NL8902930A - Roosterreiniger. - Google Patents

Description

Titel: Roosterreiniger

De uitvinding heeft betrekking op een roosterreiniger voorzien van tenminste een langs een rail verrijdbare gondel waarin tenminste een aandrijfbare trommel is opgenomen, waarop een hijskabel, waaraan een grijper is bevestigd, op en neer kan worden bewogen en waarin tenminste een tweede trommel is opgenomen voor het opnemen van een fluidumtoe- respectievelijk afvoerslang voor het hydraulisch bedienen van de grijper.

Een dergelijke inrichting is bekend uit aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 87.01939. Een nadeel van deze bekende inrichting bestaat daaruit, dat als gevolg van een van het verschil in rek tussen de hijskabel en de fluidumslang deze laatste aanzienlijk meer wordt gerekt dan de eerste, waardoor een onjuist oprollen van de kabel en slang ontstaat met een gerede kans dat de fluidumslang onder de hijskabel terechtkomt, waardoor de fluidumslang sterk zal worden beschadigd met alle gevolgen vandien.

De uitvinding beoogt dit nadeel op te heffen.

Hiertoe vertoont een roosterreiniger van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de eerste trommel vast is bevestigd op een aandrijfas en de tweede trommel draaibaar op de aandrijfas is aangebracht door middel van een uurwerk- of spiraalveer met de tweede trommel is verbonden. Hierdoor zullen eventuele lengteverschillen tussen de fluidumslang en de hijskabel automatisch worden gecompenseerd door het strakhouden van de fluidumslang tijdens het heffen en het dalen.

Daarbij kan zijn voorzien in middelen die een rotatie van de aandrijfbare trommel voorkomen zodra de grijper op een obstakel komt. Immers ook in dat geval kan een verdraaiing van de fluidumslang en de hijskabel optreden.

Teneinde een verdere rotatie van de aandrijfbare trommel te voorkomen zodra de grijper op een obstakel komt, kan de hijskabel vanaf de trommel over een slapkabelrol reiken. Deze slapkabelrol kan draaibaar zijn bevestigd op een hefboom waarvan het andere einde draaibaar is bevestigd aan de gondel.

De slapkabelrol kan daarbij zijn voorzien van een aan-slagstaaf die kan samenwerken met een aan de gondel bevestigde aanslag.

De aanslagstaaf kan daarbij onder invloed staan van een trekveer.

De hefboom kan verder samenwerken met een slapkabel-schakelaar opgenomen in het stroomcircuit van de trommel-bedieningsmotor.

Een andere inrichting ter voorkoming van rotatie van de aandrijfbare trommel, zodra de grijper op een obstakel komt, kan daaruit bestaan, dat de gondel is opgehangen aan een buisvormige monorail, evenwel met zijn langsas evenwijdig aan de hartlijn van de monorail, waarbij de zwaartepunten van de gondel en grijper niet verticaal onder de monorail zijn opgesteld, zodat bij stoten van de grijper op een obstakel de gondel kantelt en een hellingshoekschakelaar bedient opgenomen in het stroomcircuit van de motor.

Opgemerkt wordt, dat een roosterreiniger waarbij gebruik wordt gemaak van een buisvormige monorail op zich bekend is uit aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 86.03276.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoeringsvoorbeelden van de roosterreiniger volgens de uitvinding worden beschreven.

Fig. 1 toont een schematisch zijaanzicht, in doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een roosterreiniger;

Fig. 2 toont een schematisch onderaanzicht van de inrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 toont een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van een tweede uitvoeringsvorm van de roosterreiniger volgens de uitvinding;

Fig. 4 een vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 1 tijdens bedrijf; en

Fig. 5 toont een aanzicht overeenkomstig fig. 4, doch nadat de grijper daarvan op een obstakel is gestoten.

Volgens de tekening is een roosterreiniger voorzien van een gondel 1, die is opgehangen aan wielen 2, met behulp waarvan de gondel verrijdbaar is langs een rail 3. De aandrijving van de wielen 2 is duidelijkheidshalve weggelaten, doch kan op bekende wijze plaatsvinden: gewezen wordt op bijvoorbeeld de Nederlandse octrooiaanvrage 87.01939 alsook de Nederlandse octrooiaanvrage 86.03279, beide van aanvraagster.

In de gondel bevindt zich een reductie- of drijfwerkkast 4, waarop enerzijds een motor 5 is aangesloten. Anderzijds sluiten op de drijfwerkkast twee uitstekende assen 6 respectievelijk 7 aan waarop telkens naast elkaar twee schijven 8 respectievelijk 9 zijn gemonteerd. Op de schijf 8 bevindt zich telkens een hijskabel 10, terwijl op de schijf 9 een fluidumslang 11 is gewikkeld. De kabel 10 respectievelijk de slang 11 reiken telkens over een slapkabelrol 12 respectieveljik 13. Vanaf de rollen 12 respectievelijk 13 reikt de hijskabel 10 respectievelijk de fluidumslang 11 benedenwaarts naar een grijper 14. De op zich wel bekende elementen zijn hier verder niet in detail beschreven, daar zij uitvoerig zijn beschreven in de hiervoor genoemde Nederlandse octrooiaanvragen van aanvraagster.

