NL8104812A - Werkwijze voor het vormen van een staaf tabaksvulling uit een toevoerstroom van tabaksdeeltjes en een toevoerinrichting voor een sigaretten-vervaardigingsmachine. - Google Patents

Description

* 4 -1- 22230/JF/mb

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vormen van een staaf tabaksvulling uit een toevoerstroom van tabaksdeeltjes en een toevoer-inrichting voor een sigaretten-vervaardigingsmaehine.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een staaf tabaksvulling uit een toevoerstroom van tabaksdeeltjes en een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

In het algemeen gesproken heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een toevoermechanisme voor het toevoeren van gesneden tabak 10 naar een inrichting voor het vervaardigen van sigarettenstaven.

Bij het vervaardigen van sigaretten stroomt een lawine van tabaksdeeltjes op een staafvormend oppervlak, dat transversaal met betrekking tot de lawine wordt voortbewogen voor het vormen van een tabaksstaaf, die wordt gewikkeld in een papieren band, ten einde een 15 sigarettenstaaf te vormen, waarvan afzonderlijke sigaretten worden gescheiden.

De lawine kan direct op het staafvormende oppervlak worden gevoerd of eerst op een reeks vacuümwielen voor het vormen van tabaks-substromen, waaruit de staaf wordt samengesteld. De lawine wordt gevormd 20 uit een afgepaste toevoer van gesneden tabaksdeeltjes, welke afgepaste toevoer resulteert uit een reservoir van tabaksdeeltjes, in een trechter, die is geassocieerd met de sigarettenvervaardigingsmachine.

De afgepaste toevoer, is traditioneel gevormd door het draaien van een kaard trommel in het reservoir van tabak om tabaksdeeltjes op het 25 gekaarde oppervlak op te nemen, waarbij overtollige tabak wordt verwijderd door een in tegengestelde richting draaiende, tweede kaardtrommel, of uit-schotrol en het opnemen van tabaksdeeltjes van het oppervlak van de kaardtrommel.

Het gebruik van kaardtromraels, zoals hierboven geschetst, leidt 30 tot degredatie van de tabak als gevolg van tabaksuitschot, hetgeen op zijn beurt het vulveraogen van de tabak verkleint. Het vulvermogen van tabak is de mogelijkheid van tabak een buis van sigarettenpapier te vullen tot een gewenste hardheidswaarde, waarbij hoe minder tabak wordt vereist om deze hardheid te bereiken, des te groter het vulvermogen van de tabak 35 is.

Recentelijker is er een verbetering in de werkwijze en inrichting volgens de stand van de techniek ontwikkeld, waarbij tabak wordt aangebracht in een kolomafpasbuis, die is voorzien van een draaiende rol, 8104812 -2- 22230/JF/rab ϊ* . * die is aangebracht aan het brede einde, ten einde de stroomsnelheid van de tabak te besturen. De opneemrol is grenzend aan de afpasrol aangebracht, voor het verwijderen van de tabaksdeeltjes van het oppervlak daarvan. Hoewel de laatsgenoemde proceduren de degredaiie van tabak, 5 geassocieerd met de uitschot van tabak door de kaardtrommels vermijden, treedt desalniettemin tabakdegradatie op door het gebruik van de opneemrol.

De uitvinding beoogt de genoemde nadelen op te heffen en voorziet daartoe in een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort, 10 welke is gekenmerkt door het afpassen van tabaksdeeltjes uit een reservoir daarvan op een stroomsnelheid, die is vereist voor het vormen van een staaf tabaksvulling en in een vorm, die geschikt is voor het vormen van van een staaf tabaksvulling en een staaf tabaksvulling direct uit de afgepaste deeltjes wordt gevormd, alsmede in een inrichting voor het uit-15 voeren van de werkwijze, die is gekenmerkt, doordat deze is voorzien van een transversaal langwerpig, lateraal dun reservoirvat voor het bevatten van een massa gesneden tabak, een tabak-afpasinrichting, aangebracht in fluldumstroomcommunicatie met het benedeneinde van het reservoirvat voor het afpassen van tabak uit de massa daarvan, over de totale 20 breedte daarvan en om de afgepaste tabak in een in hoofdzaak gescheiden conditie te verschaffen in de vorm van een transversaal brede, lateraal dunne vallende tabaksstroom en een staaf van vulmateriaal vormend oppervlak, dat longitudinaal over de breedte van de vallende tabaksstroom beweegt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt voorzien in een nieuwe 25 tabaktoevoerinrichting, die voorziet in een nauwkeurige toevoer van de gewenste hoeveelheid tabak voor staafvorming, ten einde elke noodzaak voor uitschot van tabak binnen de sigarettenvervaardigingsmachine te elimineren en om eveneens de tabakdegradatie, geassocieerd met procedures volgens de stand van de techniek te elimineren.

