NL8802986A - Bekisting. - Google Patents

Bekisting. Download PDF

Info

Publication number
NL8802986A
NL8802986A NL8802986A NL8802986A NL8802986A NL 8802986 A NL8802986 A NL 8802986A NL 8802986 A NL8802986 A NL 8802986A NL 8802986 A NL8802986 A NL 8802986A NL 8802986 A NL8802986 A NL 8802986A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fabric
formwork
plate
concrete
weft threads
Prior art date
Application number
NL8802986A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191443B (nl
NL191443C (nl
Original Assignee
Kumagai Gumi Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kumagai Gumi Co Ltd filed Critical Kumagai Gumi Co Ltd
Publication of NL8802986A publication Critical patent/NL8802986A/nl
Publication of NL191443B publication Critical patent/NL191443B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191443C publication Critical patent/NL191443C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G9/00Forming or shuttering elements for general use
    • E04G9/10Forming or shuttering elements for general use with additional peculiarities such as surface shaping, insulating or heating, permeability to water or air
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/36Linings or coatings, e.g. removable, absorbent linings, permanent anti-stick coatings; Linings becoming a non-permanent layer of the moulded article
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/36Linings or coatings, e.g. removable, absorbent linings, permanent anti-stick coatings; Linings becoming a non-permanent layer of the moulded article
    • B28B7/368Absorbent linings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/40Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material
    • B28B7/46Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material for humidifying or dehumidifying

