NL8901393A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een betonvloer. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een betonvloer

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een betonvloer, waarbij betonspecie wordt gestort over een geprepareerd oppervlak.

Het is bekend voor het vervaardigen van een betonvloer over een geprepareerd oppervlak, dat een geëgaliseerde zandlaag omvat, naast het oppervlak een voorraadbak met een be-tonpomp op te stellen, langs dat oppervlak een op de betonpomp aansluitende leiding te leggen, die is samengesteld uit met snelkoppelingen met elkaar verbonden buisstukken, en aan het uiteinde van die leiding een flexibele slang te koppelen. Na deze voorbereidingen wordt vervolgens het elders bereide betonspecie aangevoerd, overgeladen in de voorraadbak en door middel van de betonpomp door de leiding en de flexibele slang gepompt. Het uiteinde van de aan het einde van de leiding aangesloten flexibele slang, wordt bij het pompen over het geprepareerde oppervlak verplaatst voor het over dat oppervlak verdeeld storten van het betonspecie. Wanneer het gedeelte van het oppervlak, dat vanaf het einde van de leiding met de flexibele slang bereikt kan worden is bestort met betonspecie, wordt de leiding ingekort door één of meer buisstukken te verwijderen en wordt een volgend gedeelte van het geprepareerde oppervlak met betonspecie bestort.

Middels deze werkwijze kan het betonspecie machinaal worden gestort over het geprepareerde oppervlak.

Aan deze bekende werkwijze kleven een aantal bezwaren. Het opbouwen uit buisstukken en het demonteren van de leiding langs een rand van het oppervlak zijn tijdrovende werkzaamheden. Het hanteren van de slang is omslachtig en stelt beperkingen aan het debiet, dat verpompt kan worden. De slang en de buisstukken dienen na het storten te worden gereinigd, hetgeen wederom tijdrovend is. Bovendien is de verdeling van het betonspecie over het vloeroppervlak sterk afhankelijk van de vaardigheid van degene die het verplaatsen van het uitstroom- uiteinde bedient. Een ongelijkmatige verdeling heeft een langere nabewerkingstijd voor het egaliseren tot gevolg, doordat het betonspecie handmatig verder moet worden verdeeld, hetgeen gebruikelijkerwijs met behulp van scheppen wordt uitgevoerd.

De uitvinding heeft als doel een werkwijze te verschaffen waarmee de bovengenoemde nadelen worden ondervangen of althans worden beperkt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door het aangevoerde betonspecie over te laden in ten minste een bak van een verdeelwagen, de verdeelwagen over het geprepareerde oppervlak te verrijden, waarbij het betonspecie uit de bak wordt gevoerd en, in rijrichting, achter de bak, in dwarsrichting verdeeld wordt gestort.

Doordat de voorraad betonspecie bij het verdelen in de wagen wordt meegenomen, komt de noodzaak tot het leggen van een leiding langs het geprepareerde oppervlak en het hanteren van de flexibele slang te vervallen. Het patroon volgens welke het betonspecie wordt verdeeld, wordt bepaald door het traject, dat de verdeelwagen aflegt en de verplaatsingen van die verdeelwagen, terwijl achter de verdeelwagen een gelijkmatige strook wordt uitgelegd. Het afleggen van een gelijkmatig over het geprepareerde oppervlak verdeeld traject met beheerste verplaatsingen is met een verdeelwagen bijzonder eenvoudig. De verwerkingssnelheid kan voorts hoger zijn, doordat een stroom betonspecie met een groter debiet kan worden verwerkt dan middels het hanteren van een uitstroomuiteinde van een slang mogelijk is. Het reinigen van de verdeelwagen kost aanzienlijk minder tijd dan het reinigen van een betonpomp, losse buisstukken en een slang. De verdeelwagen kan bovendien eenvoudig naar een voor het reinigen geschikte plaats worden gebracht.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het mogelijk is een bak met beton, voorzien van eigen aandrijf- en verdeel middelen over het geprepareerde zandoppervlak te verrijden, zonder dat oppervlak overmatig te vervormen.

Bij voorkeur wordt het betonspecie na uit de bak te zijn gevoerd en voor het storten door een goot geleid, en wordt het in dwarsrichting verdelen uitgevoerd door de goot heen en weer te zwenken.

Volgens een voordeelbiedende uitwerking van de uitvinding wordt gedurende het verrijden van de verdeelwagen, tegelijkertijd met het storten, gestort betonspecie verdeeld door het roteren van ten minste twee dwars aan de achterzijde van de verdeelwagen, in hoofdzaak horizontaal en achter elkaar opgehangen verdeelvijzels, die tegengesteld aan elkaar zijn gewikkeld, waarbij de verdeelvijzels worden geroteerd in een omwen -telingszin waarbij de onderzijde beweegt in de rijrichting.

De eerste verdeelvijzei stuwt gestort betonspecie, dat boven een bepaald niveau uitsteekt in een eerste dwarsrichting, terwijl de volgende verdeelvijzei betonspecie, dat na het passeren van de eerste vezel nog boven een bepaald niveau uit-steekt in de tegenovergestelde dwarsrichting verdeeld. Hiermee kan het betonspecie zodanig gelijkmatig worden verdeeld, dat geen of nauwelijks nabewerking noodzakelijk is.

In verdere uitwerking van de uitvinding wordt tegelijkertijd het middels de verdeelvijzels verdeelde betonspecie bij het verrijden van de verdeelwagen nabewerkt. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door het afschrapen van het oppervlak van het gestorte en verdeelde betonspecie middels een trillende balk, die in rijrichting achter en evenwijdig aan de verdeelvijzels is opgehangen. Het afschrapen van het oppervlak met behulp van een trillende balk biedt bij toepassing van met meegestorte losse vezels gewapend beton het voordeel, dat de vezels door het trillen en hun relatief hoge soortelijke massa zodanig zinken, dat deze zich na het passeren van de trillende balk op enige afstand onder het verkregen oppervlak van het betonspecie bevinden.

Het is een verder doel van de uitvinding een verdeelwagen te verschaffen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Voor het bereiken van dit doel is de verdeelwagen volgens de uitvinding voorzien van een bak, een daarmee aan de achterzijde via een opening in verbinding staande stortgelei- ding voor het in dwarsrichting verdelen van het betonspecie en ten minste drie wielen met lage druk banden.

Voor het verdeeld storten van het betonspecie kan de stortgeleiding voor het in dwarsrichting verdelen van het betonspecie zijn uitgevoerd als een zwenkbare goot. Dit biedt het voordeel, dat het betonspecie als een continue stroom kan worden gestort en de stroom niet hoeft te worden verdeeld.

Bij voorkeur is de zwenkbaarheid van de goot zodanig, dat het uiteinde van de goot verplaatsbaar is over een traject, dat zich in dwarsrichting ongeveer uitstrekt tot ten minste de grootste spoorbreedte van de verdeelwagen. Hierdoor kan achter de verdeelwagen een strook betonspecie worden gestort met een breedte die ten minste gelijk is aan de spoorbreedte van die verdeelwagen.

Voor het verkrijgen van een fijnere verdeling van het gestorte betonspecie kan de verdeelwagen zijn voorzien van ten minste twee verdeelvijzeis, die in bedrijfstoestand dwars achter de stortgeleiding, horizontaal en in hoofdzaak achter elkaar zijn opgehangen, van welke verdeelvijzeis ten minste één een in hoofdzaak linksdraaiende schroef heeft en ten minste één een in hoofdzaak rechtsdraaiende schroef heeft. Met de verdeel-vijzels kan telkens boven een bepaald niveau uitstekend betonspecie worden meegenomen en in een richting dwars op de rij -richting worden gestuwd. Hiermee kan een dermate fijne verdeling worden bereikt, dat na het passeren van de verdeelwagen geen of nauwelijks nabewerking noodzakelijk is.

In verdere uitwerking van de uitvinding is in hoofd-zaak achter de verdeelvijzeis, evenwijdig daaraan een trilbalk opgehangen, waarvan de onderrand lager ligt dan de laagstgele-gen beschrijvende van de buitenomtrek van de achterste verdeel-vijzel. Met behulp van deze trilbalk kan het oppervlak van het door de verdeelvijzeis verdeelde betonspecie worden afge-schraapt, zodat een zodanig geëgaliseerd oppervlak ontstaat, dat geen nabewerking daarvan noodzakelijk is.

De uitvinding wordt navolgend aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden nader geïllustreerd en toegelicht, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een verdeel-wagen volgens de uitvinding; fig. 2 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van de verdeelwagen volgens fig. 1; fig. 3 een aanzicht volgens fig. 1 van een alternatieve uitvoeringsvorm van de verdeelwagen volgens de uitvinding ; en fig. 4 een aanzicht volgens fig. 2 van de verdeelwagen volgens fig. 3.

In de figuren 1 en 2 is een verdeelwagen 1 weergegeven, die aan zijn achterzijde is voorzien van een bak 2 en een stortgeleidingsgoot 3. De goot staat via een opening 4 in verbinding met de bak 2. De wagen is voorzien van lage druk banden 5. De stortgeleidingsgoot 3 is voorzien van een losneembare verlenging 6 en zwenkbaar om een as 7 middels hydraulische cilinders 8. In de bak is een vijzel 9 aangebracht langs de onderranden van tegenover elkaar gelegen schuin omlaag verlopende wanden 10.

Bij het storten van betonspecie wordt deze door het eigen gewicht en de vijzel 9 door de opening 4 gestuwd, en vervolgens door de goot 3 geleid. De goot 3 wordt heen en weer gezwenkt als aangeduid met de pijl 11, terwijl de verdeelwagen 1, eventueel stapsgewijs, voorwaarts wordt gereden. Aldus wordt achter de verdeelwagen een strook betonspecie 12 gestort, waarbij de lengte van de goot 3 met het verlengstuk 4 en de zwenk-baarheid van de goot ervoor zorgen, dat de gestorte strook betonspecie bij voorkeur in ten minste één richting voldoende breed is om een aansluitende volgende strook te kunnen storten zonder dat het noodzakelijk is met de banden 5 over de reeds gestorte strook te rijden.

Bij het vullen van de bak 2 kan de vijzel 9 worden geroteerd om het betonspecie over de bak 2 te verdelen. Het is dan niet noodzakelijk de bak onder de uitstroomopening van bijvoorbeeld de betonmolen te verplaatsen.

Wanneer de bak 2 een zodanige inhoud heeft, dat twee bakken overeenkomen met één lading door een vrachtauto met betonmolen aangevoerd betonspecie, wordt een voor de utiliteitsbouw gunstig compromis bereikt tussen de hoeveelheid in één keer over te laden betonspecie en de wendbaarheid van de ver-deelwagen. De bakinhoud bedraagt dan 4,5m3

De opening 4 is bij voorkeur afsluitbaar middels een horizontaal te verplaatsen afsluitplaat 13, die middels een hydraulische cilinder 14 bedienbaar is.

Bij de in de in de figuren 3 en 4 getoonde uitvoeringsvorm is de verlenging 6 van de stortgoot 4 verwijderd en is in dwarsrichting achter de verdeelwagen 1 een paar verdeel-vijzels 15 en 16 opgehangen.· De verdeelvijzeis 15 en 16 hebben onderling tegengesteld gewonden schroeven. Achter de verdeel-vijzel 16 is, evenwijdig daaraan, een trilbalk 17 opgehangen.

De verdeelvijzeis 15 en 16 zijn elk aan een uiteinde voorzien van een gedeelte 18 met een schroef, die tegengesteld is gewonden aan de schroef van van de overige gedeeltes van die verdeelvijzei. De verdeelvijzeis zijn tussen eindplaten 19 op-gehangen, die zich tot onder het laagst gelegen gedeelte van de buitenomtrek van de achterste verdeelvijzei 16 uitstrekken.

De verdeelwagen volgens het hier getoonde uitvoe-ringsvoorbeeld werkt als volgt: uit de goot 3 wordt betonspecie gestort, dat door het zwenken van de goot 3 als aangeduid met de pijl 20 enigszins in dwarsrichting wordt verdeeld. Boven het niveau A uitstekende betonspecie wordt door de voorste verdeel-vijzel 15 naar links gestuwd en verdeeld. Betonspecie, die na het passeren van de eerste vijzel nog boven het niveau B uit-steekt wordt door de achterste vijzel 16 naar rechts gestuwd en verdeeld. Door de gedeeltes 18 met een schroef, die tegengesteld is aan de schroef van de overige gedeeltes van de ver-deelvijzels en de eindplaten 19 wordt vermeden, dat betonspecie voorbij de einden van de verdeelvijzeis 15 en 16 wordt gestuwd. De trilbalk schraapt het tot het niveau B geëgaliseerde beton- specie tenslotte af tot een niveau C met een verder geëgaliseerd oppervlak.

In plaats van de trilbalk 17 kunnen ook middelen voor het aanbrengen van een structuur in het oppervlak met het niveau B worden aangebracht. Voorts kan door het kiezen van een geschikt verloop van de diameter van de vijzels 15 en 16 alsmede door een naar de uiteinden toe omlaag verlopende trilbalk 17 of middelen voor het aanbrengen van een structuur een strook betonspecie worden gestort met een naar de randen aflopend niveau. Dit is in het bijzonder voordeelbiedend bij het vervaardigen van vloeren die een goede waterafvoer vereisen, zoals fietspaden.

De verdeelvijzels 15 en 16 zijn opgehangen in een (niet getoond) frame, dat middels een uitsluitend in fig. 4 weergegeven hydraulische zuiger 21 kan worden opgeklapt. Het frame is aan één zijde bevestigd aan een verticale draagbalk 22, die op zijn beurt is opgehangen aan in hoofdzaak evenwijdige draagarmen 23 en 24, waarvan de draagarm 23 wordt gevormd door een hydraulische zuiger voor het instellen van de helling van de de verdeelvijzels 15 en 16. De verdeelvijzels kunnen in hoogte worden versteld middels een verdere (niet getoonde) hydraulische cilinder.

Aan de eindplaten 19 zijn staanders 25 met tasters 26 bevestigd. De tasters 26 zijn ingericht voor het detecteren van een roterende laserstraal, die een vlak definieert ten opzichte waarvan de hoogte van de verdeelvijzels 15 en 16 en de trilbalk 17 moet worden aangehouden. Door terugkoppeling van afwijking van de hoogte van de tasters ten opzichte van de laserstraal, kan het bijstellen van de hoogte van de van de verdeelvijzels 15 en 16, en de trilbalk 17 worden gestuurd.

Over de bak 2 van de verdeelwagen is een overbrugging 27 aangebracht voorzien van een beloopbaar rooster 28. Het reinigen van de bak, dat bij voorkeur middels een hoge druk spuit geschiedt terwijl de vijzel 9 roteert, kan vanaf deze overbrugging 27 geschieden, zodat het risico van in de bak 2 vallen en gewond raken door de draaiende vijzel wordt geminimaliseerd.

Claims (28)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een beton-vloer, waarbij betonspecie wordt gestort over een geprepareerd oppervlak, met het kenmerk, dat het aangevoerde betonspecie wordt overgeladen in ten minste een bak van een verdeelwagen en de verdeelwagen over het geprepareerde oppervlak wordt verreden, waarbij het betonspecie uit de bak wordt gevoerd en, in rijrichting, achter de bak en in dwarsrichting verdeeld wordt gestort.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het betonspecie na uit de bak te zijn gevoerd en voor het storten door een goot wordt geleid, en het in dwarsrichting verdelen wordt uitgevoerd door de goot heen en weer te zwenken.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het betonspecie over een zodanige afstand door de goot wordt geleid en de goot over een zodanige hoek heen en weer wordt gezwenkt, dat het betonspecie verdeeld over een breedte die ongeveer gelijk is aan ten minste de grootste spoorbreedte van de verdeelwagen wordt gestort.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de het betonspecie uit de bak wordt gevoerd via een afsluitbare opening en door middel van het aandrijven van een vijzel.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het betonspecie middels een vrachtauto voorzien van een betonmolen wordt aangevoerd, met het kenmerk, dat bij het vullen van de verdeelwagen met behulp van de vijzel het betonspecie wordt verdeeld over de bak.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verdeelwagen wordt gevuld met een halve lading, met één vrachtauto aangevoerd betonspecie.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gedurende het verrijden van de verdeelwagen, tegelijkertijd met het storten, gestort betonspecie wordt verdeeld door het roteren van ten minste twee dwars aan de achterzijde van de verdeelwagen, in hoofdzaak horizontaal en achter elkaar opgehangen verdeelvijzels, die tegengesteld aan elkaar zijn gewonden, waarbij de verdeelvijzels worden geroteerd in een omwente-lingszin waarbij de onderzijde beweegt in de rijrichting.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tegelijkertijd het betonspecie, na te zijn verdeeld door de verdeelvijzels, wordt nabewerkt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het nabewerken wordt uitgevoerd door het afschrapen van het oppervlak van het gestorte en verdeelde betonspecie middels een balk, die in trilling wordt gebracht en gehouden en die in rijrichting achter en evenwijdig aan de verdeelvijzels is opgehangen.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het nabewerken bestaat uit het in het oppervlak aanbrengen van een structuur.

11. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hoogte en de stand van de verdeelvijzels wordt geregeld door middel van het aftasten van een door een roterende laserstraal gedefinieerd, ten opzichte van het geprepareerde oppervlak vast vlak en het in afhankelijkheid daarvan sturen van de hoogte en de stand van de verdeelvijzels ten opzichte van de verdeelwagen.

12. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het roteren van de vijzel voor het uit de bak voeren van het betonspecie, het zwenken van de goot en het verplaatsen van de verdeelwagen door een centraal besturingsorgaan in een vaste relatie wordt gestuurd.

13. Verdeelwagen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt door een bak (2), een daarmee aan de achterzijde via een opening (4) in verbinding staande stortgeleiding voor het in dwarsrichting verdelen van het betonspecie en ten minste drie wielen met lage druk banden (5).

14. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de stortgeleiding voor het in dwarsrichting verdelen van het betonspecie is uitgevoerd als een zwenkbare goot (3).

15. Verdeelwagen volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de zwenkbaarheid van de goot (3) zodanig is, dat het uiteinde van de goot (3) verplaatsbaar is over een traject, dat zich in dwarsrichting ongeveer uitstrekt tot ten minste de grootste spoorbreedte van de verdeelwagen (1).

16. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bak (2) is voorzien van schuin omlaag naar elkaar toe verlopende wanden (10) met in hoofdzaak onderling evenwijdige onderranden en een zich langs die onderranden uitstrekkende vijzel (9).

17. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de opening (4) tussen de bak (2) en de stortgeleiding voor het in dwarsrichting verdelen van de betonspecie is uitgevoerd als een doorgang in verticale richting, die afsluitbaar is door middel van een in horizontale richting verschuifbare afsluitplaat (13).

18. Verdeelwagen volgens conclusie 13, gekenmerkt door ten minste twee verdeelvijzels (15 en 16), die in bedrijf sstand dwars achter de stortgeleiding, horizontaal en in hoofdzaak achter elkaar zijn opgehangen, van welke verdeelvijzels (15 en 16) ten minste één een in hoofdzaak linksdraaiende schroef heeft en ten minste één een in hoofdzaak rechts-draaiende schroef heeft.

19. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verdeelvijzels (15 en 16) elk aan een uiteinde, zijn voorzien van ten minste een winding, die tegengesteld is gewonden aan de overige windingen van die verdeelvijzei.

20. Verdeelwagen volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de verdeelvijzels (15 en 16) zijn opgehangen tussen platen, die zich in bedrijfsstand in neerwaartse richting tot voorbij de verdeelvijzels (15 en 16) uitstrekken tot nabij het vlak waarop de verdeelwagen (1) rust.

21. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verdeelvijzeis (15 en 16) in bedrijfsstand zodanig zijn opgehangen, dat vanaf de voorste verdeelvijzei (15) de laagst gelegen beschrijvende van de buitenomtrek van een volgende verdeelvijzei (16) steeds lager ligt dan de laagst gelegen beschrijvende van de buitenomtrek van een daar voor gelegen verdeelvijzel (15).

22. Verdeelwagen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat in hoofdzaak achter de verdeelvijzeis (15 en 16) evenwijdig daaraan een trilbalk (17) is opgehangen, waarvan de onderrand lager ligt dan de laagstgelegen beschrijvende van de buitenomtrek van de achterste verdeelvijzel (16).

23. Verdeelwagen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat in hoofdzaak achter de verdeelvijzeis (15 en 16) middelen zijn opgehangen voor het aanbrengen van een structuur in het oppervlak van het gestorte en verdeelde betonspecie.

24. Verdeelwagen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een hoofdframe, de verdeelvij-zeis (15 en 16) in bedrijfsstand zijn opgehangen in een in langsrichting van die verdeelvijzeis (15 en 16) langwerpig frame, dat aan één uiteinde is opgehangen aan een in hoofdzaak verticale draagbalk (22), die aan het hoofdframe is opgehangen middels ten minste twee onderling in hoofdzaak evenwijdige draagarmen (23 en 24), waarbij één van die draagarmen in lengte verstelbaar is en een in lengte verstelbare hoogte-verstel-arm die zich in een meer verticale richting dan de draagarmen uit-strekt tussen het hoofdframe en de in hoofdzaak verticale draagbalk (22).

25. Verdeelwagen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de verdeelvijzeis (15 en 16) een van het midden naar de uiteinden geleidelijk oplopende diameter hebben.

26. Verdeelwagen volgens de conclusies 22 en 25, met het kenmerk, dat de trilbalk (17) van het midden naar de uiteinden omlaag afloopt.

27. Verdeelwagen volgens de conclusies 23 en 25, met het kenmerk, dat meest laag gelegen beschrijvende van de midde len voor het aanbrengen van een structuur van het midden naar de uiteinden omlaag afloopt.

28. Verdeelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat over de bak (2) een beloopbare overbrugging (27) is aangebracht.