30 De toevoerinrichting van deze uitvinding communiceert direct met staafformering, waardoor een noodzakelijkheid voor kaardtrommels en/of aftastbuizen wordt geëlimineerd.

In zijn breedste aspect omvat de onderhavige uitvinding een procedure vöór het vormen van een toevoer van tabaksdeeltjes, die geschikt 35 is voor de samenstelling van een staaf tabaksvulling daaruit, door het afpassen van tabak uit een reservoir van tabak bij een stroomsnelheid, die vereist is voor het vormen van een staaf van vulmateriaal,ten einde een toevoerstroom van in hoofdzaak gescheiden tabaksdeeltjes te vormen.

8104812 -3- · 22230/JF/mb Λ ft

Deze procedure kan worden volbracht onder gebruikmaking van een rechtop staande reservoirbuis, die gesneden tabak bevat, die is ontvangen van een bron daarvan en afpasrollen, die zijn aangebracht aan het benedeneinde van de reservoirbuis voor het afpassen van de tabak uit de buis 5 op de gewenste snelheid voor het vormen van de toevoer.

De onderhavige uitvinding bevat eveneens een nieuwe werkwijze voor het vormen van een staaf tabaksvulling onder gebruikmaking van de procedure van de uitvinding en eveneens een nieuwe sigarettenvervaardi-gingsmachine, voorzien van een mechanisme voor het vormen van een staaf van vulmateriaal, de reservoirbuis en de afpasrollen.

Samenvattend voorziet de uitvinding in een nieuwe tabaktoevoer-inrichting voor het direct toevoeren van tabak naar staafvorming in een sigarettenvervaardigingsmachine. De inrichting bevat een reservoirbuis met een reservoir van geopende gesneden tabak, afpasrollen voor het af-^ passen van vereiste hoeveelheden gesneden tabak uit de reservoirbuis om afgepaste tabak af te voeren naar de sigarettenvervaardigingsmachine. Inwendige trechters, kaardtrommels en opneemwielen worden vermeden door de struktuur van de uitvinding, hetgeen aanleiding geeft tot een aanzienlijk verbeterd tabakvulvermogen.

2C) De uitvinding zal nu gedetailleerd en onder verwijzing naar de tekening nader worden toegelicht, in welke tekening, die bestaat uit een enkele figuur, een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding schematisch is weergegeven.

Verwijzend naar de tekening is de nieuwe inrichting 10 voor het toevoeren van gesneden tabak getoond in samenhang met de tabaksaf-pas- en transportinrichting 12. De tabakafpas- en transportinrichting 12 is het onderwerp van de met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage Serienummer 168.505, ingediend op 14 juli 1980 met de titel: "Tobacco metering and feeding system" ten name van Warren A.

3® Brackmann en overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage, van welk Amerikaans octrooischrift het beschrevene wordt geacht hierin te zijn opgenoraen.

De tabaksafpas- en transportinrichting 12 is voorzien van een reservoirbuis 14, waarin gesneden tabak 16 is aangebracht voor af-35 passing en transport. Het reservoir 14 communiceert aan het benedeneinde ervan met een behuizing 18, waarin een stel rollen 20 is aangebracht voor draaiing rond paralelle horizontale assen. Het stel rollen 20 bevat het horizontaal op afstand geplaatste tweetal rollen 22, die onmiddellijk 8104812 « ** • -4- 22230/JF/mb beneden de benedenopening van buis 16 zijn aangebracht om tabak te ontvangen in de opening tussen de rollen 22. De rol 22 aan de linkerzijde (zoals te zien in de tekening) is aangebracht om te draaien in een richting met de wijzers van de klok mee, terwijl de rechter rol 22 is 5 ingericht om te draaien in een richting tegen de wijzers van de klok in. De oppervlakken van de rollen 22 bevatten een aantal radiale uitsteeksels 24, die samenwerken in de opening tussen de rollen 22 voor het afpassen van de gewenste hoeveelheid tabak uit de buis 16. De hoeveelheid tabak, die is afgepast uit de buis 16 door de rollen 22 kan worden gevarieerd 10 door het variëren van de draaisnelheid van de rollen.

Het stel rollen bevat eveneens een derde rol 26, die beneden de rollen 22 is aangebracht. De derde rol 26 kan in elke richting worden gedraaid en bevat een aantal radiale uitsteeksels 28 die de tabak, die is afgepast door de ruimte tussen de rollen 22 opent, ten einde een aantal 15 afzonderlijke gescheiden tabaksdeeltjes 30 vallend in de behuizing 18 beneden de rol 26 te vormen. ,

Een stel rollen, dat geschikt is voor gebruik als het stel rollen 20, is gedetailleerd beschreven en getoond in het Amerikaanse octrooischrift nummer 4.135.615, overgedragen aan de aanvrager van deze 20 aanvrage, waarvan de beschrijving als hierin opgenomen wordt beschouwd.

Openingen 32 bevinden zich inde wand van de behuizing 18 om het mogelijk te maken dat lucht wordt getrokken in de behuizing 18, zoals hier beneden gedetailleerder is beschreven. De behuizing 18 communiceert met het benedeneinde ervan met één einde van de tabaktransportpijp 34, 25 die zich daar vandaan uitstrekt naar de toevoerinrichting 10. De afpas-en transportinrichting 12 wordt derhalve gevormd door een afpas- en open inrichting en een tabakstransportpijp.

De toevoerinrichting 10 bevat een horizontale ingangspijp 38, die de door lucht getransporteerde tabak richt in de naar boven gekromde 30 pijp 40, die aan het benedeneinde ervan communiceert met een tabaks-reservoirbuis 42.

Een luchtdoorlaatbaar en voor tabak ondoordringbaar scherm 44 is aangebracht boven de ingangspijp 33 en scheidt het inwendige van de pijp 40 van een bovenuitgang 46, die communiceert met eeibron van vacuüm 35 (niet getoond) door middel van pijp 48. Het scherm 44 dient voor het ! scheiden van de lucht en tabak, die de toevoerinrichting binnentreedt, zoals hier beneden gedetailleerd is beschreven.

De tabaksreservoirbuis 42 ontvangt de getransporteerde tabak 8104812 -5- 22230/JF/rab .

daarin voor het verschaffen van een reservoir 50 van tabaksdeeltjes voor de toevoer naar een sigarettenvervaardigingsmachine. De reservoir-buis 42 communiceert aan het benedeneinde ervan met een behuizing 52, waarin een stel rollen 54 is aangebracht. Het stel rollen 54 kan op 5 dezelfde wijze als het hierboven gedetailleerd beschreven stel rollen 20 zijn ingericht en gevormd. Een stel rollen, dat geschikt is voor gebruik als een stel rollen 54 is beschreven en getoond in het hiervoor genoemde Amerikaanse octrooischrift nummer 4.135.615. Het stel rollen 54 past tabak af uit reservoir 50 en opent dan de tabak voor het vormen 10 van een aantal afzonderlijke, gescheiden deeltjes 56, die vallen in de behuizing 52 naar het benedeneinde ervan.

Aan het benedeneinde ervan communiceert de behuizing 52 met de inlaat van een draaiende luchtafsluiter 60, die een rotor 62 met radiale bladen 64 die tussen gebogen naburige tweetallen daarvan 15 langwerpige tabak ontyangende-en transporterende compartimenten 66 vormen. De radiale bladen 64 strekken zich uit in afdichtende koppeling met cirkelvormige wanddelen 68 van de luchtafsluiter 60. De benedenuitlaat 70 van de draaiende luchtafsluiter 60 is open naar de atmosfeer en communiceert direct met het staaf vormend mechanisme van een sigarettenvervaar-20 digingsmachine, dat schematisch met het vepwijzingscijfer 72 is aangegeven.

De draaiende luchtafsluiter 60 kan zijn geconstrueerd zoals beschreven en getoond in het Amerikaanse octrooischrift nummer 4.259.032, overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage, waarvan de beschrijving 25 als hierin opgenomen wordt beschouwd. Elke andere gelijksoortige draaiende luchtafsluitingsstructuur kan worden toegepast.

De toevoerinrichting 10 voorziet in een tabakstoevoer voor een enkele sigarettenvervaardigingsmachine. In een fabriek, zouden een aantal van dergelijke, inrichting worden aangebracht voor het afzonderlijk van 30 tabak voorzien van een aantal machines.

In werking wordt vacuüm continu toegevoerd door middel van pijp 48 naar de transportpijp 34 en onder de invloed van dit vacuüm, wordt lucht getrokken via de openingen 32 en de behuizing 18 en door de Pijp 34.

35 Tabak wordt afgepast uit de reservoirbuis 14 door het tweetal rollen 22 en wordt geopend door de rol 26 voor het vormen van een aantal gescheiden tabaksdeeltjes, die de transportpijp 34 hinnentreden. De hoeveelheid tabak die op deze wijze wordt afgepast uit de reservoirbuis 14 8104812 t 4 ► * -6- 22230/JF/mb is gebruikelijk die hoeveelheid,die vereist is om te beantwoorden aan de vereisten van de afpasbuis 42, die op zijn beurt, de hoeveelheid is die vereist is om te beantwoorden aan de vereisten van de toevoer van sigarettenvervaardigingsmachine. De gescheiden afzonderlijke tabaks-5 deeltjes 30 worden door lucht getransporteerd in de luchtstroom, vloeiend.‘door pijp 34 naar de toevoer in richting 10.

Wanneer het mengsel van lucht en tabak de gekromde pijp 40 door de ingangspijp 38 binnentreedt, treedt scheiding van tabak en lucht op. De lucht wordt naar boven getrokken door het scherm 44 en uit de 10 toevoerinrichting 10 onder de invloed van het vacuüm toegevoerd door middel van pijp 48. Het scherm 44 dient te voorkomen dat de tabaksdeeltjes uittreden met de luchtstroom.

De gescheiden tabaksdeeltjes vallen in de reservoirbuis 42. Hoewel enige samendrukking van de tabakdeelt jes in het reservoir 50 15 kan optreden, blijven de deeltjes in een in hoofdzaak gescheiden vorm, waarbij de aanvankelijke scheiding van de afzonderlijke tabaksdeeltjes van elkaar is bereikt door het stel rollen 20 bij de bron van gesneden tabak.

Het stel rollen 54 passen de tabak af en openen deze in het 20 reservoir 50 op gelijksoortige wijze als die beschreven in samenhang met de tabak, die wordt ontvangen bij het stel rollen 20 van de reservoirbuis 14. De kracht echter die vereist is om te worden uitgeoefend op tabak door het stel rollen 54 voor het bereiken van die functies is in het algemeen aanzienlijk minder dan die is vereist om te worden 25 uitgeoefend door het stel rollen 20, aangezien, zoals hierboven opgemerkt, de functies van het openen en afpassen van de tabak aanvankelijk zijn bereikt door het stel rollen 20 en geringe samendrukking van de tabak optreedt in de reservoirbuis 42.

De brede lawine van gescheiden deeltjes 56, resulterend uit 30 de werking van het stel rollen 54, vallen door middel van de inlaat 58 naar de luchtafsluiter 60 en daar vandaan in de compartimenten 66 tussen de bladen 64 van de rotor 62. De tabak in de compartimenten 66 wordt getransporteerd door draaing van de rotor 62 van de vacuüm omgeving bij de inlaat 58 naar de omgeving van atmosferische druk aan de uitlaat 35 70 van de luchtafsluiter 60. De getransporteerde tabak valt uit de uit laat 70 in het staafvormend mechanisme van de.sigarettenvervaardigings-machine. De tabak wordt opgebouwd voor het vormen van een staafvul- 8104812 φ * 4 -7- 22230/JF/mb materiaal 74 op een staaf transporterend oppervlak 76.

In de tabakafpas- en transportinrichting 12 is de luchtstroom door de pijp 34 continu, ofschoon het transport van tabak door de continue luchtstroom qua karakter discontinu kan zijn en dit ook vaak 5 is. Alleen de hoeveelheid tabak, vereist door het reservoir 50 op elk willekeurig gegeven tijdstip wordt afgepast uit het reservoir 14 en geopend in de vloeiende luchtstroom in pijp 34. De tabak, die wordt getransporteerd door de pijp 34 wordt uiteindelijk afgevoerd door middel van de dnaaiende luchtafsluiter 60, zodat de luchtstroom niet hoeft 10 op te houden om het mogelijk te maken de tabak af te voeren.

