NL8901275A - Inrichting om een zig-zag gevouwen formulierenbaan in de vorm van een stapel te brengen en op een bepaalde plaats door te snijden. - Google Patents

Description

Inrichting om een zig-zag gevouwen formulierenbaan in de vorm van een stapel te brengen en op een bepaalde plaats door te snijden.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om een zig-zag gevouwen formulierenbaan, die door middel van een transporteur aan de inrichting wordt toegevoerd, in de vorm van een stapel te brengen, op een bepaalde plaats door te snijden en het gevormde pakket af te voeren, welke inrichting een, nabij het einde van de transporteur aangebrachte, in vertikale richting beweegbare tafel omvat, vertikale begrenzingswanden voor het vormen van de stapel op de tafel en een in hoofdzaak in horizontale richting beweegbaar mes voor het doorsnijden van de vouwlijn tussen twee op elkaar volgende formulieren nadat op de tafel een pakket is gevormd.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 244 003. Bij deze inrichting zal het mes een scherpe voorrand moeten bezitten om in de stapel door te kunnen dringen en de aan de andere zijde van de stapel gelegen vouwlijn door tekunnen snijden. Nu zal een vouwlijn nooit een zuiver rechte lijn vormen, in het bijzonder niet bij gebruik van dunne papiersoorten. Ook zal een formulier niet zuiver in één vlak liggen. Dit brengt het gevaar met zich mee, dat wanneer het mes tegen de stapel wordt aangeschoven het mes niet zuiver tussen twee bladen in zal komen te liggen maar gedeeltelijk ook tegen vouwlijnen, die zich tussen de er onder en boven liggende bladen bevinden. Hierdoor zal geen zuiver afsnijden van het gevormde pakket van het er na komende te vormen pakket plaatsvinden en zullen storingen in de inrichting optreden.

De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in dat de inrichting omvat: ten minste één pakketopeningsvinger; onder-steuningsmiddelen voor deze vinger zodanig dat hij vanuit een stand naast de stapel kan worden verplaatst naar een stand waarbij hij zich gedeeltelijk in de stapel bevindt en de zich boven de vinger bevindende formulieren op heeft getild voor het vormen van een spleet; een flexibele plaat die zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt; middelen voor het ondersteunen van deze plaat zodanig dat hij in zijn vlak kan worden verplaatst en in de gevormde spleet kan worden geschoven; een dicht onder de flexibele plaat aangebrachte mesplaat, ondersteuningsmiddelen voor deze mesplaat zodanig dat hij met de flexibele plaat mee kan bewegen terwijl de snijrand van de mesplaat zich op enige afstand i achter de voorrand van de flexibele plaat bevindt, totdat de flexibele plaat zich nagenoeg onder de gehele stapel en dicht bij een door te snijden vouw bevindt en daar tot stilstand wordt gebracht, waarna de mesplaat verder kan worden verplaatst voor het doorsnijden van de vouwlijn.

Met behulp van de pakketopeningsvinger wordt dus eerst een spleet gevormd tussen twee op elkaar volgende bladen, waarna in de spleet de flexibele plaat wordt geschoven waaronder zich de mesplaat bevindt. De flexibele plaat vangt dus het er boven liggende deel van de formu-lierenbaan op, zodat dit deel niet met de mesplaat in aanraking komt. De mesplaat dient dus alleen voor het doorsnijden van de vouw en er is geen gevaar aanwezig, dat de mesplaat te vroeg met andere delen van de formu-lierenbaan in aanraking komt.

De ondersteuningsmiddelen voor de pakketopeningsvinger kunnen hierbij worden gevormd door: een met de vinger verbonden as die in de niet werkzame stand van de vinger nagenoeg vertikaal loopt, middelen voor het verdraaien van de as om de vinger in de stapel te brengen, een steunplaat waarop de as is aangebracht en middelen voor het verzwenkbaar ondersteunen van de steunplaat zodanig dat nadat de vinger in de stapel is gebracht, de vinger een in hoofdzaak vertikale beweging uitvoert.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de vinger eerst nagenoeg horizontaal in de stapel wordt gedraaid en daarna omhoog wordt gebracht voor het vormen van de gewenste spleet in de stapel. Door het horizontaal in de stapel draaien van de vinger zal beschadiging van de bladen waartussen de vinger moet komen te liggen, worden tegengegaan. Het zal duidelijk zijn, dat het deel van de vinger dat het eerst met de stapel in aanraking komt, slechts een geringe dikte mag hebben om tussen twee op-eenvolgende bladen in te kunnen dringen.