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Description

N.0. 35533 ,. 1 *
Bekisting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bekisting voor het vormen van beton, bevattende een plaat en twee stoffen die aan elkaar genaaid zijn en het oppervlak van de plaat bedekken. De twee stoffen bestaan uit een binnenste stof die gehecht is aan het oppervlak van 5 de genoemde plaat en een buitenste stof welke doorlaatbaar is voor water doch niet voor beton. Een dergelijke bekisting is bekend uit US-A-4.730.805.
Bij een dergelijke bekisting wordt het overtollige water dat door de buitenste stof, die in aanraking is met het beton, gestroomd is in 10 grote hoeveelheden afgevoerd tussen de binnenste en buitenste stoffen, zodat de water/cement-verhouding van de oppervlaktelaag van gevormd beton verlaagd kan worden waardoor het snel verwijderen van de bekisting van het beton kan worden bevorderd. Ook wordt door de buitenste stof verhinderd dat een deel van de talrijke deeltjesvormige substanties die 15 bestaan uit cementdeeltjes, aggregaatdeeltjes en dergelijke die zich in het genoemde overtollige water bevinden daardoorheen kunnen treden waarbij hij als een filter werkt dat deze deeltjes tussen de buitenste stof en het gevormde beton achterlaat. De resterende deeltjes vormen later een oppervlaktelaag met een hoge hardheid.
20 De bekisting wordt gereinigd om de deeltjesvormige substanties, die aan beide stoffen zijn blijven hechten, te verwijderen in verband met hergebruik na het verwijderen van de vorm. De bekisting kan gereinigd worden door water te spuiten op de buitenste stof, doch het door reinigen verwijderen van de genoemde deeltjesvormige substanties van de 25 binnenste stof bleek te moeilijk om een voldoend reinigingseffect te verkrijgen. Daardoor bleek het onvermijdelijk dat bij hernieuwd gebruik van de bekisting de genoemde deeltjesvormige substanties in onvoldoende mate verwijderd waren. De niet verwijderde deeltjesvormige substanties in de binnenste stof worden samengevoegd met deeltjesvormige substan-30 ties in het overtollige water dat tussen de binnenste en buitenste stoffen doorstroomt wanneer de bekisting opnieuw gebruikt wordt zodat de spleet tussen beide stoffen versmald wordt, waardoor het doorstromen van het overtollige water wordt verhinderd, waardoor de afvoer daarvan afneemt. De in de binnenste stof overblijvende deeltjesvormige substan-35 ties accumuleren zich elke keer dat de bekisting opnieuw wordt gebruikt, waardoor het aantal keren dat hij opnieuw gebruikt kan worden omlaag gaat.
Aangezien verder de binnenste stof door middel van een hechtmiddel .8802986 * 2 * gehecht wordt aan de genoemde plaat en de buitenste stof vastgenaaid wordt aan de binnenste stof, volgt de buitenste stof het zich zetten van het aangebrachte beton nauwelijks. In dit opzicht treedt tijdens het verharden een verhoudingsgewijze grote relatieve verplaatsing op 5 tussen de betonnen oppervlaktelaag gehecht aan de buitenste stof en het dieper gelegen binnenste gedeelte van het beton. Deze relatieve verplaatsing vormt een overheersende faktor bij het optreden van losraken van de genoemde oppervlaktelaag van het genoemde dieper gelegen binnenste gedeelte wanneer de vorm wordt verwijderd.
10 Doel van de onderhavige uitvinding is een bekisting te verschaffen bestaande uit een combinatie van een plaat en een stof met goede eigenschappen betreffende afvoer en filteren van overtollig water en die meer effectief gereinigd kan worden in verband met hergebruik.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat een plaat voorzien 15 is met een aantal doorgaande gaten die uitmonden op zowel het voorvlak als de achterzijde daarvan, alsmede een dubbel geweven stof bevestigd aan de plaat ter bedekking van het oppervlak daarvan, waarbij de stof bestaat uit een voorste weefsel waar het water doorheen kan stromen doch dat de doorgang voor het beton verhindert; alsmede een achterste 20 weefsel tegenover het voorvlak van de genoemde plaat en relatief verplaatsbaar met betrekking tot het oppervlak van de genoemde plaat.
Volgens de uitvinding verschaft het achterste weefsel van de stof spleten tussen de plaat en het voorste weefsel van de stof. Deze spleten kunnen de grote hoeveelheden overtollig water opnemen die door het 25 voorste weefsel gestroomd zijn van de stof die in aanraking met het beton, waarbij het overtollige water dat opgenomen is in de genoemde spleten afgevoerd wordt door de doorgaande gaten.
Het genoemde voorste weefsel van de stof biedt een doorgang voor een deel van de talrijke deeltjesvormige substanties bestaande uit ce-30 mentdeeltjes en fijne aggregaatdeeltjes, doch verhindert de doorgang voor de meeste daarvan, zodat zij achterblijven in de vorm van een laag tussen het voorste weefsel en het beton. Deze deeltjesvormige substanties verharden later tot een fijne oppervlaktelaag van het gevormde beton met hoge hardheid.
