NL8903027A - Slotcontrolesysteem. - Google Patents

Slotcontrolesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL8903027A
NL8903027A NL8903027A NL8903027A NL8903027A NL 8903027 A NL8903027 A NL 8903027A NL 8903027 A NL8903027 A NL 8903027A NL 8903027 A NL8903027 A NL 8903027A NL 8903027 A NL8903027 A NL 8903027A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signaling means
lock
panel
ground
means according
Prior art date
Application number
NL8903027A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hollandsche Betongroep Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hollandsche Betongroep Nv filed Critical Hollandsche Betongroep Nv
Priority to NL8903027A priority Critical patent/NL8903027A/nl
Priority to DE1990609411 priority patent/DE69009411T2/de
Priority to EP19900203231 priority patent/EP0431710B1/en
Publication of NL8903027A publication Critical patent/NL8903027A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D19/00Keeping dry foundation sites or other areas in the ground
    • E02D19/06Restraining of underground water
    • E02D19/12Restraining of underground water by damming or interrupting the passage of underground water
    • E02D19/18Restraining of underground water by damming or interrupting the passage of underground water by making use of sealing aprons, e.g. diaphragms made from bituminous or clay material
    • E02D19/185Joints between sheets constituting the sealing aprons
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D13/00Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers
    • E02D13/06Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers for observation while placing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
  • Geophysics And Detection Of Objects (AREA)

Description

Slotcontrolesysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het controleren van de sluiting van twee tot ingrijping met elkaar te brengen slothelften, waarvan de ene is aangebracht aan een langsrand van een in een met vloeibaar mengsel gevulde grondsleuf aangebracht schermpaneel uit flexibel materiaal, en waarvan de andere is aangebracht aan een langsrand van een schermpaneel uit flexibel foliemateriaal dat in genoemde grondsleuf wordt gedrukt en/of getrild.
Voor het isoleren van verontreinigde grond en grondwater wordt meer en meer gebruik gemaakt van in de grond gevormde wanden uit een vloeibaar hardhaar mengsel waarin ter vergroting van de vloeistofondoor-laatbaarheid een vloeistofdicht scherm uit HDPE wordt gevormd. Dit foliescherm is opgebouwd uit flexibele panelen met een breedte van bijvoorbeeld 2 meter. Deze panelen zijn met behulp van kunststofsloten met elkaar verbonden. Het foliescherm wordt als scherm in een in de grond gemaakte sleuf geplaatst. Daarbij wordt de sleuf in het algemeen in de eerste fase van vervaardiging gevuld met een vloeibaar mengsel. De vervaardiging van de sleuf gaat bijvoorbeeld als volgt. Een H-vormig profiel wordt tot een vooraf bepaalde diepte met behulp van een mobiele kraan en een trilinrichting in de grond gedrukt. Dit profiel is voorzien van een vulpijp, waardoorheen een vloeibaar mengsel wordt gepompt, terwijl het H-profiel omhoog wordt getrokken. De door het trekken ontstane ruimte wordt dus gelijktijdig opgevuld met het mengsel. Het proces wordt met overlap herhaald ter vorming van een doorgaande wand van willekeurige lengte. In een tweede fase wordt het foliescherm in de met vloeistof gevulde wand gedrukt. De sleuf kan bijvoorbeeld ook volgens het diepwandsysteem worden vervaardigd. Het vloeibare mengsel kan op elk gewenst moment hardhaar worden gemaakt en bijvoorbeeld bestaan uit bentoniet met water of een mengsel van bijvoorbeeld bentoniet, cement en water. Elk paneel is aan de onderzijde verbonden met een stalen schoen die met behulp van een stalen plaat in de grond wordt gedreven. De panelen zijn door middel van genoemde sloten tot een vloeistofdicht scherm met elkaar verbonden. Het inbrengen dient nu zo plaats te vinden dat de sloten niet of nauwelijks worden belast. Aan de onderkant dient het foliescherm te zijn aangesloten op een waterdichte laag, bijvoorbeeld uit een natuurlijk klei of een door injectie aangebrachte kunstmatige laag.
Het is niet ongebruikelijk om binnen een door een foliescherm afgesloten gebied, de grondwaterstand te verlagen. Daarmee wordt bereikt dat slechts een naar dit gebied gerichte grondwaterstroming mogelijk is. De bescherming tegen verontreinigingen van grondwater dat voor de drinkwatervoorziening bestemd is, is van groot belang. Verontreinigingen die het gevolg kunnen zijn van bepaalde civieltechnische of andere projecten, dienen met behulp van een scherm te worden geïsoleerd van de ondergrond in de omgeving, waarbij de lek door het scherm beperkt dient te blijven om eventuele verontreinigingen te beheersen. Ook zonder het verlagen van dit grondwaterpeil dient het scherm natuurlijk zo vloeistofdicht mogelijk te zijn.