In het bijzonder kunnen neerhoudmiddelen aanwezig zijn, die zodanig zijn aangebracht en kunnen worden bewogen dat zij in de door de pakketopeningsvinger gevormde spleet kunnen worden gebracht om de onder de vinger liggende stapel over een zekere lengte van de vouwlijnen naar beneden toe te drukken.

Daar de neerhoudmiddelen slechts over een geringe afstand naar binnen toe in de stapel behoeven te worden gebracht, zal de met behulp van de openingsvinger verkregen spleet groot genoeg zijn. Doordat de flexibele plaat tezamen met de mesplaat dicht over de neerhoudmiddelen heen kan bewegen, nadat deze op de stapel zijn gedrukt, blijkt een betrouwbare werking van de inrichting te kunnen worden verkregen. Ook bij gebruik van dun papier zal de flexibele plaat bij de horizontale verplaatsing ervan op de juiste wijze in de spleet kunnen worden gebracht en niet met een naar de plaat toe gerichte vouw van de formulierenbaan in aanraking komen.

In de praktijk is gebleken, dat de op de tafel terecht komende delen van de formulierenbaan meestal niet vlak op de tafel liggen. Wanneer de formulierenbaan aan de inrichting wordt toegevoerd door middel van een enigszins omhoog lopende transportband, zoals dit is aangegeven in de hierboven genoemde Europese octrooiaanvrage, zullen de randen waar zich de vouwlijnen bevinden hoger liggen dan het middendeel van het betreffende blad.

Om te voorkomen dat hierdoor moeilijkheden ontstaan, kan er volgens de uitvinding in worden voorzien, dat in de tafel ten minste één zich evenwijdig aan de vouwlijnen van de formulierenbaan uitstrekkende strip is aangebracht, die tijdens het toevoeren van de formulierenbaan een stand inneemt waarbij het bovenvlak ervan op enige afstand boven het bovenvlak van de tafel ligt.

Voordat een vouwlijn wordt doorgesneden voor het vormen van een pakket, dus de flexibele plaat en de mesplaat in de spleet worden geschoven, zal de strip naar beneden toe in de tafel worden gebracht.

Gebleken is dat op deze wijze de bladen van de formulierenbaan een nagenoeg vlakke stand in zullen gaan nemen, zodat storingen in de werking van de inrichting worden voorkomen.

De mogelijkheid is ook nog aanwezig te voorzien in middelen om de tafel in trilling te brengen. Dit zal er uiteraard weer toe bijdragen, dat een goede oplegging van de formulierenbaan op de tafel wordt verkregen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zal er in worden voorzien, dat één der vertikale wanden in een bovenste en onderste sectie is verdeeld, met tussen deze secties in een sleuf waar doorheen de pakketopeningsvinger, de neerhoudmiddelen, de flexibele plaat en de mesplaat in de stapel kunnen worden gebracht.

Daarbij kan de tweede vertikale wand, liggende tegenover de gedeelde wand, zodanig zijn opgesteld, dat deze in trilling dan wel in een pendelende beweging kan worden gebracht. Gebleken is dat hierdoor een stapel kan worden verkregen waarvan de vouwlijnen precies boven elkaar liggen. De afmetingen van de stapel zullen hierdoor nauwkeurig bepaald zijn en het eventueel brengen van een stapel in een doos zal geen bezwaren opleveren.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan nabij de bovenrand van de tweede vertikale wand een transportband zijn aangebracht die nagenoeg horizontaal loopt en die aansluit op de transporteur door middel waarvan de formulierenbaan aan de inrichting wordt toegevoerd .

