NL8900292A - Schaarsysteem voor het insnoeren en in delen scheiden van een worststreng. - Google Patents

Description

Schaarsysteem voor het insnoeren en in delen scheiden van een worststreng.

De uitvinding heeft betrekking op een schaarsysteem voor het insnoeren en in delen scheiden van een worststreng.

Bij de worstfabricage is het bekend om de gevormde worststreng, bestaande uit vlees in een omhulling, direct na het extruderen of vullen van de omhulling en eventueel na het voeren van de streng door een pekelbad, naar een vliegende schaarconstructie te voeren, die met de streng meebeweegt, deze plaatselijk insnoert en doorknipt en aldus afzonderlijk worsten daaruit vormt. Die vliegende schaarconstructie kan in meervoud op een continu draaiende trommel, verdeeld over de omtrek, zijn aangebracht, welke trommel met een omtrekssnelheid draait, overeenkomend met de voortbewegingssnelheid van de worststreng.

De omhulling kan een afzonderlijke, met de vleesmassa te vullen slang zijn of ter plaatse van de extrusie van de vleesmassa direct daarom worden geëxtrudeerd als een laag collageen, zoals bekend uit Nederlands octrooi 161.973. De uitvinding is voor toepassing bij beide systemen geschikt.

De worstlengte kan bij dergelijke systemen worden gevarieerd door de schaarsystemen op andere afstanden op de trommel te monteren. Zij nemen echter, vooral door hun aandrijvende delen voor de schaarbeweging en door hun bevestigingsdelen aan zulk een trommel of aan een andere, met de worststreng meebewegende drager een veel grotere breedte (afmeting in de bewegingsrichting van de worststreng) in dan voor de schaarbladen zelf nodig is. Hierdoor is het met zulke bekende systemen niet mogelijk om worsten van geringe lengte (bijvoorbeeld korter dan ± 40 mm) uit de streng af te scheiden. Er bestaat echter behoefte aan het op eenvoudige wijze vervaardigen van kortere worsten uit zulk een streng.

De uitvinding beoogt nu hiervoor een aantrekkelijke oplossing te bieden, die eenvoud van constructie paart aan bedrijfszekerheid en een robuuste uitvoering.

Hiertoe is een schaarsysteem als in de aanhef bedoeld volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat van ten minste twee scharen op afstand van elkaar, gezien in de richting van de worststreng, het ene schaarblad vast met dat van de andere schaar (scharen) is verbonden en het andere schaarblad eveneens vast met dat andere blad van de andere schaar (scharen) is verbonden, terwijl elk stel aldus verbonden schaarbladen een enkele gemeenschappelijke aandrijving voor de schaarbeweging heeft.

Er kan aldus voor meer dan één schaar een aandrijving en ondersteuning worden gébruikt, die, hoewel relatief breed in verhouding tot de schaarbladen van één schaar smaller is dan de ruimte, die die scharen tezamen in de lengterichting van de worststreng innemen, zelfs bij zeer korte worstjes.

Bij voorkeur is een der schaarbladen van elk der aldus verbonden stellen schaarbladen ten opzichte van de andere schaarbladen verlengd tot een met de gemeenschappelijke ondersteuning en aandrijving daarvoor samenwerkend deel, wat een zeer eenvoudige constructie geeft, vooral wanneer die twee verlengde schaarbladen tot dezelfde schaar behoren, wat betekent dat de aandrijvings- en ondersteuningsconstructie van het schaarsysteem niet breder behoeft te zijn dan die voor een enkele schaar.

is het schaarsysteem volgens de uitvinding op op zichzelf bekende wijze, zoals hiervoor besproken, op een draaibare en met de worststreng bewegende trommel aangebracht, dan kan men de scharen van eenzelfde systeem parallel aan elkander plaatsen, maar vooral bij meer dan twee scharen in het systeem en/of bij niet zeer korte af te scheiden worsten verdient het vaak aanbeveling hen onder een hoek te plaatsen, zodat elke schaar ongeveer in een vlak door de as van de trommel ligt.

De uitvinding betreft verder een nadere uitwerking van zulk een systeem, zoals nog te beschrijven aan de hand van bijgaande tekeningen. Daarin is:

Figuur 1 een schematisch zij-aanzicht van een trommel, ook wel krimprol genoemd, met enkele schaarsystemen volgens de uitvinding;

Figuur 2 een aanzicht, gedeeltelijk doorsnede, in omtrekrichting van de trommel van figuur 1 gezien, van een dubbel schaarsysteem volgens de uitvinding, dat wil zeggen twee schaarsystemen naast elkaar op de trommel, voor het gelijktijdig behandelen van twee worststrengen naast elkaar;

Figuur 3 een doorsnede en aanzicht volgens de lijn III- III in figuur 2;

Figuur 4 een aanzicht van een verlengd schaarblad volgens de uitvinding; en

Figuur 5 eenzelfde aanzicht van een niet-verlengd schaarblad volgens de uitvinding.

Uit een niet-getekende worstextrudeer- of vulmachine komen één of meer worststrengen 1, die bijvoorbeeld door een pekelbad worden gevoerd en dan op een trommel 2 moeten worden ingesnoerd en in afzonderlijke worsten gescheiden. De trommel 2 wordt draaiend om een horizontale as aangedreven met een snelheid ,- zo goed mogelijk gelijk aan de voortbewegingssnelheid van de worststreng(en) 1. Op deze trommel zijn schematisch slechts drie aandrijf- en draaginrichtingen 3 voor scharen getekend, hoewel de gehele trommelomtrek gelijkmatig verdeeld met zulke inrichtingen is bezet. De twee bovenaan getekende inrichtingen 3 hebben elk twee scharen 4 en 5 op een afstand van elkaar in omtreksrichting van de trommel, verbonden door en verbindingsconstructie 6 ter ondersteuning door en aandrijving vanaf de betreffende inrichting 3. Rechts op de trommel is zulk een inrichting 3 aangegeven, die drie scharen 7, 8 en 9 draagt, ook met verbindingsconstructies 6. De scharen 4 en 5 aan eenzelfde inrichting 3 zijn evenwijdig getekend, de scharen 7, 8 en 9 maken hoeken met elkaar, zodat zij elk ongeveer radiaal staan. De schaarbenen bewegen ten opzichte van elkaar in vlakken loodrecht op het vlak van tekening van figuur 1, zoals nog te beschrijven.

Onderaan figuur 1 is bij 10 getekend hoe de streng door de scharen wordt ingesnoerd en bij 11 zijn uit de streng afgescheiden worsten getekend, die op eventueel bewegend en/of hellend vlak 12 worden opgevangen en afgevoerd. In werkelijkheid geschiedt het insnoeren van de streng 1 veel meer geleidelijk bijvoorbeeld al beginnend voor het horizontale vlak door de as van de trommel. De streng kan zich daardoor ook niet door eigen gewicht van de trommel verwijderen.

In figuur 2 is te zien hoe de inrichting 3 op de trommel kan worden vastgezet met een pen 13 en een bout 14. De trommel 2 heeft over de omtrek gelijkmatig verdeeld een groot aantal gaten in een opstaande rand, in welke gaten de pennen 13 passen, en een even groot aantal schroefgaten, waarin de bouten 14 geschroefd kunnen worden, Aldus kan, afhankelijk van de gewenste grootte der af te scheiden worsten, een gewenst groter of kleiner aantal inrichtingen 3 op de trommel worden vastgezet, dus op kleinere respectievelijk grotere onderlinge omtreksafstanden.

In het in hoofdzaak u-vormige huis van de inrichting 3 zijn twee schuiven 15, 16 schuifbaar geleid en van boven opgesloten en elke schuif heeft een geleidingsrol 17, 18 samenwerkend met een niet-getekende stilstaande leibaan naast de trommel, zo gevormd dat in het omtreksdeel van de trommel, waar de worststreng 1 moet worden ingesnoerd en doorgesneden, de schuiven 15 en 16 in tegengestelde richting ten opzichte van elkander worden bewogen om de scharen, die over een groot deel van een volledige trommeldraaiing openstaan en de worststreng 1 vrij tussen zich opnemen, naar elkander te bewegen om de streng eerst in te snoeren en dan door te snijden. In figuur 2 staan de twee getekende scharen 4 en 4' in de eindstand van dit snijden.

De schaar 4 kan, met alle zelfde scharen op eenzelfde omtrekscirkel van de trommel, één worststreng 1 aldus behandelen en de scharen 4' op een omtrekscirkel daarnaast kunnen een andere worststreng 1 gelijktijdig aldus behandelen. De schuiven 15 en 16 bewegen beide scharen 4 en 4' gelijktijdig in en naar dezelfde standen van openen en sluiten. Daar zulke schaarsystemen op zichzelf bekend zijn, zal het niet nodig zijn hen en hun aandrijving meer gedetailleerd te beschrijven, afgezien van wat hierna zal worden aangegeven.

Uit figuur 3, 4 en 5 wordt de constructie der scharen duidelijk. Een schaar 4 (7 of 4') heeft twee schaarbladen 21, 22 van een vorm als in figuur 4 aangegeven. In het gebied 23 daarvan is het in hoofdzaak platte lichaam van het schaarblad afgeschuind voor het vloeiend insnoeren van de worststeng, welke afschuining bij 24 overgaat in een snijrand voor het doorsnijden van de ingesnoerde streng. De schaarbladen 21, 22 zijn geheel of grotendeels identiek uitgevoerd en liggen langs elkaar, zodat de snijranden 24 pal tegen elkaar liggen, terwijl in andere zones een kleine speling tussen die bladen aanwezig is. Elk schaarblad is met een bus 25 gelagerd op een bus 26, vast om een bout 27 tussen de benen van de u van het huis van de inrichting 3 gedragen (figuur 3). Uit figuur 2 blijkt, dat de inrichting 3 voor elke schaar twee van zulke bussen 26 en bouten 27 op afstand van elkaar draagt. Elk van deze schaarbladen 21, 22 is voorbij zijn bus 25 verlengd tot een plat deel 28 met cirkelvormige kop 29 aan het ondereinde. Elke kop 29 grijpt in een uitsparing 30 van één der schuiven 15, 16 als in figuur 2 aangegeven doordat het huis van de inrichting 3 voor de schaar 4 geopend is getekend.

Elk schaarblad 21, 22 heeft langs de opstaande zijde tegenover de insnoer- en snijrand 23, 24 een plat uitsteeksel 21 met twee boutgaten 32.

Volgens de uitvinding zijn nu aan dezelfde inrichting 3 een of meer verdere scharen 5, 8 of 9 aangebracht, als in figuur 1 schematisch aangegeven.

De schaarbladen 33, 34 daarvan hebben een vorm als in zij-aanzicht in figuur 5 aangegeven, ook met een afschuining 23, die bij 24 overgaat in een scherpe zijrand, en met een plat uitsteeksel 31 met twee boutgaten 32, echter zonder het verlengde deel 28, 29 en zonder bus 25.

De verbindingsconstructie 6 van figuur 1 wordt gevormd door deze platte delen 31 en een brugdeel 35 daartussen. Met bouten 36, die door de boutgaten 32 worden gevoerd en met schroefdraad in het brugdeel 35 zijn vastgezet, worden de schaarbladen aldus verbonden, en wel zo dat een schaarblad 21 daardoor vast is verbonden met een schaarblad 33 (figuur 3), terwijl een schaarblad 22 aldus via een brugdeel 35 aan de andere zijde langs de bladen is verbonden met een schaarblad 34. Dit is mede uit figuur 2 duidelijk. Wil men de scharen 5 ook in radiale stand plaatsen, zoals voor de scharen 8 en 9 in figuur 1 aangeduid, dus niet evenwijdig aan de scharen 4, 7, dan kan men het brugdeel 35 aan één zijde een schuin eindvlak geven, of als een gelijkzijdig trapezium uitvoeren, waarop schaarblad 34 dan schuin (in stand 34') kan worden aangebracht, zoals met enkele streeplijnen in figuur 3 aangeduid en zoals dan uiteraard ook voor schaarblad 33 wordt toegepast.

Wil men meer dan twee scharen met elkander verbinden, zoals die scharen 7, 8 en 9 in figuur 1, dan kan men ook tussen de scharen 8 en 9 eenzelfde koppelingsconstructie 6 toepassen, maar dan kan men het best langere bouten 36 toepassen, die dan bijvoorbeeld vanaf één zijde geheel door een brugdeel 35 en openingen 32 in een plat deel van de middelste schaar 8 lopen en met schroefdraad in een brugdeel 35 tussen de twee andere scharen zijn vastgezet. Door afschuiningen aan de brugdelen 35 kan men dan ook de gewenste radiale standen van elke schaar op de trommel bereiken.