35 Aangezien ook het achterste weefsel tegenover de genoemde plaat relatief verplaatsbaar is met betrekking tot de genoemde plaat, wordt door het waswater dat de genoemde plaat bereikt door de genoemde voorste en achterste weefsels, wanneer water naar de genoemde stoffen gespoten wordt voor het reinigen van de bekisting na het verwijderen van 40 de vorm, het genoemde achterste weefsel relatief verplaatst met betrek- .£802986 s 3 king tot de genoemde plaat. De genoemde deeltjesvormige substanties die * aan het genoemde achterste weefsel hechten worden afgeschud tengevolge van de relatieve verplaatsing van het genoemde achterste weefsel. Zodoende is het mogelijk om de bekisting waarvan de deeltjesvormige sub-5 stanties, hechtend aan het achterste weefsel tot waar het reinigende effect nauwelijks doordringt, voldoende verwijderd waren, opnieuw te gebruiken. Aangezien verder de genoemde stof ook relatief verplaatsbaar is in zijn geheel met betrekking tot het voorvlak van de genoemde plaat, kan de genoemde stof die in aanraking is met het beton zich ver-10 lengen afhankelijk van het zich zetten van het beton tijdens het verharden van het beton. Tengevolge daarvan kan de relatieve verplaatsing die optreedt tussen de oppervlakte!aag van het beton dat in aanraking is met de genoemde stof en het dieper gelegen binnenste gedeelte van het beton aanmerkelijk worden verminderd, waardoor verhinderd wordt dat 15 scheiding van de oppervlakte!aag optreedt wanneer de vorm wordt verwijderd.
Tot nu toe was een grote kracht nodig bij het verwijderen van een bekisting waarvan de stoffen krachtig aan het gevormde beton hechtten en tengevolge van deze grote, bij het verwijderen noodzakelijke kracht 20 gebeurde het soms dat de oppervlakte!aag nabij het bovenste gedeelte van het genoemde gevormde beton, verwijderd werd doordat deze aan de genoemde stof hechtte.
Deze problemen kunnen omzeild worden door de bekisting volgens deze uitvinding te voorzien van een stof, waarbij de inslag en de sche-25 ring van het voorste weefsel van de stof op een vlak platte gedeelten bezitten respectievelijk die aanwezig zijn op de rechte zijde van de stof. Aangezien het oppervlaktegebied van de genoemde stof kleiner is dan dat van conventionele stof, is het gebied waaraan het beton hecht klein terwijl ook slechts zwakke hechtspanningen uitgeoefend worden op 30 het beton. Tengevolge daarvan kan de bekisting verwijderd worden door middel van een kleinere kracht, waardoor het scheiden van de oppervlak-telaag van het gevormde beton bij het verwijderen van de vorm wordt verhinderd. Aangezien verder de trekkracht die uitgeoefend wordt op de garens waaruit de genoemde stof bestaat ook klein is, worden de garens 35 minder beschadigd. Dientengevolge is de bekisting duurzamer en kan hij vaker opnieuw worden gebruikt. Verder wordt daardoor de mogelijkheid geboden een bekisting te vervaardigen met grotere afmetingen, dat wil zeggen een groot oppervlak terwijl hij bij het verwijderen toch een verhoudingsgewijze lage verwijderkraeht vertoont. Door toepassing van 40 grotere bekistingen worden tijd en arbeid bespaard bij het samenstellen .8802986 4 * * van bekistingen en het verwijderen van de vorm. Aangezien verder minder beton aan het oppervlak van de bekisting hecht, kunnen de werkzaamheden betreffende het verwijderen van het beton in verband met het opnieuw gebruiken van de bekisting gemakkelijk uitgevoerd worden in een korte 5 tijdsperiode.
De uitvinding zal vervolgens toegelicht worden aan de hand van enkele uitvoeringsvormen.
Fig. 1 en 2 tonen een voor- en een achteraanzicht van een bekisting volgens de uitvinding waarbij een gedeelte weggesneden is.
10 Fig. 3 en 4 tonen respectievelijke aanzichten in dwarsdoorsnede en volgens een vertikale doorsnede volgens de lijnen 3-3 en 4-4 van fig.
1.
Fig. 5 toont een gedeeltelijk aanzicht in doorsnede volgens de lijn 5-5 van fig. 4 alsmede het weefsel van een stof.
15 Fig. 6 toont een gedeeltelijk vergroot aanzicht in perspectief van de stof.
Fig. 7 toont een gedeeltelijk vergroot aanzicht in perspectief van een andere stof overeenkomstig fig. 6.
Fig. 8 toont een gedeeltelijk vergroot aanzicht van een andere 20 stof gezien in de richting van de pijl A afgebeeld in fig. 7.
Zoals afgebeeld in de fig. 1 t/m 5 bevat de bekisting 10 volgens de uitvinding die onderdeel uitmaakt van een vorm voor het vormen van beton, een plaat 12 die in zijn geheel een rechthoekige platte vorm bezit, alsmede een dubbele geweven stof 14 bevestigd aan de plaat ter be-25 dekking van het oppervlak 12a.
