NL8901277A - Televisie met beeldgeheugen en schakelbare ingang daarvan. - Google Patents

Description

*

H AL/se/Sony-1954 NL

Televisie met beeldgeheugen en schakelbare ingang daarvan.

-1-

De onderhavige uitvinding betreft in het algemeen televisieontvangers en meer in het bijzonder gericht op een televisieapparaat dat een uitgangssignaal van een videosignaal afbeeldt als stroboscopische werking, hetgeen 5 betekent, dat een stilstaand beeld sequentieel wordt veranderd.

Een televisieontvanger dat een uitgangsbeeld van een videosignaal als stroboscopische akte kan afbeelden is reeds bekend. In dit geval is het afbeelden van een uitgangsbeeld als stroboscopische aktie het afbeelden van 10 het uitgangsbeeld van het videosignaal op zodanige wijze dat een stilstaand beeld sequentieel wordt veranderd. Dergelijke televisoeontvangers volgens de stand van de techniek omvatten een geheugen of een video RAM (random access memory) dat in staat is gedurende een beeldtijd (of rastertijd) 15 van een videosignaal, waarbij in de stroboscopische weergeef-toestand, één beeldtijd van een ingangsvideosignaal is opgeslagen in het geheugen in één beeldperiode. Vervolgens wordt het schrijven van het videosignaal onderbroken, het videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen, herhaalde-20 lijk gelezen gedurende een vooraf bepaalde tijdsperiode, bijvoorbeeld 8 beeldperiodes, en de videosignalen van één beeldperiode die herhaaldelijk gelezen zijn, worden toegevoerd aan en afgebeeld op een kathodestraalbuis (CRT).

Daarna wordt het schrijven van het videosignaal in het 25 geheugen onderbroken en wordt één beeldtijd van het ingangs-videosignaal gelijktijdig geschreven in het geheugen in één beeldperiode. De bovengenoemde operate wordt herhaaldelijk 8901277/ * -2- uiègevoerd , waardoor de stroboscopische afbeelding wordt uitgevoerd op het scherm van de kathodestraalbuis waarbij het beeld elke 9 beeldperiode wordt veranderd.

Bij de stroboscopische afbeelding is een eerste 5 voorstelling dat de stroboscopische afbeelding wordt geeffectueerd op het gehele scherm van de kathodestraalbuis op basis van een videosignaal van een bepaald kanaal.

Een andere voorstelling is, dat het scherm van de kathodestraalbuis is verdeeld in twee schermen, waarbij een beeld 10 op basis van een videosignaal van een bepaald kanaal normaliter wordt afgebeeld op één deel van het gehele scherm, terwijl een beeld op basis van een videosignaal van een ander kanaal wordt afgebeeld op het andere deel van het verdeelde scherm in stroboscopische afbeeldings-15 wijze. Vervolgens worden het scherm voor standaardafbeelding en een scherm voor stroboscopische afbeelding onderling verwisseld bij elke voorafbepaalde tijdsperiode.

Het schrijven van één beeldtijd van een ingangs-videosignaal in het geheugen binnen één beeldtijdperiode, 20 het daarna stoppen van het schrijven van het ingangsvideo-signaal, het lezen van beelddata of in het geheugen opgeslagen inhoud gedurende een gewenste beeldperiode en wel herhaaldelijk, en het toevoeren van de zodoende gelezen beelddata naar een kathodestraalbuis, maken het mogelijk 25 een beeld op de kathodestraalbuis als stilstaand beeld af te beelden, welk beeld er één is van de stroboscopische afbeelding.

Bij de ontvanger volgens de stand van de techniek wordt, wanneer het ingangsvideosignaal wordt gekozen, of 30 wanneer de kanaalkeuze van het ontvangen televisiesignaal wordt geeffectueerd, of wanneer het ontvangen ingangsvideo-signaal het externe videosignaal van een videobandapparaat, een videodisk reproducerend apparaat en dergelijke wordt gekozen, indien de gekozen periode van het ingangsvideosig-35 naai de schrijfperiode van het videosignaal in bovengenoemde 89 01 277 · * *b -3- geheugen overlapt, een videosignaal gestoord door de verschoven synchronisatie, in het geheugen geschreven.

Zodoende wordt, wanneer het in het geheugen geschreven videosignaal herhaaldelijk wordt uitgelezen en vervolgens 5 aan de kathodestraalbuis wordt toegevoerd, het verstoorde beeld nogal zichtbaar.

Voor het wegnemen van bovengenoemde nadelige effekten is voorgesteld dat, wanneer het inkomende videosignaal wordt geschakeld in de periode van de stroboscopische 10 afbeelding, zal de stroboscopische afbeelding tijdelijk worden gestopt of blokkering wordt aangelegd aan de kathodestraalbuis.

