NL8802510A - Werkwijze voor de vervaardiging van een tabaksstreng. - Google Patents

Description

t ► -1- 27871/CV/tl

Korte Aanduiding: Werkwijze voor de vervaardiging van een tabaksstreng.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van een tabaksstrengkern,waarbij tabaksdeeltjes worden toegevoerd 5 aan een voorraadruimte en in deze voorraadruimte worden verzameld,terwijl uit de voorraadruimte gescheiden tabaksdeeltjes met een voor de vorming van de tabaksstrengkern vereisteafvoerstroom worden afgevoerd om een tabaksstrengkern rechtstreeks uit de afgemeten tabaksdeeltjes te vormen.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooi 10 3.276.452.Volgens deze publicatie wordt de tabak op niet nader weergege ven wijze toegevoerd aan een voorraadhoüder,uit welke de tabaksvoorraad met behulp van de tabak samendrukkende walsen of banden aan het omtreksop-pervlak van een van stiften voorziene trommel wordt toegevoerd. De met behulp van deze trommel losgemaakte tabaksdeeltjes worden geslingerd op 15 een ll-vormig vlak voor het vormen van een tabaksstreng.Bij toepassing van deze werkwijze resp.inrichting verliest de tabak aan vulvermogen, waardoor verhoudingsgewijs veel tabak wordt vereist om een huls uit cigarettenpapier or derg.te vullen tot aan een gewenste hardheidsgraad.

Hoe minder tabak wordt benodigd om deze gewenste hardheidsgraad te 20 bereiken des te gunstiger is het fabricageproces.Om dit te bewerkstelligen moet de tabak zo zorgvuldig mogelijk behandeld worden om bijvoorbeeld ineenknijpen of afbreken van tabaksdeeltjes te vermijden.

Volgens de uitvinding worden nu de tabaksdeeltjes althans in hoofdzaak van elkaar gescheiden toegevoerd aan een onder onderdruk staande 25 voorraadruimte voor de tabaksdeeltjes met behulp van een luchtstroom en zonder tussenverdichting uit de voorraadruimte toegemeten en gescheiden afgevoerd worden,waarbij de gescheiden tabaksdeeltjes toegevoerd worden voor de vorming van de tabaksstrengkern na het passeren van een niet verdichtende druksluis.

30 Bij toepassing van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kan een ongewenst samenknijpen van de tabak door walsen of banden/welke de tabak moeten vasthouden om een uitkammen van de tabak met behulp van stiften,mogelijk te maken zoals beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse octrooi 3.276.452 worden vermeden.In de praktijk is dan ook gebleken,dat bij toe-35 passing van de werkwijze volgens de uitvinding betere producten onder besparing van tabak worden verkregen.

.8802510 «e i ~2~ 27871/CV/tl

De werkwijze volgens de uitvinding kan bijzonder doelmatig worden uitgevoerd met behulp van een inrichting voor het vormen van een tabaks-strengkern met een zich omhoog uitstrekkende buis als voorraadruimte voor een voorraad tabaksdeeltjes die continu toegevoerd worden en met 5 een achter de voorraadruimte geschakelde inrichting voor het toemeten en scheiden van de tabaksdeeltjes alsmede met een in zijn lengterichting bewegend vormingsvlak voor een tabaksstrengkern,waaraan de tabaksdeelt tjes rechtstreeks worden toegevoerd en welke zo breed is als de afvoer-stroom van de tabaksdeeltjes voor het rechtstreeks uit de neerdalende 10 tabaksstroom vormen van de tabaksstrengkern,welke wordt gekenmerkt doordat de voorraadruimte als onderdrukruimte voor het opnemen van met behulp van een luchtstroom toegevoerde en uit de luchtstroom afgescheiden tabaksdeeltjes is uitgevoerd,terwijl een de tabaksdeeltjes zonder tus-senverdichting toemetende en scheidende inrichting is voorzien van een stel 15 toemeet-en losmaakwalsen en achter deze inrichtingen een de afgegeven tabaksstroom niet verdichtende druksluis opgesteld is,uit welke de stroom tabaksdeeltjes rechtstreeks op het vormingsvlak voor de tabaksstreng valt.

De uitvinding zal nu gedetailleerd en onder verwijzing naar 20 de tekening nader worden toegelicht, in welke tekening, die bestaat uit een enkele figuur, een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding schematisch is weergegeven.

j Verwijzend naar de tekening is de nieuwe inrichting 10 voor het toevoeren van gesneden tabak getoond in samenhang met de tabaksaf-25 pas- en transportinrichting 1?.. De tabakafpas- en transportinrichting 12 is het onderwerp van de met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage Serienummer 168.505, ingediend op 1¾ juli 1980 met de titel: "Tobacco metering and feeding system" ten name van Warren A.