Aan het aanbrengen van een vloeistofdicht foliescherm door het met behulp van sloten in elkaar schuiven van flexibele panelen kleven een aantal bezwaren. Een belangrijk bezwaar is dat tijdens het aanbrengen van een schermpaneel de slothelft uit de slothelft van het reeds aangebrachte schermpaneel kan raken. Deze situatie kan ontstaan als de sloten ondanks alle voorzorgsmaatregelen te zwaar worden belast. In eerste instantie zal dit niet worden veroorzaakt door het mengsel dat op het moment van het aanbrengen van het scherm dun vloeibaar is, echter het niet juist afgesteld zijn van de inbrenginstallatie kan wel een te hoge belasting op de sloten veroorzaken. Indien dus de slotranden van twee naburige schermpanelen niet over de gehele hoogte in elkaar grijpen, zal in dat gebied de vloeistoflekkage aanmerkelijk zijn.
Het is zonder hulpmiddelen onmogelijk na te gaan of de slothelften van twee naburige schermpanelen over de gehele hoogte van het scherm in elkaar grijpen.
De uitvinding levert tot het nauwkeurig en efficiënt controleren van de ineengrijping van de slothelften van twee naburige schermpanelen een bijdrage.
Volgens de uitvinding is de in de aanhef aangeduide werkwijze hiertoe gekenmerkt doordat in of aan genoemde slothelften op één of meer plaatsen signaleringsmiddelen zijn aangebracht die kunnen signaleren dat de tweede slothelft op genoemde plaats of plaatsen de juiste ingrijp-stand in de eerste slothelft inneemt.
Doordat de aan te brengen schermpanelen uit kunststof zijn vervaardigd terwijl zij in een dun vloeibaar materiaal worden gedrukt of getrild, kunnen de signaleringsmiddelen op vele manieren worden gerealiseerd. Doordat het mengsel dun vloeibaar is tijdens het inbrengen van de schermpanelen, kunnen ook kwetsbare signaleringsmiddelen worden gebruikt. Tevens kan gebruik worden gemaakt van opwaartse krachten die kenmerkend zijn voor vloeibare media. Doordat de schermpanelen van kunststof zijn kan o.a. ook gebruik worden gemaakt van signaleringsmid- delen die berusten op conductieve of elektromagnetische werking.
Een aantal uitvoeringsvormen van signaleringsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding kunnen slechts één controlemeting opleveren per inbrengoperatie. Het meest voor de hand liggend is het, om deze signaleringsmiddelen zodanig aan te brengen dat het controleren van de sluiting van twee tot ingrijping met elkaar te brengen slothelften aan het einde van de inbrengoperatie plaatsvindt. Indien het signalerings-middel aantoont dat de slothelften niet in elkaar grijpen, dan zijn er twee mogelijkheden, t.w.: het zojuist aangebrachte schermpaneel dient geheel verwijderd te worden waarna de inbrengoperatie opnieuw wordt uitgevoerd, of over de gehele hoogte van het scherm wordt langs dit slot een extra afdichting aangebracht.
Vooral de laatstgenoemde operatie is bijzonder kostbaar, terwijl het verwijderen en opnieuw aanbrengen van een schermpaneel extra tijd kost waarbij onderwijl het mengsel verder uithardt.
Een ander bezwaar van dergelijke signaleringsmiddelen kan als volgt worden geïllustreerd:
In de praktijk is gebleken dat tijdens het aanbrengen van een schermpaneel uit flexibel materiaal, waarbij de slothelft dient te grijpen in de slothelft van een reeds aangebracht schermpaneel, de slothelften over een zekere hoogte van het scherm niet in elkaar grijpen. Onder en boven dit gebied gebeurt dat wel. Een signaleringsmiddel dat het ingrijpen van de slothelften controleert aan het einde van de aanbrengoperatie zal niet in staat zijn om een dergelijk gebied op te merken.
Om dit te vermijden kunnen volgens de onderhavige uitvinding signaleringsmiddelen zijn verdeeld over de hoogte van het schermpaneel. Dit biedt het voordeel dat op verschillende plaatsen de juiste ingrijping van de slothelften kan worden gecontroleerd. Hierdoor kan al in een vroeg stadium worden ingegrepen, terwijl het risico van de aanwezigheid van plaatsen waar de slothelften niet in elkaar grijpen sterk wordt verminderd.
