NL1032420C1 - Productdrager. - Google Patents

Description

PRODUCTDRAGER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drager voor gewassen die op rails verplaatsbaar is, zoals weergegeven in het kenmerkend deel van de navolgende 5 conclusie 1.

Dergelijke verplaatsbare productdragers zijn bijvoorbeeld bekend uit de octrooipublicatie NL-1025911. Dergelijke houders zijn doorgaans gevormd als open bak, waarin het gewas in potten is opgenomen en worden met kweektafels, kortweg tafels of rolcontainers, kortweg containers aangeduid. Aan de onderzijde zijn de 10 houders voorzien van wielen waarmee de houders over rails verplaatst kunnen worden. Transport in de richting loodrecht op de rails vindt plaats over een wielenbaan of door een seperaat transportmiddel. Bij transport over de genoemde wielenbaan steunt de houder met de aanwezige frameconstructie af op de wielenbaan.

Gewassen worden op dergelijke houders opgekweekt en voor uitdunnen, 15 sorteren of anderszins bewerken of aan het einde van hun groeiperiode naar een bewerkingsplaats getransporteerd. Dergelijke systemen van houders op rails hebben algemene ingang gevonden bij met name de teelt voor potplanten. Doordat alle bewerkingen op een centrale locatie plaatsvinden behoeven personeel en bewerkingsmiddelen niet meer over grote afstanden verplaatst te worden. Bovendien 20 biedt het systeem de mogelijkheid voor elke groeifase een andere plantdichtheid op de houder te realiseren. Daarmee kan het totale teeltoppervlak optimaal benut .worden.

Kenmerkend Vöor dergelijke houders is dat de gewichtsbelasting van een verhoudingsgewijs groot oppervlak via enkele wielen op rails afgesteund wordt. Voor een gelijkmatige teelt is slechts een zeer beperkte vervorming toelaatbaar, wat een 25 degelijke constructie vergt. Tegelijkertijd vergt een rendabele bedrijfsvoering lage investeringskosten voor de houders. De kosten voor het gebruik van materiaal en arbeid voor de productie van houders dienen dus zeer beperkt te zijn

De bestaande houders bevatten een draagplateau en een draagconstructie. De draagconstructie bestaat uit langs- en dwarsbalken die tot een frame aaneengelast 30 worden. Het nadeel van deze werkwijze is dat de productie ervan betrekkelijk bewerkelijk is en de stevigheid en vlakheid van de frameconstructie sterk afhankelijk is van het vakmanschap van de lasser. De uitvinding beoogt deze omstandigheid op te heffen, althans daarin bijzondere verbetering aan te brengen, bij voorkeur zowel voor wat betreft bewerkelijkheid, stevigheid en kosten van de houder, en daarbij het 1032420.

2 voordeel van uitwisselbaarheid met of toepassing in bestaande kassystemen te behouden.

Conform de uitvinding is dit gerealiseerd met behulp van de constructieve kenmerken zoals deze in het kenmerkend deel van conclusie 1 zijn aangegeven.

5 Volgens deze kenmerken wordt het draagplateau van de houder opgebouwd uit meerdere plateau’s met poten. De poten en de plateau’s worden gevormd uit plaatwerk dat een geheel vormt. Deze constructieve kenmerken zijn voor toepassing van een enkel plateau bekend uit de octrooipublicatie NL-7602549. Conform de uitvinding worden twee of meer plateau’s toegepast die met elkaar een denkbeeldig 10 vlak vormen. Hierdoor is in de meeste gevallen een separaat draagplateau niet noodzakelijk.

Door een dergelijke constructie kan een houder althans vrijwel geheel door machinale bewerking gevormd worden, bijvoorbeeld door het plaatwerk te zetten. Hierdoor hoeft er vrijwel geen handmatige bewerking aan de productie te pas te 15 komen. Bovendien beschikt een dergelijke constructie over stabiliteit in zichzelf doordat het plaatwerk de anders benodigde schoren of verstevigingen vervangt. Dit effect is zodanig van aard dat het plaatwerk zelf betrekkelijk dun kan zijn uitgevoerd, en daarmee tevens besparing op materiaal wordt ondervonden.

Volgens een verder, bijzonder aspect van de uitvinding wordt in vergaande mate 20 op materiaal bespaard doordat, conform een aan de uitvinding ten grondslag liggend idee, in het geheel wordt afgezien van het gebruik van de gebruikelijke basisconstructie voor het draagplateau. Om dit mogelijk te maken is de houder conform een bijzonder aspect van de uitvinding aan de onderzijde voorzien van op zichzelf bekende, van wielen voorziene dwarsbalken. De gewichtsbelasting op de 25 plateau’s wordt door de poten overgedragen op de dwarsbalken. Daardoor vervalt de noodzaak voor een overlangse balkconstructie of kokers uit de bekende draagconstructie. Doordat de belasting overdracht op verdeelde wijze wordt . aangebracht op de dwarsbalken kunnen in dwarsrichting de afmetingen van de houder op gunstige wijze vergroot worden.