Brackmann en overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage, van welk 30 Amerikaans octrooischrift het beschrevene wordt geacht hierin te zijn opgenomen.

De tabaksafpas- en transportinrichting 12 is voorzien van een reservoirbuis 1*4, waarin gesneden tabak 16 is aangebracht voor af-passing en transport. Het reservoir 14 communiceert aan het benedeneinde 35 ervan met een behuizing 18, waarin een stel rollen 20 is aangebracht voor draaiing rond paralelle horizontale assen. Het stel rollen 20 bevat het horizontaal op afstand geplaatste tweetal rollen 22, die onmiddellijk * 8802510 -3- 27871/CV/tl beneden de benedenopening van buis 16 zijn aangebracht om tabak te ontvangen in de opening tussen de rollen 22. De rol 22 aan de linkerzijde (zoals te zien in de tekening) is aangebracht om te draaien in een richting met de wijzers van de klok mee, terwijl de rechter rol 22 is 5 ingericht om te draaien in een richting tegen de wijzers van de klok in. De oppervlakken van de rollen 22 bevatten een aantal radiale uitsteeksels 2*1, die samenwerken in de opening tussen de rollen 22 voor het af passen van de gewenste hoeveelheid tabak uit de buis 16. De hoeveelheid tabak, die is afgepast uit de buis 16 door de rollen 22 kan worden gevarieerd 10' door het variëren van de draaisnelheid van de rollen.

Hat stel rollen bevat eveneens een derde rol 26, die beneden ( de rollen 22 is aangebracht. De derde rol 26 kan in elke richting worden gedraaid en bevat een aantal radiale uitsteeksels 28 die de tabak, die is afgepast door de ruimte tussen de rollen 22 opent, ten einde een aantal 15 afzonderlijke gescheiden tabaksdeeltjes 30 vallend in de behuizing 18 beneden de rol 26 te vormen.

Een stel rollen, dat geschikt is voor gebruik als het stel rollen 20, is gedetailleerd beschreven en getoond in het Amerikaanse octrooischrift nummer 4.135.615, overgedragen aan de aanvrager van deze 20 aanvrage, waarvan de beschrijving als hierin opgenomen wordt beschouwd.

Openingen 32 bevinden zich inde wand van de behuizing 18 om het mogelijk te maken dat lucht wordt getrokken in de behuizing 18, zoals hier beneden gedetailleerder is beschreven. De behuizing 18 communiceert met het benedeneinde ervan met één einde van de tabaktransportpijp 34, i 25 die zich daar vandaan uitstrekt naar de toevoerinrichting 10. De afpas- en transportinrichting 12 wordt derhalve gevormd door een afpas- en open inrichting en een tabakstransportpijp.

De toevoerinrichting 10 bevat een horizontale ingangspijp 38, die de door lucht getransporteerde tabak richt in de naar boven gekromde 30 pijp 40, die aan het benedeneinde ervan communiceert met een tabaks-reservoirbuis 42.

Een luchtdoorlaatbaar en voor tabak ondoordringbaar scherm 44 is aangebracht boven de ingangspijp 33 en scheidt het inwendige van de pijp 4Q van een bovenuitgang 46, die communiceert met eeibron van vacuüm 35 (niet getoond) door middel van pijp 48. Het scherm 44 dient voor het scheiden van de lucht en tabak, die de toevoerinrichting binnentreedt, zoals hier beneden gedetailleerd is beschreven.

De tabaksreservoirbuis 42 ontvangt de getransporteerde tabak .8801510 <v -4- 27871/CV/tl daarin voor het verschaffen van een reservoir 50 van tabaksdeeltjes voor de toevoer naar een sigarettenvervaardigingsmachine. De reservoir-buis 42 communiceert aan het benedeneinde ervan met een behuizing 52, waarin een stel rollen 54 is aangebracht. Het stel rollen 54 kan op 5 dezelfde wijze als het hierboven gedetailleerd beschreven stel rollen 20 zijn ingericht en gevormd. Een stel rollen, dat geschikt is voor gebruik als een stel rollen 54 is beschreven en getoond in het hiervoor genoemde Amerikaanse octrooischrift nummer 4.135.615. Het stel rollen 54 past tabak af uit reservoir 50 en opent dan de tabak voor het vormen 10 van een aantal afzonderlijke, gescheiden deeltjes 56, die vallen in de behuizing 52 naar het benedeneinde ervan.

^ Aan het benedeneinde ervan communiceert de behuizing 52 met de inlaat van een draaiende luchtafslüiter 60, die een rotor 62 met radiale bladen 64 die tussen gebogen naburige tweetallen daarvan 15 langwerpige tabak ontvangende-en transporterende compartimenten 66 vormen. De radiale bladen 64 strekken zich uit in afdichtende koppeling met cirkelvormige wanddelen 68 van de luchtafsluiter 60. De benedenuitlaat 70 van de draaiende luchtafsluiter 60 is open naar de atmosfeer en communiceert direct met het staaf vormend mechanisme van een sigarettenvervaar-20 digingsmachine, dat schematisch met het verwijzingscijfer 72 is aangegeven.

' De draaiende luchtafsluiter 60 kan zijn geconstrueerd zoals beschreven en getoond in het Amerikaanse octrooischrift nummer 4.259.032, overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage, waarvan de beschrijving 25 als hierin opgenomen wordt beschouwd. Elke andere gelijksoortige draaiende luchtafsluitingsstructuur kan worden toegepast.

De toevoerinrichting 10 voorziet in een tabakstoevoer voor een enkele sigarettenvervaardigingsmachine. In een fabriek, zouden een aantal van dergelijke, inrichting worden aangebracht voor het afzonderlijk van 30 tabak voorzien van een aantal machines.

In werking wordt vacuüm continu toegevoerd door middel van pijp 48 naar de transportpijp 34 en onder de invloed van dit vacuüm, wordt lucht getrokken via de openingen 32 en de behuizing 18 en door de Pijp 34.

35 Tabak wordt afgepast uit de reservoirbuis 14 door het tweetal rollen 22 en wordt geopend door de rol 26 voor het vormen van een aantal gescheiden tabaksdeeltjes, die de transportpijp 34 binnentreden. De hoeveelheid tabak die op deze wijze wordt afgepast uit de reservoirbuis 14 .8802510 -5- 27871/GV/tl is gebruikelijk die hoeveelheid,die vereist is om te beantwoorden aan de vereisten van de af pasbuis 42, die op zijn beurt, de hoeveelheid is die vereist is om te beantwoorden aan de vereisten van de toevoer van sigarettenvervaardigingsmachine. De gescheiden afzonderlijke tabaks-5 deeltjes 30 worden door lucht getransporteerd in de luchtstroom, vloeiend, door pijp 3¾ naar de toevoer in richting 10.

Wanneer het mengsel van lucht en tabak de gekromde pijp 40 door de ingangspijp 38 binnentreedt, treedt scheiding van tabak en lucht op. De lucht wordt naar boven getrokken door het scherm i|*l en uit de 10 toevoerinrichting 10 onder de invloed van het vacuüm toegevoerd door middel van pijp 48. Het scherm 11¾ dient te voorkomen dat de tabaksdeeltjes t uittreden met de luchtstroom.

De gescheiden tabaksdeeltjes vallen in de reservoirbuis 42. Hoewel enige samendrukking van de tabakdeelt jes in het reservoir 50 15 kan optreden, blijven de deeltjes in een in hoofdzaak gescheiden vorm, Waarbij de aanvankelijke scheiding van de afzonderlijke tabaksdeeltjes van elkaar is bereikt door het stel rollen 20 bij de bron van gesneden tabak.

Het stel rollen 5¾ passen de tabak af en openen deze in het 20 reservoir 50 op gelijksoortige wijze als die beschreven in samenhang met de tabak, die wordt ontvangen bij het stel rollen 20 van de reservoirbuis 14. De kracht echter die vereist is om te worden uitgeoefend op tabak door het stel rollen 54 voor het bereiken van die functies is in het algemeen aanzienlijk minder dan die is vereist om te worden 25 uitgeoefend door het stel rollen 20, aangezien, zoals hierboven opgemerkt, de functies van het openen en afpassen van de tabak aanvankelijk zijn bereikt door het stel rollen 20 en geringe samendrukking van de tabak optreedt in de reservoirbuis 42.

De brede lawine van gescheiden deeltjes 56, resulterend uit 30 de werking van het stel rollen 54, vallen door middel van de inlaat 58 naar de luchtafsluiter 60 en daar vandaan in de compartimenten 66 tussen de bladen 64 van de rotor 62. De tabak in de compartimenten 66 wordt getransporteerd door draaing van de rotor 62 van de vacuüm omgeving bij de inlaat 58 naar de omgeving van atmosferische druk aan de uitlaat 35 70 van de luchtafsluiter 60. De getransporteerde tabak valt uit de uit laat 70 in het staafvormend mechanisme van de .sigarettenvervaardigings-machine. De tabak wordt opgebouwd voor het vormen van een staafvul- . 88025 1 0 * -6- 27871/CV/tl materiaal 74 op een staaf transporterend oppervlak 76.