De plaat 12 bezit een aantal doorgaande gaten die uitmonden op zijn voorvlak 12a en zijn achtervlak 12b. Het voorvlak 12a is bij voorkeur glad. De afgeheelde plaat 12 bestaat uit gelaagd hout en een acryl harslaag als bekleding op een vlak daarvan, waarbij de acrylhars-30 laag de plaat 12 gladheid verschaft. De plaat 12 kan bestaan uit metaal, kunststof en dergelijke zoals in de afbeelding weergegeven. De plaat 12 is ook versterkt door middel van een aantal balken 18 die zich respectievelijk in langsrichting en vertikaal uitstrekken. Elke balk 18 is aan de plaat 12 bevestigd door een aantal ingeslagen spijkers 20 die 35 zich uitstrekken door de stof 14 en de plaat 12 tot in de balk 18.
De dubbele geweven stof 14 bestaat uit een voorste weefsel 22 waar het water doorheen kan stromen doch waar het beton niet doorheen kan treden alsmede een achterste weefsel 24 dat integraal uitgevoerd is met het voorste weefsel 22. Het achterste weefsel 24 bezit zoals afgebeeld 40 in fig. 5 een aantal spleten tussen het voorste weefsel 22 en de plaat .8802986 * ] 5 12. Vier klepachtige randgedeelten 14a verbonden aan het rechthoekige gedeelte dat gekeerd Is naar het plaatoppervlak 12a van de plaat, bestaande uit stof 14 zijn teruggevouwen naar de achterzijde 12b van de plaat en bevestigd aan de achterzijde 12b van de plaat in de nabijheid 5 van de randgedeelten van de plaat 12. Tengevolge daarvan vormt het voorste weefsel 22 van de stof 14 het oppervlak van de bekisting 10, dat wil zeggen het vlak dat tegen het beton aanligt, terwijl het achterste weefsel 24 relatief verplaatsbaar is met betrekking tot het vlak 12a. De randgedeelten 14a van de stof kunnen door middel van nieten, 10 kranmen 28, en dergelijke of een hechtmiddel (niet afgebeeld) bevestigd worden aan de plaat 12. Bovendien kan de behandeling betreffende het bevestigen van de stof 14 aan de plaat 12 uitgevoerd worden op de werkplek waar de bekisting wordt toegepast.
Een uitvoering van de dubbele geweven stof 14 is afgebeeld in fig.
15 6. De afgebeelde stof 14 is een aan de achterzijde van de inslag voorziene geweven stof bestaande uit een voorste weefsel 22 verkregen door door een aantal inslagdraden 22a een aantal scheringdraden 22b te weven terwijl het achterste weefsel 24 verkregen wordt door door de scheringdraden 22b van het voorste weefsel een ander aantal inslagdraden 24a te 20 weven.
Het afgebeelde weefsel 22 is een recht weefsel, en elke inslag-draad 24a van het achterste weefsel kruist elke achtste scheringdraad 22b van het voorste weefsel 22, zodanig dat een weefsel punt gevormd wordt tezamen met de scheringdraad 22b. Als inslagdraden 22a en sche-25 ringdraden 22b voor het voorste weefsel evenals inslagdraden 24a van het achterste weefsel worden bijvoorbeeld gevlochten polypropyleengaren (1000 denier), gevlochten polyestergaren (1000 denier) en niet gevlochten polyestergaren (960 denier) respectievelijk gebruikt. Verder worden als andere voorbeelden voor inslagdraden 22a, scheringdraden 22b en in-30 slagdraden 24a, niet gevlochten polyestergaren (1000 denier), gevlochten polyestergaren (1000 denier) en gevlochten polypropyleengaren (960 denier) respectievelijk gebruikt. Ook kan de dichtheid van het voorste weefsel 22 zo gekozen worden dat hij 30 delen bestaande uit 1000 denier inslagdraden 22a en 36 delen bestaande uit 1000 denier scheringdraden 35 22b bezit op een oppervlakte van een vierkante inch (645,2 mm^).
Voor de stof 14 kan ofwel een aan de achterzijde van scheringdraden voorzien weefsel, of een aan de achterzijde van schering- en inslagdraden voorzien weefsel worden gekozen, afhankelijk van de noodzaak daartoe, en voor het voorste weefsel kan een satijnweefsel of een ke-40 perweefsel gekozen worden in plaats van het afgebeelde rechte weefsel.
.8802386 6
Verder kunnen de scheringdraden van het voorste weefsel die moeten samenwerken met de inslagdraden 24a van het achterste weefsel ter vorming van de genoemde weefselpunten willekeurig gekozen worden. Bovendien is het niet belangrijk of elk van de inslagdraden 22a, 24a gevlochten of 5 niet gevlochten is.
Bij gebruik van de bekisting 10 kan de stof 14 een vlak vormen dat in aanraking is met het aangebrachte beton. Het overtollige water dat uit het genoemde beton druppelt stroomt geleidelijk naar buiten door het voorste weefsel 22 van de stof 14, de spleten 26 en de gaten 16 in 10 de plaat 12. Het achterste weefsel 24 fungeert niet alleen als een βίε tandorgaan voor het vormen van de spleten 26, doch leidt ook een deel van het genoemde overtollige water vanaf het voorste weefsel 22 naar de gaten 16 van de plaat 12. Elke spleet 26 bepaalt een doorgang voor overtollig water dat door het voorste weefsel 22 gelopen is. Het voor-15 ste weefsel 22 dat verhindert dat beton, dat wil zeggen een mengsel van cementdeeltjes, aggregaatdeel tjes en water, daardoorheen treedt, fungeert als een filter ter verhindering van de doorgang van deeltjesvor-mige substanties bestaande uit cementdeeltjes, fijnkorrelige deeltjes en dergelijke met een bepaalde diameter groter dan de tussen de inslag-20 draden 22a en scheringdraden 22b bepaalde spleet. Tengevolge daarvan blijven talrijke deeltjesvormige substanties achter in de vorm van een laag tussen de bekisting 10 en het beton dat daarmee in aanraking is. Deze deeltjesvormige substanties verharden en vormen een fijne opper-vlaktelaag met een grote hardheid die hoger is dan die van het dieper 25 gelegen binnenste gedeelte van het gevormde beton.
Aangezien de stof 14 verplaatsbaar is met betrekking tot het oppervlak van de plaat 12, wordt aan de stof 14 die in aanraking is met het beton getrokken terwijl deze ook wordt verlengd wanneer het aangebrachte beton zich zet. Tengevolge daarvan treedt een dergelijke rela-30 tieve verplaatsing tussen de oppervlaktelaag en het dieper gelegen binnenste gedeelte van het gevormde beton niet op, en laat de genoemde oppervlaktelaag niet los wanneer de vorm wordt verwijderd.
De voor het vormen van beton gebruikte bekisting 10 kan opnieuw gebruikt worden door hem te reinigen nadat de vorm verwijderd is. De 35 bekisting 10 kan gereinigd worden door water op de stof 14 te spuiten. Het opgespoten water stroomt door het voorste weefsel 22 van de stof, en wast de genoemde deeltjesvormige substanties die aan het voorste weefsel hechten, weg. Bovendien worden de genoemde deeltjesvormige substanties die hechten aan het achterste weefsel 24 weggewassen door de 40 druk van het genoemde opgespoten water dat door het voorste weefsel 22 .8802986 7 Λ is gestroomd. Tengevolge van de druk van het genoemde opgespoten water, verplaatst het achterste weefsel 24 ook met betrekking tot de plaat 12.
Deze verplaatsing leidt ertoe dat de deeltjesvormige substanties die aan de inslagdraden 24a hechten van het achterste weefsel 24 afgeschud 5 worden. Hoe gladder het oppervlak 12a van de plaat is, des te effectiever is dit afschudden. Tengevolge daarvan wordt het grootste gedeelte van de genoemde deeltjesvormige substanties verwijderd van het achterste weefsel 24 dat nauwelijks gereinigd wordt. Daardoor wordt de hoeveelheid van de genoemde deeltjesvormige substanties die zich bij elk 10 gebruik van de bekisting 10 accumuleren aanmerkelijk verminderd, waardoor de bekisting meerdere malen kan worden gebruikt.
Zoals afgebeeld in de fig. 7 en 8 kan een dubbele geweven stof 32 met een voorste weefsel 34 worden gebruikt. De inslagdraden 22a en scheringdraden 22b die te zien zijn aan de rechte zijde van de stof 32 15 respectievelijk bezitten platte gedeelten 31 en 33 in een vlak 30 (fig.
8). Daardoor is het mogelijk om de kracht voor het verwijderen van de bekisting 10 van het beton wanneer de vorm wordt verwijderd, te verminderen. Het voorste weefsel 34 is een recht weefsel, waarbij elke in-slagdraad 36a van het achterste weefsel 36 een weefsel punt vormt samen 20 met elke achtste scheringdraad 34b van het voorste weefsel in een verhouding van een-op-een met betrekking tot een inslagdraad 34a van het voorste weefsel, en geplaatst onder een inslagdraad 34a van het voorste weefsel. Hoe het bovenstaande bereikt kan worden is duidelijk uit fig.
8 waarin de overlapping getoond is van garens in de respectievelijke 25 rijen a tot g van beide inslagdraden 34a, 36a.
De platte gedeelten 31 en 33 kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door kalanderen waarbij de stof gevoerd wordt tussen een verwarmde en een niet verwarmde rol die naar elkaar toegedrukt worden zodat de voorste en achterste weefsels aanliggen tegen de genoemde verwarmde en niet 30 verwarmde rollen respectievelijk. Tengevolge van het kalanderen, worden gekromde bolle gedeelten van de inslagdraden en scheringdraden die het oppervlak van de genoemde stof bepalen plastisch vervormd, zodanig dat de plastisch vervormde vlakken de platte gedeelten 31 en 33 verschaffen. Zoals blijkt uit de uitvoering van de respectievelijke rijen a t/m 35 g in fig. 8, worden de inslagdraden 34a en de scheringdraden 34b van het voorste weefsel in aanraking met de genoemde verwarmde rol plastisch vervormd zodanig dat zij een bij benadering cirkel vormige tot half-cirkelvormige dwarsdoorsnedevorm bezitten. Bovendien worden de inslagdraden 36a van het achterste weefsel die in aanraking zijn met de 40 niet verwarmde rol en de scheringdraden 34a van het voorste weefsel .8802986 τ 8 ' evenals de inslagdraden 34b van het voorste weefsel die niet in aanra king zijn met de niet verwarmde rol plastisch vervormd zodanig dat zij een bij benadering cirkel vormige tot ovale dwarsdoorsnede bezitten.
