NL8901023A - Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing. - Google Patents

Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing. Download PDF

Info

Publication number
NL8901023A
NL8901023A NL8901023A NL8901023A NL8901023A NL 8901023 A NL8901023 A NL 8901023A NL 8901023 A NL8901023 A NL 8901023A NL 8901023 A NL8901023 A NL 8901023A NL 8901023 A NL8901023 A NL 8901023A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plant
pot
distance
row
plant pot
Prior art date
Application number
NL8901023A
Other languages
English (en)
Original Assignee
R En M Olsthoorn Fa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by R En M Olsthoorn Fa filed Critical R En M Olsthoorn Fa
Priority to NL8901023A priority Critical patent/NL8901023A/nl
Priority to EP19900201021 priority patent/EP0395166B1/en
Priority to DE1990617941 priority patent/DE69017941T2/de
Publication of NL8901023A publication Critical patent/NL8901023A/nl
Priority to US07/785,235 priority patent/US5215427A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/088Handling or transferring pots
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66FHOISTING, LIFTING, HAULING OR PUSHING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. DEVICES WHICH APPLY A LIFTING OR PUSHING FORCE DIRECTLY TO THE SURFACE OF A LOAD
    • B66F9/00Devices for lifting or lowering bulky or heavy goods for loading or unloading purposes
    • B66F9/06Devices for lifting or lowering bulky or heavy goods for loading or unloading purposes movable, with their loads, on wheels or the like, e.g. fork-lift trucks
    • B66F9/075Constructional features or details
    • B66F9/12Platforms; Forks; Other load supporting or gripping members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten, welke inrichting is voorzien van middelen om meerdere, tenminste in een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig op te heffen en op afstand van elkaar te plaatsen.
Een dergelijke inrichting is bekend.
Deze bekende inrichting omvat meer in het bijzonder meerdere stijve, U-vormige steunorganen, die elk dienen voor het ondersteunen van een plantpot tijdens het opheffen en verplaatsen daarvan. De steunorganen zijn voorts, bij voorkeur onder eenhoek van ongeveer 90° verbonden met een gestel van het Neurenbergsysteem dat het mogelijk maakt om de plantpotten op een gewenste afstand van elkaar te plaatsen.
Opgemerkt wordt dat plantpotten tijdens het kweken van planten aanvankelijk tegen elkaar zijn geplaatst. Om echter een in elkaar verstrikt raken van de bladeren van naburige planten tijdens de groei te voorkomen, dienen de plantpotten na verloop van tijd op afstand van elkaar te worden geplaatst.
Het bezwaar van de bekende inrichting is dat slechts een gering aantal plantpotten tegelijk op afstand van elkaar kan worden geplaatst, waardoor de bewerking tamelijk arbeidsintensief is. Voorts worden de U-vormige steunorganen vanaf enige hoogte onder de bovenranden van de plantpotten gebracht, welke handeling gemakkelijk leidt tot beschadiging van de bladeren van de in de potten aanwezige planten.
Gevonden is nu een inrichting die deze bezwaren ondervangt.
De inrichting volgens de uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting is voorzien van tenminste twee, met een gestel verbonden horizontale, langwerpige dragers, alsmede een koppelorgaan om de inrichting te kunnen koppelen met middelen, om de inrichting horizontaal en vertikaal te kunnen verplaatsen en tenminste elke drager is voorzien van tenminste een plantpotdragerontkoppelingsmiddel.
De inrichting volgens de uitvinding bezit het voordeel dat een koppeling tot stand kan worden gebracht met middelen om de inrichting horizontaal en vertikaal te kunnen verplaatsen. Dergelijke middelen bestaan doelmatig uit een vorkheftruck of een handkar. Aldus is een eenvoudige en gemakkelijk verplaatsing van de dragers gewaarborgd.
Bij voorkeur is de afstand tussen twee naburige dragers kleiner dan de diameter door de bovenzijde van een plantpot, doch groter dan de diameter door de onderzijde van deze plantpot. Aldus kan een gehele rij plantpotten tegelijk worden opgeheven zonder dat het risico bestaat dat een of meerdere potten tijdens het opheffen worden verloren.
Doelmatig zijn de dragers voorzien van meerdere plantpotdragerontkoppelingsmiddelen, bij voorkeur op een afstand van elkaar die overeenkomt met de grootste buitenafmeting van een plantpot, en waarbij de plantpotdrageront-koppelingsmiddelen in twee naburige dragers tenminste over een afstand overeenkomend met de grootste buitenafmeting van een plantpot versprongen zijn aangebracht.