In de tabakafpas- en transportinrichting 12 is de luchtstroom door de pijp 34 continu, ofschoon het transport van tabak door de continue luchtstroom qua karakter discontinu kan zijn en dit ook vaak 5 is. Alleen de hoeveelheid tabak, vereist door het reservoir 50 op elk willekeurig gegeven tijdstip wordt afgepast uit het reservoir 14 en geopend in de vloeiende luchtstroom in pijp 34. De tabak, die wordt getransporteerd door de pijp 34 wordt uiteindelijk afgevoerd door middel van de draaiende luchtafsluiter 60, zodat de luchtstroom niet hoeft 10 op te houden om het mogelijk te maken de tabak af te voeren.

Zoals beschreven in de hierboven genoemde, met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage serienummer 168.505, maakt de continue luchtstroom door middel van de transportpijp 34, die resulteert uit de unieke combinatie van strukturele elementen in de tabakafpas- en 15 transportinrichting 12, een veel lagere luchtstroomsnelheid mogelijk en bij gevolg een lagere stroomsnelheid van de tabaksdeeltjes, dan tot nu toe het geval is geweest. Tabakdegradatie en het daaruit voortvloeiende verlies van vulvermogen, resulterend uit grotere tabakstroomsnelheden, worden derhalve vermeden.

20 Ofschoon het de voorkeur verdient de afpas- en transportinrich ting 12 in samerihang met de toevoerinrichting 10 te gebruiken, kan met het oog op de voordelen diè .daardoor kunnen worden verkregen, zoals hierboven geschetst, het tabakreservoir 50 worden verkregen van elk ander geschikte bron van gesneden tabak, die in staat is tabaksdeeltjes - 25 daaraan te verschaffen.

De tabak kan bijvoorbeeld naar de reservoirbuis 42 worden toegevoerd onder gebruikmaking van een conventionele luchttransportinrichting, die de tabak vanaf een bron daarvan op afstand toevoert naar een afsluittrechter. Wanneer de gewenste hoeveelheid tabak is verzameld 30 in de afsluittrechter, wordt de stroom van transporterende lucht naar de afsluittrechter beëindigd en de trechter geopend om de verzamelde tabak in de reservoirbuis 42 te storten.

De tabak die wordt ontvangen in de reservoirbuis 42 wordt daaruit afgepast in de hoeveelheid, die op elk willekeurig gegeven tijd-35 stip door het staafvormende mechanisme van de sigarettenvervaardigings-machine wordt vereist. Aangezien de tabak door de uitlaat 70 van de lucht-afsluiter 60 in blokken uit de compartimenten 66 wordt afgevoerd, kan een middelingsinrichting, zoals een trillende transporteur (niet getoond) * 8802510 -7- 27871/CV/tl worden gebruikt om uniformiteit in de tabaktoevoer naar het tabakstaaf-vormende mechanisme 72 te verzekeren.

De luchtafsluiter 60 wordt in de in de in de tekening getoonde inrichting toegepast, aangezien de reservoirbuis 42 onder vacuüm wordt 5 gehouden, en het noodzakelijk is de tabak' te transporteren van de vacuüraomgeving‘daarvan naar een omgeving van atmosferische druk zonder het vacuüm te onderbreken. Wanneer echter de onderhavige uitvinding wordt gebruikt bij de tabaktoevoerinrichting, die geen sub-atmosferische druk uitoefent op de reservoribuls 42, zoals een afsluittrechter, die 10 hierboven is genoemd, dan is de luchtafsluiter niet vereist, maar in plaats daarvan wordt de tabak rechtstreeks afpast uit het reservoir / 50 door de rollen 20 naar het staafvormend mechanisme toegevoerd.Wanneer de tabak is aangebracht in de reservoirbuis 42 in een vorm, die voldoende open is om direct voor de staafvorming te worden gebruikt, kan het derde onder-15 deel van het stel rollen 54 worden weggelaten.

