NL8903073A - Inrichting voor het op afstand storten van beton. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET OP AFSTAND STORTEN VAN BETON

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op afstand storten van beton omvattende een verplaatsbaar gestel, een beweegbaar aan het gestel gemonteerde giek, die een aantal beweegbaar met elkaar verbonden giekdelen omvat en een langs de giekdelen aangebrachte betonleiding die de onderlinge beweging van giekdelen toelatende koppelstukken omvat.

Bij een dergelijke bekende inrichting zijn de giekdelen met hun einden scharnierend met elkaar verbonden en kan de zwenkhoek van de giekdelen onderling worden geregeld met behulp van hydraulische zuiger-cilinderaggregaat. Het einde van de giek, waar zich het einde van de betonleiding bevindt, kan door geschikte besturing van de hydraulische aandrijving op elke gewenste plaats worden gemanoeuvreerd, zodat beton gestort kan worden op elke plaats binnen een door het uiteinde van de giek bestreken gebied.

De bekende inrichting heeft de tekortkoming dat deze niet kan werken binnen ruimtes met een beperkte hoogte en hiermee dus bijvoorbeeld niet een vloer in een reeds gebouwde hal gestort kan worden. Voor het storten van beton op afstanden van het gestel die korter zijn dan de maximale afstand moet namelijk de giek omhoog knikken.

Het doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee het mogelijk is om in een ruimte met beperkte hoogte over een oppervlakte beton te storten.

Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de giekdelen telescopisch uitschuifbaar zijn. Tijdens gebruik kan de giek horizontaal uitsteken en voor het storten van beton op kleinere afstanden dan de maximale wordt de giek eenvoudig ingeschoven zodat in de hoogte geen extra ruimte nodig is. Met de inrichting volgens de uitvinding kan daardoor goed een betonvloer worden gestort in een gebouw met een beperkte hoogte.

De koppelstukken in de betonleiding kunnen worden gevormd door slangen. Bij voorkeur wordt echter de constructie van conclusie 2 toegepast. Deze constructie is solide en slijtvast en is bij het eventueel losnemen voor het opheffen van verstoppingen makkelijker hanteerbaar.

Een verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 3. De giek kan met de daaraan gemonteerde betonleiding geheel ingeschoven worden, zonder dat onderdelen gedemonteerd behoeven te worden. De inrichting volgens deze uitvoeringsvorm is dus zeer snel gebruiksgereed en kan ook na het voltooien van een werk weer spoedig worden afgevoerd. Een zeer gunstige verdere ontwikkeling wordt gekenmerkt in conclusie 4. Door de toepassing van de telescopische giek van de afstrijkkop aan het einde van de giek gelijkmatig rechtlijnig worden verplaatst door het in- of uitschuiven van de giek. De gestorte beton kan aldus met behulp van de afstrijkkop zonder verdere handwerkzaamheden direct worden afgewerkt.

Bij voorkeur is de afstrijkbalk een trilbalk, zodat het oppervlak van het gestorte en de afgestreken beton een hoge kwaliteit verkrijgt.

Bij toepassing van de voorkeursuitvoeringsvorm van fig. 6, kan met de inrichting volgens de uitvinding ook beton gestort en afgestreken worden op moeilijk bereikbare plaatsen, zoals langs muren, rondkolomen en dergelijke. De afstrijkkop kan bijvoorbeeld door het in een geschikte stand verdraaien daarvan ook werken wanneer de giek om zijn verticale draaiingsas wordt verdraaid.

Bij voorkeur is de afstrijkkop door hoogte-instelmiddelen in hoogte verstelbaar met de giek verbonden, zoals gekenmerkt in conclusie 7. Eventuele neigbewegingen van de giek, die bijvoorbeeld kunnen optreden wanneer het beton toegevoerd wordt met behulp van een pulserende betonpomp, kunnen door de hoogte-instelmiddelen worden gecompenseerd, zodat ondanks deze bewegingen toch een nauwkeurig vlakke vloer kan worden verkregen. Bij een geschikte uitvoeringsvorm zijn de sensormiddelen op zichzelf bekende, op een laser-referentie reagerende middelen.

De uitvinding zal verder in de volgende beschrijving worden toegelicht aan de hand van een in de figuren getoond uit-voeringsvoorbeeld.

Pig. 1 toont in perspectivisch aanzicht een inrichting volgens een voorkeursuitvoeringvorm van de uitvinding in de transporttoestand.

Pig. 2 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van de inrichting van fig. 1 in de gebruikstoestand met een aangehangen afstrijkkop.

Pig. 3 is een perspectivisch aanzicht van de afstrijkkop.

De in fig. 1 getoonde inrichting 1 is uitgevoerd als verrijdbare vrachtwagen, op het gestel 2 waarvan een giek 3 is gemonteerd. Door middel van een lagerconstructie 4 is de gehele giek om een verticale draaiingsas verdraaibaar.

