zoals vermeld is, isook het inwendige element 58 in één enkele vervaardigingsstap gemaakt meteen dusdanige variatie in de dikte van de laag, dat deze bovenaan 58a de ribben het breedst is en onderaan 58b de ribben het smalst is.
Fig. 15 toont een voorbeeld van een steunpoot 62 van een laadbord. Depoot 62 heeft de vorm van een pot en is vervaardigd in één actieve vervaar-digingsstap door het, zoals beschreven is, zuigen van een vezelgrondstof.Ook dit element heeft een variërende laagdikte en is dikker bij de bodem62b.
Fig. 16 illustreert hoe dergelijke variaties in de wanddikte volgensde uitvinding kunnen worden verkregen. Zoals schematisch is aangegeven wordter een vorm 64 gebruikt die bij negatieve druk permeabel is voor een gasvor¬mig actief werkmedium, voor het op het vormoppervlak van de vorm zuigen vaneen gemakkelijk te ontwateren pulp die gemaakt is van een gefluïdiseerdevezelgrondstof, welke vorm een voor het werkmedium doordringbaar vormopper¬vlak 66 heeft. In overeenstemming met de vorming van een laadbordelement 68met een ribprofiel waarbij de materiaallaag dik is bij de bovenkant 68a vande rib en dun is bij de onderkant 68b van de rib, wordt er een vorm gebruiktmet een vormoppervlak 66 met een ribprofiel met een variërende permeabili¬teit, waarbij het vormoppervlak 66 dik is aan de bovenkant 64b van hetvormoppervlak en dun aan de bodems 64b van het vormoppervlak. Dit leidtertoe dat het zuigeffect zwakker is in het deel van het vormoppervlak datgevormd wordt door de bovenkanten 64b van het vormoppervlak, dan in het deeldat gevormd wordt door de bodems 64a van het vormoppervlak. Dit leidt er opzijn beurt weer toe dat er gedurende het zuigen minder toegevoegde vezelpulpvan vezelmateriaal wordt afgezet op de bovenkanten 64b van het vormoppervlakdie de bovenkanten van de ribben 68a vormen, waardoor de laagdikte daarvanen dienovereenkomstig van de ribstructuur die door hen gevormd wordt, eenminder hoge mate van dikte en sterkte bereikt. Deze produktietechniek kanin principe gebruikt worden in verband met zeer uiteenlopende variaties inde dikte van de laag en het bovengenoemde is alleen bedoeld als een typischvoorbeeld daarvan.
De bruikbaarheid van de uitvinding is bovenstaand geïllustreerd metvoorbeelden van laadborden. Deze kan echter op even voordelige wijze ookgebruikt worden voor het vervaardigen van vele andere soorten van belasting-dragende elementen, waaronder wand-elementen voor verschillende doeleinden,bouwelementen en isolatie-elementen. Bovendien toont het bovenstaande datde werkwijze volgens de uitvinding een geschikt gebruik mogelijk maakt voorvele verschillende soorten uitgangsmaterialen en additieven. De uitvindingbiedt ook de mogelijkheid probleemloos folies of netvormige voorwerpen inde buitenkant van de vervaardigde voorwerpen in te bouwen.

Claims (22)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van belastingdragende elementen,waaronder laadborden, door het aanbrengen van een gefluïdiseerde vezelgrond-stof op een vorm die een ondergrond biedt door middel van het op dezeondergrond zuigen van een pulp van vezelgrondstof, met het kenmerk, dat ereen pulp wordt bereid van de genoemde gefluïdiseerde grondstof die doormiddel van het gebruik van een uitgangsmateriaal met lange vezels verbeterdeeigenschappen verschaft met betrekking tot het ontwaterd worden, de genoemdepulp in een zodanige hoeveelheden op de genoemde ondergrond wordt aange¬bracht en de zuigactie zodanig wordt uitgevoerd en gecontroleerd dat op deondergrond door zuiging een vezelgrondstof laag wordt af gezet met een dusda¬nige dikte dat deze op alle wezenlijke punten aan het voorwerp het gewenstebelastingsvermogen geeft.
