NL8802487A - Afstandsorgaan voor schijven in een schijfaandrijfinrichting. - Google Patents

Description

-T- 27859/CV/tl

Korte Aanduiding: Afstandsorgaan voor schijven in een schijfaandrijf-inrichting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op schijfaandrijfinrichtingen 5 en meer in het bijzonder op een afstandsorgaan geplaatst tussen schijven in een schijfaandrijfinrichting.

Het is momenteel algemeen gebruikelijk gegevens electronisch op te slaan op magnetische schijven voor behandeling en terugwinnen van der-gelijke gegevens al naar gewenst. Een vorm van dergelijke gegevens op-10 slaginrichting wordt algemeen aangeduid als een "harde schijfaandrijf- inriehting" welke in hoofdzaak is voorzien van een aantal bovenop elkaar geplaatste schijven waarin de tegenover elkaar liggende vlakke oppervlakken daarvan de gegevens ontvangen en opslaan. Toegang tot deze gegevens wordt verkregen door "koppen'' vanaf de desbetreffende oppervlakken 15 van de verschillende schijven. De schijven omgeven een aangedreven naaf welke de verschillende schijven gezamenlijk over een hoek verdraait. De hoekverdraaiing van de schijven wekt een luchtstroom op over de oppervlakken van de schijven,welke helpt in het voorkomen dat stofdeeltjes of andere verontreinigingen aan de magnetische schijven hechten.

20 Afstandsorganen voor schijven in een harde schijfaandrijfinrichting hebben in het algemeen een ring omvat,welke de aandrijvende naaf van een schijfaandrijfinrichting omgeeft en tussen naburige schijven is opgesteld.

Momenteel gebruikte afstandsorganen worden algemeen vervaardigd 25 door het gieten in metalen vormen,het fijn afwerken van ruw gevormde voorwerpen; gesmeed of geextrudeerd staafmateriaal of gesinterd poedervormig aluminium.

Tenminste twee bekende ringvormige afstandsorganen vertonen een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar opgestelde uitsparingen of 30 indrukkingen in de tegenoverliggende oppervlakken ervan, welke luchtstroom opnemen over de stand van het afstandsorgaan en het naburige oppervlak van de desbetreffende schijf. De resulterende ruimtes in de oppervlakken van de afstandsorganen neigen ertoe het binnenste omtreks-randgedeelte van de schijf te vervormen indien de verschillende schijven 35 en afstandsorganen aan de naaf worden bevestigd door een naafdeksel of dergelijke waarbij de schijven en afstandsorganen op elkaar worden ge- o 88 0 2487 > 4 "·» -2- drukt.

Andere bekende afstandsorganen voor schijven zijn niet ui.tgerust met ruimtes of uitsparingen. Aanvullend draagt de massieve vormgeving in dwarsdoorsnede van bekende afstandsorganen voor schijven bij aan 5 de draaiende massa van de schijfaandrijfinrichting en kan ook bijdragen aan de ongebalanceerde krachten op de aandrijfspil of naaf. De coefficient van thermische uitzetting van de meeste bekende afstandsorganen is niet aangepast aan het verhoudingsgewijs dunne de schijven vormende materiaal.

Deze uitvinding vermijdt de ongewenste kenmerken van momenteel ge-10 bruikte afstandsorganen voor schijven door te voorzien in een afstands-orgaan met licht gewicht voor de schijven van een harde schijfaandrijf-inrichting,welke ook luchtstroming toestaat door de afstandsorganen en over het oppervlak van de verschillende schijven.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 15 van bijgaande figuren.

Figuren 1,2 en 3 zijn perspectivische aanzichten van bekende af-standsorganen voor schijven.

Figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van een afstandsorgaan volgens de huidige uitvinding.

20 Figuur 5 is op vergrote schaal een bovenaanzicht van het in figuur 4 weergegeven afstandsorgaan.

Figuur 6 is een onderaanzicht van het in figuur 4 weergegeven af-standsorgaan.

Figuur 7 is op grotere schaal een verticale dwarsdoorsnede over 25 figuur 5,gezien volgens de lijn 7- 7 in figuur 5.

Figuur 8 is een modelaanzicht van plaatmateriaal voor het vormen van de schijf van figuur 4.

Figuur 9 toont in perspectief de relatieve stand van het de voorkeur bezittende afstandsorgaan en een gedeeltelijk weergegeven schijf— 30 aandrijfinrichting.

Figuur 10 toont een deel van een verticale dwarsdoorsnede over het naafgedeelte van een schijfaandrijfinrichting waarbij ter wille van de duidelijkheid delen zijn weggelaten en de door de afstandsorganen van de uitvinding mogelijk gemaakte luchtstroming schematisch is aangeduid.

35 Figuur 11 toont een onderaanzicht van een alternatief uitvoerings- voorbeeld van het afstandsorgaan.

.8802487 ψ ψ -3-

Figuur 12 is op grotere schaal een verticale dwarsdoorsnede over figuur 11,gezien volgens de lijn 12- 12 in figuur 11.

Figuren 13 en 14 zijn met figuur 7 overeenkomende verticale dwarsdoorsneden van verdere uitvoeringsvoorbeelden van het afstandsorgaan.

5 De verwijzingscijfers 10,12 en 14 duiden drie bekende afstandsorga- nen voor schijven aan. Het afstandsorgaan 10 is algemeen rechthoekig in dwarsdoorsnede en wordt gekenmerkt door een aantal indrukkingen of uitsparingen 16 en 17,die in omtreksrichting op afstand van elkaar zijn gelegen en luchtstroomdoortochten vormen in de boven en onderoppervlak-10 ken van het afstandsorgaan,zoals weergegeven in figuur 1 ,waarbij de uitsparingen 16 in omtreksrichting zijn versprongen ten opzichte van de uitsparingen 17.

Het afstandsorgaan 12 is overeenkomend massief rechthoekig in dwarsdoorsnede maar wordt verder gekenmerkt door een vlakke ring 18 die aan 15 zijn binnenomtrek ter halver hoogte van de buitenring is opgesteld voor het verminderen van de massa van het afstandsorgaan maar zonder te voorzien in luchtstroomdoortochten over het afstandsorgaan,indien opgesteld tussen schijven.

Het afstandsorgaan 14 omvat in hoofdzaak een horizontaal opgestelde 20 vlakke ring 20,welke is voorzien van een aantal zich omhoog en omlaag uitstrekkende verticaal uitgelijnde gebogen oren 22 en 23, welke zich uitstrekken over een uitgekozen boog van de ringomtrek terwijl zij in omtreksrichting op gelijke afstand van elkaar zijn aangebracht voor het verschaffen van overeenkomend gevormde ruimtes of openingen daartussen.

25 De uitsparingen 16 en 17 van het afstandsorgaan 14 nemen luchtstromen op over de plaats van het afstandsorgaan,indien opgesteld tussen een paar schijven.

Terwijl deze schijven 10,12 en 14 zullen werken zoals beoogd zijn zij niet geheel tevredenstellend op grond van de hierboven vermelde 30 redenen.

Een de voorkeur gegeven afstandsorgaan 25 voor schijven is bij voorkeur gevormd uit plaatmetaal op een hierna te beschrijven wijze.

Het afstandsorgaan is in hoofdzaak kanaal of U-vormig in dwarsdoorsnede, voorzien van een paar evenwijdige benen 26 en 28 loodrecht op een verbin-35 dings- of bochtgedeelte 30 waarbij het vlak van het bochtgedeelte 30 evenwijdig is aan het vlak bepaald door het randoppervlak 32 van de benen.

.8802487 'f -4- f *

ZoaLs weergegeven in het modelaanzicht van figuur 8 wordt plaatmateriaal uitgeponst voor het vormen van een vlakke ring 34 Van bepaalde buiten en binnendiameter. Binnen zijn binnenste en buitenste begren-zingsranden wordt de ring 34 voorzien van een paar centrische en radiaal 5 op afstand van elkaar gelegen rijen gaten 36 en 38,waarbij de gaten in iedere rij in omtreksrichting op gelijke onderlinge afstand van elkaar zijn gelegen. De gaten van een rij zijn verder in omtreksrichting versprongen ten opzichte van de gaten in de andere rij. De radiale afstand tussen de rijen gaten 36 en 38 zal tenminste nagenoeg gelijk zijn 10 aan de dwarsbreedte van het verbindings-of bochtgedeelte 30 van het in doorsnede U-vormige profiel. De door de rijen gaten 36 en 38 bepaalde concentrische cirkels vormen buiglijnen voor een niet nader weergegeven pons of matrijs,voor het buigen van de buitenste en binnenste om-treksrandgedeeIteivan de ring 34 in.een zelfde richting voor het vormen 15 van de benen 26 en 28 van het in doorsnede U-vormige. profiel.

Het zal duidelijk zijn,dat het afstandsorgaan 25 zonder de gaten 36 en 38 kan worden gevormd voor het verkrijgen van een economisch licht gewicht bezittend afstandsorgaan.

De schijfaandrijfinrichting 40 waarvan een gedeelte in de figuren 20 9 en 10 is weergegeven ,omvat een algemeen cilindrische spil of naaf 42.

De naaf wordt gekenmerkt door een ringvormige wand 44 en een geheel daarmee vormende bovenwand 46 bij zijn boveneinde ,zoals weergegeven in de tekeningen.

Een uitstekende flens 48 bij het ondereinde van de wand 44 vormt een 25 ringvormige schouder voor het ondersteunen van de onderste van een aantal boven elkaar geplaatste schijven 50,welke de naaf omgeven. Een afstandsorgaan 25 omgeeft de naaf 42 tussen een tweetal naburige schijven. De naafwand 44 is verder uitgerust met een aantal in omtreksrichting op afstand van eLkaar gelegen in langsrichting verlopende uitsparingen 30 52 die een luchtruimte 56 vormen tussen de omtrek van de naaf en de binnenomtrek van de desbetreffende schijven en de verschillende afstands-organen 25 voor de hierboven uiteengezette doeleinden. Verder is de naafwand 44 voorzien van een gelijk aantal verticale langgestrekte spleten 58,die zich vanaf de bovenwand 46 naar beneden uitstrekken en 35 centraal zijn opgesteld ten opzichte van de breedte van de uitsparingen 52 ten einde een luchtstroming door de naafwand toe te staan.

i8802487 -5- *

De lengte van de naaf 42 is gekozen in overeenstemming met het aantal schijven en afstandsorganen dat door de naaf moet worden ondersteund, waarbij de tussenruimte tussen naburige schijven 50 zodanig is dat een paar lees/schrijfkoppen 60 tussen naburige schijven kan worden opgesteld, 5 zoals gebruikelijk is. De verticale hoogte van het in doorsnede U-vormige afstandsorgaan 25 moet gelijk aan deze vooraf bepaalde afmeting zijn. Op soortgelijke wijze moet de binnenafmeting van het afstandsorgaan samenwerkend kunnen worden opgenomen door de omtrek van de naaf 42 en moet het buitenoppervlak van het afstandsorgaan,gevormd door het 10 buitenste been van het afstandsorgaan binnen de bewegingsgrens van de koppen 60 in de richting van de hartlijn van de naaf 42 zijn gelegen.

Indien de schijven 50 zijn aangebracht op de naaf 42,met een afstandsorgaan 25 tussen iedere twee naburige schijven 50 wordt een naafkap 62 over de bovenste schijf aangebracht zodanig dat deze naafkap de verschil-15 lende schijven en afstandsorganen tegen de door de flens 48 van de naaf gevormd# schouder aandrukt.

Een niet weergegeven motor draait de naaf en het schijfsamenstel over een hoek,waardoor een luchtstroom wordt opgewekt naar het inwendige van de naaf in de richting van de pijlen 66. De lucht beweegt 20 naar buiten door de naafwand en door de openingen 36 en 38 van de afstandsorganen en over de naburige oppervlakken van de desbetreffende schijven in de richting van de pijlen 68.

Figuur 11 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van een afstandsorgaan 25* waarin sleuven 70 zijn gevormd in het plaatmateriaal verlopend 25 tussen naburige openingen 36 en 38. De stand van de sleuven is door stippellijnen 72 aangeduid in figuur 8 en zij kunnen gevormd op het tijdstip van het vervaardigen van de uitgeponste ring 34,voorafgaand aan het vormen van de U-vorm,of de sleuven kunnen worden ingesneden na het vormen van de U-vormige uitvoering. Deze sleuven 70 geven een door-30 tocht voor een grotere hoeveelheid lucht over de plaats van het afstandsorgaan,dan de gaten 36 en 38.

Alternatief kan het afstandsorgaan zijn uitgerust met gaten 74 en 76,welke zich dwars door de desbetreffende benen 26 en 28 tussen de uiteinden van deze benen uitstrekken,zoals weergegeven in figuur 13. Aan-35 vullend kunnen gebogen of half cirkelvormige uitsparingen 78 zijn gevormd in het randoppervlak 32 van de desbetreffende benen (figuur 14) v 8802487 Λ -6- voor het verkrijgen van een Luchtstroming over de positie van de af-standsorganen 36 en 38 in contact met een naburige schijf.

,8802487

Claims (9)

1. Schijfaandrijfinrichting (40) voorzien van een aantal op afstand van elkaar gelegen schijven (50),welke een aangedreven naaf (42) omgeven om de schijven als een eenheid te draaien,waarbij de schijven met behulp van afstandsorganen op afstand van elkaar worden gehouden, 5 met het kenmerk,dat een afstandsorgaan een in dwarsdoorsnede U-vormige ring (25) omvat,welke de naaf (42) omgeeft en tussen naburige schijven (50) is opgesteld,waarbij de U-vorm van de ring wordt gevormd door een in hoofdzaak vlak verbindingsgedeelte (30) en evenwijdige benen (26,28), welke zich over gelijke afstanden uitstrekken vanaf desbetreffende zij-10 delingse begrenzingen van het verbindingsgedeelte (30),terwijl een rij van in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen gaten (36,38) is aangebracht bij de overgang van de benen in het verbindingsgedeelte voor het vormen van een aantal dwars verlopende fluidumdoortochten door de ring.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de gaten van een rij gaten (36) bij de overgang van het verbindingsgedeelte in een been (28) in omtreksrichting zijn versprongen ten opzichte van de rij gaten (38) bij de overgang tussen het verbindingsgedeelte en het andere been (26).

3. Schijfaandrijfinrichting voorzien van een aantal met behulp van 20 afstandsorganen op afstand van elkaar gehouden schijven (50),welke een aangedreven naaf (42) omgeven voor draaiing van de schijven als een eenheid,met het kenmerk,dat een afstandsorgaan een in doorsnede U-vormige ring (25) omvat,welke de naaf (42) omgeeft,waarbij de ring is voorzien van een de benen van de ring verbindend verbindingsgedeelte (30),waarin 25 een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen fluïdum -doortochten door het verbindingsgedeelte vormende dwarssleuven (70) zijn aangebracht.

4. Schijfaandrijfinrichting voorzien van een aantal met behulp van afstandsorganen op afstand van elkaar gehouden schijven (50),die een 30 aandrijfbare naaf (42) omgeven voor draaien van de schijven als een eenheid,met het kenmerk,dat een afstandsorgaan een in doorsnede U-vormige ring (25) omvat,welke de naaf (42) omgeeft en is voorzien van een paar zich vanaf een verbindingsgedeelte (30) uitstrekkende benen (26,28),waarbij in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen dwars 35 verlopende uitsparingen (78) voor het vormen van dwars verlopende fluidumdoortochten zijn aangebracht in het van het verbindingsgedeelte .8802487 -* t -8- (3Q)afgekeerde randoppervlak van de benen (26,28).

5. Afstandsorgaan voor aanbrenging tussen naburige schijven (50) in een schijfaandrijfinrichting voorzien van een in doorsnede in hoofdzaak U-vormige ring (45) met een vlak verbindingsgedeelte (30) en evenwijdige 5 benen (26,28),waarbij het verbindingsgedeelte het aangrenzende oppervlak van een schijf en de benen het aangrenzende oppervlak van de andere schijf raken.

6. Afstandsorgaan volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de ring (25) een in omtreksrichting verlopende rij van op afstand van elkaar 10 gelegen gaten (36) omvat,waarbij ieder gat een randgedeelte van het verbindingsgedeelte (30) en een gedeelte van een been (28) van de parallelle benen snijdt voor het verkrijgen van fluidumverbinding tussen het inwendige en uitwendige van de ring.

7. Afstandsorgaan volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de ring 15 (25) is voorzien van een paar concentrische rijen van in omtreksrich- ting op afstand van elkaar gelegen gaten (36,38) in de ring nabij de aansluiting van de benen (26,28) van de ring op het de benen verbindende verbindingsgedeelte (30).

8. Afstandsorgaan volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de gaten 20 in een rij (36) van genoemd paar rijen versprongen zijn ten opzichte van de gaten (38) in de andere rij van genoemd paar rijen gaten.

9. Afstandsorgaan volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat het verbindingsgedeelte (30) van de U-vormige ring (25) is uitgerust met een aantal dwarssleuven (70) welke zich uitstrekken tussen en in verbinding 25 staan met naburige gaten van de desbetreffende rij van de beide rijen gaten (36,38). .8802487