De giek 3 is telescopisch en omvat een eerste deel 5, een in langsrichting daarvan verschuifbaar tweede giekdeel 6 en een voorste of derde giekdeel 7 dat in langsrichting verschuifbaar gemonteerd is door middel van een geleidingsconstructie 12 aan het vooreinde van het tweede giekdeel 6.

Bij de getoonde uitvoeringsvorm kan de giek nog worden verlengd met behulp van een uitzetstuk 8 dat door middel van een scharnier 9 zijdelings zwenkbaar met het vooreinde van het giekdeel 7 is verbonden. Dit uitzetstuk 8 kan om het scharnier 9 in de richting van pijl 13 in fig. 1 naar voren gezwenkt worden, waarbij gaten 10 op één lijn komen te liggen met gaten 11 in een steun aan het vooreinde van het derde giekdeel 7.

Door deze op één lijn liggende gaten 10 en 11 wordt een borgpen gestoken voor het in de uitgezwenkte stand fixeren van het uitzetstuk 8.

Teneinde beton vanaf de plaats waar het gestel 2 wordt opgesteld naar het uiteinde van de giek 3 te kunnen transporteren, is langs de giek een betonleiding 15 aangebracht. In de lagerconstructie 4 voor de giek is een aansluiting 16 opgenomen, waaraan een betonpomp wordt aangesloten. Deze aansluiting 16 is via op zichzelf bekende draaibare koppelingen met de betonleiding 15 verbonden.

Een eerste deel van de betonleiding 15 strekt zich uit langs een draagbalk 17 die zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste giekdeel 5 uitstrekt en daaraan is gemonteerd door middel van een steun 19. Een voorste deel van de betonleiding 15 is direct tegen het derde giekdeel 7 gemonteerd. Tussen het einde van het langs de draagbalk 17 aangebrachte betonleiding- deel en het langs het giekdeel 7 aangebrachte betonleidingdeel zijn twee koppelstukken 20 opgenomen die een relatieve beweging van de genoemde betonleidingdelen 15 bij het uitschuiven of inschuiven van de giekdelen toelaten.

Elk koppelstuk 20 omvat zoals getoond in fig. 1 en 2 een eerste buisdeel 21 en een tweede buisdeel 22 die elk met een einde via een 90“-koppeling 23 respectievelijk, die draaibaar is om een aslijn dwars op de giek, met een verschillend giekdeel verbonden leidingdeel zijn verbonden. Het buisdeel 21 van het koppelstuk 21 aan de rechterzijde van de giek is met zijn einde via de 90'-koppeling 23 verbonden met het langs de draag-balk 17 aangebrachte leidingdeel. Het buisdeel 22 is via de 90'-koppeling 24 verbonden met een dwarsleidingdeel dat gemonteerd is aan het einde van een draagbalk 18 die achterwaarts uitsteekt van de kop van het tweede giekdeel 6. Met dit buisdeel is dan weer een overeenkomstig koppelstuk 20 verbonden, dat naar het langs het derde giekdeel 7 aangebrachte betonleidingdeel leidt.

Bij het uitschuiven van de giek 3, vanuit de in fig. 1 getoonde ingetrokken transportstand naar de in fig. 2 getoonde uitgeschoven werkstand zwenken de eerste en tweede buisdelen van de koppelstukken langs elkaar. Door de toepassing van twee achter elkaar geschakelde koppelstukken zoals getoond in fig.

20 kan de lengte van elk buisdeel 21, 22 kleiner zijn dan de hoogte van de giek 3 in de horizontale stand, zodat het ondereinde van de buisdelen bij het langs elkaar zwenken vrijblijven van de grond.

Langs het uitzetstuk 8 is eveneens een betonleidingdeel aangebracht, dat via een verdraaibare koppeling gekoppeld is met het vooreinde van het leidingdeel langs het derde giekdeel 7.

Zoals fig. 2 duidelijk toont, kan met de inrichting volgens de uitvinding op een afstand beton gestort worden binnen een gebouw 28 met een beperkte hoogte. Het gehele oppervlak van de te storten vloer kan worden bereikt, door zwenkbeweging om de lagerconstructie 4 en door het in- respectievelijk uitschuiven van de giek. De voor de inrichting 1 benodigde hoogte blijft in elk van de mogelijke standen van de giek beperkt.

Opgemerkt wordt dat de giek niet direct uitgeschoven kan worden vanuit de in fig. 1 getoonde transportstand, omdat de koppelstukken 20 in contact zouden komen met de cabine van de wagen. Voor het uitschuiven wordt de giek eerst over 120° gedraaid, zodat de giek in achterwaartse richting ten opzichte van de wagen wordt uitgeschoven.

De uit het einde van de betonleiding 15 nabij het vooreinde van de giek naar buiten tredende beton kan direct op de gewenste plaats worden gestort en met mankracht worden afgestreken. Doordat het vooreinde van de giek echter doordat deze telescopisch is, goed horizontaal bewogen kan worden, wordt volgens de verdere ontwikkeling van de uitvinding een afstrijk-kop 30 gebruikt. Zoals fig. 2, meer in detail fig. 3 tonen, omvat de afstrijkkop 30 een aan het einde van de giek 3, bij het onderhavige voorbeeld aan het einde van het uitzetstuk 8 opgehangen hulpgestel 32, dat een spreidplaat 35 draagt, en op een afstand daarvoor een afstrijkbalk 37. De uitlaat 36 aan het einde van de betonleiding 15 is zodanig gericht dat het beton daaruit terechtkomt op de spreidplaat 35. Het beton wordt, bij het over deze spreidplaat 35 vloeien, verbreid. Wanneer bij de in fig. 2 getoonde situatie daarbij de giek geleidelijk wordt ingeschoven, beweegt de trilbalk 37 over het juist gestorte beton, en strijkt dit glad.

Bij de afstrijkkop 30 is het hulpgestel 32 om een verticale as verdraaibaar gemonteerd. Het hulpgestel 32 draagt een tandkrans 33 die met behulp van een rondsel 34 verdraaid kan worden. Het rondsel 34 wordt aangedreven door een relatief vast met het einde van de giek verbonden motor. Door het in werking stellen van deze motor kan het hulpgestel 32 met spreidplaat 35 en trilbalk 37 in de richting van de pijl 38 worden verdraaid. Bij een verdraaiing over 90° ten opzichte van de in fig. 2 en 3 getoonde stand kan bijvoorbeeld beton gestort en afgestreken worden terwijl de giek 3 om zijn verticale draaiingsas wordt verdraaid.

De afstrijkkop 30 is verder nog in hoogte verstelbaar met het einde van de giek verbonden. Deze verstelbaarheid wordt bereikt met behulp van een door buizen 40, 41 gevormde tele-scoopgeleiding. In deze telescoopgeleiding is de betonleiding geïntegreerd. De verticale positie van het hulpgestel 32 ten opzichte van het einde van de giek wordt ingesteld met behulp van een hydraulische cilinder 42, die gevoed wordt via leidingen 44.

Bij een andere uitvoeringsvorm kan de hoogteverstelling door geschikte bediening van de hydraulische cilinder 42 met de hand geschieden. Bij voorkeur wordt echter een automatische hoogteverstelling toegepast die er voor zorgt dat de afstrijk-kop op een vast niveau blijft onafhankelijk van eventuele verticale bewegingen van het einde van de giek. Om dit te bereiken zijn op zichzelf bekende, op een externe hoogte-referentie reagerende sensormiddelen 31 toegepast. De externe hoogte-referentie kan op op zichzelf bekende wijze gevormd worden door een roterende laserstraal die aldus een vlak bepaald. De sensormiddelen 31 kunnen zodanig zijn uitgevoerd dat een sensorkop 45 daarvan de laserstraal detecteert en stuursignalen afgeeft waarmee de cilinder 42 wordt bestuurd, teneinde de sensorkop 45 op constante hoogte te houden. Aldus kunnen eventuele neigbewe-gingen van de giek, bijvoorbeeld wanneer met een pulserende betonpomp wordt samengewerkt, worden gecompenseerd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het op afstand storten van beton omvattende een verplaatsbaar gestel, een beweegbaar aan het gestel gemonteerde giek, die een aantal beweegbaar met elkaar verbonden giekdelen omvat en een langs de giekdelen aangebrachte betonleiding die de onderlinge beweging van giekdelen toelatende koppelstukken omvat, met het kenmerk, dat de giekdelen telescopisch uitschuifbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een koppelstuk gevormd wordt door een eerste en een tweede buisdeel die elk met een einde via een 90"-koppeling die draaibaar is om een aslijn dwars op de giek, met een, met een verschillend giekdeel verbonden leidingdeel zijn verbonden en met hun andere einden via 90'-koppelingen die eveneens om een aslijn dwars op de giek draaibaar zijn met elkaar verbonden zodanig dat bij het langs elkaar bewegen van de met de leidingdelen verbonden einden, de buisdelen langs elkaar zwenken.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de giek drie telescopisch uitschuifbare giekdelen omvat en dat de betonleiding twee halverwege het middelste giekdeel met elkaar verbonden koppelstukken omvat die elk met hun andere einde verbonden zijn met een leidingdeel aan het eerste respectievelijk derde giekdeel.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het vrije einde van de giek een af-strijkkop is aangebracht omvattende een door de betonleiding toegevoerde beton verbreidende spreidplaat en een op een afstand daarvan aangebrachte afstrijkbalk.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afstrijkbalk een trilbalk is.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de spreidplaat en afstrijkbalk als een geheel draaibaar om een verticale aslijn aan de giek zijn aangebracht.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de afstrijkkop door hoogte-instelmiddelen in hoog- te verstelbaar roet de giek is verbonden en dat de hoogte-in-stelmiddelen op een externe hoogte-referentie reagerende sen-sormiddelen omvatten voor het op een, ten opzichte van de omgeving op een constante hoogte houden van de afstrijkkop.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de sensorroiddelen op een laser-referentie reagerende middelen zijn.