Elk van zulke verbindingensconstructies 6 met brugdelen 35 verbindt uiteraard slechts één schaarblad van elke aldus gekoppelde schaar. Om de schaarbladen van elke schaar goed tegen elkander gedrukt te houden is in elk opstaand been van het huis van de inrichting 3 een tapeind 37 in dat been geschroefd, welk tapeind een bij voorkeur vrij daarin draaibare kogel 39 draagt, een verzonken sleutelkop in het andere eindvlak kan hebben en met een moer 38 tegen dat been kan worden vastgezet. Uit figuur 2 is bij schaar 4' te zien, dat die tapeinden 37 niet recht tegenover elkaar liggen, maar versprongen zijn zodat niet alleen steeds goed op een schaarblad 21, 22 wordt aangegrepen, die immers "omgekeerd" op elkaar liggen, maar ook bereikt wordt dat een andere draaginrichting 3 dicht naast de getekende op de trommel 2 kan worden aangebracht omdat de aangrenzende tapeinden 17 der twee aangrenzende draaginrichtingen elkander dan niet in de weg zitten. De niet-verlengde schaarbladen van figuur 5 zijn langs de rand 20 zo gevormd, dat zij niet in aanraking met de moer 38 direct daaronder komen.

In figuur 3 is te zien hoe aan het linker been van de u-vormige draaginrichting 3 een opstaande strip is bevestigd, die aan het boveneinde tussen de scharen is ongezet tot een tafeltje 40/ waarvan het bovenvlak kan zijn voorzien van een wrijving verminderende en voor de worstomhulling vriendelijke bekleding of anderszins daartoe behandeld oppervlak, zodat de worststreng 1 tussen de scharen goed wordt gesteund.

Tussen de scharen 8 en 9 van figuur 1 kan een dergelijk tafeltje aan een geschikte draagarm zijn aangebracht.

Claims (7)

1. Schaarsysteem voor het insnoeren en in delen scheiden van een worststreng, met het kenmerk, dat van ten minste twee scharen op afstand van elkaar, gezien in de richting van de worststreng, het ene schaarblad vast met dat van de andere schaar (scharen) is verbonden en het andere schaarblad eveneens vast met dat andere blad van de andere schaar (scharen) is verbonden, terwijl elk stel aldus verbonden schaarbladen een enkele gemeenschappëlijke aandrijving voor de schaarbeweging heeft.

2. Schaarsysteem volgens conclusie 1, waarbij een der schaarbladen van elk der aldus verbonden stellen schaarbladen ten opzichte van de andere schaarbladen is verlengd tot een met de gemeenschappelijke ondersteuning en aandrijving daarvoor samenwerkend deel.

3. Schaarsysteem volgens conclusie 2, waarbiji de twee aldus verlengde schaarbladen tot eenzelfde schaar behoren en langs elkander liggen.

4. Schaarsysteem volgens één der voorgaande conclusies, aangebracht op een trommel over een deel van de omtrek waarvan de worststreng wordt geleid en draaibaar in de bewegingsrichting van de worststreng, waarbij de schaarbladen evenwijdig aan de as van de trommel bewegen.

5. Schaarsysteem volgens conclusie 4, waarbij de aldus verbonden scharen een hoek met elkaar maken, zodat zij in hoofdzaak in een vlak door de as van de trommel liggen.

6. Schaarsysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij aan de vaste constructie tussen de ter gemeenschappelijke aandrijving verbonden scharen een steunplaatje is aangebracht, dat een plat tafeltje tussen de scharen vormt voor het op de juiste plaats houden van de worststreng ten opzichte van de scharen.

7. Schaarsysteem volgens conclusie 2 en eventueel een der conclusies 3 tot en met 6, waarbij de schaarbevestiging een huis heeft met twee overstaande aandrukorganen, elk samenwerkend met één der verlengde schaarbladen en daartegen rustend in een vlak evenwijdig aan hun bewegingsrichting, van welke aandrukorganen er tenminste één naar en van de verlengde schaarbladen instelbaar is om daarmee alle schaarbladen van het systeem met instelbare kracht tegen elkander gedrukt te houden.