NL1003532C2 - Opvouwbare stoel. - Google Patents

Description

Opvouwbare stoel

De uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare stoel omvattende: een zitvlak, een zwenkbaar met het zitvlak verbonden rugsteun, een zwenkbaar met het zitvlak op afstand van de rugsteun verbonden beensteun, 5 en een met het zitvlak en rugsteun verbonden gestel met voor- en achterpoten.

Dergelijke stoelen worden zeer algemeen gebruikt voor toepassing buitenshuis zoals bijvoorbeeld als tuinmeubilair of andere recreatieve toepassingen. Het 10 voordeel van dit type stoel is dat er op normale wijze in gezeten kan worden en dat deze tevens versteld kan worden naar een stand waarin de rugsteun meer naar achteren is verplaatst en de beensteun gedeeltelijk naar boven is verplaatst. Dit verschaft de gebruiker een comfortabele 15 zitpositie. Het beschreven stoeltype is ook bekend onder de naam "relaxfauteuil".

Doel van de onderhavige uitvinding is het vergroten van de gebruiksmogelijkheden van het beschreven stoeltype.

20 De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een in aanhef beschreven opvouwbare stoel, waarbij de stoel . instelbaar is tussen een opgevouwen stand waarin de rugsteun en de beensteun in hoofdzaak tegen het zitvlak zijn aangezwenkt en een ligstand waarin de beensteun, het 25 zitvlak en de rugsteun in hoofdzaak in hetzelfde vlak zijn gelegen. Bij voorkeur omvat de opvouwbare stoel twee armleggers die ieder aan één zijde zwenkbaar verbonden zijn met de rugsteun en aan de andere zijde op een instelbare positie verbindbaar zijn met het gestel. De 30 bestaande relaxfauteuil is beperkt tot het verschaffen van een aantal zitposities. Wanneer iemand volledig vlak wil liggen kan dit niet met behulp van de relaxfauteuil maar zal er gebruik gemaakt moeten worden van een zogeheten stretcher of op de bodem te plaatsen mat of 1003532.

2 handdoek. Met behulp van de opvouwbare stoel overeenkomstig de uitvinding is het echter ook mogelijk de opvouwbare stoel zo te verstellen dat deze een volledig vlak draagvlak verschaft omdat beensteun, 5 zitvlak en rugsteun in een enkel vlak bevinden. Deze stoel heeft meer gebruikstoepassingen dan de bestaande relaxfauteuils en maakt het bezit van een stretcher naast een opvouwbare stoel overbodig.

Bij voorkeur wordt de opvouwbare stoel volgens 10 de uitvinding gekenmerkt doordat de rugsteun onder tussenkomst van ten minste één rugsteunstang met de achterpoten van het gestel is verbonden, waarbij een scharnierpunt van de rugsteunstang en de rugsteun in een zitstand, welke is gelegen tussen de opgeklapte stand en 15 de ligstand, zich bevindt boven het scharnierpunt van het zitvlak met de rugsteun, waardoor bij het vanuit een zitpositie verder naar achter zwenken van de rugsteun het zitvlak aan één zijde wordt opgetild. Bij het naar achter zwenken van de rugsteun zal deze mede door de 20 rugsteunstang in positie gehouden worden. Daarbij vindt er een roterende beweging plaats rond het scharnierpunt van de rugsteunstang en de rugsteun. Dit heeft als gevolg dat het scharnierpunt van het zitvlak met de rugsteun, dat zich immers onder het scharnierpunt van de 25 rugsteunstang en de rugsteun bevindt naar boven geroteerd . wordt.-Aangezien de afstand tussen beide scharnierpunten relatief beperkt is ten opzichte van de lengte van de rugsteun boven het scharnierpunt van de rugsteunstang en de rugsteun vormt de rugsteun daarbij een hefboom. Door 30 het naar achter verplaatsen van de rugsteun wordt het zitvlak, met behulp van de beschreven constructie, over een beperkte afstand naar boven verplaatst. Dit naar boven verplaatsen van het zitvlak is gewenst omdat voor een prettige zitpositie het zitvlak over een kleine hoek 35 naar achter dient te hellen, terwijl voor het verkrijgen van een volledig vlak ondersteuningsvlak gevormd door de opvouwbare stoel ook een in hoofdzaak horizontaal geplaatst zitvlak benodigd is. Het moge daarbij duidelijk 100 .

3 zijn dat het noodzakelijk is dat de rugsteun tot een volledig horizontale positie naar achter gezwenkt dient te kunnen worden. Bij het bereiken van deze volledig horizontale stand van de rugsteun dient het zitvlak aan 5 de zijde waar het scharnierbaar is verbonden met de rugsteun juist zover opgetild te zijn dat ook dit zich in een horizontale stand bevindt. De beide stoeldelen, zitvlak en rugsteun, bevinden zich aldus in één, horizontaal, vlak.

10 Bij voorkeur is aan de rugsteun een schalm bevestigd met een uitkragend gekromd contactoppervlak voor afsteuning van de rugsteun door dit gekromg contactoppervlak op de achterpoot. Dit gekromd contactoppervlak kan bijvoorbeeld worden gevormd door een 15 pen waarvan de buitenzijde bijvoorbeeld wordt gevormd door een roteerbare rol. Omdat het zitvlak aan de voorzijde op een vaste positie is verbonden met het gestel, dat wil zeggen de voorpoten van het gestel, zal het scharnierpunt van het zitvlak en de rugsteun bij het 20 naar achter zwenken van de rugsteun over een beperkte afstand naar achter bewogen worden. De veranderende afstand tussen het scharnierpunt van de rugsteunstang met de rugsteun zal daarom gecompenseerd dienen te worden door de afstand daar waar het gekromd contactoppervlak 25 afsteunt op de achterpoot en het genoemde scharnierpunt van rugsteunstang en rugsteun. Daartoe dient het gekromd contactoppervlak een vorm te krijgen die afhankelijk is van de maatvoering van de verschillende stoelelementen. Een zeer eenvoudige oplossing wordt verschaft door het 30 gekromd oppervlak penvormig uit te voeren. Daarbij zal wel een zeer kleine verplaatsing gerealiseerd worden van de achterpoten bij het verplaatsen van de rugsteun doch dit blijkt in de praktijk niet hinderlijk te zijn. Voor een optimale constructie, waarbij de afstand tussen 35 voorpoten en achterpoten constant blijft onafhankelijk van de stand van de rugsteun, dient zoals eerder beschreven een meer complex gevormd contactoppervlak star aan de rugsteun bevestigd te zijn.

1003532.

4

De uitvoering wordt voorts bij voorkeur gekenmerkt doordat nabij de onderzijde aan de rugsteun een koppelslang is bevestigd die aan de andere zijde zwenkbaar is verbonden met een beensteunstang, welke 5 beensteunstang tevens zwenkbaar is verbonden met de beensteun. De naar de beensteun toegekeerde zijde van de koppelstang omvat daarbij bij voorkeur een aangrijpelement voor aangrijpen op de beensteun, welk aangrijpelement zich in zit- en ligstand boven het 10 scharnierpunt van de beensteunstang en de koppelstang bevindt. Dit aangrijpelement kan bijvoorbeeld penvormig zijn. In een voorkeursuitvoering zijn aangrijpelement en het scharnierpunt met de beensteun geïntegreerd in een verbrede kop die deel uitmaakt van de koppelstang en zich 15 aan de naar de beensteun toegekeerde zijde ervan bevindt. Bij het naar achter verplaatsen van de rugsteun beweegt de koppelstang, die zich bij voorkeur onder het zitvlak bevindt, naar voren. Het aangrijpelement van de koppelstang drukt daarbij de beensteun naar voren terwijl 20 deze beweging tevens tot gevolg heeft dat de beensteunstang verplaatst wordt. De verdraaiing van beensteun en daaraan bevestigde beensteunstang heeft tot gevolg dat de naar de beensteun toegekeerde zijde van de koppelstang door de beensteunstang naar boven getrokken 25 wordt. Dit heeft tot gevolg dat de koppelstang zodanig .verplaatst wordt dat het aangrijpelement van een niveau gelegen duidelijk onder het zitvlak naar boven wordt verplaatst tot een niveau direct onder het zitvlak (dit wanneer de stoel zich in een volledig vlakke stand 30 bevindt). Deze verplaatsing van het aangrijpelement is gewenst voor het tot volledig horizontaal brengen van de beensteun. In eerste instantie, dat wil zeggen wanneer de stoel zich in zitpositie bevindt, is er immers een moment op de zitsteun benodigd door het uitoefenen van een 35 kracht op de zitsteun op enige afstand onder het scharnierpunt van de beensteun met het zitvlak terwijl voor de ligstand een ondersteuning van de beensteun nodig is direct onder de beensteun, hetgeen eveneens wil zeggen 1003532.

5 op een niveau direct onder het scharnierpunt van de beensteun met het zitvlak. Daartoe wordt het aangrijpelement bij voorwaartse beweging van de koppelstang door de beensteunstang naar boven verplaatst.

5 De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van het navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont: figuur 1 een schematisch zij-aanzicht op een 10 opvouwbare stoel overeenkomstig de uitvinding in zitstand, figuur 2 een perspectivisch aanzicht op de verbindingsconstructie van gestel, zitvlak en rugsteun van de opvouwbare stoel uit figuur 1, 15 figuur 3 een perspectivisch aanzicht op een verbindingsconstructie van gestel, zitvlak en beensteun van de opvouwbare stoel uit figuur 1, en figuur 4 een schematisch weergegeven zij-aanzicht op de opvouwbare stoel in ligstand.

20 Figuur 1 toont een opvouwbare stoel 1 in zitstand, voorzien van een zitvlak 2, een rugsteun 3 en een in deze stand geen functionaliteit verschaffende beensteun 4. De steunvlakken 2, 3, 4 worden gedragen door een gestel waarvan hier een voorpoot 5 en een achterpoot 25 6 zichtbaar zijn. Op de voorpoot 5 en de achterpoot 6 . gr-i jpt-een armlegger 7 aan die tevens scharnierbaar is verbonden met de rugsteun 3. Tenslotte is in deze figuur nog duidelijk zichtbaar een koppelstang 8 waarmee de rugsteun 3 is verbonden met beensteun 4. De in deze 30 figuur getoonde stoel 1 opvouwbaar zoals gebruikelijke voor de bestaande relaxfauteuils. Ook is het mogelijk door het oplichten van de armlegger 7 overeenkomstig de pijl PI en het uitoefenen van een achterwaartse kracht op de rugsteun 3 de rugsteun overeenkomstig de pijl P2 over 35 een beperkte afstand naar achter te verplaatsen. Daarbij zal de beensteun 4 overeenkomstig de pijl P3 door de koppelstang 8 over een beperkte afstand naar voren verplaatst worden. Na deze verplaatsingen ontstaat er een 7003532.

6 meer ontspannen zitpositie waarbij tevens de benen van de op de stoel 1 gezeten persoon worden ondersteunt. Dit alles is zeer vergelijkbaar met de in de stand der techniek bekende relaxfauteuils.

5 Figuur 2 toont een verbindingsconstructie van zitvlak 2, rugsteun 3 en achterpoot 6 overeenkomstig de uitvinding. Het zitvlak 2 en de rugsteun 3 zijn in deze figuur door middel van stangen aangegeven maar het dient duidelijk te zijn dat deze stangen bijvoorbeeld kussens 10 of een doek ondersteunen waarmee het daadwerkelijke zitvlak 2 en rugsteun 3 worden gerealiseerd. Voor de duidelijkheid is echter uit deze figuur weggelaten.

Tussen de achterpoot 6 en de rugsteun 3 is een rugsteunstang 9 opgenomen, welke met een scharnierpunt 15 10, hier uitgevoerd door middel van een pen, zwenkbaar is verbonden met de achterpoot 6 en door middel van een scharnierpunt 11 verbonden is met de rugsteun 3. Bij het naar achter zwenken van de rugsteun 3 zal door de rugsteunstang 9 het scharnierpunt 11 op hoogte gehouden 20 worden waardoor een scharnierpunt 12 dat de verbinding vormt tussen zitvlak 2 en rugsteun 3 naar boven verplaatst zal worden. Dit verschaft de gewenste functionaliteit van het aan één zijde naar boven verplaatsen van het zitvlak 2 bij het naar achter zwenken 25 van de rugsteun 3. Voor een goede afsteuning van de rugsteun- 3 op de achterpoot 6 is aan de rugsteun 3 een schalm 13 bevestigd waaraan een gekromd contactoppervlak 14 is bevestigd, hier in de vorm van een pen, dat afsteunt op de achterpoot 6. Tenslotte is in deze figuur 30 zichtbaar dat de onderzijde van de rugsteun 3, dat wil zeggen een deel van de rugsteun 3 dat zich bevindt onder het scharnierpunt 11 van de rugsteun 3 met de rugsteunstang 9, middels een scharnierpunt 15 verbonden is met de koppelstang 8 voor het verplaatsen van de in 35 deze figuur niet zichtbare beensteun 4.

Figuur 3 toont de verbindingsconstructie tussen beensteun 4 en zitvlak 2. Aan de beensteun 4 is een beensteunstang 16 bevestigd onder tussenkomst van een f003532.

7 hier penvormig uitgevoerd scharnierpunt 17. Op de beensteunstang 16 grijpt een scharnierpunt 18 de koppelstang 8 aan. Daarbij is de koppelstang 8 voorzien van een verbrede kop 19. Het scharnierpunt 18 is zodanig 5 uitgevoerd dat het langs de beensteun 4 bewogen kan worden. In de verbrede kop 19 van de koppelstang 8 bevindt zich tevens een aangrijpelement 20 waarmee de koppelstang 8 afsteunt op de beensteun 4. Bij het naar voren bewegen van de koppelstang 8 zal het 10 aangrijpelement 20 de beensteun 4 naar voren doen zwenken. Het vervolgens verder doorzitten van de stang 8 heeft tot gevolg dat de beensteunstang 16 naar voren zwenkt waardoor de verbrede kop 19 schuin naar boven getrokken wordt. Ook het aangrijpelement 20 zal 15 dientengevolge naar boven bewogen worden tot een positie waarin het in ligstand van de opvouwbare stoel 1 zich juist bevindt onder het niveau van het zitvlak 2. De beensteun 4 is in dat geval rond het scharnierpunt 21 van het zitvlak 2 met rugsteun 3 zodanig naar voren gezwenkt 20 dat het in een volledig horizontale toestand verkeert.

Zie hiervoor de navolgende figuur.

Figuur 4 tenslotte toont de opvouwbare stoel 1 in ligstand waarbij de beensteun 4, het zitvlak 2 en de rugsteun 3 in hoofdzaak in hetzelfde vlak zijn gelegen.

25 Daarbij wordt tevens opgemerkt dat het bevestigingspunt van dearmlegger 7 aan de voorpoot 5 en de achterpoot 6 nadrukkelijk gewijzigd is ten opzichte van het bevestigingspunt zoals getoond in figuur 1. De armlegger 7 dient daartoe van een grendelconstructie te zijn 30 voorzien die het mogelijk maakt dergelijk grote verplaatsingen te realiseren.

1003532.

Claims (10)

1. Opvouwbare stoel omvattende: een zitvlak, een zwenkbaar met het zitvlak verbonden rugsteun, een zwenkbaar met het zitvlak op afstand van de rugsteun verbonden beensteun, en een met het zitvlak en rugsteun 5 verbonden gestel met voor- en achterpoten, waarbij de stoel instelbaar is tussen een opgevouwen stand waarin de rugsteun en de beensteun in hoofdzaak tegen het zitvlak zijn aangezwenkt en een ligstand waarin de beensteun, het zitvlak en de rugsteun in hoofdzaak in 10 hetzelfde vlak zijn gelegen.

2. Opvouwbare stoel volgens conclusie 1, waarbij de opvouwbare stoel twee armleggers omvat die ieder aan één zijde zwenkbaar verbonden zijn met de rugsteun en aan de andere zijde op een instelbare positie 15 verbindbaar zijn met het gestel.

3. Opvouwbare stoel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de rugsteun onder tussenkomst van ten minste één rugsteunstang met de achterpoten van het gestel is verbonden, waarbij een scharnierpunt van de rugsteunstang 20 en de rugsteun in een zitstand, welke is gelegen tussen de opgeklapte stand en de ligstand, zich bevindt boven het scharnierpunt van het zitvlak met de rugsteun, waardoor bij het vanuit een zitpositie verder naar achter zwenken van de rugsteun het zitvlak aan één zijde wordt 25 opgetild.

4. Opvouwbare stoel volgens conclusie 3, waarbij aan de rugsteun een schalm is bevestigd met een uitkragend gekromd contactoppervlak voor afsteuning van de rugsteun door dit gekromd contactoppervlak op de 30 achterpoot.

5. Opvouwbare stoel volgens conclusie 4, waarbij het gekromd oppervlak wordt gevormd door een pen. 1003532.

6. Opvouwbare stoel volgens conclusie 5, waarbij de pen wordt gevormd door een rond een star met de schalm verbonden as roteerbare rol.

7. Opvouwbare stoel volgens één der voorgaande 5 conclusies, waarbij nabij de onderzijde aan de rugsteun een koppelslang is bevestigd die aan de andere zijde zwenkbaar is verbonden met een beensteunstang, welke beensteunstang tevens zwenkbaar is verbonden met de beensteun.

8. Opvouwbare stoel volgens conclusie 7, waarbij de naar de beensteun toegekeerde zijde van de koppelstang een aangrijpelement omvat voor aangrijping op de beensteun, welk aangrijpelement zich in zit- en ligstand boven het scharnierpunt van de beensteunstang en 15 de koppelstang bevindt.

9. Opvouwbare stoel volgens conclusie 8, waarbij het aangrijpelement penvormig is.

10. Opvouwbare stoel volgens conclusie 8 of 9, waarbij de naar de beensteun toegekeerde zijde van de 20 koppelstang een verbrede kop omvat waarin op afstand van elkaar het aangrijpelement en het scharnierpunt met de beensteun zijn opgenomen. 1003532.