Hierdoor wordt bereikt, dat alle formulieren vanuit een zelfde stand op de tafel van de inrichting of op reeds daar aanwezige formulieren terecht komen.

De invloed van de hoek die de toevoertransporteur met het horizontale vlak maakt wordt op deze manier uitgeschakeld.

Op overigens bekende wijze kunnen middelen aanwezig zijn om na het vormen van een pakket door het doorsnijden van een vouwlijn de tafel, waarop zich het pakket bevindt, omlaag te brengen,het pakket van de tafel te verwijderen en de tafel weer omhoog naar de uitgangs-stand te brengen.

In het bijzonder kan er ook in worden voorzien, dat de in twee secties verdeelde vertikale wand, de pakketopeningsvinger, de neerhoudmiddelen en de bedienings-middelen daarvoor zijn aangebracht aan een ondersteunings-cönstructie die in hoofdzaak in horizontale richting verplaatsbaar is naar de tweede vertikale wand toe en daar vanaf en in bepaalde standen vastzetbaar is.

Op deze wijze kan worden bereikt, dat de inrichting geschikt kan worden gemaakt Voor verschillende afmetingen van de bladen van de formulierenbaan. Onder de afmeting van een blad wordt dan verstaan de afstand tussen twee op elkaar volgende vouwlijnen.

In het algemeen zal bij het overgaan op een ander formaat de tafel waarop de stapel wordt neergelegd, door een andere worden vervangen. Het is echter denkbaar, dat de tafel zodanig wordt uitgevoerd dat bepaalde delen ervan in elkaar kunnen worden geschoven.

Gewezen kan nog worden op US-A-4.508.527, dat een inrichting beschrijft voor het in de vorm van een stapel brengen van een zig-zag gevouwen formulierenbaan, waarbij voor het doorsnijden van de baan gebruik wordt gemaakt van een horizontaal verplaatsbare mesplaat.

Voor het verkrijgen van een spleet in de stapel worden de vouwlijnen van de stapel geleid door spiraalvormige rotors, die draaien om vertikale assen. De mesplaat is verder in twee delen verdeeld, namelijk een eerste deel dat de snijrand draagt en dat snel in de spleet moet worden gebracht en een tweede deel, dat met geringere snelheid wordt verplaatst om naderhand weer op het eerste deel aan te sluiten.

Een dergelijke inrichting zal alleen geschikt zijn voor een formulierenbaan uit papier dat een zekere stijfheid bezit, daar anders het gevaar aanwezig is dat het snel bewegende voorste deel van het mes op een verkeerde plaats met de formulierenbaan in aanraking zal komen.

De inrichting wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding; en fig. 2 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van de inrichting van fig. 1.

De schematisch in de tekening weergegeven inrichting omvat een frame 1 voor opstelling op de vloer 2. Het frame 1 omvat een kolom 3 voor het in vertikale richting geleiden van een tafel 4. De tafel 4 omvat: het geleidingsdeel 5 dat in de richting van de pijl P verschuifbaar is over de kolom 3; een onderframe 6 waarop trilmagneten 7 zijn aangebracht, een met de trilmagneten 7 verbonden bovenplaat 8; rollen 9 aan het onderframe 6 resp. de bovenplaat 8; transportbanden 10 die zich rondom het samenstel van onderframe en bovenplaat uitstrekken en over de rollen 9 lopen en ongeveer de breedte van deze rollen bezitten? ten minste één strip 11, die kan worden opgenomen in een uitsparing 12 in de bovenplaat 8, zodanig dat het bovenvlak 13 ervan samen kan vallen met het bovenvlak 14 van de bovenplaat 8? en een drukmedium-cilinder 15, die dient om de strip naar boven toe te bewegen, naar de stand zoals deze in fig. 1 is weergegeven.

Voor het aandrijven van de transportbanden 10 kunnen de in lijn liggende rollen 9 op niet nader weergegeven wijze op een gemeenschappelijke as zijn aangebracht. De as kan worden verdraaid door middel van een niet weergegeven motor.