Het heeft echter niet de voorkeur dat de stroboscopische afbeelding tijdelijk wordt gestopt. In het bijzonder 15 wanneer het afbeeldscherm van de kathodestraalbuis is gedeeld voor het verschaffen van twee afbeeldingsschermen waarin éên videosignaal van verschillende kanalen is afge-beeld, op een verdeeld afbeeldingsscherm op standaardwijze, terwijl het andere videosignaal is afgebeeld op het andere 20 verdeeld afbeeldingsscherm op de stroboscopisch werkende wijze, of wanneer deze videosignalen onderling zijn verwisseld en worden afgebeeld op de twee verdeelde afbeeldingsschermen, heeft onderbreking van de stroboscopische afbeelding niet de voorkeur , daar onderbreking 25 van de stroboscopische afbeelding het probleem met zich brengt, dat op de videosignalen gebaseerde beelden van verschillende kanalen op geen van beide afbeeldingsschermen van de kathodestraalbuis worden afgebeeld.

Wanneer het inkomende videosignaal in de periode 30 van de stroboscopische afbeelding wordt geschakeld, is het niet gewenst dat de blokkering wordt aangelegd aan de kathodestraalbuis daar blokkering resulteert in dat de afbeelding van het beeld wordt onderbroken.

Zoals eerder opgemerkt wordt volgens de televisie-35 ontvanger volgens de stand van de techniek die in staat zijn 8901277.

♦ -4- tot stroboscopische afbeelding, één beeld van een inkomend vid-eosignaal in het geheugen geschreven gedurende een beeldperiode bij elke 9(=1+8)-beelden of bij elke Oneven genummerde beeldperiode. Daarna wordt het schrijven 5 van het inkomende videosignaal in het geheugen gestopt en wordt één beeld van het videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen, herhaaldelijk uitgelezen gedurende een tijdsperiode van 8 beelden die langer zijn dan de schrijfperiode. Zodoende wordt, wanneer een inkomend 10 videosignaal een videosignaal is volgens het verweven aftastsysteem, de oneven of even beelden van het initiële videosignaal dat in het geheugen bij elke 9-beeldperiode is geschreven, of bij elk oneven genummerd beeld alternerend verandert in de volgorde van oneven, even, oneven.....

15 omdat indien het inkomende videosignaal een videosignaal is van een beeld met weinig beweging, het beeld de indruk wekt dat het in vertikale richting op en neer beweegt.

Bijgevolg is het een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterd televisieapparaat te verschaffen, 20 dat nadelen zoals die optreden bij het televisieapparaat volgens de stand van de techniek, weg te nemen.

Meer in het bijzonder is het een doel van de onderhavige uitvinding een televisieapparaat te verschaffen, dat kan voorkomen, dat een op stroboscopische werkende 25 wijze afgeheeld beeld wordt verstoord zelfs wanneer een inkomend videosignaal wordt geschakeld in de stroboscopische afbeeldingstoestand.

Een ander doel vande onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen 30 dat de afbeelding van het beeld wordt onderbroken.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen dat de stroboscopische afbeelding wordt gestopt.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding betreft 35 het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen 89 01 277: -5- dat een beeld, afgebeeld in de stroboscopische wijze wordt verschoven in vertikale richting.

Volgens een aspekt van de onderhavige uitvinding wordt een televisieapparaat verschaft omvattende: 5 a) schakelmiddelen voor het kiezen van een aantal ingangsvideosignalen, b) een geheugen voor het opslaan van êén van het aantal ingangsvideosignalen gekozen door de schakelmiddelen, c) eerste stuurmiddelen voor het sturen van 10 de tijistippen van lezen en schrijven van videosignaal in het geheugen, waarbij de eerste stuurmiddelen, die stuursignalen opwekken, zijn samengesteld uit: een eerste stuursignaal voor het schrijven van een stilstaand beeld van het videosignaal in het geheugen 15 binnen een eerste tijdsperiode bij elke voorafbepaalde periode, een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het stilstaande beeld van het videosignaal in het geheugen, en 2 0 een derde stuursignaal voor heb herhaald lezen van het stilstaande beeld uit het geheugen gedurende een tweede tijdsperiode die langer is dan de eerste tijdsperiode er.

d) tweede stuurmiddelen voor het sturen van de 25 schakelmiddelen teneinde een schakelbeweging op te wekken binnen de tweede tijdsperiode wanneer de schakelmiddelen een signaal voor selektie van het videosignaal ontvangen.

Volgens een ander aspekt van de onderhavige uitvinding wordt een televisieapparaat verschaft, omvattende 30 a) geheugen voor het opslaan van een beeld van een ingangsvideosignaal volgens het verweven aftastsysteem, b) stuurmiddelen voor het sturen van lezen en schrijven van het videosignaal in het geheugen, welke stuurmiddelen die stuursignalen opwekken, zijn samengesteld uit: 35 - een eerste stuursignaal voor het schrijven van het beeld van het videosignaal in de geheugenmiddelen in een eerste tijdsperiode bij elke periode 2nV waarbij n 1,2,3... weergeeft en V een periode van het vertikale synchronisatie 89 01 277.' -6- signaal van het videosignaal representeert, - een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het videosignaal in het geheugen, en - een derde stuursignaal voor het herhaaldelijk lezen van 5 het eerste beeld van het videosignaal uit het geheugen binnen een tweede tijdsperiode die langer is dan de eerste tijdsperiode.