1. Werkwijze voor het vervaardigen van belastingdragende voorwerpen,waaronder laadborden, door het op een vorm die een ondergrond biedt af zettenvan een gefluïdiseerde vezelgrondstof, door een pulp van vezelgrondstof opdeze ondergrond te zuigen, gekenmerkt door het in zodanige hoeveelheden opde ondergrond aanbrengen van een gemakkelijk te ontwateren pulp die gemaaktis van de gefluïdiseerde vezelgrondstof, en door het zodanig uitvoeren encontroleren van de zuigwerking, dat door zuigen een laag vezelgrondstof opde ondergrond wordt afgezet, die een zodanige wanddikte heeft, dat die opalle wezenlijke punten het voorwerp de gewenste belastingscapaciteit ver¬schaft.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er, verdeeldover de laag vezelgrondstof, een of meer variaties in de wanddikte wordenverschaft in de genoemde laag, doordat het zuigeffect plaatselijk overeen¬komstig gevarieerd wordt in een gemeenschappelijk zuigproces voor de hoe¬veelheid vezelpulp die nodig is voor het vervaardigen van het gehele voor¬werp.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er verdeeldover de laag vezelgrondstof een of meer variaties in de wanddikte in degenoemde laag worden aangebracht door het zuigeffect overeenkomstig plaatse¬lijk te variëren in een gemeenschappelijk zuigproces voor de hoeveelheidvezelpulp die noodzakelijk is voor de vervaardiging van het hele voorwerp.
3· Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het met eendikte die overeenkomt met het gewenste belastingsvermogen aanbrengen van devezelgrondstof, wordt uitgevoerd als een samenhangend gestructureerd patroonmet een bredere wanddikte in vergelijking met de andere gebieden.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aanbrengenvan de vezelgrondstof met een dikte die overeenkomt met het gewenste belas-tingsvermogen, wordt uitgevoerd in een samenhangend gestructureerd patroonmet een grotere wanddikte in vergelijking met de andere gebieden.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 3« met hetkenmerk. dat voor het in de gewenste wanddikte zuigen van een gemakkelijkte ontwateren pulp van de vezelgrondstof, een vorm wordt gebruikt die bijnegatieve druk permeabel is voor een gasvormig actief werkmedium en die eenvoor een werkmedium permeabel vormoppervlak heeft, waarvan de dikte isaangepast aan de laag vezelgrondstof die door middel van het op dit opper¬vlak zuigen van de pulp moet worden afgezet.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 3. met hetkenmerk, dat voor het in de gewenste wanddikte zuigen van een gemakkelijkte ontwateren pulp van vezelgrondstof, een vorm wordt gebruikt die bijnegatieve druk doordringbaar is voor een gasvormig actief werkmedium en dieeen voor een werkmedium doordringbaar vormoppervlak heeft, waarvan depermeabiliteit is aangepast aan de dikte van de laag vezelgrondstof die doorhet zuigen van de pulp op dit oppervlak moet worden afgezet.
5· Werkwijze volgens conclusie 4 voor het uitvoeren van de werkwijzevolgens conclusie 2 of 3» met het kenmerk, dat er een vorm wordt gebruiktwaarvan het vormoppervlak een permeabiliteit heeft die varieert in overeen¬stemming met respectievelijk de wanddikte van de plaatselijke variatie(s)en met het gewenste samenhangende gestructureerde patroon van de laaggemakkelijk te ontwateren vezelpulp die door zuiging op het vormoppervlakwordt afgezet.