30 Om te voorkomen dat verschillen in de belasting nabij de korte zijde van de plateau’s plaatselijk sterk van elkaar verschillende verticale verplaatsingen tot gevolg hebben worden deze zijden van de plateau’s en de uiteinden van de poten, conform een aspect van de uitvinding, met behulp van een geheel of gedeeltelijk in hoofdzaak U-vormig profiel opgesloten. Door dit profiel geheel rondom het draagplateau te 35 vormen kan de nieuwe houder opgenomen worden in de bestaande kas- althans 3 railsystemen, althans kan daarmee nog immer over een op zichzelf bekende wielenbaan worden bewogen. Tevens wordt hiermee op voordelige wijze een verdere versteviging van de houder verkregen. Door het genoemde profiel in lengten van de gehele of gedeeltelijke omtrek van het draagplateau te produceren en te voorzien van 5 uitsparingen kan ter plaatse van de genoemde uitsparingen de overgang van de korte naar de lange zijde met handkracht op eenvoudige wijze bij assemblage gevormd worden.

Een verdergaand aspect conform de uitvinding is een versteviging in dwarsrichting. Om enerzijds te voorkomen dat de constructie in elkaar kan zakken en 10 anderzijds een mogelijkheid tot verschillen in horizontale belastbaarheid ter plaatse van het midden van de overlangse zijde te verlenen, althans met behoud van de mogelijkheid tot beweging over de op zichzelf bekende wielenbaan, wordt een of meer extra dwarsbalken ingebracht. Door deze te verbinden met het genoemde U-vormige profiel rondom de houder is verdere opname mogelijk in de bestaande kas- althans 15 railsystemen, althans voor zover verplaatsend met horizontale bewegingsmechanismen met grote kracht werkend op de genoemde plaats.

In een bijzondere uitvoering van de houder volgens de vinding wordt de draagconstructie voorzien van een op zich bekend draagplateau dat geheel vloeistofdicht is met uitzondering van een of meerdere locaties waar de vloeistof met 20 een beperkte doorlaat afgevoerd wordt. Om het gewas te bevochtigen wordt in korte tijd een zodanige hoeveelheid water toegediend dat een waterpeil ontstaat, waarna dit '·' peil langzaam afneemt vanwege het water dat via de doorlaat afvloeit. De draagconstructie voorziet in een ruime mate van ondersteuning van het vloeistofdichte draagplateau, waardoor deze gunstigerwijs lichter uitgevoerd kan worden dan de 25 bekende vloeistofdichte draagplateau’s.

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van een tekening waarin:

Figuur 1A is een perspectivisch aanzicht van een bekende houder, waarbij het draagplateau wordt gedragen door een raamwerk; 30 Figuur 1B is een perspectivisch aanzicht volgens figuur 1A, nu echter met zicht op de onderzijde;

Figuur 2A, 2B en 2C tonen conform de uitvinding enkele mogelijke vormen van de draagconstructie van de nieuwe houder;

Figuur 3A is een perspectivisch aanzicht van de houder volgens de uitvinding, 35 gezien vanaf de onderzijde; 4

Figuur 3B is een perspectivisch aanzicht van de houder volgens figuur 3A nu echter gezien vanaf de bovenzijde;

Figuur 3C toont een detail van de nieuwe houder volgens figuur 3B, echter met weglating van een deel van de houder waardoor een gedeeltelijke langsdoorsnede en 5 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede zichtbaar worden.

Figuur 3D toont een detail van de hoek van de nieuwe houder volgens figuur 3B.

Figuur 4A toont een deel van een perspectivisch aanzicht van een bijzondere uitvoering van de houder volgens de uitvinding, met weglating van een deel van de houder waardoor een gedeeltelijke langsdoorsnede en een gedeeltelijke 10 dwarsdoorsnede zichtbaar worden.

Figuur 4B toont een detail van de houder volgens figuur 4A.

In de figuren zijn overeenkomstige constructieve .delen met gelijke verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1A toont een constructie uit de stand van de techniek, waarin een houder 15 1 is opgenomen in een rechthoekig raamwerk 20. Het raamwerk is in casu opgetrokken uit aluminium panelen 21A en 21B welke onderling in de hoeken verbonden zijn.