Bovengenoemde en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk 10 worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen gelezen in samenhang met de bijgevoegde tekeningen, waarin dezelfde referentienummers worden gebruikt voor het aangeven van dezelfde of gelijksoortige elementen in de verscheidene aanzichten.

15 Fig.1 is een blokschema dat een uitvoeringsvorm van een televisieapparaatvolgens de onderhavige uitvinding toont,

Fig.2 is een blokschema dat een deel van een aantal uitvoeringsvormen van een televisieapparaat volgens de 20 onderhavige uitvinding toont,

Fig.3 is een stroomschema waaraan gerefereerd zal worden bij het verklaren van de werking van de in fig.1 getoonde uitvoeringsvorm, gerelateerd aan een eerste karakteristiek van de uitvinding, en 25 Fig.4 is een stroomschema waaraan gerefereerd zal worden bij het uitleggen van de werking van de in fig.1 getoonde uitvoeringsvorm, gerelateerd aan de tweede karakteristiek van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal hierna worden 30 beschreven met verwijzing naar de tekeningen.

Verwijzend naar de tekeningen, in eerste- instantie naar fig.1, wordt daarin een blokschema een circuit-opstelling voor een uitvoeringsvorm van een televisieapparaat volgens de onderhavige uitvinding getoond, waaruit te 35 zien is, dat een televisiesignaal ontvangen bij een antenne 1, wordt toegevoerd aan een afstemcircuit 2 dat een televisie- 8901277.

-7- signaal van een gewenst televisiekanaal kiest.

Eveneens wordt in dit afstemcircuit 2 het zodoende geselek-teerde televisiesignaal omgezet in een video-middenfrequentie-signaal d-or het frequentie-omzetcircuit daarvan.

5 Het bovengenoemde tele-visieapparaat maakt gebruik van een kanaalkiescircuit van synthesizer-soort en gebruikmakend van een fasevergrendelde lus (PLL), voor het uitvoeren van een automatische fijnafstemmingswerking (AFT) wanneer het kanaal wordt gekozen. De automa-10 tische fijnafstemmingswerking zal hieronder worden beschreven .

Een in fig.1 getoond PLL circuit 3 omvat een voorfrequentie-deler, een frequentiedeler, een fase-vergelijker, een referentiesignaaloscillator en een laag-15 doorlaatfilter (niet getoond). Een lokaal oscillatie- signaal van een lokale oscillator (niet getoond) in het afstemcircuit 2 wordt toegevoerd via de voorfrequentie-deler en de frequentiedeler van het PLL circuit 3 naar zijn fasecomparator. Anderzijds wordt het referentiesig-20 naai van de referentie-signaaloscillator in het PLL circuit 3 aan de fasecomparator toegevoerd.

De fasecomparator vergelijkt vervolgens in fase de uitgang van de frequentiedeler met het referentiesignaal van de referentiesignaaloscillator en voert de vergeleken uitgang 25 aan het afstemcircuit 2 toe via het laagdoorlaatfilter-.

Vervolgens wordt de vergeleken uitgang van de fasecomparator gebruikt voor het sturen van de oscillatiefrequentie van de lokale oscillator.

Bij de initiële kanaalkeuze, wordt de automatische 30 fijnafstemoperatie geeffectueerd. Meer in het bijzonder wordt de deelverhouding van de frequentiedeler in het PLL circuit 3 bepaald teneinde de lokale oscillatiefrequentie van de lokale oscillator zodanig te besturen dat deze nabij een frequentie,korresponderend met een standaarddraag-35 golffrequentie,ligt. De deelverhouding van de frequentie deler in het PLL circuit wordt bepaald op basis van de 89 01277; -8- voorheen opgeslagen kanaaldata door een microcomputer 4. Vervolgens wordt de lokale oscillatiefrequentie bovenwaarts of benedenwaarts stapsgewijs bewogen, d.w.z. dat de automatische fijnafstemming wordt geeffectueerd.

5 Wanneer het televisiesignaal korrekt gemaakt wordt door de automatische fijnafstemming, worden verschuivingskanaal-data gebaseerd op de deelverhouding van dat tijdstip opgeslagen. In de volgende kanaalkeuze worden de zodoende opgeslagen verschuivingskanaaldata in de eerste kanaalkeuze 10 gebruikt voor het kiezen van een gewenst televisiekanaal.

De bovengenoemde microcomputer 4 wordt gevoed met een aantal commando's zoals een kanaalschakelcommando, een bronschakelcommando e.d. vanaf een todsschakelaar 5 op een afstandsbesturing (afstandscommandoorgaan)6.

15 Bij ontvangst van het kanaal schakelcommando, voert de microcomputer 4 een stuursignaal aan het PLL circuit 3, waardoor de deelverhouding van de frequentiedeler in het PLL circuit wordt veranderd in response op het gewenste televisiekanaal. Bij ontvangst van het bronschakelkanaal 20 voert de microcomputer 4 een stuursignaal aan een eerste schakelcircuit 7, waardoor het eerste schakelcircuit 7 qua stand wordt veranderd in responsie op een ingangs-bron gekozen door hetcommando.