5· Werkwijze volgens conclusie 4, voor het uitvoeren van de werkwijzevolgens conclusie 2 of 3. met het kenmerk, dat er een vorm wordt gebruiktwaarvan het vormvlak een permeabiliteit heeft die varieert volgens respec¬tievelijk de wanddikte van de plaatselijke variatie(s) of volgens hetgewenste samenhangende gestructureerde patroon van de laag gemakkelijk teontwateren vezelpulp, die door zuigen op het vormvlak wordt aangebracht.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat voor het in degewenste wanddikte zuigen van een gemakkelijk te ontwateren pulp van de vezelgrondstof, een vorm wordt gebruikt die bij negatieve druk permeabel isvoor een gasvormig actief werkmedium, en die ten minste voor wat betreft hetcontourgevende deel van de vorm, is opgebouwd uit een uit deeltjes samenge¬steld materiaal dat aanwezig is in een stromende vorm, en waarvan de deel¬tjes in hoofdzaak gedeeltelijk tezamen zijn gebonden door een bindmiddelen/of een samenhangend steungeraamte of raamwerk met elkaar verschaffen voorhet vormen van een vormstabiele omtrek in een gestabiliseerde constructie,en tussen hen in open doorgangen vormen voor het werkmedium, die zichuitstrekken vanaf het inwendige van de vorm door het materiaal van de vormen naar het buitenvlak van de vorm, en dat de dikte in ten minste de laagsamengesteld materiaal die het vormoppervlak vormt is aangepast aan de diktevan de laag vezelgrondstof die op dit oppervlak moet worden afgezet door depulp op dit oppervlak te zuigen.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat voor het in degewenste wanddikte zuigen van een gemakkelijk te ontwateren vezelgrondstof-pulp, een vorm wordt gebruikt die bij negatieve druk doordringbaar is vooreen gasvormige actief werkmedium en die ten minste voor het contourgevendedeel van de vorm is vervaardigd uit een uit deeltjes samengesteld materiaal,waarvan de deeltjes samen worden gehouden voor het creëren van een contour- stabiel vormoppervlak en tegelijkertijd open doorgangen vormen voor hetwerkmedium, welke zich door het samengestelde materiaal uitstrekken naar hetbuitenvlak van de vorm, en dat de dikte in ten minste de laag samengesteldmateriaal die het vormoppervlak vormt, is aangepast aan de dikte van de laagvezelgrondstof die door het zuigen van de pulp op dit oppervlak moet wordenaangebracht.
7. Werkwijze volgens een van de conclusies 4 tot en met 6, met hetkenmerk, dat er een vorm wordt gebruikt waarvan het permeabele vormoppervlakis samengesteld uit deeltjes met een verschillende grootte, waarbij dedeeltjes klein zijn in het deel dat het vormoppervlak vormt en groter zijnin een lagere steunlaag voor dit deel.
7· Werkwijze volgens conclusie 5t met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt door middel waarvan de laag samengesteld materiaal die hetvormoppervlak vormt, wordt vervaardigd met een dikte die varieert overeen¬komstig respectievelijk de plaatselijke variatie(s) van de wanddikte, of hetgewenste samenhangende gestructureerde patroon van de laag gemakkelijk teontwateren vezelpulp die door zuigen op het vormoppervlak wordt afgezet.
8. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarvan het bindmiddel thermohardend is.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 4 tot en met 7. met hetkenmerk, dat er een vorm wordt gebruikt waarvan het permeabele vormoppervlakis samengesteld uit deeltjes met een verschillende grootte, waarbij degrootte van de deeltjes kleiner is in het deel van de vorm dat het oppervlakvormt, en groter is in een lagere steunlaag voor dit deel.
9. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarvan het bindmiddel bestaat uit een adhesie verbeterendmiddel.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, -met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarvan de deeltjes bedekt zijn met een laag die gevormdwordt door een bindmiddel.
10. Werkwijze volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarin de deeltjes een afgeronde omtrek hebben.
10. Werkwijze volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarvan het bindmiddel thermohardend is.
11. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarin de deeltjes door wigwerking in verbinding met elkaarzijn.