Het oppervlak van de bekisting 10, dat wil zeggen het oppervlak 5 van de stof 32 bezit een kleiner oppervlaktegebied, dat wil zeggen het gebied dat aanligt tegen het beton, vergeleken met het oppervlak vó<5r het kalanderen van de stof, zodat de kracht voor het verwijderen die aangebracht moet worden op de bekisting 10 bij het verwijderen van de vorm verminderd kan worden.
10 Door tenminste een van beide van de inslagdraden en de scheringdraden van het voorste weefsel 34 uit te voeren in de vorm van een mo-nofilamentgaren, kan de genoemde kracht voor het verwijderen kleiner worden gemaakt dan wanneer deze uitgevoerd worden met een multifila-mentgaren. Reden daarvan is dat geen pluisvorming optreedt bij monofi-15 lamentgarens wanneer een gedeelte van het filamentgaren doorgesneden wordt zoals wel het geval is bij multifilamentgarens, met als gevolg dat geen pluizen blijven hechten aan het beton, en het derhalve niet noodzakelijk is om op de bekisting een zodanige kracht uit te oefenen dat de hechting tussen de genoemde pluizen en het beton wordt opgehe-20. ven.
De stof 32 is een dubbele geweven stof van gevlochten polypropy-leengaren (multifilamentgaren 1000 denier), gevlochten polyestergaren (multifilamentgaren 1000 denier) en niet gevlochten polyestergaren (multifilamentgaren 960 denier) respectievelijk als inslagdraden 34a 25 voor het voorste weefsel, de scheringdraden 34b voor het voorste weefsel en de inslagdraden 36a voor het achterste weefsel. Hij kan vervaardigd worden door een stof (stof A) te kalanderen met een voorste sa-tijnweefsel met een textuurdichtheid van 30 inslagdraden en 36 scheringdraden in een gebied van een vierkante inch (645,2 mm2) onder de 30 voorwaarde dat de oppervlaktetemperatuur van de 2,2 m lange verwarmde rol 100°C is en de drukbelasting op de genoemde stof 20 ton (20.000 kg) is.
De experimentele waarden van de kracht welke nodig is voor het verwijderen van een bekisting voorzien van een stof (stof B) die zo 35 verkregen is, van beton en de kracht die nodig is om een bekisting met de genoemde stof A te verwijderen zijn in de volgende tabel weergegeven, waarbij de experimentele uitrusting niet is afgebeeld.
.8802986 Λ 9 lste 2de 3de
Bekisting met stof A 58,0 135,8 137,0
Bekisting met stof B 39,5 48,1 55,6 5 (eenheid: kg/m2)
Elke in het experiment gebruikte bekisting is 1 meter breed en lang. De genoemde experimentele waarden zijn de krachten die nodig zijn voor het verwijderen van het beton geplaatst in een ruimte bepaald door 10 een bekisting en drie platen die loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatst en samengesteld zijn ter vorming van een rechthoek op een plat vlak, waarbij gedurende 48 uur verhard werd, terwijl het oppervlak van de genoemde bekisting aanliggend tegen het genoemde beton 0,81 m2 is (0,9m x 0,9m). De genoemde grootten van de krachten voor het verwijde-15 ren afgebeeld in de tabel zijn de maximale waarden opgenomen door een penopname-inrichting betreffende de krachten uitgeoefend op een horizontale staaf waarbij een schaarkrik en een aarddrukcel geplaatst waren tussen de horizontale balk bevestigd aan het bovenste eind van de bekisting en een andere horizontale balk bevestigd a^n de genoemde twee 20 platen nabij de bekisting. De numerieke waarden bij het lste, 2de en 3de experiment uit de tabel hierboven zijn waarden die respectievelijk verkregen werden bij het geval van een nog niet gebruikte bekisting, in het geval dat de genoemde bekisting opnieuw gebruikt werd na de eerste keer en gereinigd was waarbij alle cementdeeltjes, poedervormige aggre-25 gaten en dergelijke die aan zijn oppervlakken hechtten weggewassen waren, en het geval dat de genoemde bekisting opnieuw gebruikt werd na de tweede maal gebruik en reinigen.
Deze resultaten van de experimenten tonen dat de kracht voor het verwijderen uitgeoefend op een bekisting met een stof B met een glad 30 oppervlak als oppervlakte-vormend materiaal aanmerkelijk verkleind is vergeleken met die van een bekisting met stof A met een niet glad oppervl ak.
Bovendien bezit een voorste weefsel bestaande uit alleen maar mo-nofilamentgarens vóór het genoemde kalanderen een grovere maasvorm dan 35 een weefsel bestaande uit multifilamentgarens, waarbij het moeilijk is om deze fijn te maken terwijl door het genoemde kalanderen de mazen zeer fijn kunnen worden gemaakt. Bovendien kan een polyethyleenvezel met een ultrahoog moleculair gewicht (merknaam: Dymeema $Κ6($)) gebruikt worden voor het garen dat het voorste weefsel vormt van de ge-40 noemde dubbele geweven stof. Deze vezel bezit uitstekende eigenschappen .8&02986 * 10 betreffende slijtageweerstand en met betrekking tot bestendigheid tegen weersinvloeden.
.8802986