Het videomiddenfrequentiesignaal van het afstem-25 circuit 2 wordt toegevoerd aan een videomiddenfrequentie-signaalverwerkingscircuit 8. In het videomiddenfrequentie-signaalverwerkingscircuit 8, wordt het videomiddenfrequent-signaal versterkt en video gedetecteerd en daarbij gegenereerd als samengesteld kleurvideosignaal. Het samengestelde 30 kleurvideosignaal wordt aan het eerste schakelcircuit 7 toegevoerd.

Er wordt een externe videosignaalingangsaanslui-ting 9 getoond, waaraan een samengesteld kleurenvideo-signaal van een extern videoapparaat zoals een videoband-35 apparaat (VTR), een videoschijfreproduktieapparaat e.d.

toegevoerd. Het externe samengestelde kleurenvideosignaal 8901277 .

4 -9- van de ingangsaansluiting 9 wordt toegevoerd aan het eerste schakelcircuit 7.

Het eerste schakelcircuit 7 wordt gestuurd door het stuursignaal van de microcomputer 4 op basis van 5 het bronschakelcommando van de afstandbediening 6 of de toetsschakelaar 7 teneinde het kleurenvideosignaal selek-tief te schakelen. Meer konkreet kiest het eerste schakelcircuit 7 hetzij het samengestelde kleurenvideosignaal van het videomiddenfrequentiesignaal verwerkingscircuit 8 10 of het externe samengestelde kleurenvideosignaal vanaf de ingangsaansluiting 9.

Het samengestelde kleurenvideosignaal afgeleid van hét eerste schakelcircuit 7 wordt toegevoerd aan Y/C -separeercircuit 10.

15 Het Y/C separeercircuit 10 is werkzaam voor het afscheiden van het zodoende gekozen samengestelde kleurenvideosignaal in een luminantiesignaalYen rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y. Het luminantie-signaal Y en het kleurenverschilsignaal R-Y en B-Y 20 worden toegevoegd aan een analoog/digitaal (A/D) omzetcir-cuit 11 en aan een tweede schakelcircuit 12.

Gelijktijdig wordt een vertikaal synchronisatiesignaal afgescheiden van een luminantieignaal Y, aan de microcomputer 4 toegevoerd.

25 Het luminantiesignaal Y en de kleurenverschil- signalen R-y en B-Y afgeleid van het Y/C separeercircuit 10 worden via het tweede schakelcircuit 12 aan een kleuren-videoverwerkingscircuit 13 dat deze tot drie primaire kleursignalen R, G en B demoduleert, toegevoerd.

30 De drie primaire kleursignalen R,G en B worden toegevoerd aan een kleurenkathodestraalbuis (kleuren CRT) 14 en worden, daardoor afgeheeld als een kleurenbeeld.

De A/D omzetcircuit 11 is ingericht om het luminan-tiesignaal Y en het kleurverschilsignaal R-Y en B-Y van 35 het Y/C separeercircuit 10 om te zetten tot in eendigitaal luminantiesignaal en digitale kleurverschilsignalen.

89 01 277.

« -10- Ëén beeld (of één raster) van het digitale luminantiesignaal en de digitale kleursignalen van het A/D omzetcircuit 11 wordt sequentieel geschreven in een beeldgeheugen (of rastergeheugen) 15 bij het adres dat gespecificeerd is 5 door een stuurorgaan 16. Het beeldgeheugen 15 zou een video RAM (willekeurig toegankelijk geheugen) kunnen zijn. Het geheugen 15 wordt gebruikt op basis van het commando-signaal van de afstandbediener 6 of de toetsschakelaar 5 voor het afbeelden van een beeldscene in zogeheten 10 stroboscopische werkingswijze.

Bij toevoer met het kanaalschakelcommando voor het schakelen van het kanaal van het televisiesignaal of het bronschakelcommando voor het schakelen van de ingangsbron vanaf de afstandbediening 6 of de toetsschake-15 laar 5, voert de microcomputer 4 een stuursignaal aan de stuureenheid 16 toe.

De stuureenheid 16 stuurt op basis van het stuursignaal van de microcomputer 4, de momenten waarop digitale videosignaal (gevormd uit digitale luminantiesignaal en 20 twee digitale kleurverschilsignalen) dient te worden geschreven in of gelezen uit het geheugen 15 en stuurt eveneens de schakelwerking van het tweede schakelcircuit 12. De stuureenheid 16 reageert op het ingekomen stuursignaal van de microcomputer 4 om het mogelijk te maken 25 dat het digitale videosignaal wordt geschreven in het geheugen 15 binnen één beeld-(of één raster)periode en vervolgens de schrijfoperatie te stoppen, (bevriezen), waarbij tenminste één beeld (of tenminste één raster) van het digitale videosignaal wordt opgeslagen in het 30 geheugen 15. De stuureenheid 16 leest het zodoende opgeslagen digitale videosignaal uit het geheugen 15 en voert het resulterende digitale videosignaal toe aan een digitaal analoog (D/A)omzetcircuit 17, waarin het wordt D/A-omgezet voor het verschaffen van een luminantie-35 signaal Y en rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y. Het luminantiesignaal Y en de kleurverschilsignalen 89 01277.

4 -11- R-Y en B-Y worden toegevoerd aan het tweede schakelcircuit 12. De stuureenheid 16 stuurt het tweede schakelcircuit 12 door zijn schakelveranderingssignaal zodat de tweede schakelaar 12 van stand wordt gewisseld om het mogelijk te 5 maken dat het luminantiesignaal Y en het kleurverschil- signaal R-Y en B-Y uit het D/A-omzetcircuit 17 worden toegevoegd aan het kleurverschilsignaalverwerkingscircuit 13.

In het kleurvideosignaal werkcircuit 13 worden 10 het luminantiesignaal Y en de kleurverschilsignalen R-Y en B-Y gedemoduleerd tot de drie primaire kleursignalen R, G en B, die worden toegevoegd voert aan en afgeheeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 in de stroboscopische werkingswijze.

15 Het inkomende kleurenvideosignaal wordt geschakeld gedurende een tijdsperiode van bijvoorbeeld 7 beelden waarbij het digitale videosignaal uit het geheugen 15 wordt gelezen en wordt afgebeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 als een kleurenbeeld gevormd uit bijvoorbeeld 7 20 stilstaande beelden in de stroboscopische werkingswijze.

Met deze schakelwerking wordt bedoeld, dat indien een inkomend videosignaal een televisiesignaal is, een frequentie van een nieuw kanaal wordt vergrendeld door het PLL circuit 3 en een nieuw televisiesignaal wordt 25 ingenomen. Voorts wordt de overschakeling tussen het televisiesignaal en het externe samengestelde kleurenvideosignaal uit het videoapparaat uitgevoerd wanneer de ingangsbron van het samengestelde kleurenvideosignaal wordt veranderd.

Zodoende wordt het beeld niet verstoord door de onsamenhangend-30 heid van de synchronisatie ofwel een zwart beeld veroorzaakt door blokkering wordt niet afgebeeld opdat de kijken zijn televisieapparaat confortabel kan hanteren. Bovengenoemde operatie wordt gerealiseerd door de programmatuur van de microcomputer 4, die het geheugen 15 stuurt terwijl het 35 televisieapparaat zelf kan worden geproduceerd met minder software en zonder kostenverhoging.

8901 277.

-12-

Vervolgens wordt, nadat het digitale videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen 15, gedurende een tijdsperiode van 7 beelden is uitgelezen, ëén beeld van het digitale videosignaal geschreven in het geheugen 15 5 binnen één beeldperiode. Daarna wordt het schrijven gestopt en wordt slechts het geschreven digitale videosignaal uit het geheugen 15 gelezen gedurende een periode van 7 beelden, hetgeen resulteert in een kleurenbeeld, dat wordt afgebeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 als 10 kleurenbeeld in een stroboscopische werkingswijze.

Hoewel in het bovengenoemde uitvöeringsvoorbeeld het tweede schakelcircuit 12 selektief hetzij het luminantie signaal y en de kleurenverschilsignalen R-Y en B-Y uit het Y/C separeercircuit 10 hetzij het luminantiesignaal 15 Y en de kleurenverschilsignalen R-_Y en B-Y uithet D/A-omzetcircuit 17 levert, is de omschakeling van de signalen niet beperkt tot bovengenoemde omschakeling maar kan het worden gemodificeerd zoals b.v. getoond in het blokschema dat fig.2 vormt. In fig.2 zijn dezelfde 20 onderdelen die korresponderen met die van fig.1 , aangegeven met dezelfde verwijzingsnummers en behoeven derhalve niet in detail beschreven te worden terwijl de niet in fig.2 getoonde onderdelen in hoofdzaak hetzelfde zijn als die in fig.1 getoond.

25 Met verwijzing naar fig2 zal te zien zijn, dat de uitgangsaansluiting van het D/A omzetcircuit 17 direkt aangesloten kan zijn op het kleurvideosignaal ver-werkingscircuit 13. Meer in het bijzonder wordt, wanneer het stuursignaal uit de microcomputer 4 aan de stuur-30 eenheid 16 wordt toegevoerd, het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 gestopt en wordt het digitale videosignaal dat in het geheugen 15 is opgeslagen, uitgelezen en vervolgens omgezet in een analoog videosignaal door het D/A -omzetcircuit 17.

35 Gelijktijdig voert de stuureenheid 16 een stuursignaal toe 8901277.

-13- aan het kleurvideosignaalverwerkingscircuit 13 waarbij blokkering daaraan wordt aangelegd.

Zodoende kan het bovengenoemde videosignaal uit het D/A omzetcircuit 17 worden gesuperponeerd op het videosignaal 5 waaraan blokkering was aangelegd, waarbij een stilbeeld wordt afgebeeld op de kleurkathodestraalbuis 14.

De werking van deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder de werking waarbij het inkomende videosignaal wordt geschakeld, namelijk de werking waarbij het televisie-10 signaal wordt gekozen door het afstemcircuit 2 of het ontvangen videosignaal en het externe videosignaal wordt geschakeld door het eerste schakelcircuit 7 gedurende een periode waarin het stilstaande beeld wordt afgebeeld in een stroboscopische werkingswijze, zal worden beschreven 15 met verwijzing naar het stroomschema uit fig.3.

Met verwijzing naar fig.3 wordt in beslissing-stap ST-1 bepaald door beoordelingsmiddelen van de microcomputer 4 of al dan niet de toestschakelaar 5 of de afstandbediening 6 een kommando afgeeft voor het 20 schakelen van het ingangsvideosignaal.

Indien bepaald is dat hetschakelcommando voor het inkomende videosignaal is afgegeven, zoals weergegeven d-or YES bij beslissingstap ST-1, loopt de routine door naar stap ST-2 waarin een schakelverzoekvlag "1" wordt gezet door een 25 vlag stuurorgaan van de microcomputer 4.

Indien anderzijds het schakelcommando niet wordt afgegeven door de toetsschakelaar 5 of de afstandbediening 6, als weergegeven door NO bij beslissingstap ST-1, gaat de routine direkt door naar stap ST-3.

30 Bij stap ST-3 wordt de kloktijd van een klok (of) tijdorgaan) in de microcomputer 4 gelcrementeerd van 0 met IV elke maal IV verloopt, waarbij 1V gelijk is aan 1/60 sekonde. In de volgende beslissingstap ST-4 wordt bepaald door de kloktijd detecterende middelen van de microcomputer 35 4 of de kloktijd is IV, 8V of een andere kloktijdwaarde dan IV en 8V. Indien de kloktijd 1V is, gaat de routine door 89 01 277 .

► -14- * naar stap ST-3. Indien de kloktijd 8V is, gaat de routine door naar stap ST-9, terwijl indien de kloktijd een kloktijd anders dan 1V en 8V is, retourneert de routine naar stap ST-1 en worden de bovengenoemde stappen herhaald. 5 Indien bepaald is bij stap ST-4 datde andere kloktijd 1V is, bij stap ST-5, commandeert een commando-orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig, dat het schrijven van het digitale videosignaal (digitaal luminantiesignaal en twee digitale kleurverschilsignalen) 10 in het geheugen gestopt(bevroren)moeten worden en zodoende dat het lezen van hetdigitale videosignaal uit het geheugen 15 gestart dient te worden. Vervolgens loopt de routine door naar beslissingstap ST-6.

Bij de beslissingstap ST-6 wordt bepaald door 15 vlagdetecterende middelen van de microcomputer 4 of de schakelverzoekvlag "1" is gezet. Indien dit niet het geval is retourneert de routine naar stap ST-1. Indien de vlag "1" is gezet, loopt de routine door naar stap ST-7. In stap ST-7 wordt de schakelverzoekvlag "0" 20 gezet door vlagstuurmiddelen van de microcomputer 4. De routine loopt vervolgens door naar stap ST-8 waarbij het commando-orgaan van de microcomputer 4 het PLL circuit 3 of de schakelstuurmiddelen van de microcomputer 4 commandeert de kanaalkeuze of verandering van het eerste 25 schakelcircuit 7 te effectueren.

Vervolgens gaat de routine terug naar stap ST-1.

Opgemerkt wordt, dat het schakelen van de inkomende videosignalen wordt beëindigd binnen 7V nadat het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 gecomple-30 teerd is.

Indien in beslissingstap ST-4 bepaald is, dat het klokorgaan 8V wordt, loopt de routine door naar ST-9 waarbij het commando-orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig commandeert dat het schrijven 35 van het videosignaal in het geheugen 15 gestart dient te worden en dat het lezen van het videosignaal uit het geheugen 15 dienovereenkomstig wordt beëindigd. Vervolgens 89 01 277.

-15- gaat de routine door naar stap ST-10 waarbij de kloktijd tot nul wordt teruggesteld door klokterugstel-middelen van de microcomputer 4.

Zoals boven uiteengezet wordt, zelfs hoewel 5 het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal wordt afgeleverd aan de microcomputer 4, vanaf de toetsschakelaar 5 of de afstandbediening 6, de schakelwerking van het ingangsvideosignaal verhinderd, gedurende de periode waarin het digitale videosignaal wordt geschreven in 10 het geheugen 15.

De schakelwerking wordt onmiddellijk uitgevoerd na completering van het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15.

In het geval dat de tijd noodzakelijk voor het 15 schakelen van het ingangsvideosignaal binnen 7V ligt, treden geen problemen op. Indien dit meer dan 7V neemt, kan de leesperiode van het geheugen 15 worden verlengd tot een meer geschikte waarde, van b.v. 9V in overeenstemming met de voor schakelen benodigde tijd. In dat geval 20 kan, ongeacht van de aanwezigheid van het schdceLcommando voor het ingangsvideosignaal gedurende de periode waarin de scene wordt afgeheeld in stroboscopische werkingswijze, de leestijd van het geheugen worden verlengd tot 9V.