Figuur 1B toont de constructie van figuur 1A met zicht op de constructie onder de houder 1. Ter versteviging en als dragers zijn tussen de zijschotten 21A twee of 20 meer dwarsbalken 22 aangebracht, waarvan twee of meer van de dwarsbalken 22 zijn voorzien van wielen 6 voor het over de kasrails kunnen voortbewegen van houder 1, die op de balken 22 is aangebracht.

Figuur 2A toont een schematische dwarsdoorsnede van de draagconstructie van een houder conform de uitvinding. Volgens dit idee is een draagplateau 2 in 25 overwegende mate uit plaatmateriaal uitgevoerd, zodat tijdrovende en kostbare onderlinge bevestigingen en verstevigingen worden vermeden. De ondersteuningsconstructie 2, 3, 4 wordt geheel gevormd door grotendeels geautomatiseerde, althans relatief snel en eenvoudig uit te voeren machinale bewerking voor plaatwerk zoals het zetten daarvan. Dergelijke machinale bewerkingen 30 bestaan uitsluitend uit overlangse omzettingen dan wel omvormingen van delen van plaatwerk waaruit de nieuwe ondersteuningsconstructie is opgetrokken. De houder is voorzien van meerdere draagplateau’s 2 die met elkaar een houder vormen.

Ten einde een constructief bruikbaar geheel voor het aan de uitvinding ten grondslag liggende idee te verkrijgen zijn de poten 3 in hetzelfde materiaal als dat van 35 plateau 2 uitgevoerd, en zijn deze onder een scherpe hoek met de projectie van een 5 horizontaal vlak door het plateau 2 gesteld. Bij voorkeur zijn de poten 3 nabij de onderzijde voorzien van een of meerdere omzettingen 4 die tevens de verbinding vormt met een van de poten 3 van een naastgelegen draagplateau 2. De hoek die de poten 3 met de projectie van een horizontaal vlak door het draagplateau 2 maakt is 5 kleiner dan 90° maar kan ook 90° of meer zijn waardoor desgewenst een houder met bredere of smallere sleufvormige openingen ontstaat. Deze mogelijkheden zijn geïllustreerd met behulp van de figuren 2B en 2C.

Figuur 3A toont in perspectivisch aanzicht een vergaand uitgewerkt idee voor een houder 1 conform de vinding. In de hier getoonde voorkeursuitvoering steunen de 10 uiteinden van de poten 3 op dwarsbalken 5 welke zijn voorzien van wielen 6. De plateau’s 2 en de uiteinden van de poten 3 worden opgesloten in een overdwars profiel 10. In de voorkeursuitvoering vormt een overdwars profiel 10 een geheel met een overlangs profiel 9 rondom de ondersteuningsconstructie 2, 3, 4 en worden de uiteinden van de dwarsbalken 5 tevens opgesloten in het profiel 9. Hiertoe zijn de 15 dwarsbalken 5 nabij de uiteinden voorzien van een naar boven gericht verbindingselement 5a naar een verbindingsvlak 5b. In de voorkeursuitvoering wordt de dwarsbalk 5 uit plaatmateriaal gevormd waarbij de verbindingselementen 5a en 5b een geheel vormen met de dwarsbalk 5. Eveneens in de voorkeursuitvoering wordt verbindingsvlak 5b bevestigd aan overlangs profiel 9.

20 Figuur 3A toont voorts een dwarsbalk 7 voor het opnemen van dwarskrachten.

Deze dwarsbalk 7 bevindt zich in de voorkeursuitvoering in een horizontaal vlak dat zich binnen de rondofn de ondersteuningsconstructie 2, 3, 4 lopende ovérlangse profielen 9 en overdwarse profielen 10 bevindt. Daartoe zijn de poten 3 van de draagconstructie voorzien van openingen waar zich de dwarsbalk 7 in bevindt. Figuur 25 3B illustreert hoe de overdwarse profielen 10 en de overlangse profielen 9 de ondersteuningsconstructie 2, 3, 4 geheel omsluiten.

Figuur 3C toont hoe profiel 10 de korte zijde van de draagconstructie 2, 3, 4 omsluit. Een horizontaal vlak 10c bevindt zich op of enigszins boven de plateau's 2 en een ander horizontaal vlak 10a bevindt zich tegen of enigszins onder de uiteinden van 30 de poten 3. De horizontale vlakken 10a en 10c zijn met elkaar zijn verbonden door een verticaal vlak 10b De meest wezenlijk geachte omzetting hiervan is die in het horizontale vlak 10a, bij voorkeur binnenwaarts gekeerd, zodat daarmede in het overlangse profiel 9 een loopvlak voor de houder kan worden gecreëerd, welke bruikbaar is bij het desgewenst voortbewegen van de houder over de wielenbaan. In 35 de voorkeursuitvoering wordt profiel 10 uit plaatmateriaal gevormd en vormen de 6 horizontale vlakken 10a en 10c een geheel met het verticale vlak 10b. Eveneens in de voorkeursuitvoering wordt profiel 10 voorzien van zodanige uitsparingen dat eenvoudig een ronde hoekovergang naar profiel 9 gevormd worden. Figuur 3D illustreert een mogelijke uitvoering van daarvan.