Volgens een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat de signaalinrichting een lang orgaan dat is aangebracht aan het reeds in de sleuf aangebrachte paneel, terwijl dat orgaan tussen de uiteinden een lus beschrijft waarvan de vorm verloren gaat bij het passeren van het paneel dat is aangebracht, of waarbij de lus wordt meegevoerd, indien de slothelften de juiste ingrijpstand innemen. Een dergelijk orgaan kan zodanig zijn verlengd dat dit boven de grond merkbaar is.
Het orgaan kan worden gebruikt om bijvoorbeeld kracht over te brengen of elektriciteit, licht, of een vloeistof of een gas te geleiden. Indien het orgaan een kracht leidt, bijvoorbeeld in de vorm van een touw of kabel, dient de lus voor de slothelft van het scherm-paneel dat wordt aangebracht meegenomen te worden, hetgeen boven de grond zichtbaar wordt gemaakt doordat dat orgaan in de grond wordt getrokken. In andere gevallen wordt de lus in een leiding getrokken waardoor de stroming wordt onderbroken resp. de druk wegvalt. Door het boven de grond aansluiten van de juiste indicatie-inrichtingen op de leiding kan vast worden gesteld dat de lus door het passeren van de op de juiste manier ingrijpende slothelft van het schermpaneel dat wordt aangebracht zijn vorm verliest. In het geval dat de leiding elektriciteit leidt zal het uitgaan van een lamp die in combinatie met een stroombron is aangesloten op de leiding aangeven dat op de plaats van de lus de slothelften de juiste ingrijpstand innemen.
Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding maakt gebruik van de opwaartse krachten die het vloeibare mengsel uitoefent op daarin ondergedompelde lichamen. Deze uitvoering wordt gekenmerkt door in of aan één van de genoemde slothelften lichamen te bevestigen die door de ingrijpende andere slothelft worden losgemaakt en vervolgens door het mengsel naar boven drijven. Dergelijke lichamen kunnen bijvoorbeeld gasbellen zijn die zijn opgeslagen in patronen, of bijvoorbeeld massieve of holle kunststofballen zoals bijvoorbeeld pingpongballetjes. Door dergelijke lichamen van een code te voorzien is precies vast te stellen op welke plaats het aanbrengen van het schermpaneel niet meer op de juiste wijze plaatsvindt.
Een volgende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding maakt gebruik van een zender en een ontvanger. Het door de zender opgewekte en door de ontvanger ontvangen signaal kan daarbij op verschillende manieren informatie verstrekken. Een aantal zullen hierna aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringen worden besproken.
De zender kan bijvoorbeeld een potentiaalveld opwekken. De ontvanger kan metingen verrichten in dit potentiaalveld, waarbij de gemeten potentiaal varieert met de afstand tot de zender. Door de ontvangen potentiaal te vergelijken met een referentiewaarde kan worden gecontroleerd of de inbrengoperatie op de juiste wijze geschiedt. Hiertoe wordt de zender aangebracht in of aan de ene slothelft terwijl de ontvanger wordt ingebracht in of aan de andere slothelft. Indien beide slothelften op de juiste wijze ineengrijpen, wordt een ander potentiaal gemeten dan wanneer de slothelften niet in elkaar grijpen. Een dergelijke inrichting kan op verschillende wijzen worden gerealiseerd en een voorkeursuitvoering hiervan zal worden besproken in de figuurbeschrijving.
Het is eveneens mogelijk dat de zender een elektromagnetisch veld opwekt waaraan de ontvanger metingen verricht. Afhankelijk van de afstand van de ontvanger tot de zender zal het ontvangen signaal sterker of zwakker zijn. Vergelijking van het ontvangen signaal met een referentie kan het bewijs leveren dat de beide slothelften op de juiste wijze in elkaar grijpen. Een dergelijk systeem kan zodanig worden gevormd dat naar mate de slothelften over een grotere lengte van de schermpanelen in elkaar grijpen het ontvangen signaal toeneemt. Indien de slothelften op de juiste wijze in elkaar grijpen, dient deze toename volgens een van tevoren bepaalde relatie plaats te vinden. Eventuele afwijkingen van deze relatie kunnen wijzen op het niet meer in elkaar grijpen van de beide slothelften, zodat het paneel dat wordt aangebracht geheel of gedeeltelijk uit het bentoniet wordt getrokken opdat de beide slothelften in elkaar kunnen grijpen waarna de aanbrengoperatie kan worden voortgezet. Een dergelijke werkwijze is ook mogelijk voor bepaalde uitvoeringsvormen waarbij de zender een zeker potentiaalveld opwekt.
Een laatste uitvoering van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding waarbij gebruik gemaakt wordt van een zender en een ontvanger werkt als volgt:
Indien de slothelften op de juiste wijze in elkaar grijpen zullen tijdens het aanbrengen van het schermpaneel in de grondsleuf geluidsig-nalen worden opgewekt. Dergelijke geluidsignalen kunnen met behulp van een ter plaatse aangebrachte microfoon worden opgevangen en boven de grond worden geregistreerd. Aan de hand van de lengte van het reeds in de grond gebrachte deel van het schermpaneel kan worden voorspeld wanneer een volgend geluidsignaal wordt opgewekt. Indien de voorspelling niet uitkomt, betekent dit dat de slothelften niet meer op de juiste manier in elkaar grijpen. Adequate maatregelen kunnen dan worden getroffen.
Natuurlijk zijn ook andere uitvoeringsvarianten mogelijk die binnen het kader van de onderhavige uitvinding vallen.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.
Fig. 1 toont een aantal schermpanelen in zijaanzicht;
Fig. 2a toont een bovenaanzicht in doorsnede van een slothelft die voorzien is van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2b toont in doorsnede een variant van de inrichting die in fig. 2a wordt getoond;
Fig. 3 toont een bovenaanzicht in doorsnede van een slothelft die is voorzien van een andere inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 4 toont in bovenaanzicht in doorsnede een slothelft waarop overeenkomstig een uitvoering van de onderhavige uitvinding drijflichamen zijn aangebracht;
Fig. 5 toont in perspectivisch aanzicht de slothelften die zijn voorzien van een andere uitvoering van de onderhavige uitvinding;
Fig. 6 toont perspectivisch nog een uitvoering van de onderhavige uitvinding die is aangebracht in de slothelften, waarbij een deel van één der slothelften is weggelaten;
Fig. 7 toont in perspectivisch aanzicht een slotrand die is voorzien van een akoestisch signaleringsmiddel.
Fig. 1 toont schermpanelen 1 die met de slothelften in elkaar grijpend in de grond zijn geplaatst. Het rechter schermpaneel bevindt zich nog niet geheel in de grondsleuf. De slothelften kunnen zijn gerealiseerd, zoals wordt getoond in fig. 2a, waarbij een mannelijke slothelft 2 in een vrouwelijke slothelft 3 steekt. Aan het begin van het inbrengen van elk volgend schermpaneel wordt de ene slothelft in ingrijping gebracht met de ander waarna de slothelft van het aan te brengen paneel langs de slothelft van het aangebrachte paneel beweegt terwijl het gehele schermpaneel door gewicht, druk of trillen naar beneden zakt. De bewegende slothelft kan nu worden gebruikt om op van tevoren bepaalde lokaties een signalingsmiddel in werking te stellen. Dit kan bijvoorbeeld zoals in fig. 2a wordt getoond, worden gerealiseerd door een touw 4 dat zich bevindt in de slothelft van het reeds aangebrachte schermpaneel. Het touw 4 dient nu zodanig te zijn aangebracht, dat de andere slothelft, indien deze op de juiste wijze ingrijpt, het touw 4 kan meenemen op zijn beweging naar beneden of kan verbreken. In dit geval wordt dit op eenvoudige wijze gerealiseerd doordat het touw 4 de holte die wordt omsloten door de vrouwelijke slothelft 3» kruist. Een dergelijk touw kan op verschillende hoogten in de slothelft zijn aangebracht, echter dient het de voorkeur het touw zodanig aan te brengen dat deze op het einde van de aanbrengoperatie door de andere slothelft wordt verbroken of meegenomen.
Fig. 2b toont hoe het touw 4 kan worden aangebracht aan de mannelijke slothelft 2, waarbij het touw 4 aan de buitenkant van de mannelijke slothelft 2 hierlangs naar boven loopt. Hierbij, verwijdert het touw 4 zich van de slothelft 2. Tussen het touw 4 en de buitenzijde van de slothelft kan nu de vrouwelijke slothelft 3 steken, zoals getoond in fig. 2b. De onderrand van de vrouwelijk slothelft zal dan het touw 4 waar het uit de mannelijke slothelft 2 steekt meenemen, hetgeen bewijst dat beide slothelften op de juiste wijze in elkaar grijpen.
Fig. 3 toont een andere manier waarop een touw 4 bij een slothelft kan worden aangebracht. Deze manier verdient vooral de voorkeur wanneer het touw 4 aan de mannelijke slothelft 2 dient te worden aangebracht. Het touw 4 wordt in dit geval gedeeltelijk ondersteund door een gaffel 5 die bestaat uit een uit het vlak van het schermpaneel tredend steundeel 6, 6' met een zich evenwijdig aan het scherm uitstrekkend deel 7, 7' · Het touw 4 wordt nu zodanig in een lus gelegd, dat de vrouwelijke slothelft 2 de leiding kan meenemen. Het touw 4 kan naar boven lopend tot boven de grond worden voortgezet. De bewegende slothelft zal dit touw op zijn beweging naar beneden meenemen en dit wordt boven op de grond ook zichtbaar gemaakt doordat een deel van het touw in de grond verdwijnt. Wordt in plaats van touw een elektrische geleidende draad gebruikt, dan kan op het maaiveld op deze leidingen een stroombron en bijvoorbeeld een lamp worden aangesloten. De naar beneden bewegende slothelft dient dan de geleider 4 kapot te kunnen trekken, hetgeen boven de grond geregistreerd kan worden. In het geval van elektrische geleidbaarheid kan met voordeel gebruik worden gemaakt van de zich reeds in het schermpaneel bevindende geleiders 8 en 9» zoals getoond in fig.
2. Deze geleiders worden gebruikt om de lassen te controleren die tot stand worden gebracht bij het aanbrengen van een slothelft op een schermpaneel. De geleider 4 kan dan eenvoudig worden aangesloten op deze leidingen 8, 9. hetgeen kostenbesparend werkt.
Binnen het kader van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding waarbij gebruik wordt gemaakt van een touw of leiding 4 die tengevolge van het naar beneden bewegen van de slothelft een andere vorm krijgt, zijn natuurlijk ook andere uitvoeringen mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld de gaffel 5 slechts bestaan uit de elementen 6 en 7· Daarnaast kan het trouw of de geleider 4 natuurlijk ook door andere elementen behalve de slothelften worden verbroken of meegenomen, die bijvoorbeeld speciaal voor dit doel zijn aangebracht. Ook kan de geleider 4 licht of een vloeibaar medium geleiden.
Fig. 4 toont in een uitvoeringsvoorbeeld hoe drijflichamen kunnen worden gebruikt als signaleringsmiddel. In dit specifieke geval zijn bollen 10 aangebracht op de vrouwelijke slothelft 3· Deze bollen zijn zodanig vervaardigd, dat zij indien zij de vrijheid daartoe bezitten door het bentonietmengsel naar boven komen drijven. Indien de andere slothelft, dat is in dit geval de mannelijke slothelft 2 op de juiste manier ineengrijpt dan zal deze slothelft 2 tijdens het naar beneden bewegen successievelijk alle drijflichamen de vrijheid geven om naar de oppervlakte te drijven. In dit geval maakt hiertoe een element 11 de bol 10 los. Indien de slothelften over een zekere schermpaneelhoogte niet op de juiste wijze in elkaar steken, dan zullen de drijflichamen die zich in dit gebied bevinden aanwezig blijven. Deze lichamen komen dus niet aan de oppervlakte en het is nu mogelijk om vrij nauwkeurig de positie te bepalen waar het inbrengen is misgegaan. Adequate maatregelen kunnen dan worden genomen. De bollen 10 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit holle kunststoflichamen en dergelijke. Ook het veroorzaken van een gasontwikkeling valt binnen het kader van deze uitvoering.
Fig. 5 toont een uitvoering van één van de inrichtingen die vallen binnen het kader van de onderhavige uitvinding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een zender en een ontvanger waarbij de zender een potentiaal veld opwekt. In dit geval is in de mannelijke slothelft 2 een draad 12 aangebracht die zich over de gehele of gedeeltelijke hoogte van het schermpaneel uitstrekt. De draad is verbonden met een pulserende of wisselende spanningsbron. Om een voldoende sterk potentiaalveld op te wekken zal een spanning van minimaal ca. 2000 volt noodzakelijk zijn. In de vrouwelijke slothelft 3 is een draad 13 aangebracht die eveneens over de gehele of gedeeltelijke hoogte van het schermpaneel verloopt. De geleider 13 is aangesloten op een inrichting die de sterkte van de potentiaal ter plaatse van de geleider 13 kan meten. Indien de sterkte van het potentiaalveld constant wordt gehouden door een juiste instelling van de spanningsbron, zal de gemeten potentiaal afhangen van de afstand van de geleider 12 tot de geleider 13 en tevens van de hoogte van het overlappende gebied van de geleiders 13 en 12. Indien de beide slothelften op de juiste wijze in elkaar grijpen, zal tijdens het naar beneden bewegen van het schermpaneel met de vrouwelijke slothelft 3 bet overlappende gebied van de geleiders 13 en 12 toenemen. De gemeten potentiaal zal hierdoor een evenredige toename vertonen. Deze evenredigheid kan worden gecontroleerd door de afstand waarover het aan te brengen schermpaneel reeds in de grond is gezakt hiervoor te gebruiken. Indien zonder dat het potentiaalveld verandert, de toename van de gemeten potentiaal geen gelijke tred meer houdt met de toename van de afstand waarover het schermpaneel zich in de grond bevindt, moet de oorzaak hiervan worden gezocht in het veranderen van de afstand tussen de geleiders 13 en 12. Dit betekent dat de slothelften niet meer op de juiste wijze in elkaar grijpen. Er valt nu zeer nauwkeurig na te gaan waar de slothelften niet goed in elkaar grijpen, terwijl adequate maatregelen genomen kunnen worden. De geleiders 13 en 12 kunnen voor het versterken van het uitgezonden of ontvangen signaal bestaan uit verschillende parallel geschakelde geleiders. Natuurlijk is het ook mogelijk om op een andere manier een potentiaalveld te creëren en te registreren waarbij het beslist niet noodzakelijk is dat over een zekere hoogte van het schermpaneel een constant veld behoeft te worden gecreëerd.
Fig. 6 toont de mogelijkheid voor het realiseren van een inrichting die binnen het kader van de onderhavige uitvinding behoort, waarbij gebruik wordt gemaakt van een zender die een elektromagnetisch veld opwekt. Een dergelijke zender kan bijvoorbeeld zoals in de figuur wordt getoond, zijn aangebracht in de mannelijke slothelft 2. De vrouwelijke slothelft bevat dan de ontvanger. Eén van beide slothelften is verbonden met het reeds in de grond aangebrachte schermpaneel, terwijl de andere is verbonden met het aan te brengen schermpaneel. In de hier getoonde voorkeursuitvoering is de zender gevormd door een aantal evenwijdige geleiders 14 die in één vlak liggend zich over de gehele of gedeeltelijke hoogte van het schermpaneel uitstrekken. De geleiders 14 zijn nu zodanig onderling verbonden aan de boven- en onderzijde dat een wikkelpatroon ontstaat, waardoor een twee-dimensiona-le spoel wordt gevormd met uiteinden 15 en 16. Op deze uiteinden wordt een wisselende of pulserende stroombron aangesloten. Hierdoor wordt rond de geleiders 14 een magnetisch veld opgewekt dat over de hoogte waarover de geleiders zich uitstrekken vrijwel constant is. De ontvanger bestaat uit een op dezelfde wijze samengestelde twee-dimensionale spoel van geleiders 17 met uiteinden 18 en 19. Op deze uiteinden 18 en 19 kan een inrichting worden aangesloten die de magnetische veldsterkte meet die wordt ondervonden door de geleiders 17. Het gemeten signaal zal variëren met de afstand tussen de geleiders 14 en 17 en met de lengte van het overlappende gebied van de geleiders 14 en 17. Op dezelfde wijze zoals is beschreven voor de uitvoering van fig. 5 is het nu ook mogelijk om de voortgang van de aanbrengoperatie te controleren. Ook nu zal de ontvanger een toename van in dit geval de magnetische veldsterkte registreren welke toename wordt verstoord indien de beide slothelften niet meer op de juiste wijze in elkaar grijpen. Natuurlijk is het ook mogelijk om de zender in de vrouwelijke slothelft te plaatsen en de ontvanger in de mannelijke slothelft. Tevens vallen ook oplossingen binnen het kader van de onderhavige uitvinding waarbij niet continu over de hoogte van het schermpaneel wordt gemeten. Er kunnen bijvoorbeeld een aantal zich over een bepaalde hoogte uitstrekkende zenders boven elkaar zijn aangebracht, waardoor de ontvanger min of meer een aantal kortstondige signalen ontvangt gedurende de aanbrengoperatie. De essentie is, dat de zender een elektromagnetisch veld creëert waarop de ontvanger op de juiste wijze kan reageren.
Fig. 7 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding waarbij gebruik wordt gemaakt van een zender en een ontvanger waarbij de zender een akoestisch signaal uitzendt. Voor de duidelijkheid is hier een deel van de vrouwelijke slothelft 3 weggelaten. Hierbij kan de zender bestaan uit een aantal bronnen die in dit geval zijn aangebracht op de mannelijke slothelft 2. Deze slothelft is bevestigd aan het reeds in de grond gebrachte schermpaneel. Op de slothelft bevinden zich in dit geval verende elementen 20. Deze elementen 20 zijn op spanning gebracht. De vrouwelijke slothelft 3 van het in de grond aan te brengen schermpaneel dient nu in staat te zijn om bij de juiste ineengrijping van de beide slothelften de veren te ontspannen. De veren 20 produceren hierdoor een geluid dat kan worden opgevangen door een in de buurt aangebrachte microfoon 21. Deze microfoon 21 bevindt zich in de grondsleuf in de nabijheid van het aan te brengen schermpaneel, of op dat schermpaneel. In plaats van verende elementen 20 zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk, zoals bijvoorbeeld houten elementen die worden stukgebroken of dergelijke. Zoals ook voor alle andere uitvoeringen van de inrichtingen van de onderhavige uitvinding geldt, kunnen de zenders van het akoestische signaal ook op de vrouwelijke slothelft zijn aangebracht en zij kunnen zelfs zodanig zijn aangebracht dat andere elementen van het schermpaneel, die bijvoorbeeld speciaal voor dit doel zijn aangebracht de zenders in werking zetten.
