NL8902743A - Inrichting voor het aansluiten van een telefax-apparaat of een telefoontoestel op een telecommunicatielijn. - Google Patents

Description

De uitvinding betreft een inrichting voor het naar keuze aansluiten van een facsimile-apparaat of een telefoontoestel op een telecommunicatie-abonneelijn, uitgevoerd met een lijningang voor het aansluiten van de abonneelijn, met een telefoonuitgang voor het aansluiten van het telefoontoestel en met een telefaxuitgang voor het aansluiten van het facsimile-apparaat.

De uitvinding betreft tevens een facsimile-apparaat, voorzien van een dergelijke inrichting.

Facsimile-apparaten zijn van algemene bekendheid. Het is algemeen gebruikelijk om een facsimile-apparaat op een eigen, daarvoor bestemde abonneelijn aan te sluiten. In dat geval heeft het facsimile-apparaat een eigen telefoonnummer. Een nadeel van deze vorm van aansluiten ligt in de kosten die hiervoor gemaakt moeten worden: vanuit het oogpunt van de abonnee die moet betalen voor een extra abonnee-aansluiting, en vanuit een maatschappelijk oogpunt omdat daardoor een telecommunicatielijn aangelegd is waarvan weinig intensief gebruik gemaakt zal worden. (Telefax lijnen worden in de praktijk aanzienlijk minder intensief gebruikt dan telefoonlijnen).

Het is ook mogelijk een telefax-apparaat en een telefoontoestel op één abonneelijn aan te sluiten. In dat geval hebben het telefax-apparaat en het telefoontoestel hetzelfde telefoonnummer. De verbinding tussen elk dezer apparaten en de abonneelijn komt dan tot stand via een zogeheten splitter, waarbij door de abonnee wordt ingesteld of het telefax-apparaat dan wel het telefoontoestel met de abonneelijn verbonden is. Bij deze vorm van aansluiten is het nadelig dat automatische telefax-oproepen niet automatisch afgehandeld kunnen worden (in geval het telefoontoestel aan de abonneelijn is aangesloten), dan wel dat de abonnee niet telefonisch bereikbaar is (in geval het telefax-apparaat met de abonneelijn verbonden is).

De uitvinding heeft ten doel de gebruiksmogelijkheden van een telecommunicatie-abonneelijn uit te breiden, waarbij automatische afwikkeling van het telefaxverkeer mogelijk is terwijl tevens, zonder ingrijpen van de abonnee, eveneens automatisch telefoonverkeer op dezelfde lijn mogelijk blijft.

Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat deze inrichting is voorzien van: * een lijnbelegschakeling voor het in responsie op een oproepsignaal van de abonneelijn beleggen van de abonneelijn; * eerste detectiemiddelen voor het detecteren van stemsignalen of vooraf vastgestelde toonsignalen, welke eerste detectiemiddelen bij detectie van genoemde signalen een eerste verbindingsstuursignaal afgeven en in alle andere gevallen een tweede verbindingsstuursignaal; * tweede detectiemiddelen voor het detecteren van stemsignalen, welke tweede detectiemiddelen bij het detecteren van stemsignalen een tweede verbindingsstuursignaal afgeven en in alle andere gevallen het eerste verbindingsstuursignaal; * op de beide detectiemiddelen aangesloten verbindingsmiddelen voor het in responsie op het eerste verbindingsstuursignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de lijningang en de telefaxuitgang en voor het in responsie op het tweede verbindingsstuursignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de lijningang en de telefoonuitgang; * selectiemiddelen voor het naar keuze van de gebruiker actief schakelen van de eerste detectiemiddelen dan wel de tweede detectiemiddelen.

Met de selectiemiddelen kunnen twee verschillende bedrijfstoestanden ingesteld worden. Zijn de eerste detectiemiddelen geactiveerd dan wordt de inkomende oproep naar het telefoontoestel doorgeschakeld, tenzij er sternsignaal of telefax-tonen gedetecteerd worden. In deze bedrijfstoestand heeft het telefoniegebruik van de abonneelijn prioriteit. Zijn de tweede detectiemiddelen geactiveerd, dan wordt de inkomende oproep naar het telefaxapparaat doorgeschakeld tenzij er een stemsignaal gedetecteerd wordt. In deze bedrijfstoestand heeft het telefaxgebruik van de abonneelijn prioriteit.