5 Een bijzondere uitvoering van de vinding wordt getoond in figuur 4A. De houder 1 wordt voorzien van een separate houder 11 welke vloeistofdicht is uitgevoerd met uitzondering van een of meerdere locaties waar de vloeistof afgevoerd wordt. De houder 11 rust op de draagconstructie 2, 3, 4. In figuur 4B is zichtbaar dat plateau’s 11c van de houder 11 op plateau's 2 rusten, en dat de neerwaartse welvingen 11b van 10 de houder 11 juist naast de draagplateau’s 2 vallen. Eveneens is de voorkeursuitvoering zichtbaar, waarbij profiel 10 een verticaal vlak 10f bevat in het verlengde van het vlak 10b. De verticale vlakken 10b en 10f zijn met elkaar verbonden via een horizontaal vlak 10c, een verticaal vlak 10d en een horizontaal vlak 10e. De verticale vlakken 10f en 10h die verbonden zijn door een horizontaal vlak 10g 15 omsluiten de rand 11a zodat de houder 11 onlosmakelijk met de houder 1 verbonden is zonder dat daar verbindingen voor aangebracht zijn.

De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het 20 navolgende stel conclusies.

• ' / 1032420

Claims (11)

1. Producthouder (1), in het bijzonder voor de teelt van potplanten, voorzien van ten minste twee op een zelfde hoogte liggende plaatvormige plateau’s (2) voor het 5 ondersteunen van producten, in het bijzonder gewassen, althans een of meer houders waarin het gewas is opgenomen, welke plateau’s (2) worden opgehouden door poten (3) van een ondersteuningsconstructie (2, 3, 4), met het kenmerk, dat de ondersteuningsconstructie, althans de poten (3) voor de plateau’s (2) zijn gevormd uit plaatwerk, en daarbij een geheel vormen met het materiaal van de plateau’s (2), en 10 dat tenminste twee naast elkaar staande poten (3) met elkaar verbonden zijn, althans een geheel vormen met het materiaal van een verbindingsvlak (4).

2. Houder (1) volgens conclusie 1 met ; het kenmerk dat de poten (3) ondersteund worden door twee of meer overdwarse verbindende balken (5).

3. Houder (1) volgens conclusie 2 waarbij de houder (1) is voorzien van wielen 15 (6) voor het over rails van een kasinrichting kunnen bewegen van de houder (1), met het kenmerk, dat de wielen (6) onder de door het plaatwerk afgedekte ruimte tegen een dwarsbalk (5) zijn aangebracht.

4. Houder (1) volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de ondersteuningsconstructie (2, 3, 4) aan de overdwarse uiteinden in een richting 20 loodrecht op het vlak van de plateau's (2) wordt opgesloten door een althans in ' hoofdzaak U-vormig profiel (10).

5. Houder (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatwerk van de ondersteuningsconstructie (2, 3, 4) is voorzien van een groot aantal in geometrie gelijke openingen die geschakeerd zijn in een zich 25 repeterend patroon.

6. Houder (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uiteinden (5b) van de dwarsbalken (5) zijn voorzien van een verbinding naar een overlangs profiel (9).

7. Houder (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het 30 materiaal van een overdwars profiel (10) een geheel vormt met het materiaal van een overlangs profiel (9).

8. Houder (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuningsconstructie (2, 3, 4) is voorzien van openingen die 1 032420 *! zich in dwarsrichting gezien op een lijn bevinden in welke openingen zich een dwarsbalk (7) bevindt dat de beide overlangse profielen (9) met elkaar verbindt.

9. Houder (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich op de ondersteuningsconstructie (2, 3, 4) een separaat 5 draagplateau (11) bevindt welke vloeistofdicht is met uitzondering van een of meer afvoergaten.

10. Houder (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de neerwaarse welvingen (11b) van het draagplateau (11) die zich in overlangse richting uitstrekken zich naast de plateau’s (2) bevinden.

11. Houder (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de overdwar?e profielen (10) en de overlangs profielen (9) zijn voorzien van verticale vlakken (10f), horizontale vlakken (10g) en verticale vlakken (10h) welke de rand (11a) van het draagplateau (11) omsluiten. / ' / * 1 0 3 2 4 2 0 4