Het is natuurlijk duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding verschillende andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Het dient daarbij duidelijk te zijn dat tengevolg van het dun vloeibare karakter van het vloeibare mengsel dat is aangebracht in de grondsleuf en doordat het schermpaneel met de slothelften bestaat uit kunststof zeer veel uitvoeringsmogelijkheden kunnen worden gerealiseerd voor het uitvoeren van de controle op het juiste ineengrijpen van de slothelften. De verschillende uitvoeringen kunnen daarbij zijn gebaseerd op verschillende natuurkundige principes, terwijl zowel robuuste als kwetsbare inrichtingen mogelijk zijn.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het controleren van de sluiting van twee tot ingrijping met elkaar te brengen slothelften waarvan de ene is aangebracht aan een langsrand van een in een met vloeibaar mengsel gevulde grondsleuf aangebracht schermpaneel uit flexibel materiaal, en waarvan de andere is aangebracht aan een langsrand van een schermpaneel uit flexibel foliemateriaal dat in genoemde grondsleuf wordt gedrukt en/of getrild, met het kenmerk, dat in of aan genoemde slothelften op één of meer plaatsen signaleringsmiddelen zijn aangebracht die kunnen signaleren dat de tweede slothelft op genoemde plaats of plaatsen de juiste ingrijpstand in de eerste slothelft inneemt.
2. Signaleringsmiddel voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het signaleringsmiddel een lang orgaan omvat dat is aangebracht aan het in de grond aangebrachte paneel en zich tot boven de grond uitstrekt, waarbij het orgaan (4) door het in de grond aan te brengen paneel wordt meegevoerd, indien de slothelften (2, 3) op de juiste manier in elkaar grijpen.
3. Signaleermiddel voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het signaleringsmiddel een geleider (4) omvat die is aangebracht aan het in de grond aangebrachte paneel, waarbij de geleider (4) door het in de grond aan te brengen paneel wordt verbroken.
4. Signaleringsmiddel volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat het ene einde van de geleider (4) is verbonden met een eerste geleider (8) en het andere einde met een tweede geleider (9), die tot boven de grond worden voortgezet.
5· Signaleringsmiddel volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het lange orgaan (4) of de geleider gedeeltelijk wordt ondersteund door een gaffel (5), omvattende een uit het paneelvlak tredend steundeel (6) met een zich evenwijdig aan het scherm uitstrekkend deel (7).
6. Signaleringsmiddel volgens conclusie 3”5» met het kenmerk, dat de geleider (4) verbonden is met een elektriciteits-, licht-, vloeistof-of gasbron die breuk van de leiding signaleert.
7· Signaleringsmiddel voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de signaalinrichting bestaat uit in het vloeibare mengsel omhoog drijvende lichamen (10).
8. Signaleringsmiddel volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat de lichamen (10) bestaan uit damp of gasbellen of op vloeistof drijvende
9· Signaleringsmiddel voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de signaalinrichting bestaat uit een zender en een ontvanger.
10. Signaleringsmiddel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zender een elektromagnetisch signaal uitzendt.
11. Signaleringsmiddel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in de slothelft van het ene paneel een draad (14) is aangebracht die de zender vormt en die volgens een bepaald wikkelpatroon in een vlak een aantal maten op en neer loopt over een deel van de hoogte van de slothelft, waarbij de uiteinden (15, 16) van de draad (14) zijn aangesloten op een spanningsbron, terwijl in de slothelft van het andere paneel een draad (17) op overeenkomstige wijze is aangebracht en die de ontvanger vormt, waarvan de uiteinden zijn aangesloten op de ontvang-inrichting.
12. Signaleringsmiddel volgens conclusie 9« met het kenmerk, dat de zender een potentiaalveld opwekt.
13. Signaleringsmiddel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de zender wordt gevormd door ten minste één draad (12) die zich in de slothelft uitstrekt over de hoogte van de rand en die wordt aangesloten op een spanningsbron, terwijl in de slothelft van het andere paneel op overeenkomstige wijze ten minste één draad (13) is aangebracht die is aangesloten op de ontvanginrichting.
14. Signaleringsmiddel volgens conclusie 9. met het kenmerk, dat de zender een akoestisch signaal uitzendt.
15. Signaleringsmiddel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het akoestisch signaal wordt veroorzaakt door het verbreken van een verbinding.
16. Signaleringsmiddel volgens conclusie l4 of 15, met het kenmerk, dat het akoestisch signaal wordt opgewekt door zich ontspannende veren of bezwijkende elementen uit hout, metaal, en dergelijke. *******
NL8903027A 1989-12-08 1989-12-08 Slotcontrolesysteem. NL8903027A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8903027A NL8903027A (nl) 1989-12-08 1989-12-08 Slotcontrolesysteem.
DE1990609411 DE69009411T2 (de) 1989-12-08 1990-12-07 Anordnung zum Feststellen einer Schliessung.
EP19900203231 EP0431710B1 (en) 1989-12-08 1990-12-07 Lock monitoring system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8903027A NL8903027A (nl) 1989-12-08 1989-12-08 Slotcontrolesysteem.
NL8903027 1989-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8903027A true NL8903027A (nl) 1991-07-01

Family

ID=19855763

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8903027A NL8903027A (nl) 1989-12-08 1989-12-08 Slotcontrolesysteem.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0431710B1 (nl)
DE (1) DE69009411T2 (nl)
NL (1) NL8903027A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9301637A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
NL9301636A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
EP0855472A1 (de) * 1997-01-24 1998-07-29 Van Splunder Funderingstechniek B.V. Verfahren zum Installieren einer Schirmwand im Boden
NL1018647C2 (nl) * 2001-07-27 2003-01-28 Hoffmann Bodemtech Slotcontrole-inrichting.

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE224559C (nl) *
NL172578C (nl) * 1979-11-12 1983-09-16 Hollandsche Betongroep Nv Werkwijze voor het in de grond heien van damplanken en het afdichten van de damwand, alsmede inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
NL8303669A (nl) * 1983-10-25 1985-05-17 Hollandsche Betongroep Nv Damwandplank met signaalinrichting.
DE3540270A1 (de) * 1985-11-13 1987-05-14 Wayss & Freytag Ag Verfahren zur herstellung einer dichtwand und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
NL191614C (nl) * 1986-12-19 1995-11-06 Hattum & Blankevoort Bv Werkwijze voor het controleren van de plaatsing van damplanken bij het in de grond aanbrengen van een damwand en damplank voor het uitvoeren van de werkwijze.
DE8705089U1 (de) * 1987-04-06 1987-06-25 Schlegel Lining Technology GmbH, 2000 Hamburg Verbindungsvorrichtung für Sickersperren

Also Published As

Publication number Publication date
EP0431710A1 (en) 1991-06-12
EP0431710B1 (en) 1994-06-01
DE69009411D1 (de) 1994-07-07
DE69009411T2 (de) 1994-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102132332B1 (ko) 지하 웰에서의 다운홀 특성을 측정하기 위한 방법 및 장치
US5642051A (en) Method and apparatus for surveying and monitoring a reservoir penetrated by a well including fixing electrodes hydraulically isolated within a well
CA2147610C (en) System for measuring the distance between two parallel boreholes or wells
CA2468896C (en) Electromagnetic surveying for hydrocarbon reservoirs
AU621967B2 (en) Electroseismic prospecting
US10830036B2 (en) Well monitoring using casing centralizers
EP2640932A2 (en) Open-hole logging instrument and method for making ultra-deep magnetic and resistivity measurements
CN1406340A (zh) 确定地下储层性质的方法和装置
KR101632914B1 (ko) 층별침하계 및 이의 시공방법
JP2002286512A (ja) 地盤内沈下感知測定器
US20100107753A1 (en) Method of detecting a lateral boundary of a reservoir
NL8903027A (nl) Slotcontrolesysteem.
US20020159331A1 (en) Device for receiving seismic waves and method for coupling them with a solid environment
US20120060601A1 (en) Tethered float liquid level sensor
US3479581A (en) Vertical resistivity logging by measuring the electric field created by a time-varying magnetic field
CN1305088A (zh) 一种监测用喷射法制作的柱状体的直径的方法
WO2002046793A1 (en) Seismic recording method and apparatus
US20130300421A1 (en) System for detecting underwater geological formations in particular for the localization of hydrocarbon formulations
US20220206172A1 (en) Global Positioning System Encoding On A Data Stream
CN112326073B (zh) 用于模型试验的土压力测量装置及其标定方法
KR102118587B1 (ko) 토양 지하수 오염탐지를 위한 누유검출장치
CN209858014U (zh) 一种地下水位测量装置
Reeve Hydraulic head
US20210102458A1 (en) Intelligent in-well steam monitoring using fiber optics
JP2900170B2 (ja) 地下空洞の測距方法及び測距装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed