NL8900735A - Kantplank voor een champignonstelling. - Google Patents

Description

Kantplank voor een champignonstelling.

De uitvinding heeft betrekking op een kantplank voor een champignonstelling, bestaande uit een uit aluminium geëxtrudeerd profiel in de vorm van eeh in hoofdzaak vlakke vertikaal opgestelde plaat met aan het boveneinde een U-vormig deel, waarvan het ene been wordt gevormd door een deel van de vlakke plaat en met twee zijarmen, waarvan de bovenste zijarm aansluit op het andere been van het U-vormige deel en bestemd is om bevestigd te worden aan een staander van de stelling en waarvan de onderste zijarm bestemd is om bevestigd te worden aan draagorganen, waarmee het champignonsbed wordt ondersteund.

Een dergelijke uit aluminium gevormde champignonstelling is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7800190 van Aanvraagster.

Het genoemde U-vormige deel bevindt zich langs de bovenrand van iedere vertikaal opgestelde kantplank en de delen van beide kantplanken dienen als looprails voor allerlei machines, die over de champignonbedden beweegbaar zi jn .

Daar deze machines steeds zwaarder worden en/of steeds meer trillingen veroorzaken zijn de bekende kant-planken niet sterk genoeg meer.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te vermijden en dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het andere been van het U-vormige deel door een dwarswand met de in hoofdzaak vlakke plaat is verbonden, zodat het genoemde ene einde een kokervorm heeft.

Om het U-vormige deel nog sterker te maken is de bodem van het U-vormige deel dikker uitgevoerd dan de kantplank zelf.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is de naar buiten gerichte zijde van de bodem van het U-vormige deel van een anti-slijtlaag is voorzien.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin de fig. 1, 2 en 3 een drietal uitvoeringsvormen tonen.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 1 bestaat uit een in hoofdzaak vlakke plaat 1, met aan het boveneinde een U-vormig deel, waarvan de benen zijn aangegeven met 2 en 3 en de bodem met 4.

Op het been 3 sluit een zijarm 5 aan, bestemd om bevestigd te worden aan een niet-getoonde staander.

Een tweede zijwarm 6 dient om bevestigd te worden aan de draagkonstruktie van het champignonbed. Tot zover is dit alles bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7800190.

Machines rijden met hun wielen over de bodems 4 van twee evenwijdig opgestelde kantplanken.

Daar deze machines steeds zwaarder worden en/of steeds meer trillingen opwekken zijn de bekende kantplanken niet sterk genoeg.

Volgens de uitvinding wordt nu het U-vormige deel 2,3, 4 verstijfd door het als een koker uit te voeren, d.w.z. een dwarswand 7 verbindt de benen 2 en 3.

Om de konstruktie nog meer te verstijven kan de bodem 4 dikker zijn uitgevoedrd dan de rest van de kantplank.

Het zal duidelijk zijn dat dit profiel volgens fig. 1 zonder problemen uit aluminium geëxtrudeerd kan worden.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is over de bodem 4 en een deel van de benen 2 en 3 van het U-vormige deel een antislijtlaag 8 aangebracht. Deze anti-slijtlaag 8 kan bijvoorbeeld bestaan uit roestvrij staal.

Om de buitenvorm van het U-vormige deel gelijk te houden verspringen de genoemde delen van de benen 2 en 3 en de bodem 4 naar binnen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is de bodem 4 zeer dik uitgevoerd en voorzien van een uitsparing, waarin een koord 9 uit slijtvast materiaal is opgenomen.

Claims (3)

1. Kantplank voor een champignonsstelling, bestaande uit een uit aluminium geëxtrudeerd profiel in de vorm van een in hoofdzaak vlakke vertikaal opgestelde plaat met aan het boveneinde een U-vormig deel, waarvan het ene been wordt gevormd door een deel van de vlakke plaat en met twee zijarmen, waarvan de bovenste zijarm aansluit op het andere been van het U-vormige deel en bestemd is om bevestigd te worden aan een staander van de stelling en waarvan de onderste zijarm bestemd is om bevestigd te worden aan draagorganen, waarmede het champignonbed wordt ondersteund, met het k e n m e r k , dat het andere been van het U-vormige deel door een dwarswand met de in hoofdzaak vlakke plaat is verbonden, zodat het genoemde ene einde een kokervorm heeft.

2. Kantplank volgens conclusie 1, met het k e n m e r k , dat de bodem van het U-vormige deel dikker is uitgevoerd dan de kantplank zelf.

3. Kantplank volgens conclusie 1 of 2, met h et k e m e r k , dat de naar buiten gerichte zijde van de bodem van het U-vormige deel van een anti-slijtlaag is voorzien.