Zoals in fig. 1 schematisch is weergegeven is op de as 6 respectievelijk 7 telkens een spiraalvormige uurwerkveer 15 aangebracht, die enerzijds vast met de as 6, 7 is verbonden en anderzijds vast is verbonden met de schijf 9 voor de fluidum-kabel. De schijf 9 is verder vrij draaibaar rond de as 6 respectievelijk 7, terwijl de schijven 8 vast met de as 6 respectievelijk 7 zijn verbonden. Op deze wijze kunnen de schijven 8 respectievelijk 9 ten opzichte van elkaar bewegen, zodat lengteverschillen tussen de fluidumstang en de hijskabel automatisch worden gecompenseerd.

Om te waarborgen dat de aandrijfmotor onmiddellijk stopt zodra de grijper op een obstakel komt, is elke slapkabelrol 12, 13 bevestigd aan het ene einde van een hefboom 16, waarvan het andere einde draaibaar is verbonden met de grondel 1. In de gondel is verder in de bewegingsbaan van de hefboom 16 een schakelaar 17 bevestigd, welke schakelaar zich bevindt in het stroomcircuit van de motor 5.

Voorts is aan de slapkabelschijf 12 respectievelijk 13, onder een vaste verbinding met de hefboom 16 een zogenaamde aanslagstaaf 18 bevestigd, waarvan het andere einde door middel van een veer 19 is opgehangen aan de gondel 1. Zoals uit de tekening blijkt, is de gondel 1 voorzien van een aanslag 20 waartegen de aanslagstaaf 18 steun vindt in de gewone werkstand.

Zodra echter de grijper 14 een obstakel raakt, zal de slapkabelrol 12, 13 bovenwaarts worden getrokken door de veer 19 en daarbij de schakelaar 17 bedienen, waardoor de aandrijf-motor onmiddellijk stopt.

Zoals uit fig. 2 blijkt, kan de gondel gedraaid ten opzichte van de tandwielkast 4 en de schijven 8 en 9 zijn opgesteld en wel zodanig dat het neergaande part van de hijskabel zich telkens ongeveer in de langshartlijn van de gondel bevindt, waardoor een goede uitbalancering van de optredende krachten is gewaarborgd.

Bij het in de figuren 3-5 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld zijn dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Het verschil tussen dit uitvoeringsvoorbeeld en het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat in hoofdzaak daaruit, dat in plaats van de rail 3 een ronde buis 20 is toegepast, die samenwerkt met, van een hol profiel voorziene wielen 21.

De schijven 8 en 9 alsmede de motor 5 en de tandwielkast 4 kunnen soortgelijk zijn aan die welke hiervoor aan de hand van fig. 1 en 2 zijn beschreven. Ditzelfde geldt voor de uurwerkveer 15.

Onder invloed van het gewicht van de diverse onderdelen en de juiste keuze van de ophangpunten, zullen de onderdelen tijdens bedrijf zich in de in figuur 4 weergegeven stand ten opzichte van elkaar bevinden. Stoot echter de grijper op een obstakel 24 (zie fig. 5), dan valt het gewicht van de grijper weg, waardoor het geheel rond de ronde rail 20 kantelt.

Daarbij zal een hellinghoekschakelaar 22 gemonteerd op een aandrijfmotor 23 van een van de rollen 21 worden bediend. De hellinghoekschakelaar 22 is opgenomen in het niet weergegeven stroomcircuit van de aandrijfmotor 5 van' de reductiekast 4, zodat bij het op een obstakel komen van de grijper 15, zoals weergegeven in fig. 5, de kabelschijf 8 en de slangschijf 9 zullen kantelen, waardoor de hellingshoekschakelaar 22 en bijgevolg de motor 5 zullen worden bediend, zodat de kabelschijf 8 en de slangschijf 9 onmiddellijk zullen stoppen.

Het zal duidelijk zijn, dat binnen het raam van de uitvindingsgedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk is.

Claims (8)

1. Roosterreiniger voorzien van tenminste een langs een rail verrijdbare gondel waarin tenminste een aandrijfbare trommel is opgenomen waarop een hijskabel, waaraan een grijper is bevestigd, op en neer kan worden bewogen en waarin tenminste een tweede trommel is opgenomen voor het opnemen van een fluidumtoe- respectievelijk afvoerslang voor het hydraulisch bedienen van de grijper, met het kenmerk, dat de eerste trommel vast is bevestigd op een aandrijfas en de tweede trommel draaibaar op de aandrijfas is aangebracht en door middel van een uurwerk- of spiraalveer met de tweede trommel is verbonden.

2. Roosterreiniger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat is voorzien in middelen die een rotatie van de aandrijfbare tr mmel voorkomen zodra de grijper op een obstakel komt.

3. Roosterreiniger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hijskabel vanaf de trommel over een slapkabelrol reikt.

4. Roosterreiniger volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de slapkabelrol draaibaar is bevestigd op een hefboom waarvan het andere einde draaibaar is bevestigd aan de gondel.

5. Roosterreiniger volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de slapkabelrol is voorzien van een aanslagstaaf die kan samenwerken met een aan de gondel bevestigde aanslag.

6. Roosterreiniger volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aanslagstaaf onder invloed staat van een trekveer.

7. Roosterreiniger volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de hefboom kan samenwerken met een slapkabel-schakelaar opgenomen in een stroomcircuit van de trommel-bedieningsmotor.

8. Roosterreiniger volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gondel is opgehangen aan een buisvormige monorail, en wel met zijn langsas evenwijdig aan de hartlijn van de monorail, waarbij het zwaartepunt van de gondel en grijper niet verticaal onder de monorail zijn opgesteld, zodat bij het stoten op een obstakel de gondel kantelt en een hellingshoekschakelaar bedient opgenomen in het stroomcircuit van de motor.