Met bovenstaande maatregelen is een aantal voordelen bereikt. Het eerste voordeel ligt in de kostenbesparing ten opzichte van een eigen lijn voor het facsimile-apparaat, omdat nu nog slechts één telecommunicatielijn nodig is voor zowel telefoon als facsimile. Tevens is automatische afhandeling mogelijk van zowel facsimileverkeer als telefonieverkeer, zonder tussenkomst van de abonnee. Een tweede voordeel ligt daarin, dat wie reeds een aparte telefax-abonneelijn had, door toepassing van de uitvinding nu tevens een extra telefoonlijn ter beschikking heeft. Zonodig kan deze extra telefoonlijn gebruikt worden voor het instellen van een zogeheten geheim telefoonnummer, zodat dringend telefoonverkeer via deze extra telefoonlijn afgehandeld kan worden.

Een derde voordeel ligt in het verschaffen van de mogelijkheid van een zogeheten nachtstand voor de betreffende telecommunicatielijn. De mogelijkheid bestaat namelijk dat het oproepende telefaxapparaat er één is van een type dat na het verrichten van de oproep niet zelf signalen uitzendt doch wacht op signalering van het opgeroepen toestel. Dit is b.v. het geval bij apparatuur die niet werkt volgens CCITT aanbevelingen. Heeft de gebruiker van de ontvangende telefax nu met behulp van de selectiemiddelen de tweede detectiemiddelen actief geschakeld, dan zal na de oproep vanaf een abonneelijn geen stemsignaal gedetecteerd worden, waardoor het eerste verbindingsstuursignaal wordt afgegeven. Het gevolg is dat, zoals gewenst, een verbinding tot stand komt tussen de abonneelijn en het ontvangende telefax-apparaat. Ook automatisch werkende telefax-apparaten (dus volgens de CCITT-norm) worden op deze wijze doorgeschakeld omdat na de tweede meldtekst geen stemsignaal wordt gedetecteerd doch slechts toonsignalen, die van de stemsignalen worden onderscheiden. In geen van beide gevallen zal dus de telefoon van de gebruiker rinkelen.

Het voordeel van de extra ter beschikking komende telefoonlijn komt in het bijzonder tot uitdrukking als de inrichting volgens de uitvinding is ingebouwd in een telefax-apparaat, zodat de gebruiker met de aanschaf van dit apparaat daarbij meteen een extra telefoonverbinding ter beschikking krijgt.

De uitvinding zal worden beschreven aan de hand van de figuren. Daarbij toont:

Figuur 1 een stroomschema dat de werking van de inrichting volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 2 een schema van de inrichting volgens de uitvinding in blokschematische vorm.

In het stroomschema volgens figuur 1 hebben de blokken de volgende betekenis: bloknr. opschrift betekenis 1 START Begin van het stroomschema, de inrichting wacht een oproep vanaf de abonneelijn af.

2 CALL DET Er is een oproep vanaf de abonneelijn gedecteerd.

3 1ST OR 2ND Keuze tussen de eerste en de tweede OP STATE bedrijfstoestand.

4 TXT 1 De eerste meldtekst wordt uitgezonden.

5 CNG,VOICE Er wordt getest of er facsimile-tonen of stemsignalen na de eerste meldtekst gedetecteerd zijn.

6 TXT 2 Een tweede meldtekst wordt uitgezonden.

7 VOICE# CNG Er wordt getest of er stemsignalen gedetecteerd zijn.

8 CNNCT TEL Er wordt een verbinding tussen het telefoontoestel en de abonneelijn tot stand gebracht.

9 CNNCT FAX Er wordt een verbinding tussen de abonneelijn en het faxapparaat tot stand gebracht.

Zodra de inrichting volgens de uitvinding (verder te noemen keuzeschakeling) is aangesloten aan de abonneelijn, aan het telefoontoestel en aan het facsimile-apparaat en in bedrijf is gesteld, wacht de keuzeschakeling tot er een oproep vanaf de abonneelijn verschijnt (bloknr.1). Indien er een oproep vanaf de abonneelijn verschijnt (bloknr.2), hangt de verdere afhandeling van deze oproep af van de door de gebruiker ingestelde bedrijfstoestand (bloknr.3). In het kader van de uitvinding zijn twee bedrijfstoestanden mogelijk: de eerste bedrijfstoestand wordt telefoonprioriteit genoemd, de tweede bedrijfstoestand wordt faxprioriteit genoemd.

In het geval door de gebruiker telefoonprioriteit is ingesteld is het mogelijk dat de keuzeschakeling een meldtekst uitzendt (bloknr.4). Deze meldtekst zou bijvoorbeeld als volgt kunnen luiden: "Indien u een facsimilebericht wilt zenden zeg dan fax". Het is echter ook mogelijk om van deze meldtekst af te zien. De afhandeling van de telecommunicatieomroep wordt nu verder vervolgd met een detectiefase (bloknr.5). In deze detectiefase detecteert de keuzeschakeling signalen die van de abonneelijn komen. Is de oproep door een automatische fax verricht, dan zal de keuzeschakeling facsimiletonen detecteren en volgt doorschakeling van de abonneelijn naar het facsimile-apparaat (bloknr.9). Is een meldtekst aan de detectiefase voorafgegaan, dan zal in de detectiefase de mogelijkheid bestaan dat de keuzeschakeling stemsignalen detecteert. In dal geval wordt aangenomen dat de stemsignalen het woord fax inhouden en wordt eveneens doorgeschakeld naar de facsimile-apparatuur. Op deze wijze kunnen handgeschakelde facsiraile-apparaten doorgeschakeld worden. Worden noch facsimiletonen noch stemsignalen gedetecteerd dan wordt aangenomen dat de inkomende oproep een telefoonoproep betreft en wordt de abonneelijn doorgeschakeld naar het telefoontoestel (bloknr.8). De betekenis telefoonprioriteit wordt ontleend aan het feit dat steeds doorgeschakeld wordt naar het telefoontoestel, tenzij er signalen op de abonneelijn zijn die aanleiding geven tot het doorschakelen naar het facsimile-apparaat.

In de tweede bedrijfstoestand is het eveneens mogelijk een meldtekst naar de abonneelijn te sturen (bloknr.6). Deze meldtekst zou bijvoorbeeld kunnen luiden: "Indien u wilt telefoneren zeg dan telefoon". Het vervolg van de afhandeling van de telecommunicatieoproep in deze tweede bedrijfstoestand vindt nu plaats met een detectiefase (bloknr.7), Tijdens deze detectiefase is de keuzeschakeling ingericht voor het detecteren van stemsignalen. Indien een stemsignaal wordt gedetecteerd dan wordt aangenomen dat de oproeper gemeld heeft dat hij wil telefoneren en wordt doorgeschakeld naar het telefoontoestel. 'Éfij afwezigheid van gedetecteerde stemsignalen zal worden doorgeschakeld naar het telefaxapparaat. In principe kan worden aangenomen dat elk geluid met een zekere minimale tijdsduur een stemsignaal is. Om echter te voorkomen dat inkomend verkeer van een automatisch telefaxapparaat dat telefaxtonen uitzendt, wordt doorgeschakeld naar het telefoontoestel dient bij de stemsignaaldetectie volgens bloknr.7 onderscheid gemaakt te worden tussen stemsignalen en telefaxtonen. Bij stemsignaal-detectie kan dus worden volstaan met detectie op geluidssignalen die geen faxtonen zijn. De naamgeving faxprioriteit is te danken aan het feit dat in alle gevallen wordt doorgeschakeld naar de facsimile-apparatuur, tenzij stemsignalen gedetecteerd worden waardoor naar het telefoontoestel wordt doorgeschakeld.

Zou men de eerste meldtekst (blokje 4) weglaten, dan wordt hiermee de mogelijkheid van een geheim telefoonnummer geschapen.

De oproepers die op de hoogte zijn van deze mogelijkheid hoeven dan slechts na het verrichten van de oproep slechts stilte te betrachten omdat zij weten dat zij in dat geval automatisch naar het telefoontoestel zullen worden doorgeschakeld.

Ook in de tweede bedrijfstoestand is het mogelijk om de meldtekst (blokje 6) weg te laten. De gebruiker heeft daarmee de mogelijkheid'om zich tijdelijk telefonisch onbereikbaar te maken. Een eventuele oproeper die niet van deze situatie op de hoogte is, zal dan worden doorverbonden naar het facsimileapparaat, en vervolgens de verbinding verbreken.

Figuur 2 toont de keuzeschakeling volgens de uitvinding in blokschematische vorm. De keuzeschakeling is voorzien van een lijningang 1 voor het aansluiten van de abonneelijn, van een telefoonuitgang 2 voor het aansluiten van een telefoontoestel en van een telefaxuitgang 3 voor het aansluiten van een facsimile-apparaat.

De lijningang 1 is aangesloten op een gelijstroomdetector 20 die weer is aangesloten op een gelijkrichterschakeling 21. Op de uitgang van gelijkstroomdetector 20 is tevens aangesloten een wisselstroomdetector 19 voor het detecteren van belsignalen. Lijningang I is via gelijkstroomdetector 20 tevens aangesloten op schakelaars 9 en II voor aansluiting van respectievelijk het telefoontoestel en het facsimile-apparaat; deze schakelaars 9 en 11 staan onder besturing van een microprocessor 7.

De besturing van de keuzeschakeling volgens de uitvinding geschiedt door microprocessor 7, die daartoe voorzien is van de daarvoor benodigde programmatuur. Deze programmatuur zorgt voor de afwerking van het stroomschema volgens fig.1. De gebruiker kan door middel van bedieningstoets 13 indicaties plaatsen in het bij de microprocessor 7 behorende geheugen 14, waardoor de gewenste programma-afloop (dus bedrijfstoestand) bereikt wordt. Voor microprocessor 7 kan elke gebruikelijke, in de handel verkrijgbare processor gebruikt worden. Voor geheugen 14 kan een EEPROM-geheugen van het type van het type NMC 9306 (16 x 16 bits) gebruikt worden.

De keuzeschakeling bevat voorts een telecommunicatiecircuit 4 dat via een processor-gestuurde schakelaar 8 en de gelijkrichter 21 en gelijkstroomdetector 20 is aangesloten op lijningang 1. Telecommunicatiecircuit 4 vervult een aantal telecommunicatiefuncties: het onderhouden van een gelijkstroompad om de abonneelijn te beleggen, het zenden van signalen naar de abonneelijn en het ontvangen van signalen van de abonneelijn; tevens verzorgt dit circuit de vereiste lijnafsluitimpedantie. Zulke circuits zijn van algemene bekendheid; een in de handel verkrijgbaar circuit is bijvoorbeeld het circuit TEA 1061 van Philips. Telecommunicatiecircuit 4 heeft een uitgang die is aangesloten op een toondetectiecircuit 25 waarvan de uitgang is aangesloten op microprocessor 7.

De keuzeschakeling volgens figuur 2 is voorts uitgevoerd met een spraakdetectiecircuit 5 dat onder besturing staat van processor 7 en waarvan de uitgang signalen toevoert aan deze microprocessor. De ingang van spraakdetectiecircuit 5 is aangesloten op de signaaluitgang van telecommunicatiecircuit 4. Spraakdetectiecircuits kunnen in het algemeen zijn ingericht om de menselijke stem te onderscheiden van andere geluiden, dan wel om in het spraaksignaal bepaalde woorden of woordgroepen te onderscheiden. In het kader van de uitvinding is het niet van belang welk type spraakdetectiecircuit gebruikt wordt.

Als spraakdetectiecircuit kan hier toegepast worden een circuit dat de omhullende van het inkomende signaal vaststelt, voor zover dit signaal een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Zulke circuits zijn algemeen bekend en voor de vakman gemakkelijk te realiseren. De aldus verdregen omhullende wordt dan aan microprocessor 7 toegevoerd, die de evaluatie van dit signaal verzorgt.

De keuzeschakeling is verder voorzien van een spraakgeneratorcircuit 6 dat onder besturing staat van microprocessor 7 en waarvan de uitgang is aangesloten op de signaalingang van telecommunicatiecircuit 4.

Spraakgeneratorcircuit 6 kan zijn uitgevoerd als de combinatie van een spraakgeheugen waarop een spraakcircuit (speech controller) is aangesloten het door het spraakcircuit voortgebrachte digitale signaal wordt vervolgens door passende versterking en filtering tot een spraaksignaal verwerkt. Als spraakgeheugen kan fungeren een gebruikelijk 256 kbit EPROM van het type 27 C 256; het spraakcircuit is b.v. de in de handel verkrijgbare speech controller UM

5100 van United Microelectronics Corporation.

De keuzeschakeling volgens figuur 2 is verder voorzien van een toongenerator 15 die bestuurd wordt door microprocessor 7. De uitgang van deze toongenerator is aangesloten op de ingang van telecommunicatiecircuit 4. Deze toongenerator wordt b.v. gevormd door een combinatie van een geschikte uitgang van microprocessor 7, die de gewenste (digitale) frequentie voortbrengt, en'een filter voor het omvormen van het digitale signaal tot een sinusvorming signaal. Op de signaaluitgang van telecommunicatiecircuit 4 is eveneens een bezettoondetector 16 (gevormd door een serieschakeling van een banddoorlaatfilter en een omhullende-detector) aangesloten waarvan de uitgang is aangesloten op microprocessor 7.

Zowel op de telefoonuitgang 2 als op de faxuitgang 3 is een haakcontactdetector 17 respectievelijk 18 aangesloten, voor het vaststellen van de haakcontacttoestand van het aangesloten telefoontoestel respectievelijk het aangesloten facsimile-apparaat. Eveneens op de genoemde uitgangen zijn voedingsspanningsaansluitingen 23 en 24 aangesloten voor voeding van het telefoontoestel en het facsimile-apparaat. Eveneens is ten behoeve van de beide genoemde uitgangen een belspanningsaansluiting 22 aangesloten voor het toevoeren van belspanning aan het telefoontoestel respectievelijk het facsimile-apparaat. Deze belspanning kan worden toegevoerd via een schakelaar 10 respectievelijk 12, welke schakelaars onder besturing staan van microprocessor 7.

Microprocessor 7 is verder voorzien van een geheugen 14, en een bedieningstoets 13. Deze bedieningstoets kan door de gebruiker gebruikt worden voor het instellen van de gewenste bedrijfstoestand.

Indien een telecommunicatieoproep in de vorm van een belsignaal op lijningang 1 binnenkomt, wordt dit belsignaal herkend door wisselstroomdetector 19 die in responsie hierop een signaal naar microprocessor 7 stuurt. In responsie hierop stuurt microprocessor 7 een signaal naar de processorbestuurde schakelaar 8 die een verbinding tot stand brengt tussen telecommunicatiecircuit 4 en lijningang 1. Telecommunicatiecircuit 4 brengt een gelijkstroompad voor de abonneelijngelijkstroom tot stand waardoor de abonneelijn belegd wordt.

Het verdere verloop van de afhandeling van het telecommunicatieverkeer door de keuzeschakeling hangt af van de door de gebruiker via bedieningstoets 13 ingestelde bedrijfstoestand. Aangenomen wordt dat de bedrijfstoestand met telefoonprioriteit is ingeschakeld.

Het is nu mogelijk, hoewel niet noodzakelijk, dat een eerste meldtekst uitgezonden wordt waarin de oproepende partij uitgenodigd wordt om desgewenst te zeggen dat hij een facsimileboodschap wil zenden. Het uitzenden van deze meldtekst geschiedt op initiatief van de microprocessor 7 die een stuursignaal stuurt naar spraakgenerator 6 die de meldtekst verstuurt via telecommunicatiecircuit 4 naar de abonneelijn via lijningang 1. Na het uitzenden van de eerste meldtekst stuurt microprocessor 7 het spraakdetectiecircuit 5 en toondetectiecircuit 25 actief om spraak- en/of toonsignalen te detecteren. Indien een van deze beide circuits of beide circuits het betreffende signaal detecteren, sturen zij een signaal naar microprocessor 7, die in responsie hierop schakelaar 12 geleidend (gesloten) schakelt. Het gevolg hiervan is dat de wekspanning via ingang 22 naar faxuitgang 3 gestuurd wordt, waardoor het faxapparaat wordt opgeroepen. Indien haakcontactdetectiecircuit 18 detecteert dat het facsimile-apparaat de oproep beantwoordt, stuurt dit circuit een signaal naar microprocessor 7, die in responsie hierop schakelaar 12 open stuurt en tevens schakelaar 11 sluit. Hierdoor is de verbinding tussen de abonneelijn en het facsimile-apparaat tot stand gebracht.

Het is ook mogelijk dat tijdens de detectiefase noch spraakdetectiecircuit 5 noch toondetectiecircuit 25 een signaal gedecteerd hebben. In dat geval stuurt microprocessor 7 schakelaar 10 gesloten, waardoor belspanning via ingang 22 naar telefoonuitgang 2 wordt gevoerd. Indien haakcontactdetectiecircuit 17 vaststelt dat de oproep door het telefoontoestel beantwoord wordt, stuurt dit detectiecircuit een signaal naar microprocessor 7, tengevolge waarvan schakelaar 10 geopend wordt en schakelaar 9 gesloten. Hierdoor is een verbinding tot stand gebracht tussen de abonneelijn en het telefoontoestel via telefoonuitgang 2.

Aangenomen wordt thans dat door de gebruiker van de keuzeschakeling de bedrijfstoestand met faxprioriteit is ingesteld. Na het beleggen van de abonneelijn onder besturing van microprocessor 7 kan, hoewel niet noodzakelijk, een tweede meldtekst uitgezonden worden. Deze meldtekst kan een uitnodiging inhouden aan de oproepende partij om desgewenst te zeggen dat hij een telefoonverbinding wenst. Hierna stuurt de microprocessor 7 het spraakdetectiecircuit 5 actief om eventuele stemsignalen tijdens de nu volgende detectiefase te detecteren. Detecteert nu spraakdetectiecircuit 5 stemsignalen dan stuurt dit circuit een signaal naar microprocessor'7, die in responsie hierop de schakelaars 10 en 9 activeert zoals reeds beschreven is aan de hand van de bedrijfstoestand met telefoonprioriteit. Indien geen spraaksignalen gedetecteerd worden door spraakdetectiecircuit 5 stuurt microprocessor 7 de schakelaars 11 en 12, waardoor een telefaxverbinding tot stand komt tussen de lijningang 1 en de facsimile-uitgang 3, zoals beschreven aan de hand van de bedrijfstoestand met telefoonprioriteit.

Na afloop van de informatieuitwisseling kan de oproepende partij de telecommunicatieverbinding verbreken. In dat geval ontvangt de lijningang 1 bezettonen die door de bezettoondetector 16 gedetecteerd worden in responsie waarop deze detector een overeenkomstig signaal naar microprocessor 7 stuurt. In responsie hierop stuurt microprocessor 7 een signaal naar schakelaar 8 en/of 9 en/of 11, tengevolge waarvan de abonneelijn niet langer belegd blijft. De telecommunicatieverbinding wordt hierdoor verbroken.

De mogelijkheid bestaat dat een op telefaxuitgang 3 aangesloten facsimile-apparaat buiten bedrijf raakt, b.v. doordat de papiervoorraad van het apparaat is opgebruikt. Is zo'n facsimile-apparaat in staat om deze situatie te detecteren (zoals met vrijwel alle facsimile-apparaten het geval is) dan gaat dit apparaat over in een bedrijfstoestand waarin oproepen (dit is het toevoeren van belspanning) niet meer beantwoord worden. In dit geval echter zou een oproep vanaf de abonneelijn reeds door het beleggen van deze lijn door de keuzeschakeling beantwoord zijn, terwijl er dan toch geen telefaxverbinding tot stand komt. De kosten voor het tot standbrengen van een verbinding worden echter wel aan de oproepende partij in rekening gebracht. Om nu te voorkomen dat oproepende automatische telefaxapparatuur voortdurend (vergeefs) blijft pogen een verbinding tot stand te brengen (met de bijbehorende kosten) zijn in de keuzeschakeling daartoe strekkende maatregelen genomen.

De oproep naar de faxuitgang geschiedt met b.v. een belspanning, waarvan de opwekking wordt bestuurd door microprocessor 7. Het beantwoorden van deze oproep wordt gedetecteerd door haakcontactdetectiecircuit 18. Een vergeefse oproep wordt vastgesteld als de oproep binnen een gegeven tijd na aanvang van de oproep niet is beantwoord. Reeds na één vergeefse oproep kan dan besloten worden tot de buiten-bedrijfstoestand van het facsimile-apparaat, maar het is ook mogelijk om zulks pas na twee of drie vergeefse oproepen te doen.

Een eventueel vergeefse oproep doordat het facsiraile-apparaat juist een andere taak uitvoerde (b.v. het uitprinten van een ontvangst-overzicht) leidt dan niet tot onmiddelijke buiten bedrijf stelling. Na het vooraf vastgesteld aantal achtereenvolgende vergeefse oproepen stuurt microprocessor 7 de schakelaar 10 blijvend in de geleidende toestand, waardoor de combinatie van de keuzeschakeling en het erop aangesloten telefoontoestel zich gedraagt als een gewoon telefoontoestel. Hiermee is voorkomen dat oproepende automatische telefax-apparaten bij voortdurende herhaling trachten een verbinding tot stand te brengen.

In geval naar aanleiding van een oproep vanaf de abonneelijn de keuzeschakeling overgaat tot het zenden van een oproepsignaal (belspanning) naar de telefoonuitgang 2, is het mogelijk tegelijkertijd een toonsignaal naar de lijningang 1 te zenden. De oproepende partij weet dan dat de telefoonoproep in het stadium van actieve afhandeling verkeert. Dit toonsignaal kan een frequentie en een herhalingsritme hebben die gelijk zijn aan die van het openbare net. Het is echter ook mogelijk om ze juist duidelijk daarvan te onderscheiden, zulks om tegemoet te komen aan de eisen zoals gesteld door sommige netbeheerders. Beide grootheden (frequentie en herhalingsritme) zijn door passende op zichzelf bekende instelling van het processorgeheugen te bereiken.

Claims (4)

1. Inrichting voor het naar keuze aansluiten van een facsimile-apparaat of een telefoontoestel op een telecommunicatie-abonneelijn, uitgevoerd met een lijningang voor het aansluiten van de abonneelijn, met een telefoonuitgang voor het aansluiten van het telefoontoestel en met een telefaxuitgang voor het aansluiten van het facsimile-apparaat, met het kenmerk dat deze inrichting is voorzien van: * een lijnbelegschakeling voor het in responsie op een oproepsignaal van de abonneelijn beleggen van de abonneelijn; * eerste detectiemiddelen voor het detecteren van stemsignalen of vooraf vastgestelde toonsignalen, welke eerste detectiemiddelen bij detectie van genoemde signalen een eerste verbindingsstuursignaal afgeeft en in alle andere gevallen een tweede verbindingsstuursignaal; * tweede detectiemiddelen voor het detecteren van stemsignalen welke tweede detectiemiddelen bij het detecteren van stemsignalen, het tweede verbindingsstuursignaal afgeven en in alle andere gevallen het eerste verbindingsstuursignaal; * op de beide detectiemiddelen aangesloten verbindingsmiddelen voor het in responsie op het eerste verbindingsstuursignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de lijningang en de telefaxuitgang en voor het in responsie op het tweede verbindingsstuursignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de lijningang en de telefoonuitgang; * selectiemiddelen voor het naar keuze van de gebruiker actief schakelen van de eerste detectiemiddelen dan wel de tweede detectiemiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van: * middelen voor het detecteren van een vooraf vastgesteld aantal achtereenvolgende vergeefse oproepen naar de faxuitgang, en voor het bij het detecteren daarvan voortbrengen van een out-of-work signaal; * middelen voor het in responsie op het out-of-work signaal tot stand brengen van een slechts door ingrijpen van de gebruiker op te heffen verbinding tussen de lijningang en de telefaxuitgang; * en middelen voor het onder besturing van een bedieningsorgaan opheffen van de permanente verbinding.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat deze inrichting is voorzien van: * middelen voor het opwekken van een toon met een vooraf vastgestelde frequentie en een vooraf vastgesteld herhalingsritme; * en middelen voor het naar de lijningang zenden van deze toon tijdens het toevoeren van een oproep naar de telefoonuitgang.

4. Facsimile-apparaat voorzien van een keuzeschakeling volgens één der voorgaande conclusies.