NL8901161A - Veranderbaar meubel. - Google Patents

Description

Ver anderbaa.r_rneiabe 1.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ledikant, dat veranderd kan worden in een gemakkelijke stoel en omgekeerd.

Er bestaat een groot aantal stoelen, welke van een rechtopstaande zitstand veranderd kan worden in een leun-stand voor de persoon welke de stoel gebruikt alsmede z.g. ontspannende stoelen, waarvan de stand naar wens kan worden gewijzigd, zoals beschreven in de Israëlische octrooischrif-ten 55298, 57628 en 59834. Al deze modellen hebben bepaalde voordelen ten opzichte van andere modellen, terwijl weer andere in een bepaald opzicht nadelen hebben. Het onderwerp van de uitvinding kan worden ingedeeld als behorend tot de groep ontspannende stoelen.

De ontspannende stoel volgens de uitvinding omvat een onderstel of een freemconstructie, waaraan op een bepaalde wijze de navolgende delen scharnierbaar zijn: een onderling scharnierend verbonden driedelige constructie, bestaande uit een rugsteun, een zitting en een beensteun, welk been-steun de door de last van een rustend lichaam van een persoon uitoefenende druk over verschillende delen kan verdelen, waarbij de stand van deze delen wordt veranderd.

De uitvinding zal worden beschreven met verwijzing naar bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1 schematisch een zijaanzicht is van een ledikant in de bedstand; fig. 2 een gelijk aanzicht van het ledikant in de stand van een ontspannende stoel; fig. 3 een doorsnede (eveneens schematisch) van één van de delen van de constructie? figuren 4 en 5 tonen details van scharnieren, welke gestoffeerde delen verbinden.

Zoals blijkt uit fig. 1 omvat het ledikant twee hoofdgedeeltes, het steunfreem 1 en de constructie waarop een persoon ligt of zit (hierna aangeduid als bovenconstructie) . Bij het uitvoeringsvoorbeeld is de bovenconstructie welke bestaat uit vier delen, bij 5, 6 en 7 scharnierbaar verbonden met het freem. Ten minste één van de verbindende scharnieren 6 of 7 is zwevend op een wijze, zoals deze nog beschreven zal worden.

Zoals reeds opgemerkt, omvat de bovencönstructie in het weergegeven geval vier delen 11, 12, 13 en 14. De delen 11 en 12 vormen tezamen een beensteun, deel 13 is de zitting, terwijl het deel 14 de rug- en hoofdsteun vormt.

De vier delen zijn verbonden door scharnieren (welke nog beschreven zullen worden), welke een gemakkelijk bewegen van de verschillende delen bij het wijzigen van de standen, mogelijk maken. Er zijn opsluitmiddelen van welk bekend type ook, welke het mogelijk maken de bed- of stoeldelen in elke stand op te sluiten door de delen ten opzichte van elkaar vast te zetten.

In zijn meest voordelige uitvoeringsvorm worden de ledikantdelen 11, 12, 13 en 14 elk gevormd door een vierzijdig, ondiep, schotelvormig freem 15 in de holte waarvan een gestoffeerde elastische en gemakkelijk buigbare matras 16 wordt vastgehouden, welke zich van elk van de vier delen in een naburige uitstrekt. De scharnieren 17, 18 welke de delen 12 aan het deel 13 en het deel 13 aan het deel 14 verbinden, bevinden zich in de bovenranden van de schotelvormige freems 15, zie figuren 4 en 5. Het resultaat hiervan moet worden gezien in het feit, dat de matras 16 gestrekt wordt wanneer de scharnierende delen van de scharnieren 17, 18, gelegen in één vlak (fig. 4) een hoek maken (fig. 5), zodat de stand volgens fig. 2 is verkregen, aangezien het strekken van de matras gemakkelijker gaat dan het samendrukken daarvan.

De nieuwe bed/stoelconstructie werkt op de navolgende wijze:

Wanneer het gewicht van het lichaam van een persoon, die de bed/stoelconstructie gebruikt, op het zitgedeelte 13 werkt, zal dit deel naar omlaag bewegen vanuit de stand, weergegeven in fig. 1, terwijl de rugsteun 14 om de schar- nieras 7 zwenkt in de richting van de pijl X, terwijl de beensteun 12 om de scharnieras 7 draait in de richting van de pijl Y. Deel 11 van de beenstëün beweegt in de richting van de pijl Z, welke beweging mogelijk is als gevolg van het zwevende scharnier. Het zwevende scharnier, dat het deel 14 van de bovenconstructie verbindt met het freem, bestaat uit een arm 8, welke aan één einde scharnierend verbonden is met het deel 14 en aan zijn andere einde, bij 9, met het freem. Zulk een constructie is aanpasbaar aan de verschillende standen, welke de betreffende delen innemen. Een gelijksoortige construcite is aanwezig bij de verbinding van het deel 11 met het freem waardoor een evenwijdige beweging van het deel 11 aan het freem mogelijk is.

Wanneer druk (van het lichaam) wordt uitgeoefend op het rugdeel 14 geschiedt het tegenovergestelde als boven beschreven, dat wil zeggen de beweging van het rugdeel 14 wordt omgekeerd. Wanneer druk van de benen van een persoon op de delen 11 en 12 werkt, wordt de beweging van de beensteun omgekeerd. Rug- en beensteunen kunnen gescheiden bediend worden.

Volgens een andere uitvoeringsvorm kunnen één of twee delen van de beensteun verwijderd worden, zodat de beensteun slechts gevormd wordt door het deel 12.

In een verdere uitvoeringvorm is het scharnier 10 weggenomen, terwijl het scharnier 17 in een -gewenste stand is bevestigd, waardoor de delen 12 en 13 een stijf deel vormen, zoals weergegeven door streep-stippellijnen in fig. 2.

Claims (5)

1. Meubelstuk in de vorm van een ledikant, dat kan worden veranderd in een gemakkelijke stoel (een zogenaamde ontspannende stoel), bestaande uit een freem en gesteund door een constructie, welke op zijn beurt bestaat uit een aantal delen: een rug- en hoofdsteun, een zitting en een beensteun, waarbij de delen van deze constructie onderling scharnierend zijn verbonden en elk van de delen van de constructie scharnierend is bevestigd aan het freem, zodat elk deel van de constructie zijn hoekstand ten opzichte van een ander deel van de constructie kan wijzigen, wanneer daarop druk wordt uitgeoefend door het gewicht van het lichaam van een persoon, welke ligt of steunt op een deel van het meubelstuk.

2. Meubelstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de delen van de constructie een matras dragen, welke zich over alle delen van de constructie uitstrekt.

3. Meubelstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de scharnieren, welke de delen van de constructie verbinden, zich bevinden in de bovenrand van naburige delen, welke het betreffende scharnier verbindt, zodat, wanneer het meubel van een ledikant wordt veranderd in een ontspannende stoel, de matras gestrekt wordt.

4. Meubelstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beensteun bestaat uit twee scharnierend met elkaar verbonden delen.

5. Meubelstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een gedeelte van de constructie met het freem verbonden is door middel van een scharnier dat bestaat uit een arm, waarvan het ene einde scharnierbaar verbonden is aan dat deel van de constructie, terwijl het andere einde scharnierend verbonden is met het freem.