Een dergelijke plaatsing van de plantpotdrageront-koppelingsmiddelen maakt het mogelijk om meerdere plantpotten tegelijk op afstand van elkaar te plaatsen.
Bij voorkeur is het vrije uiteinde van twee naburige dragers voorzien van een plantpotdragerontkoppelingsmiddel.
Bij voorkeur is het plantpotdragerontkoppelingsmiddel een verdieping, die zodanig is aangebracht dat twee naburige dragers in de naar elkaar gerichte zijde zijn verdiept. Doelmatig is de afstand tussen twee naburige dragers ter plaatse van de verdiepingen groter dan de grootste diameter van de plantpot. Hierdoor is het mogelijk om een plantpot neer te zetten en vervolgens de dragers met de overige plantpotten op te heffen en te verplaatsen, zonder het risico van beschadiging van de plant in de neergezette pot.
Doelmatig is de in een drager aanwezige verdieping voorzien van een aanvullend draagelement waarvan de breedte in hoofdzaak overeenkomt met de diepte van de verdieping.
Een dergelijk aanvullend draagelement dient voor het ondersteunen van een te plaatsen plantpot van een rij plantpotten, doch waarbij de afstand tot de voorgaande, reeds geplaatste plantpot moet worden vergroot.
Bij voorkeur is het aanvullende draagelement draaibaar om een langszijde van de drager. Volgens een andere doelmatige uitvoeringsvorm is het aanvullende draagelement uitschuifbaar in de drager aangebracht. Andere uitvoeringsvormen van het aanvullende draagelement zijn uiteraard eveneens mogelijk.
Met voordeel is het aanvullende draagelement een lamel. Uiteraard dienen de naburige dragers ter plaatse van de verdiepingen, indien zij zijn voorzien van lamellen, in de onwerkzame stand daarvan, voldoende afstand ten opzichte van elkaar te bezitten om een vertikale verplaatsing van de dragers langs de plantpot mogelijk te maken zonder dat deze wordt opgeheven.
Doelmatig is het aanvullende draagelement vervaardigd uit een stijf materiaal, in het bijzonder een kunststof of metaal, bij voorkeur roestvast staal. Andere materialen kunnen uiteraard eveneens worden toegepast, mits het aanvullende draagelement een voldoende stijfheid bezit, om in werkzame stand het opheffen en verplaatsen van een plantpot te waarborgen.
Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding verbonden met een bedieningsinrichting voor automatische besturing van de inrichting. De toepassing van een dergelijke bedieningsinrichting maakt het mogelijk om op eenvoudige wijze, zonder menselijke krachtsinspanning, een groot aantal plantpotten op te heffen en op afstand van elkaar te plaatsen.
Meer in het bijzonder is de inrichting voorzien van tenminste drie horizontale, langwerpige dragers. Een dergelijk aantal dragers maakt het mogelijk om plantpotten in een rij versprongen ten opzichte van de plantpotten in een naburige rij te plaatsen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten waarbij men meerdere, in een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig opheft en op afstand van elkaar plaatst, die hierdoor wordt gekenmerkt dat dat men een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig opheft, daarna de opgeheven plantpotten over een gewenste afstand verplaatst, vervolgens de plantpotten neerzet en tenminste een plantpot van de rij scheidt, de resterende plantpotten opnieuw opheft en over een gewenste afstand verplaatst, waarna men een volgende plantpot van de rij scheidt en de voornoemde bewerkingen herhaalt tot de laatste pot van de rij op afstand van de voorgaande plantpot geplaatst is.
Bij voorkeur scheidt men de plantpotten van een rij beginnend met de eerste plantpot van deze rij.
Bij voorkeur worden de plantpotten opgeheven door ter weerszijden van elke pot geplaatste dragers.
Doelmatig wordt voor het scheiden van een plantpot de afstand van de dragers ter plaatse van deze plantpot vergroot tot een afstand die groter is dan de grootste buitenafmeting van de plantpot.
Volgens een uitvoeringsvorm die in het bijzonder de voorkeur verdient zet men twee rijen plantpotten versprongen ten opzichte van elkaar neer doordat men de plantpotten gelijktijdig opheft, daarna de opgeheven plantpotten over een gewenste afstand verplaatst, vervolgens de plantpotten neerzet, tenminste een plantpot van de eerste rij scheidt door de afstand van de dragers ter plaatse van deze plantpot te vergroten tot een afstand die groter is dan de grootste buitenafmeting van de plantpot, de resterende plantpotten opnieuw opheft en over de gewenste afstand verplaatst, waarna men de volgende plantpot van de eerste rij alsmede een plantpot van de tweede rij, die zich versprongen ten opzichte van deze plantpot van de eerste rij bevindt, scheidt en de bewerkingen herhaalt tot de laatste pot van elke rij op afstand van de voorgaande plantpot geplaatst is.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin
Fig, 1 een perspectivisch vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, verbonden met een vorkheftruck,
Fig. la schematisch een bovenaanzicht van de vrije uiteinden van twee naburige dragers volgens de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm toont,
Fig. 2 een alternatieve uitvoeringsvorm van enkele naburige dragers toont,
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van dezelfde inrichting als weergegeven in fig. 1 toont,
Fig. 4 een vooraanzicht van een verzameling plantpotten tijdens het op afstand plaatsen volgens de uitvinding toont, en
Fig. 5-7 de opeenvolgende stadia tonen van het op afstand plaatsen van de plantpotten in zijaanzicht met een inrichting volgens de uitvinding.
In fig. 1 is de inrichting volgens de uitvinding, verbonden met een vorkheftruck weergegeven. Zoals is weergegeven omvat de inrichting horizontale langwerpige dragers, zoals de dragers 1 en 2, die zijn verbonden met een gestel (3). Dit gestel (3) is voorzien van een koppel-orgaan (6) waardoor het mogelijk is om de inrichting te koppelen aan de vorkheftruck.
Opgemerkt wordt dat dit koppelorgaan elke voor het onderhavige doel geschikte vormgeving kan bezitten, en is daarom ter vereenvoudiging niet nader weergegeven.
Het is aldus mogelijk om de inrichting zowel vertikaal als horizontaal te verplaatsen. In de hier weergegeven uitvoeringsvorm is het vrije uiteinde van elke drager voorzien van een verdiept gedeelte (4, 5) op zodanige wijze dat de verdiepingen zijn aangebracht in de naar elkaar gerichte zijden van twee naburige dragers. De verdiepingen (4) en (5) van de dragers (1) resp. (2) zijn in fig. la in bovenaanzicht weergegeven. Deze verdiepingen kunnen zijn voorzien van aanvullende draagelementen (7, 8), bij voorkeur in de vorm van lamellen zoals is weergegeven in fig. 1. Deze elementen zijn draaibaar om een langszijde van de drager en bezitten een breedte die in hoofdzaak overeenkomt met de diepte van de verdieping. De dikte van de elementen 7, 8 en de diepte van elke verdieping is echter zodanig dat de afstand tussen de dragers voldoende is om een vertikale verplaatsing van de dragers langs een plantpot mogelijk te maken. De afstand tussen de dragers is uiteraard aangepast aan de afmetingen van de te verplaatsten plantpotten. De weergegeven inrichting kan bijvoorbeeld worden toegepast voor het op afstand plaatsen van 12 rijen plantpotten met in elke rij 12 potten, waarbij de potten een afmeting bezitten van - 12 cm. De lengte van elke drager en de breedte van de inrichting bedragen dan - 1,5 m. De werkwijze voor het op afstand plaatsen van plantpotten met behulp van de onderhavige inrichting zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van fig. 4-7.
Opgemerkt wordt dat de dragers (1, 2) zijn weergegeven met een rechthoekige doorsnede. Het zal de deskundige echter duidelijk zijn dat deze eveneens bijvoorbeeld een ronde doorsnede kunnen bezitten. Voorts kunnen de dragers hol zijn. Dit verdient in het bijzonder voor het verbinden van de lamellen (7, 8) met een bedieningsinrichting voor automatische besturing de voorkeur.
Hoewel de lamellen, zoals 7, 8 zijn weergegeven als elementen die draaibaar zijn om een langszijde van de drager, is de uitvinding niet beperkt tot een dergelijke uitvoeringsvorm. Een andere doelmatige uitvoeringsvorm van de lamellen, omvat dat zij ter ondersteuning van een plantpot uit de holle dragers, waarmee zij verbonden zijn, kunnen worden geschoven.
Fig. 2 toont in perspectivisch aanzicht dezelfde inrichting, als is weergegeven in fig. 1 en bevestigd aan een vorkheftruck.