11. Werkwijze volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarvan het bindmiddel bestaat uit een adhesie verbeterendmiddel.
12. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat er eenvorm wordt gebruikt die onderaan een basisdeel heeft, waarin de samengestel¬de deeltjes met elkaar verbonden zijn door een werkelijke samensmelting,terwijl de deeltjes van de rest van de vorm met elkaar zijn verbonden dooreen hardende samenklevingsverbinding.
12. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarin de deeltjes een afgeronde vorm hebben.
13. Werkwijze volgens een van de conclusies 4-12, met het kenmerk, dater een vorm wordt gebruikt waarvan het vormoppervlak een zodanige sterkteheeft, dat de vorm gebruikt kan worden voor afwerkend persen van een voor¬werp.
13· Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat er een vormwordt gebruikt waarin de deeltjes door wigwerking in verbinding met elkaarzijn.
14. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met hetkenmerk. dat als vezelgrondstof ten minste gedeeltelijk een uitgangsmateri¬ aal wordt gebruikt dat lange vezels bevat, dat gedeeltelijk tot pulp isverwerkt door de toepassing van een vervezeling in een pulper en gedeelte¬lijk door een daaraan voorafgaande, afzonderlijke, gecontroleerde drogemaling, waardoor het uitgangsmateriaal wordt verdeeld in gedoseerde hoeveel¬heden en zijn vezels worden gescheiden, waarna het voorwerp wordt vervaar¬digd van de aldus gevormde pulp.
14. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat er eenvorm wordt gebruikt die onderaan een basisdeel heeft waarin de samengesteldedeeltjes met elkaar verbonden zijn door een werkelijke samensmelting,terwijl de deeltjes van de rest van de vorm met elkaar zijn verbonden dooreen hardende samenklevingsverbinding.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de vooraf¬gaande gecontroleerde bewerkingsstap van het afzonderlijke droge malen,wordt uitgevoerd als een uit meerdere fasen bestaande vervaardigingsstap.
15. Werkwijze volgens een van de conclusies 4 tot en met 14, met hetkenmerk, dat er een vorm wordt gebruikt waarvan het vormoppervlak eenzodanige sterkte heeft, dat de vorm gebruikt kan worden voor afwerkendpersen van een voorwerp.
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat hetvervezelen wordt uitgevoerd als een gecontroleerde vervaardigingsstap dieafhankelijk is van het afzonderlijke droge malen.
16. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met hetkenmerk, dat er als vezelgrondstof ten minste gedeeltelijk een uitgangsma¬teriaal wordt gebruikt dat lange vezels bevat, welk uitgangsmateriaalgedeeltelijk tot een pulp is verwerkt door toepassing van een vervezelingin een pulper en gedeeltelijk door een daaraan voorafgaande, afzonderlijke,gecontroleerde droge maling, waardoor het uitgangsmateriaal wordt gescheidenin gedoseerde hoeveelheden en verdeeld wordt in vezels, waarna het voorwerpwordt vervaardigd van de aldus gemaakte pulp.
17. Werkwijze volgens conclusie 14 of 16, met het kenmerk, dat er eenuitgangsmateriaal met lange vezels, dat onderworpen is aan een afzonderlij¬ke, gecontroleerde, droge maalstap, in gedoseerde hoeveelheden wordt toege¬voegd aan een pulp die al gemaakt is in de pulper en hiermee wordt onderwor¬pen aan een gezamenlijke, een bepaalde tijd durende, vervezeling.
17· Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de vooraf¬gaande gecontroleerde vervaardigingsbewerking van het afzonderlijk droogmalen wordt uitgevoerd als een bewerking in meerdere stappen.
18. Werkwijze volgens een van de conclusies l4 tot en met 17, met hetkenmerk. dat er hulpmateriaal wordt toegevoegd in verband met het vooraf¬gaande afzonderlijke droge malen.
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat hetvervezelen wordt uitgevoerd als een gecontroleerde vervaardigingsstap dieafhankelijk is van het afzonderlijke droge malen.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 14 tot en met 18, geken¬merkt door een toevoeging van hulpmateriaal gedurende verdere toepassing vande gemaakte pulp.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 18, met hetkenmerk, dat een uitgangsmateriaal met lange vezels dat is onderworpen aaneen aparte, gecontroleerde droge maling, in doseerhoeveelheden aan een reedsin de pulper gemaakte pulp wordt toegevoegd en daarmee wordt onderworpen aaneen gemeenschappelijke, een bepaalde tijd durende vervezeling.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 14 tot en met 19. met hetkenmerk, dat er een pulp wordt vervaardigd, zoals uiteen is gezet in conclu¬sie 16, en dat deze pulp in gedoseerde hoeveelheden wordt toegevoegd aan eenreeds vervaardigde pulp, waarna het voorwerp wordt vervaardigd van het aldusvervaardigde mengsel.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 19, met hetkenmerk, dat er hulpmateriaal wordt toegevoegd in verband met het vooraf¬gaande afzonderlijke droge malen.
21. Belastingdragend element dat bestaat uit een gefluïdiseerde vezel-grondstof, met het kenmerk, dat het element is vervaardigd door middel vande werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 20.
21. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 20, geken¬merkt door een toevoeging van hulpmateriaal gedurende verdere toepassing vande vervaardigde pulp.
22. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-21, met het kenmerk,dat er een pulp wordt vervaardigd zoals beschreven is in conclusie 16, endat deze pulp in gedoseerde hoeveelheden wordt toegevoegd aan een andere alvervaardigde pulp, waarna het voorwerp wordt vervaardigd van het aldusgemaakte mengsel.
23. Belastingdragend element bestaande uit een gefluïdiseerde vezel¬grondstof, met het kenmerk, dat het element is vervaardigd door middel vande werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 22.
24. Laadbord dat bestaat uit een plaatdeel dat verbonden is met steun-poten, met het kenmerk, dat het laadbord vervaardigd is door middel van dewerkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 22. Gewijzigde conclusies
22. Laadbord dat bestaat uit een plaatdeel dat is verbonden met steun-poten, met het kenmerk, dat het laadbord is vervaardigd door middel van dewerkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 20.
NL8921188A 1988-10-25 1989-10-25 Werkwijze voor het vervaardigen van lastdragende elementen, waaronder laadborden. NL8921188A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DK592388 1988-10-25
DK592388A DK166736B1 (da) 1988-10-25 1988-10-25 Fremgangsmaade til fremstilling af baerende elementer, herunder lastepaller udfra et fluidiseret cellulosefiberraastof
DK8900251 1989-10-25
PCT/DK1989/000251 WO1990004679A1 (en) 1988-10-25 1989-10-25 Method for the manufacture of load-carrying elements including pallets

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8921188A true NL8921188A (nl) 1991-08-01

Family

ID=8146187

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8921188A NL8921188A (nl) 1988-10-25 1989-10-25 Werkwijze voor het vervaardigen van lastdragende elementen, waaronder laadborden.