Claims (6)

1. Bekisting voor het vormen van beton met een plaat voorzien van een aantal doorgaande gaten die uitmonden op zowel zijn voorzijde alsmede zijn achterzijde; en een dubbele geweven stof bevestigd aan de be- 5 kisting ter bedekking van zijn oppervlak, met het kenmerk, dat de dubbele geweven stof bestaat uit een voorste weefsel waar het water doorheen kan stromen doch dat verhindert dat het beton daardoorheen treedt, alsmede een achterste weefsel tegenover het voorvlak van de genoemde plaat en verplaatsbaar ten opzichte van het genoemde voorvlak van de 10 plaat, waarbij inslagdraden en scheringdraden van het genoemde voorste weefsel op een vlak platte gedeelten respectievelijk bezitten die tevoorschijn komen op de rechte zijde van de stof.
2. Bekisting volgens conclusie 1, waarbij ten minste een van de inslagdraden en scheringdraden van het genoemde voorste weefsel uit mo- 15 nofilamentgaren bestaat.
3. Bekisting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde stof een aan de achterzijde van de inslagdraden voorziene geweven stof is.
4. Bekisting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde stof een aan de achterzijde van scheringdraden voorziene geweven stof is.
5. Bekisting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde stof een aantal omtreksgedeelten bezit die teruggevouwen zijn naar de achterzijde van de genoemde plaat en bevestigd zijn aan de genoemde plaat.
6. Bekisting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde plaat versterkt is door een aantal staven bevestigd aan de genoemde plaat door 25 spijkers die door de genoemde stof en de genoemde plaat gedrongen zijn. +++++++ .8802986
NL8802986A 1987-12-04 1988-12-02 Betonbekisting. NL191443C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP30574987 1987-12-04
JP62305749A JPH0647874B2 (ja) 1987-12-04 1987-12-04 堰板の表面形成用織物

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8802986A true NL8802986A (nl) 1989-07-03
NL191443B NL191443B (nl) 1995-03-01
NL191443C NL191443C (nl) 1995-07-04

Family

ID=17948882

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802986A NL191443C (nl) 1987-12-04 1988-12-02 Betonbekisting.

Country Status (3)

Country Link
JP (1) JPH0647874B2 (nl)
BE (1) BE1001920A5 (nl)
NL (1) NL191443C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2638325B2 (ja) * 1991-03-08 1997-08-06 株式会社大林組 透水性型枠によるコンクリートの打設方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0328670Y2 (nl) * 1985-05-28 1991-06-19
GB2175635B (en) * 1985-05-28 1988-06-08 Kumagai Gumi Co Ltd Formwork
JPS61274046A (ja) * 1985-05-28 1986-12-04 株式会社熊谷組 コンクリ−ト工事用型枠

Also Published As

Publication number Publication date
JPH01151654A (ja) 1989-06-14
NL191443B (nl) 1995-03-01
NL191443C (nl) 1995-07-04
JPH0647874B2 (ja) 1994-06-22
BE1001920A5 (nl) 1990-04-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4856754A (en) Concrete form shuttering having double woven fabric covering
DE69616751T2 (de) Weibliches element für ein wiederverwendbares verschlusssystem
EP1991160B1 (de) Flächiges implantat, insbesondere herniennetz
EP1156767B1 (de) Klettverbindung für flächige gebilde
EP0882828B1 (de) Schlaufenmaterial
DE60221847T2 (de) Schlaufenmaterialien für klettverschlüsse
DE3909534A1 (de) Formiersieb fuer die nasspartie einer papiermaschine
EP0261488B1 (de) Maschinenfilz sowie Verfahren zur Herstellung desselben
EP0113464A1 (de) Schliessband an einer Windel, insbesondere Wegwerfwindel
EP1002892B1 (de) Textiles Flächengebilde
DE102005032500A1 (de) Flächenverschluß
WO1996038634A1 (de) Textiler verbundstoff
DE2730750A1 (de) Fasermatte zur trockenen herstellung von gepressten formkoerpern
DE10240986B3 (de) Flächenförmiges Haftverschlußteil
NL8802986A (nl) Bekisting.
DE60120536T2 (de) Verbundfolie
DE69426876T2 (de) Filtergewebe
DE60131163T2 (de) Vliesstoff für die Schlaufenstruktur eines Haftverschlusses
EP2451305B1 (de) Haftverschlussteil
AT399314B (de) Membrane einer zum trennen flüssiger und fester stoffe bestimmten presse
DE3417489C2 (nl)
EP0485736B1 (de) Medizinisches Saugtuch
JP2510868B2 (ja) 堰板の表面形成用織物
EP1264627A1 (de) Filtertuch für eine Filtrationsvorrichtung und Verfahren zur Montage eines Filtertuchs
DE29711279U1 (de) Papiermaschinenfilz mit stark zweiseitiger Struktur

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19970701