In fig. 3 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de dragers weergegeven waarbij lamellen 7 en 8 in de betreffende verdiepingen zijn aangebracht nabij het uiteinde van twee naburige dragers, overeenkomstig de in fig. 1 en fig. 2 weergegeven situatie. In de dragers zijn voorts op afstanden van de eerste lamellen, die overeenkomen met tenminste de groote buitenafmeting van een plantpot verdiepingen aangebracht die eveneens zijn voorzien van lamellen zoals 7a, 7b en 8a, 8b. Een dergelijke uitvoeringsvorm maakt het mogelijk om zeer snel een gehele rij plantpotten op afstand van elkaar te plaatsen.
De fig. 4 t/m 7 tonen de verschillende stadia van het op afstand van elkaar plaatsen van plantpotten onder toepassing van een inrichting volgens de uitvinding, zoals is weergegeven in fig. 1.
In fig. 4 is het eerste stadium weergegeven. Hierbij is reeds een eerste rij plantpotten a neergezet. Dit is meer in het bijzonder uitgevoerd door op de dragers van een inrichting volgens fig. 1 of fig. 2 plantpotten aan te brengen en desgewenst te transporteren. Tijdens het transport rusten de plantpotten op de horizontale dragers. Voorts zijn nu de lamellen (7, 8) in werkzame, d.w.z. horizontale
Stand ter ondersteuning van plantpotten zodat tussen de dragers steeds eenzelfde aantal plantpotten aanwezig is. De plantpotten worden daarna allen neergezet door het gestel te laten zakken waardoor de dragers naar beneden bewegen.
Wanneer de dragers vrijwel ter hoogte van de bodem van de plantpotten zijn, rusten de potten op een ondergrond en worden de lamellen in hun onwerkzame stand gebracht, d.w.z. dat zij in vertikale stand worden gedraaid. Bij het opheffen van de inrichting blijven de plantenpotten a staan doordat de dragers ter plaatse van de ontstane verdiepte delen een grotere afstand bezitten dan de grootste buitenafmeting van de plantpot. De plantpotten b, c en volgende, in de rijen aanwezige potten worden echter opgeheven. De inrichting voorzien van deze resterende plantpotten, wordt vervolgens over een gewenste afstand van de plantpotten a bewogen, waarna men de plantpotten neerzet door het gestel te laten zakken. Deze situatie is in zijaanzicht weergegeven in fig.
5. De plantpotten rusten nu allen op de ondergrond. De horizontale dragers 1 en 2 zijn voldoende ver van de bovenrand van de plantpotten verwijderd om een horizontale beweging van deze dragers mogelijk te maken zonder aanraking van de neergezette potten. Vervolgens worden de dragers over een afstand, die in hoofdzaak overeenkomt met de grootste buitenafmeting van een plantpot, verplaatst. Deze afstand is op de horizontale drager weergegeven met de gearceerde delen 9 en 10. De aldus verkregen situatie is weergegeven in fig.
6. Door de in fig. 6 weergegeven situatie te vergelijken met die van fig. 5 blijkt dat plantpot b voledig buiten het bereik van de horizontale dragers van de inrichting is gekomen, terwijl plantpot c, die zich versprongen t.o.v. plantpot b bevindt, ter hoogte van de verdiepte delen van de horizontale dragers bevindt. De op drager 1 aangebrachte markeringen 9, 10 dienen uitsluitend om de breedte van een plantpot aan te geven.
Daarna worden de plantpotten opgeheven door het gestel vertikaal, naar boven, te verplaatsen. De plantpotten b en c blijven dan echter staan. Deze situatie is weergegeven in fig. 7.
Bovenstaande handelingen worden herhaald tot alle, op de dragers aanwezige plantpotten op een gewenste afstand van elkaar zijn geplaatst.
Opgemerkt wordt dat de afstand tussen de plantpotten, zoals b en c, derhalve in diagonale richting kan worden vergroot door tussen de in fig. 6 en fig. 7 weergegeven situatie een extra handeling uit te voeren die hieruit bestaat dat men eerst de lamellen, zoals 7 en 8, in werkzame stand, d.w.z. horizontaal, brengt, de plantpotten opheft en op afstand neerzet. Daarna brengt men de lamellen in onwerkzame, d.w.z. vertikale stand. Door de lamellen in werkzame stand te brengen, zullen de plantpotten c eveneens worden opgeheven en bij het opnieuw neerzetten van de plantpotten is derhalve de afstand tussen de plantpotten b en c vergroot.