Op alternatieve wijze kan de leestijd van het geheugen 25 worden gevarieerd tot 7V, vanwege de afwezigheid van het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal of tot 9V vanwege de aanwezigheid van het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal.

Een voorstel dat fluctuatie van het beeld in 30 vertikale richting in stroboscopische afbeelding kan vermijden, hetgeen een ander kenmerk van de uitvinding is, wordt nu beschreven.

De circuitrangschikking die bovengenoemd voorstel kan realiseren, is hetzelfde als getoond in fig.1 en 2.

35 Volgens bovengenoemd voorstel reageert, wanneer 89 01 277 -16- . een digitaal videosignaal in het geheugen 15 wordt geschreven, de stuureenheid 16 op het stuursignaal van de microcomputer 4 voor het zodanig sturen van het geheugen 15 dat het digitale videosignaal wordt geschreven 5 in het geheugen 15 binnen een beeldperiode waarna het schrijven wordt gestopt (of bevroren). In het geheugen 15 is derhalve een digitaal videosignaal van één beeld opgeslagen, korresponderend met het laatste oneven of even dat is opgeslagen.

10 In dit geval wordt een van de oneven en even beelden gekozen door de microcomputer 4. Bijgevolg wordt één beeld van het digitale videosignaal van het oneven of even beeld uitgelezen uit-het geheugen 15, waarbij een stroboscopisch beeld gevormd uit b.v. 7 stilstaande 15 beelden wordt afgebeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14. Nadat het digitale videosignaal is uitgelezen uit het geheugen 15 gedurende een periode van 7 beelden, wordt één beeld van het digitale vieeosignaal van het zelfde even of oneven beeld opnie-uw in het geheugen 15 20 geschreven binnen één beeldperiode hetgeen resulteert in een gelijktijdige afbeelding op de kleurenkathodestraalbuis 14 van een stroboscopisch beeld.

De werking van deze uitvoeringsvorm in het bijzonder de werking in de periode waarin een beeld wordt afïje-25 beeld in een stroboscopische werkwijze zal worden beschreven met verwijzing naar een stroomschemavan fig.4 Refererend aan fig.4 wordt, allereerst in beslissingstap ST-11 , bepaald, door het vertikale synchronisatiesignaal detecterende middelen van de 30 microcomputer 4 of het vertikale synchronisatiesignaal afgescheiden van het luminantiesignaal Y door het Y/C separeercircuit 10 al dan niet is gedetecteerd. Indien YES het antwoord is bij stap ST-11, loopt de routine door naar stap ST-12. Indien NO het antwoord is bij 35 stap ST-11, retourneert de routine naar stap ST-11.

89 01 277 -17-

In stap ST-12 wordt de tellerwaarde van de teller (telorgaan) in de microcomputer 4 voor het tellen van het vertikale synchronisatiesignaal geincrementeerd vanaf nul met één in de responsie op het vertikale synchronisa-5 tiesignaal. Het tellen van het vertikale synchronisatie-signaal kan worden gestart vanaf hetzij een oneven hetzij een even beeld van het vertikale synchronisatiesignaal.

In de volgende beslissingstap ST-13 wordt bepaald door tellerwaarde detecterende middelen van de 10 microcomputer 14 of de tellerwaarde van de teller "8" bedraagt. Indien bepaald is dat de tellerwaarde van de teller "8" bedraagt, als weergegeven met YES bij stap ST-13, loopt de routine door naar stap ST-14. Indien dit niet het geval is, loopt de routine door naar de 15 volgende beslissingstap ST-16.

Bij stap ST-14 wordt de teller teruggesteld of wordt de tellerwaarde van de teller "O" gemaakt door tellerbesturingsmiddelen van de microcomputer 4 en gaat de routine verder naar stap ST-15. In stap ST-15 20 commandeert het commando-orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig, dat het schrijven van het digitale videosignaal (digitale luminantiesignaal en twee kleurverschilsignalen) in het geheugen 15 gestart dient te worden en zodoende dat het lezen van het digi-25 tale videosignaal het geheugen 15 beëindigd (of bevroren) dient te worden.

Vervolgens retourneert de routine naar stap ST-11.

In beslissingstap ST-16 wordt bepaald door de telwaarde detecterende middelen van de microcomputer 4 30 voor het detecteren van de telwaarde van de teller of de telwaarde van de teller "1" bedraagt. Indien dit het geval is, loopt de routine door naar stap ST-17. Indien dit niet het geval is, retourneert de teller naar stap ST-11.

In stap ST-17 commanderen de commandomiddelen 35 van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig, dat 8901277.

i -18- het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 beëindigd /Bevroren) dient te worden en bijgevolg dat het schrijven van het digitale videosignaal uit het geheugen (15) gestart dient te worden . De routine 5 retourneert vervolgens naar stap ST-11.

Volgens het televisieapparaat volgens de onderhavige uitvinding, zoals uiteengezet, is het, daar het oneven of even beeld van het in het geheugen 15 opgeslagen videosignaal is gefixeerd tot hetzij het oneven hetzij 10 het even beeld, mogelijk te vermijden, dat het beeld in vertikale richting fluctueert wanneer het beeld in stroboscopische werkingswijze wordt afgeheeld.

Volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk een televisieapparaat te verkrijgen, waarbij zelfs wanneer 15 het ingangsvideosignaal wordt geschakeld tijdens het afbeelden van een beeld in een stroboscopische werkingswijze, wordt vermeden, dat het in de stroboscopische werkingswijze afgebeelde beeld wordt verstoord, kan worden voorkomen dat het afbeelden van het beeld wordt onderbroken en 20 waarbij de stroboscopische afbeelding van een beeld niet wordt gestopt. Voorts is het mogelijk volgens de onderhavige uitvinding een televisieapparaat te verschaffen dat kan voorkomen, dat het beeld in de stroboscopische werking fluctueert in vertikale richting.

25 Het moge duidelijk zijn, dat de bovengenoemde beschrijving is gepresenteerd als voorbeeld van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding en het moge duidelijk zijn, dat velerlei modifikaties en variaties geeffectueerd kunnen worden door iemand die bekwaam is in dit vakgebied 30 zonder de geest en strekking van de nieuwe concepten van de uitvinding te verlaten,zodat de strekking van de uitvinding slechts dient te worden bepaald aan de harid van de bij gevoegde conclusies.

89 01 277 .N

Claims (8)

1. Televisieapparaat omvattende: a) schakelmiddelen voor het kiezen van een aantal ingangsvideosignalen, 5 b) een geheugen voor het opslaan van ëén van het aantal ingangsvideosignalen gekozen door de schakelmiddelen, c) eerste stuurmiddelen voor het sturen van de tijdstippen van lezen en schrijven van videosignaal in het geheugen, waarbij de eerste stuurmiddelen, die stuur- 10 signalen opwekken, zijn samengesteld uit: een eerste stuursignaal voor het schrijven van een stilstaand beeld van het videosignaal in het geheugen binnen een eerste tijdsperiode bij elke voorafbepaalde periode; 15 een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het stilstaande beid van het videosignaal in het geheugen, en een derde stuursignaal voor het herhaald lezen van het stilstaande beeld uit het geheugen gedurende een tweede 20 tijdsperiode die langer is dan de eerste tijdsperiode, en d) tweede stuurmiddelen voor het sturen van de schakelmiddelen teneinde een schakelbeweging op te wekken binnen de tweede tijdsperiode wanneer de schakelmiddelen 25 een signaal voor selektie van het videosignaal ontvangen.

2. Televisieapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen een afstemeenheid voor een televisiesignaal omvatten en de schakelbeweging het kiezen van een televisiesignaal representeert.

3. Televisieapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelmiddelenfschakelcircuit voor het kiezen van een videosignaal uit een afstemeenheid in het televisieapparaat en een videosignaal uit een perifeersysteem omvatten.

4. Televisieapparaat volgens conclusie 1 ,2 of 3 waarbij het geheugen een rastergeheugen gevormd uit een 8901277.’ * . -20- willekeurig toegankelijk geheugen omvat, het stilstaande beeld een rasterscene van het videosignaal is en de eerste tijdsperiode een rasterperiode van het videosignaal is.

5. Televisieapparaat volgens een van de conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk,dat het geheugen een beeldgeheugen gevormd uit een willekeurig toegankelijk geheugen omvat het stilstaande beeld een beeldscene van het videosignaal is en de eerste tijdsperiode een beeldperiode van het 10 videosignaal is.

6. Televisieapparaat omvattende: a) geheugen voor het opslaan van een beeld van een ingangs-videosignaal volgens het verweven aftastsysteem, b) stuurmiddelen voor het sturen van lezen en schrijven 15 van het videosignaal in het geheugen, welke stuurmiddelen die stuursignalen opwekken, zijn samengesteld uit : - een eerste stuursignaal voor het schrijven van het beeld van het videosignaal in de geheugenmiddelen in een eerste tijdsperiode bij elke periode 2nV waarbij n 1,2,3.... 20 weergeeft en V een periode van het vertikale synchronisatie signaal van het videosignaal representeert; - een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het videosignaal in het geheugen, en - een derde stuursignaal voor het herhaaldelijk lezen van 25 het eerste beeld van het videosignaal uit het geheugen binnen een tweede tijdsperiode die langer is dan de eerste tijdsperiode.

7. Televisieapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een beelduitgang van het 30 geheugen wordt afgeheeld als een stroboscopische werking hetgeen betekent, dat een stilstaand beeld sequentieel wordt veranderd.

8. Televisieontvanger volgens conclusie 7 , met het kenmerk, dat de beelduitgang uit het geheugen wordt afge- 35 beeld op een kathodestraalbuis op een wijze gebruikmakend van scene-in-scene. 8901 277 *