Zoals beschreven in de Hierboven genoemde, met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage serienummer 168.505, maakt de continue luchtstroom door middel van de transportpijp 34, die resulteert uit de unieke combinatie van strukturele elementen in de tabakafpas- en 15 transportinrichting 12, een veel lagere luchtstroomsnelheid mogelijk en bij gevolg een lagere stroomsnelheid van de tabaksdeeltjes, dan tot nu toe het geval is geweest. Tabakdegradatie en het daaruit voortvloeiende verlies van vulvermogen, resulterend uit grotere tabakstroomsnelheden, worden derhalve vermeden.

20 Ofschoon het de voorkeur verdient de afpas- en transportinrich ting 12 in samenhang met de toevoerinrichting 10 te gebruiken, kan met het oog op de voordelen diè .daardoor kunnen worden verkregen, zoals hierboven geschetst, het tabakreservoir 50 worden verkregen van elk ander geschikte bron van gesneden tabak, die in staat is tabaksdeeltjes 25 daaraan te verschaffen.

De tabak kan bijvoorbeeld naar de reservoirbuis 42 worden toegevoerd onder gebruikmaking van een conventionele luchttransportinrichting, die de tabak vanaf een bron daarvan op afstand toevoert naar een afsluittrechter. Wanneer de gewenste hoeveelheid tabak is verzameld 30 in de afsluittrechter, wordt de stroom van transporterende lucht naar de afsluittrechter beëindigd en de trechter geopend om de verzamelde tabak in de reservoirbuis 42 te storten.

De tabak die wordt ontvangen in de reservoirbuis 42 wordt daaruit afgepast in de hoeveelheid, die op elk willekeurig gegeven tijd-35 stip door het staafvormende mechanisme van de sigarettenvervaardigings-raachine wordt vereist. Aangezien de tabak door de uitlaat 70 van de luchtafsluiter 60 in blokken uit de compartimenten 66 wordt afgevoerd, kan een middelingsinrichting, zoals een trillende transporteur (niet getoond) 8104812 -8- 22230/JF/mb worden gebruikt om uniformiteit in de tabaktoevoer naar het tabakstaaf-vormende mechanisme 72 te verzekeren.

De luohtafsluiter 60 wordt in de in de in de tekening getoonde inrichting toegepast, aangezien de reservoirbuis 42 onder vacuüm wordt 5 gehouden, en het noodzakelijk is de tabak'te transporteren van de vacuüraomgeving-Uaarvan naar een omgeving van atmosferische druk zonder het vacuüm te onderbreken. Wanneer echter de onderhavige uitvinding wordt gebruikt bij de tabaktoevoerinrichting, die geen sub-atmosferische druk uitoefent op de reservoribuis 42, zoals een afsluittrechter, die 10 hierboven is genoemd, dan is de luchtafsluiter niet vereist, maar in plaats daarvan wordt de tabak rechtstreeks afpast uit het reservoir 50 door de rollen 20 naar het staafvormend mechanisme toegevoerd.Wanneer de tabak is aangebracht in de reservoirbuis 42 in een vorm, die voldoende open is om direct voor de staafvorming te worden gebruikt, kan het derde onder-15 deel van het stel rollen 54 worden weggelaten.

De tabakstoevoer wordt direct van de tabaktoevoerinrichting 10 naar het Staafvormende mechanisme van de sigarettenvervaardigingsmachine uitgevoerd. Deze directe toevoer kan de vorm aannemen van het in de vorm van een lawine-Storten van tabaksdeeltjes op het staafvormende 20 oppervlak, of op alternatieve wijze, kan de tabakstoevoer eerst in de vorm van lawine worden toegevoerd op een indirect staafvormend mechanisme, dat de aanvankelijke vorming van de tabaksub-stromen van de tabakstoevoer van de tabaktoevoermachine 10 met zich brengt en de daarop volgende samenstelling van de tabakstaaf uit de sub-stromen. De laatstgenoemde 25 procedure is gedetailleerd beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.989.052, overgedragen aan de aanvrager van deze aanvrage en waarvan de beschrijving als hierin opgenomen wordt beschouwd. In elk geval is het de tabaktoevoerinrichting 10,die de tabakstoevoer direct aan de staaf-formering verschaft'-en geen opslagfcrechter en afpasinrichting binnen de sigarettenvervaardigingsmachine wordt vereist.

Aangezien de Hoeveelheid tabak* die vereist is voor staaf-vorming binnen de sigarettenvervaardigingsmachine wordt toegevoerd aan de staafvorming door de toevoerinrichting 10, wordt de noodzakelijkheid voor de uitschotrollen van de stand van de techniek of een andere vorm van een tabakskringloop vermeden en derhalve de daarmee gepaard gaande degradatie geminimaliseerd. Onder gebruikmaking van de tabaksafpas- en transportinrichting 12 in samenhang met de toevoerinrichting 10, kan verdere tabaksdegradatie, geassocieerd met tabakstransport worden vermeden.

8104812 -9- 22230/JF/mb

Daarnaast wordt de noodzakelijkheid van kaardfcrommels en/of opneemrollen voor het vormen van de tabakstoevoer naar het staafvormend mechanisme binnen de sigarettenvervaardigingsmachine door de onderhavige uitvinding vermeden.

5 Samenvattend voorziet de onderhavige uitvinding in een nieuwe tabakstoevoerinrichting voor een sigarettenvervaardigingsmachine, die het mogelijk maakt tahaksdegradatie te voorkomen en tabaksvulvermogen te handhaven. Modificaties binnen de strekking van deze uitvinding zijn mogelijk.

8104812

Claims (9)

1. Werkwijze voor het vormen van een staaf tabaksvulling uit een toevoerstroom van tabaksdeeltjes, gekenmerkt door het afpassen van 5 tabaksdeeltjes uit een reservoir daarvan op een stroomsnelheid, die vereist is voor het vormen van een staaf tabaksvulling en in een vorm, die geschikt is voor het vormen van een staaf tabaksvulling en een staaf tabaksvulling direct uit de afgepaste deeltjes wordt gevormd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tabaks-10 deeltjes worden getransporteerd naar het reservoir door deze te transporteren in een vloeiende luchtstroom.

3· Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tabaksdeeltjes in de luchtstroom worden ingebracht door het afpassen van gesneden tabaksdeeltjes uit een bron daarvan, het van elkaar scheiden van 15 de afgepaste tabaksdeeltjes en het voeren van de gescheiden deeltjes in de luchtstroom.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3» met het kenmerk, dat de getransporteerde deeltjes voorafgaand aan de verzameling ervan in het reservoir worden gescheiden van de luchtstroom.

5. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het reservoir is aangebracht in een omgeving van sub-atmosferische druk en de afgepaste deeltjes uit de omgeving van sub-atmosferische druk worden afgevoerd ,om de toevoer in een omgeving van atmosferische druk te vormen, terwijl de omgeving van sub-atmosferische 25 druk wordt gehandhaafd.

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een transversaal langwerpig, lateraal dun reservoirvat (42) voor het bevatten van een massa gesneden tabak, een tabak-afpas-30 inrichting (54), aangebracht in flu'idumstroomcommunicatie met het benedeneinde van hèt reservoirvat (42) voor het afpassen van tabak uit de massa daarvan, over de totale breedte daarvan en om de afgepaste tabak in een in hoofdzaak gescheiden conditie te verschaffen in de vorm van een transversaal brede, lateraal dunne vallende tabaksstroom en een staaf van 35 vulmateriaal vormend oppervlak (76), dat longitudinaal over de breedte van de vallende tabaksstroom beweegt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het reservoir in fluidiumstr'oomcommunicatie staat met een tabak-afpas- en 8104812 ✓ if _11- 22230/JF/mb transporteerinrichting (12), die de tabak afpasfc uit een reservoir ervan, de afgepaste tabak scheidt in afzonderlijke deeltjes en de gescheiden deeltjes door middel van lucht; transporteert naar het reservoirorgaan.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat 5 de afpasinrichting is gevormd door een stel rollen (54).

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het reservoirvat (42) aan het boveneinde ervan communiceert met een naar boven gekromde pijp (40), die op zijn beurt communiceert met een horizontaal gerichte pijp (38) en het leidingorgaan (34) eindigt in de horizon- 10 taal gerichte pijp (38). Eindhoven, oktober 1981. 8104812