Country Status (17)

Country Link
EP (1) EP0441847A1 (nl)
JP (1) JPH04502184A (nl)
CN (1) CN1025061C (nl)
AT (1) AT398094B (nl)
AU (1) AU644778B2 (nl)
BR (1) BR8905454A (nl)
CA (1) CA2001299A1 (nl)
CH (1) CH677945A5 (nl)
DK (1) DK166736B1 (nl)
ES (1) ES2019171A6 (nl)
GR (1) GR1000659B (nl)
MX (1) MX169791B (nl)
NL (1) NL8921188A (nl)
NZ (1) NZ231148A (nl)
PT (1) PT92097A (nl)
SE (1) SE467058B (nl)
WO (1) WO1990004679A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4106986A1 (de) * 1991-03-05 1992-09-10 Charles Ulbricht Verpackungssystem daemm-, isolier- sowie traegerplatte
JP2836801B2 (ja) * 1992-03-06 1998-12-14 日本碍子株式会社 繊維成形物の抄造型、抄造方法及び抄造装置、並びに抄造された繊維成形物
JP2836800B2 (ja) * 1992-03-06 1998-12-14 日本碍子株式会社 繊維成形物の抄造型、抄造方法及び抄造装置、並びに抄造された繊維成形物
EP0995836A1 (en) * 1998-07-27 2000-04-26 Brodrene Hartmann A/S Method for controlling the local thickness of a moulded pulp product

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB954305A (en) * 1960-03-30 1964-04-02 Diamond National Corp Improvements in or relating to the molding of pulp articles
US3325349A (en) * 1964-03-18 1967-06-13 Diamond Int Corp Method and mold for controlling stock thickness in a pulp molding operation
FR2356488A1 (fr) * 1976-06-29 1978-01-27 Sepr Procede et appareillage pour l'obtention de pieces moulees de haute precision en materiaux fibreux
DK167198B1 (da) * 1988-10-25 1993-09-13 Hartmann As Brdr Fremgangsmaade til fremstilling af formede genstande af et fluidiseret cellulosefiberraastof

Also Published As

Publication number Publication date
CH677945A5 (nl) 1991-07-15
NZ231148A (en) 1992-10-28
SE9101241D0 (sv) 1991-04-24
GR890100679A (en) 1990-11-29
SE9101241L (sv) 1991-04-24
AU4513389A (en) 1990-05-14
CN1025061C (zh) 1994-06-15
SE467058B (sv) 1992-05-18
DK166736B1 (da) 1993-07-05
ES2019171A6 (es) 1991-06-01
EP0441847A1 (en) 1991-08-21
ATA903189A (de) 1994-01-15
GR1000659B (el) 1992-09-25
PT92097A (pt) 1990-04-30
JPH04502184A (ja) 1992-04-16
CA2001299A1 (en) 1990-04-25
AU644778B2 (en) 1993-12-23
WO1990004679A1 (en) 1990-05-03
AT398094B (de) 1994-09-26
MX169791B (es) 1993-07-26
DK592388A (da) 1990-04-26
DK592388D0 (da) 1988-10-25
BR8905454A (pt) 1990-05-29
CN1045616A (zh) 1990-09-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5766774A (en) Molded core component
FI69333B (fi) Foerfarande foer framstaellning av formade produkter
JP3450003B2 (ja) 繊維から格子状構造体を製造する方法及び装置
JPS63502651A (ja) フアイバ−ボ−ドの製造
US4994148A (en) Pulp press molding method for making products from paper pulp from recycled paper
NL8921188A (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van lastdragende elementen, waaronder laadborden.
NL8921150A (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van contourstabiele voorwerpen.
CA2140184A1 (en) Composite hollow moulded panels and methods of manufacture
JP2018519901A (ja) 大型で軽量の棺およびその製造のための方法
US5064504A (en) Pulp molding press
CN1025059C (zh) 以流化纤维原材料制造模制物件的方法
JPH05502065A (ja) 形状の安定した物品を製造する方法
JP4339491B2 (ja) モールドボードの製造方法
CA2165902A1 (en) Composite hollow moulded panels and methods of manufacture
RU1787108C (ru) Рабочий орган подпрессовщика
CA2190565A1 (en) Composite hollow moulded panels and methods of manufacture
JP2002361613A (ja) モールドボードの製造方法及び製造装置
SU1761480A1 (ru) Поточна лини дл изготовлени волокнистых плит из волокнистой суспензии
JP2000213147A (ja) 畳床の製造方法
NO132625B (nl)
JPH1177638A (ja) 繊維補強セメント板の製造方法
MXPA98004026A (en) Molded panels with open cell grates molded integralme