NL8802796A - Werkwijze voor de behandeling van sediment onder water. - Google Patents

Description

Werkwijze voor de behandeling van sediment onder water

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de behandeling van sediment onder water, dat zich heeft afgezet op de bodem van een watergebied, waarbij men een vloeibaar behandelingsmiddel in het sediment injecteert.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het boek "Lake and Reservoir Restoration " van G.Dennis Cooke et al. 0986) blz. 133-138, waarin wordt vermeld dat voor het oxideren van sedimenten onder water een oplossing van calciumnitraat in het sediment wordt geïnjecteerd teneinde denitrificatie te stimuleren. Daarbij wordt ook melding gemaakt van de toepassing van ijzerchloride en calciumhydroxide ter verwijdering van waterstofsulfide en fosfor en voor het instellen van de pH voor het bereiken van een optimale pH voor de microbiële denitrificatie. De behandel ingsoplossingen worden vanuit reservoirs, die zich aan de oever bevinden, via een "egachtige" inrichting naar de bodem gepompt. Deze egachtige inrichting is voorzien van flexibele buizen, die in het sediment doordringen. De vertikale positie van de egachtige inrichting op de bodem wordt ingesteld door het regelen van de injectie van samengeperste lucht door de genoemde buizen. De eg wordt met behulp van een lier, die op een vlot of aan de bodem is geplaatst, langs de bodem getrokken. Daarbij wordt sediment losgemaakt tot een diepte van ongeveer 20 cm en de chemische oplossingen worden via de buizen geïnjecteerd.

Deze bekende methode heeft bepaalde nadelen. Zo is de constructie van de egachtige inrichting met de flexibele buizen ingewikkeld en kwetsbaar. De vertikale positie van de eg moet worden geregeld door het injecteren van samengeperste lucht, hetgeen een complicerende factor vormt. Een nadeel van het injecteren van lucht en/of zuurstof in het sediment is, dat zich aan de opstijgende luchtbellen slibdeeltjes hechten hetgeen een ernstige en langdurige vertroebeling van het bovenstaande oppervlaktewater tot gevolg heeft. Bovendien is het effectiviteit van een dergelijke operatie beperkt tot een relatief korte tijd.

Volgens de stand van de techniek is het ook mogelijk de waterbo-dem-sedimenten door wegbaggeren te verwijderen of door het sediment af te dekken met een laag schoon materiaal. Deze bekende methodes zijn kostbaar. Bovendien is het in het geval van baggeren een groot probleem een geschikt bergingslokatie voor het sediment te vinden.

Volgens de uitvinding wordt een werkwijze verschaft, waarmee op zeer eenvoudige en goedkope wijze sediment kan worden behandeld.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze van het in de aan- τ hef beschreven type, die is gekenmerkt doordat men het behandelingsmid-del direkt in het sediment injecteert via spuitmonden.

Bij voorkeur zijn de spuitmonden naar beneden zijn gericht.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding voert men de behandeling bij voorkeur uit vanaf een vaartuig, dat is voorzien van een op de bodem neerlaatbare, dwars op de vaarrichting gerichte buis, waarin de spuitmonden zijn aangebracht. Voorbeelden van inrichtingen, die geschikt zijn voor de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding, worden beschreven in de Nederlandse octrooiaanvragen 83.00990 en 86,00941. Bij de werkwijze volgens de Nederlandse aanvrage 83.00990 wordt een van uit-stroomopeningen voorziene buis toegepast om water in de te bewerken laag te injecteren, waardoor deze laag zich tijdelijk als een zware vloeistof gaat gedragen.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan afhankelijk van de samenstelling van het sediment een bepaalde uitstroomopening van de spuitmonden en het debiet van het vloeibare behandelingsmiddel wórden ingesteld om een gewenste indringdiepte te verkrijgen. De geïnjecteerde vloeistofstraal verbreekt over de indringdiepte de samenhang tussen de sedimentdeeltjes waardoor een zogenaamde slibwolk wordt gevormd. Tijdens de vorming van deze slibwolk worden door het turbulente karakter van de stromingen rondom de uitstroomopeningen de sedimentdeeltjes in intensief contact gebracht met de geïnjecteerde vloeistof en het daarin aanwezige behandelingsmiddel. In het algemeen zal men het behandelingsmiddel tot een diepte van 10-40 cm injecteren.

In het bijzonder is de werkwijze volgens de uitvinding geschikt voor de behandeling van de zogenaamde "leef'laag van de onderwaterflora en -fauna. Deze leeflaag heeft in het algemeen een dikte van ongeveer 20 cm.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt als behandelingsmiddel bijvoorbeeld een oplossing of dispersie in water van ten minste één stof of micro-organisme, welke een verontreiniging onschadelijk maakt, toegepast. In het geval van de bestrijding van fosfaat kan men bijvoorbeeld gebruik maken van stoffen zoals aluminiumsulfaat, natriumaluminaat, ijzerzouten en/of pH-regelende middelen.

De pH van zich onder water bevindende sedimenten kan bijvoorbeeld worden verhoogd door de toevoer van kalk.

Gebleken is, dat na de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding een sedimentlaag achterblijft, die qua chemische/fysisch-chemi-sche binding van de behandelde of geïmmobiliseerde verontreiniging zeer stabiel is omdat gedurende een lange periode geen schadelijke stoffen daaruit worden afgegeven.

Begrepen moet worden, dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven genoemde voorkeursuitvoeringsvormen, maar dat vele varianten mogelijk zijn zonder dat van de uitvindingsgedachte wordt afgeweken.

Claims (6)

1. Werkwijze voor de behandeling van sediment, dat zich heeft afge-zet op de bodem van een watergebied, waarbij men een vloeibaar behande- lingsmiddel in het sediment injecteert, met het kenmerk, dat men het be- * handelingsmiddel direkt in het sediment injecteert via spuitmonden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat de spuitmonden naar beneden zijn gericht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men de behandeling uitvoert vanaf een vaartuig, dat is voorzien van een op de bodem neerlaatbare dwars op de vaarrichting gerichte buis, waarin de spuitmonden zijn aangebracht.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk , dat men het behandelingsmiddel tot een diepte van 10-40 cm in het sediment injecteert.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men als behandelingsmiddel of dispersie in water van ten minste één stof of micro-organisme, welke een verontreiniging onschadelijk maakt, toepast.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat men aluminiumsulfaat, natriumaluminaat, een ijzerzout en/of een pH regelend middel toepast.