Voor het in de richting van de pijl P verplaatsen van de tafel 4 kan gebruik worden gemaakt van een vertikaal bewegingsmechanisme 16 lopend door een corresponderend deel opgenomen in het geleidingsdeel 5 van de tafel 4.

Het bewegingsmechanisme 16 kan worden aangedreven door middel van de motor 17.

Bij het in werking stellen van de inrichting zal de tafel 4 zich in de hoogste stand bevinden en zal de strip 11 boven het bovenvlak 14 van de bovenplaat 8 uitsteken en de stand innemen als weergegeven in fig. 1.

Door middel van de toevoertransporteur 18 wordt een zig-zag gevouwen formulierenbaan 19 aangevoerd. De formulierenbaan omvat de bladen 20. Elk blad is door middel van een vouwlijn 21 verbonden met een opvolgend blad en door middel van een vouwlijn 22 met een vooraf gaand blad. In de tekening zijn de bladen op enkele plaatsen op afstand van elkaar getekend, maar in werkelijkheid zullen de bladen dicht op elkaar liggen.

Vanaf de toevoertransporteur 18 komt de formu-lierenbaan 19 terecht op een korte horizontale transportband 23, die op niet nader weergegeven wijze wordt aangedreven. Hierdoor zal de hoek a, die de toevoertransporteur 18 met de horizontaal maakt, geen invloed uitoefenen op het brengen van de formulierenbaan 19 op de tafel 4.

Vanaf de transportband 23 wordt de formulierenbaan 19 op de tafel 4 gebracht, waarbij het blad 20 van de baan, dat de transportband 23 verlaat, zich in hoofdzaak in horizontale stand zal bevinden, doordat de tafel 4 zeer geleidelijk aan naar beneden toe wordt verplaatst.

Om een zuiver rechte stapel 24 te vormen, dat wil zeggen een stapel waarvan de vouwlijnen 21 en 22 zich nauwkeurig boven elkaar zullen bevinden, wordt gebruik gemaakt van een eerste vertikale wand 25, die een bovenste sectie 26 en een onderste sectie 27 omvat met daar tussenin een sleuf 28.

Verder wordt gebruik gemaakt van een tweede vertikale wand 29 waartegen de vouwlijnen 22 aan komen te liggen.

De vertikale wand 29 is bij het boven- en het ondereinde voorzien van twee oren 30 met daarin een boring 31 waarin een excenter 32 draaibaar is. De twee excenters 32 bij het ondereinde zijn aangebracht op een gemeenschappelijke as 33, evenals dit het geval is voor de twee excenters 32 bij het boveneinde van de wand 29. Op de twee assen 33 bevinden zich kettingwielen 34 waarover een ketting 35 loopt, dienende voor het met elkaar koppelen van de assen 33. Een motor 36 zorgt door middel van een niet in detail beschreven ketting-overbrenging 37 voor het aandrijven van één der assen 33.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de vertikale wand 25 een enigszins elliptische beweging zal uitvoeren. Deze beweging zal zodanig zijn, dat wanneer de wand 29 naar de tafel 4 toe beweegt hij gelijktijdig naar beneden beweegt om de vouwlijnen 22 goed op de tafel 4 te drukken. Het naar de formulierenbaan toegekeerde oppervlak van de wand 29 kan daartoe op een bepaalde wijze zijn behandeld, bijvoorbeeld opgeruwd, ter verkrijging van het gewenste effekt.

Zoals reeds boven uiteengezet zal tijdens het op de tafel 4 vormen van een formulierenstapel 24 de bovenplaat 8 van de tafel 4 in trilling worden gebracht door middel van de trilmagneten 7, die de bovenplaat 8 ondersteunen ten opzichte van het onderframe 6.

Nadat op de bovenplaat 8 een bepaald aantal bladen 20 zijn terecht gekomen en een stapel 24 is gevormd, moet deze stapel worden afgescheiden van de er na komende bladen, door het doorsnijden van een vouwlijn 22.

Om dit doorsnijden op de juiste wijze plaats te kunnen doen vinden is een pakketopeningsvinger 38 aanwezig, die is aangebracht op een as 39, die draaibaar is opgenomen in de in dwarsdoorsnede L-vormige steunplaat 40, die scharnierend wordt ondersteund door middel van een as waarvan de hartlijn is aangeduid met 41.

De verdraaiing van de as 39 kan bijvoorbeeld plaatsvinden doordat deze is verbonden met een arm 42, die samenwerkt met een drukmediumcilinder 43, die is verbonden met de steunplaat 40. Verzwenking van de steunplaat 40 om de hartlijn 41 kan plaatsvinden door middel van een drukmediumcilinder 44, die op niet nader weergegeven wijze met het frame 1 van de inrichting is verbonden.

Voor het vormen van een, uit een bepaald aantal bladen 20 bestaand, samenhangend formulierenpakket 45 wordt nu door middel van de drukmediumcilinder 43 de pakketopeningsvinger 38 verdraaid in de richting van de pijl R, zie fig. 2, zodat de openingsvinger tussen twee vouwlijnen 21 in komt te liggen. Dan wordt met behulp van de drukmediumcilinder 44 de steunplaat 40 verzwenkt in de richting van de pijl S, zie fig. 1, zodat de er juist boven liggende vouwlijn 21 omhoog wordt gebracht.

Op deze wijze wordt er ruimte geschapen voor de neerhoudmiddelen 46, die kunnen bestaan uit een aantal strippen 47, die zich in de niet werkzame stand kunnen bevinden naast de pakketopeningsvinger 38. De strippen 47 zijn verbonden met een plaat 48, die verzwenkbaar is om het scharnierpunt 49 en door middel van de drukmediumcilinder 50 kan worden verzwenkt in de richting van de pijl T.

Na het openen van de stapel 24 door middel van de pakketopeningsvinger 38 op de hierboven beschreven wijze, kunnen de strippen 47 naar beneden toe op de zich onder de vinger 38 bevindende vouwlijn 21 worden gedrukt. Hierdoor wordt een nog betere afscheiding tussen de zich onder en boven de vinger 38 bevindende vouwlijnen 21 verkregen en wordt een duidelijk begrensde spleet 51 gevormd.

In de spleet 51 wordt nu het samenstel 52 geschoven bestaande uit de flexibele plaat 53 en de mesplaat 54. De flexibele plaat 53 kan bijvoorbeeld een dunne kunststofplaat zijn, die zich enerzijds enigszins kan aanpassen op de vorm van het blad 20, dat zich direkt boven de vinger 38 bevindt en anderzijds enigszins kan worden gesteund door de mesplaat 54 en gelijktijdig de snijrand 55 daarvan afdekt, welke snijrand zich, gezien in de bewegingsrichting V van het samenstel 52 achter de voorrand 56 van de flexibele plaat 53 bevindt. De voorrand 56 van de flexibele plaat 53 en de snijrand 55 van de mesplaat 54 kunnen op bekende wijze zijn afgeschuind. Het samenstel van flexibele plaat 53 en mesplaat 54 kan in de richting van de pijl V worden verschoven met behulp van de drukmediumcilinder 57.

Wanneer de voorrand 56 van de flexibele plaat 53 voor het grootste deel in de gevormde spleet 51 is geschoven, komt de beweging van de plaat 53 tot stilstand en wordt de mesplaat 54 verder bewogen. Hiertoe kunnen tussen de flexibele plaat 53 en de mesplaat 54 niet weergegeven middelen zijn aangebracht.

Met behulp van de mesplaat 54 wordt nu de zich aan het einde van de spleet 51 bevindende vouwlijn 22 doorgesneden. Op deze wijze wordt een afzonderlijk formulierenpakket 45 verkregen. De tafel 4 wordt nu met behulp van de motor 17 omlaag gebracht totdat het bovenvlak 14 ervan zich ter hoogte van het bovenvlak 58 van een transporteur 59 bevindt. Dan worden de transportbanden 10 in werking gesteld, zodat het gevormde pakket 45 op de transporteur 59 wordt gebracht. De lege tafel 4 wordt nu met behulp van de motor 17 omhoog gebracht tot direkt onder het samenstel 52. Dit samenstel heeft in de tussentijd gediend voor het ondersteunen van de aangevoerde formulierenbaan 19. Wanneer de tafel 4 zich onder het samenstel 52 bevindt kan dit samenstel worden teruggetrokken naar de stand als weergegeven in I fig. 1. De pakketopeningsvinger 38 en de neerhoudmiddelen 46 kunnen inmiddels naar hun uitgangsstand zijn teruggebracht .