Een snelle, doch wat betreft de tussen de plantpotten aan te brengen onderlinge afstand, weinig variabele methode vindt plaats met een inrichting zoals schematisch in fig. 3 is weergegeven. Zoals is weergegeven zijn de dragers voorzien van verdiepingen waarin draagelementen in de vorm van draaibare lamellen 7, 8, 11 en 12 zijn aangebracht. De verdiepingen met hun respectieve lamellen zijn zodanig aangebracht dat in een rij de plantpotten afwisselend kunnen worden ondersteund door de draagelementen, terwijl de plantpotten in de naburige rij versprongen ten opzichte van deze eerste rij door aanvullende draagelementen worden ondersteund. Deze draagelementen in de naburige rij zijn in de vorm van lamellen 11, 11a, 11b en 12, 12a, 12b weergegeven in fig. 3. Het op afstand van elkaar plaatsen van de plantpotten vindt hierbij als volgt plaats.
Tijdens het transport rusten de plantpotten op de horizontale dragers, waarbij de lamellen zich in horizontale stand bevinden. Daarna worden de plantpotten allen neergezet door het gestel te laten zakken, waardoor de dragers naar beneden bewegen. Wanneer de dragers vrijwel ter hoogte van de bodem van de plantpotten zijn, rusten de potten op de ondergrond en worden de lamellen in hun onwerkzame d.w.z. vertikale stand gedraaid. Bij het opheffen van de inrichting blijven nu de plantpotten staan die door deze aanvullende draagelementen werden ondersteund, terwijl de overige plantpotten worden opgeheven. De inrichting, voorzien van de overige plantpotten, wordt vervolgens over een afstand die tenminste overeenkomt met die van de reeds neergezette plantpotten, bewogen, waarna men deze overige plantpotten neerzet door het gestel te laten zakken.
Het zal de deskundige duidelijk zijn dat diverse varianten van de in fig. 1 en fig. 3 weergegeven uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Uiteraard vallen deze varianten eveneens binnen het kader der onderhavige uitvinding.

Claims (17)

1. Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten, welke inrichting is voorzien van middelen om meerdere, tenminste in een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig op te heffen en op afstand van elkaar te plaatsen, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste twee, met een gestel (3) verbonden horizontale, langwerpige dragers (1, 2), alsmede een koppelorgaan (6) om de inrichting te kunnen koppelen met middelen, om de inrichting horizontaal en vertikaal te kunnen verplaatsen en tenminste elke drager is voorzien van tenminste een plant-potdragerontkoppelingsmiddel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dragers zijn voorzien van meerdere plantpotdrageront-koppelingsmiddelen, bij voorkeur op een afstand van elkaar die overeenkomt met de grootste buitenafmeting van een plantpot en waarbij de plantpotdragerontkoppelingsmiddelen in twee naburige dragers tenminste over een afstand overeenkomend met de grootste buitenafmeting van een plantpot versprongen zijn aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van twee naburige dragers is voorzien van een plantpotdragerontkoppelingsmiddel.
4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee naburige dragers kleiner is dan de diameter door de bovenzijde van een plantpot, doch groter dan de diameter door de onderzijde van deze plantpot.
5. Inrichting volgens conclusie 1- 4, met het kenmerk, dat het plantpotdragerontkoppelingsmiddel een verdieping (4, 5. is die, zodanig is aangebracht dat twee naburige dragers in de naar elkaar gerichte zijden zijn verdiept.
6. Inrichtig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de in een drager aanwezige verdieping is voorzien van een aanvullend draagelement waarvan de breedte in hoofdzaak overeenkomt met de diepte van de verdieping.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het aanvullende draagelement draaibaar is om een langszijde van de drager.
8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het aanvullende draagelement uitschuifbaar in de drager is aangebracht.
9. Inrichting volgens conclusie 6-8, met het kenmerk, dat het aanvullende draagelement een lamel is.
10. Inrichting volgens conclusie 6-9, met het kenmerk, dat het aanvullende draagelement is vervaardigd uit een stijf materiaal, in het bijzonder een kunststof of metaal, bij voorkeur roestvast staal.
11. Inrichting volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat de inrichting is verbonden met een bedieningsinrichting voor automatische besturing van de inrichting.
12. Inrichting volgens conclusie 1-11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste drie horizontale, langwerpige dragers.