De tabakstoevoer wordt direct van de tabaktoevoerinrichting 10 naar het Staafvormende mechanisme van de sigarettenvervaardigingsmachine uitgevoerd. Deze directe toevoer kan de vorm aannemen van het in de vorm van een lawine.storten van tabaksdeeltjes op het staafvormende 20 oppervlak, of op alternatieve wijze, kan de tabakstoevoer eerst in de vorm van lawine worden toegevoerd op een indirect staafvormend mechanisme, dat de aanvankelijke vorming van de tabaksub-stromen van de tabakstoevoer van de tabaktoevoermachine 10 met zich brengt en de daarop volgende samenstelling van de tabakstaaf uit de sub-stromen. De laatstgenoemde 25 procedure is gedetailleerd beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.989.052, overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage en waarvan de beschrijving als hierin opgenomen wordt beschouwd. In elk geval is het de tabaktoevoerinrichting 10,die de tabakstoevoer direct aan de staaf-formering verschaft en geen opslagfcrechter en afpasinrichting binnen de sigarettenvervaardigingsmachine wordt vereist.

Aangezien de hoeveelheid tabak, die vereist is voor staaf-vorming binnen de sigarettenvervaardigingsmachine wordt toegevoerd aan de staafvorming door de toevoerinrichting 10, wordt de noodzakelijkheid voor de uitschotrollen van de stand van de techniek of een andere vorm van een tabakskringloop vermeden en derhalve de daarmee gepaard gaande degradatie geminimaliseerd. Onder gebruikmaking van de tabaksafpas- en transportinrichting 12 in samenhang met de toevoerinrichting 10, kan verdere tabaksdegradatie, geassocieerd met tabakstransport worden vermeden.

.8802510 -8- 27871/CV/tl

Daarnaast wordt de noodzakelijkheid van kaardfcrommels en/of opneemrollen voor het vormen van de tabakstoevoer naar het staafvormend mechanisme binnen de sigarettenvervaardigingsmachine door de onderhavige uitvinding vermeden.

5 Samenvattend voorziet de onderhavige uitvinding in een nieuwe tabakstoevoerinrichting voor een sigarettenvervaardigingsmachine, die het mogelijk maakt tabaksdegradatie te voorkomen 'en tabaksvulvermogen te handhaven. Modificaties binnen de strekking van deze uitvinding zijn mogelijk.

/ 8 a 0 2 5 1 0

Claims (3)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een tabaksstrengkern,waarbij tabaksdeeltjes worden toegevoerd aan een voorraadruimte en in deze voorraadruimte worden verzameld,terwijl uit de voorraadruimte gescheiden tabaksdeeltjes met een voor de vorming van de tabaksstrengkern vereiste 5 afvoerstroom worden afgevoerd om een tabaksstrengkern rechtstreeks uit de afgemeten tabaksdeeltjes te vormen,met het kenmerk,dat de tabaksdeeltjes althans in hoofdzaak van elkaar gescheiden worden toegevoerd aan een onder onderdruk staande voorraadruimte voor de tabaksdeeltjes met behulp van een luchtstroom en zonder tussenverdichting uit de voorraadruimte 10 toegemeten en gescheiden afgevoerd worden,waarbij de gescheiden tabaksdeeltjes toegevoerd worden voor de vorming van de tabaksstrengkern na het passeren van een niet verdichtende druksluis.

2. Inrichting voor het vormen van een tabaksstrengkern met een zich omhoog uitstrekkende buis als voorraadruimte voor een voorraad tabaks- 15 deeltjes die continu toegevoerd worden en met een achter de voorraadruimte geschakelde inrichting voor het toemeten en scheiden van de tabaksdeeltjes alsmede met een in zijn lengterichting bewegend vormings-vlak voor een tabaksstrengkern,waaraan de tabaksdeeltjes rechtstreeks worden toegevoerd en welke zo breed is als de afvoerstroom van de ta-20 baksdeeltjes voor het rechtstreeks uit de neerdalende tabaksstroom vormen van de tabaksstrengkern,met het kenmerk,dat de voorraadruimte (42) als onderdrukruimte voor het opnemen van met behulp van een luchtstroom toegevoerde en uit de luchtstroom afgescheiden tabaksdeeltjes is uitgevoerd, terwijl een de tabaksdeeltjes zonder tussenverdichting toemetende en 25 scheidende inrichting (54) is voorzien van een stel toemeet~en losmaak-walsen en achter deze inrichtingen (54) een de afgegeven tabaksstroom niet verdichtende druksluis (60) opgesteld is,uit welke de stroom tabaksdeeltjes rechtstreeks op het vormingsvlak voor de tabaksstreng (76) valt. 30

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat een transport leiding (34) eindigt in een horizontaal verlopende buis (38) welke in verbinding staat met een naar beneden gekromde buis (40) en met de voorraadruimte (42) uit een stuk is gevormd,terwijl de tabaksscheider (44) een zeefband bezit wiens aanstromingsvlak de voorraadhouder (42) recht-35 streeks toegekeerd is. 8802510