Opgemerkt zij nog dat, terwille van de duidelijkheid, in de tekening niet de middelen zijn weergegeven voor het geleiden van de flexibele plaat 53 en de mesplaat 54. Dergelijke middelen zullen aanwezig zijn om de genoemde platen te geleiden bij het verplaatsen daarvan in de richting van de pijl V en weer in tegengestelde richting naar de uitgangsstand, weergegeven in de fig. 1 en 2.

Zoals reeds boven gezegd bestaat de mogelijkheid bepaalde onderdelen aan te brengen aan een niet in de tekening weergegeven hulpframe, dat in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het frame 1. Deze onderdelen zijn de wand 25, de as 41 van de steun-plaat 40, de bedieningscilinder 44 voor de steunplaat 40, de scharnieras 49 voor de neerhoudmiddelen 46 en de drukmedium-bediende cilinder 50 voor de neerhoudmiddelen 46.

Door verplaatsing van het hulpframe, bijvoorbeeld naar de vertikale wand 29 toe kan de inrichting geschikt worden gemaakt voor het hanteren van smallere bladen 20 van de formulierenbaan 19.

Daarbij kunnen bepaalde delen van de tafel 4 uitwisselbaar worden gemaakt, zodat in elk geval de bovenplaat 8, met de transportbanden 10 enz. op de plaats van de vertikale wand 25 kan worden aangepast.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven én hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Zo kunnen de middelen voor het ondersteunen en bedienen van de pakketopeningsvinger 38, van de neer-houdmiddelen 46 en van de flexibele plaat 53 en de mesplaat 54 op andere wijze zijn uitgevoerd en kan ook de verwijdering van een gevormd formulierenpakket 45 van de tafel 4 op andere wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van een duworgaan, dat in horizontale richting verplaatsbaar is. Al deze mogelijkheden zullen echter voor een deskundige duidelijk zijn.

Daarbij kan er nog op worden gewezen, dat schakelmiddelen aanwezig zullen zijn, bijvoorbeeld onder gebracht in de kast 60, die zorgen voor het op de juiste wijze bedienen van de verschillende onderdelen. Voor de toevoer van drukmedium aan de verschillende cilinders kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van elektromagnetisch bedienbare kleppen. Bij bepaalde onderdelen kunnen verder eindschakelaars aanwezig zijn voor het signalen dat een dergelijke onderdeel een eindstand heeft bereikt. Al deze mogelijkheden zullen echter voor een deskundige duidelijk zijn en behoeven geen nadere toelichting.

Claims (10)

1. Inrichting om een zig-zag gevouwen formulieren- baan (19), die door middel van een transporteur (18) aan de inrichting wordt toegevoerd, in de vorm van een stapel (24) te brengen, op een bepaalde plaats door te snijden en het gevormde pakket (45) af te voeren, welke inrichting een, nabij het einde van de transporteur (18) aangebrachte, in vertikale richting beweegbare tafel (4) omvat, vertikale begrenzingswanden (25,29) voor het vormen van de stapel (24) op de tafel en een in hoofdzaak in horizontale richting beweegbaar mes (54) voor het doorsnijden van de vouwlijn (22) tussen twee op elkaar volgende formulieren (20) nadat op de tafel (4) een pakket (45) is gevormd, met het kenmerk, dat de inrichting omvat: ten minste één pakketopeningsvinger (38); ondersteuningsmiddelen (39—42) voor deze vinger (38) zodanig dat hij vanuit een stand naast de stapel (24) kan worden verplaatst naar een stand waarbij hij zich gedeeltelijk in de stapel (24) bevindt en de zich boven de vinger (38) bevindende formulieren (20) op heeft getild voor het vormen van een spleet (51); een flexibele plaat (53) die zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt; middelen (54,57) voor het ondersteunen van deze plaat zodanig dat hij in zijn vlak kan worden verplaatst en in de gevormde spleet (51) kan worden geschoven; een dicht onder de flexibele plaat (53) aangebrachte mesplaat (54); ondersteuningsmiddelen voor deze mesplaat (54) zodanig dat hij met de flexibele plaat (53) mee kan bewegen terwijl de snijrand (55) van de mesplaat (54) zich op enige afstand achter de voorrand (56) van de flexibele plaat (53) bevindt totdat de flexibele plaat (53) zich nagenoeg onder de gehele stapel (24) en dicht bij een door te snijden vouwlijn (22) bevindt en daar tot stilstand wordt gebracht, waarna de mesplaat (54) verder kan worden verplaatst voor het doorsnijden van de vouwlijn (22).

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de ondersteuningsmiddelen voor de pakketopeningsvinger (38) worden gevormd door: een met de vinger verbonden as (39) die in de niet werkzame stand van de vinger (38) nagenoeg vertikaal loopt, middelen (42,43) voor het verdraaien van de as (39) om de vinger (38) in de stapel (24) te brengen, een steun-plaat (40) waarop de as (39) is aangebracht en middelen (41,44) voor het verzwenkbaar ondersteunen van de steun-plaat (40) zodanig dat nadat de vinger (38) in de stapel (24) is gebracht, de vinger (38) een in hoofdzaak vertikale beweging uitvoert.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat neerhoudmiddelen (46) aanwezig zijn, die zodanig zijn aangebracht en kunnen worden bewogen dat zij in de door de pakketopeningsvinger (38) gevormde spleet (51) kunnen worden gebracht om de onder de vinger (38) liggende stapel (24) over een zekere lengte van de vouwlijnen (21) naar beneden toe te drukken.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de tafel (4) ten minste één zich evenwijdig aan de vouwlijnen (21,22) van de formulierenbaan (19) uitstrekkende strip (11) is aangebracht, die tijdens het toevoeren van de formu-lierenbaan (19) een stand inneemt waarbij het bovenvlak (13) ervan op enige afstand boven het bovenvlak (14) van de tafel ligt en véor het doorsnijden van een vouwlijn (22), voor het vormen van een pakket (45), naar beneden toe in de tafel (4) wordt gebracht.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen (7) aanwezig zijn om de tafel (4) en in het bijzonder het oplegvlak (8) daarvan in trilling te brengen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één der vertikale wanden (25) in een bovenste en onderste sectie (26,27) is verdeeld, met tussen deze secties in een sleuf (28) waar doorheen de pakketopeningsvinger (38)', de neerhoudmiddelen (46), de flexibele plaat (53) en de mesplaat (54) in de stapel (24) kunnen worden gebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de tweede vertikale wand (29) , liggende tegenover de gedeelde wand (25), zodanig is opgesteld, dat deze in trilling dan wel in een pendelende beweging kan worden gebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat nabij de bovenrand van de tweede vertikale wand (29) een transportband (23) is aangebracht die nagenoeg horizontaal loopt en aansluit op de transporteur (18) door middel waarvan de formulierenbaan (19) aan de inrichting wordt toegevoerd.

9. Inrichting volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen (16,17) aanwezig zijn om na het vormen van een formulierpakket (45) door het doorsnijden van een vouwlijn (22) de tafel (4), waarop zich het pakket bevindt, omlaag te brengen, het pakket van de tafel te verwijderen en de tafel weer omhoog naar de uitgangsstand te brengen.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in twee secties (26,27) verdeelde vertikale wand (25), de pakketopeningsvinger (38), de neerhoudmiddelen (46) en de bedieningsmiddelen (39-44, 48-50) daarvoor zijn aangebracht aan een onder-steuningsconstructie die in hoofdzaak in horizontale richting verplaatsbaar is naar de tweede vertikale wand (29) toe en daar vanaf en in bepaalde standen vastzetbaar is.