13. Werkwijze voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten waarbij men meerdere, in een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig opheft en op afstand van elkaar plaatst, met het kenmerk, dat men in een rij geplaatste plantpotten gelijktijdig op heft, daarna de opgeheven plantpotten over een gewenste afstand verplaatst, vervolgens de plantpotten neerzet en tenminste een plantpot van de rij scheidt, de resterende plantpotten opnieuw opheft en over een gewenste afstand verplaatst, waarna men een volgende plantpot van de rij scheidt en de voornoemde bewerkingen herhaalt tot de laatste pot van de rij op afstand van de voorgaande plantpot geplaatst is.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat men de plantpotten van een rij scheidt beginnend met de eerste plantpot van deze rij.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de plantpotten door ter weerszijden van elke pot geplaatste dragers opgeheven kan worden.
16. Werkwijze volgens conclusie 13-15, met het kenmerk, dat voor het scheiden van een plantpot de afstand van de dragers ter plaatse van deze plantpot vergroot wordt tot een afstand die groter is dan de grootste buitenafmeting van de plantpot.
17. Werkwijze volgens conclusie 13.-16, met het kenmerk, dat men twee rijen plantpotten versprongen ten opzichte van elkaar neerzet, doordat men de plantpotten gelijktijdig opheft, daarna de opgeheven plantpotten over een gewenste afstand verplaatst, vervolgens de plantpotten neerzet, tenminste een plantpot van de eerste rij scheidt door de afstand van de dragers ter plaatse van deze plantpot te vergroten tot een afstand die groter is dan de grootste buitenafmeting van de plantpot, de resterende plantpotten opnieuw opheft en over de gewenste afstand verplaatst, waarna men de volgende plantpot van de eerste rij alsmede een plantpot van de tweede rij, die zich versprongen ten opzichte van deze plantpot van de eerste rij bevindt, scheidt en de bewerkingen herhaalt tot de laatste pot van elke rij op afstand van de voorgaande plantpot geplaatst is.
NL8901023A 1989-04-24 1989-04-24 Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing. NL8901023A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901023A NL8901023A (nl) 1989-04-24 1989-04-24 Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing.
EP19900201021 EP0395166B1 (en) 1989-04-24 1990-04-23 Transporter for potted plants
DE1990617941 DE69017941T2 (de) 1989-04-24 1990-04-23 Transportvorrichtung für Topfpflanzen.
US07/785,235 US5215427A (en) 1989-04-24 1991-11-01 Transporter for potted plants

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901023 1989-04-24
NL8901023A NL8901023A (nl) 1989-04-24 1989-04-24 Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901023A true NL8901023A (nl) 1990-11-16

Family

ID=19854538

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901023A NL8901023A (nl) 1989-04-24 1989-04-24 Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8901023A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5215427A (en) Transporter for potted plants
RU2683713C2 (ru) Транспортировочное устройство для подъема/опускания контейнеров
NL2015371A (en) Shelf for a trolley.
US5007785A (en) Method and apparatus for unloading stacks of trays
EP0369547B1 (en) Method and apparatus for unloading stacks of trays
RU2683893C2 (ru) Транспортировочное устройство для подъема/опускания контейнеров
NL1034638C2 (nl) Tuinbouwkas met teeltgoot.
CS271466B2 (en) Equipment for egg transportation
US8647046B2 (en) Device for presenting a product to a manipulator as well as system and method for automated loading of a carrier
US9591805B2 (en) Device for harvesting fruit hanging from a plant as well as a method for harvesting fruit hanging from a plant
US5819941A (en) Plant pallet
JP4018778B2 (ja) 多段式観客席装置
EP0395166A1 (en) Transporter for potted plants
NL8901023A (nl) Inrichting voor het op afstand van elkaar plaatsen van potplanten en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke plaatsing.
AU772588B2 (en) Lifting device for layers of tray stacks
EP1183942A1 (en) Installation for the cultivation of plants
NL8902377A (nl) Potplantentransporteur.
NL1016960C2 (nl) Systeem voor het kweken van planten.
NL1002155C2 (nl) Inrichting voor het ondersteunen van meerdere achter elkaar opgestelde planten.
BE1026290B9 (nl) Werkwijze voor het verplaatsen van een modulair opgebouwd winkelrek
NL1029228C2 (nl) Automatische transportwagen voor een kas.
NL1023899C2 (nl) Voertuig voor het verplaatsen van containers alsmede kweekstelsel.
JPH058826Y2 (nl)
NL1032420C1 (nl) Productdrager.
GB1595691A (en) Trolley

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed