NL8802482A

NL8802482A - Werkwijze voor het inplanteren van een voorwerp alsmede pistool.

Info

Publication number: NL8802482A
Application number: NL8802482A
Authority: NL
Original assignee: Texas Instruments Holland
Priority date: 1988-10-10
Filing date: 1988-10-10
Publication date: 1990-05-01
Also published as: EP0364044B1; CA1338283C; DE68918385D1; DK498489D0; DE68918385T2; JPH02156836A; NZ230924A; AU625499B2; AU4274289A; ATE111689T1; DK498489A; JP2883650B2; AR243721A1; EP0364044A1

Description

Werkwijze voor het inplanteren van een voorwerp alsmede pistool.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het onderhuids in een dier inplanteren van een voorwerp met een elec-tronische inrichting die uitleesbare informatie betreffende het dier kan bevatten. Een dergelijke werkwijze is bekend en wordt bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8703077. Daarbij is de eenduidige plaats waar het voorwerp ingebracht is van belang. Ten eerste omvat het voorwerp een zendende inrichting (transponder) met gering vermogen zodat de ontvanger nabij het dier gebracht moet worden om de betreffende informatie uit te kunnen lezen. Dit is temeer wenselijk om onderscheiding tussen de verschillende dieren te kunnen maken. Daarbij is het vanzelfsprekend noodzakelijk dat men weet waar een dergelijk voorwerp zich ongeveer in het dierlijke lichaam bevindt. Bovendien is het bij dieren waarvan het vlees voor consumptie bestemd is van belang te weten waar het voorwerp zich bevindt zodat dit bij het slachten weggenomen kan worden. Een plaats voor het inbrengen van het voorwerp moet voldoen aan de eis tamelijk zacht te zijn omdat door een hard deel het niet mogelijk is een voorwerp in te brengen. Bovendien moet gewaarborgd zijn en dit geldt met name voor dieren die geslacht moeten worden dat het voorwerp indien dit in een jong dier ingebracht wordt niet door het lichaam gaat "wandelen". Dit "wandelen" is met name waargenomen bij het inbrengen van voorwerpen in paarden. Omdat deze echter niet voor consumptie bestemd zijn vormt dit geen enkel probleem. Bij te slachten dieren is het bovendien van belang dat zo weinig mogelijk insnijdingen in het vlees gemaakt worden bij het verwijderen van de transponder omdat het snijden in vlees niet alleen kwaliteitsverlies betekent maar ook tijd kost. Bovendien is het onder omstandigheden niet altijd toegestaan op alle plaatsen in het vlees van te slachten dieren te snijden. Een verdere eis die gesteld wordt aan de plaats waar het voorwerp ingebracht wordt is dat het bijzonder snel zonder veel ingrepen direkt na het wegen en klassificeren van het geslachte dier verwijderd kan worden. Gebruikelijke inrichtingen voor het geven van een aanduiding van een dier zoals plaatvormige delen zijn in een oor daarvan aangebracht. Deze plaats is evenwel niet toepasbaar bij het in het lichaam aanbrengen van voorwerpen. De oorschelp is te dun, kan kapot scheuren of wordt door andere dieren kapot gebeten. In het oor zelf is het niet mogelijk de transponder in te brengen omdat dit ongemak voor het dier veroorzaakt. Bovendien is het van belang dat de eenduidige plaats voor het inbrengen van het voorwerp niet alleen door deskundigen te vinden is maar eveneens door verhoudingsgewijs weinig geschoold personeel wat met name bij het inbrengen in pasgeboren dieren van belang is.

Dit doel wordt bij de hierboven beschreven werkwijze verwezenlijkt doordat men het voorwerp inbrengt in de kop van het dier op een plaats direkt achter de bevestigingsplaats van het oor aan de kop van het dier. Deze plaats is eenduidig bepaald. Bovendien blijkt dat bij het inbrengen van een voorwerp op deze plaats geen "wandelen'' plaatsvindt. Daarbij moet bedacht worden dat bijvoorbeeld bij een varken het voorwerp ingébracht wordt bij een gewicht van 8 kg en na 6 maanden bij het slachten verwijderd wordt waarbij het dier 105 kg weegt. De aangegeven plaats blijkt bovendien zacht te zijn. Dit bevordert het gemakkelijk inbrengen van het voorwerp. Volgens de uitvinding worden na het wegen en klassifi-ceren van het geslachte dier het oor en een deel van de hoofdhuid verwijderd waarna het voorwerp bijna vanzelf naar buiten komt of in ieder geval zonder al te veel moeite aan te treffen is. De zojuist beschreven plaats kan door een ieder gemakkelijk gevonden worden, hetgeen van belang is bij het op de boederij inbrengen van de voorwerpen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een pistool ten gebruike bij de hierboven beschreven werkwijze omvattende een inrichting voor het voorzien van een opening in de huid van het dier en een transportmecha-nisme voor het inbrengen van het voorwerp in het dier. Een dergelijk pistool is in de stand der techniek algemeen bekend. Hoewel de hierboven beschreven plaats duidelijk is bestaat behoefte om met een bijzondere uitvoering van dit pistool verdere eenduidigheid van deze plaats te bevorderen. D.w.z. de afstand tot de bevestigingsplaats van het oor aan het hoofd alsmede de hoek waaronder het voorwerp ingebracht wordt zouden bekend moeten zijn.

Volgens de uitvinding wordt deze nader gedefinieerde plaats verwezenlijkt doordat het pistool van aanslagmiddelen voorzien is, die in gebruikstoestand op de bevestigingsplaats van het oor aan het dier aangrijpen. Door de aanslagmiddelen, zoals een pen, tegen die bevestigingsplaats te houden wordt de afstand tot die bevestigingsplaats nauwkeurig gedefinieerd. Door de aanslagmiddelen of een deel van het pistool via de aanslagmiddelen tegen het hoofd van het dier te drukken wordt eveneens de inbrenghoek bepaald. Indien de inrichting voor het voorzien van een opening in de huid van het dier een holle naald omvat kunnen de aanslagmiddelen bovendien in bescherming tegen verwonding van de gebruiker door deze holle naald voorzien en in bescherming tegen vervuiling of beschadiging van deze naald in het gebruik.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Daarbij tonen fig. 1 een dier; fig. 2 een pistool in zij-aanzicht; en fig. 3 hetzelfde pistool in bovenaanzicht.

In fig. 1 is een dier, hier een varken aangegeven met 1 afgebeeld. De kop van het dier is met 2 aangegeven terwijl het oor van verwijzings-cijfer 3 voorzien is. Volgens de uitvinding wordt een voorwerp zoals een transponder in het dier aangebracht direkt achter de bevestigingsplaats van het oor 3 aan de kop 2. Deze inbrengplaats is aangegeven met 4. Dit inbrengen kan verwezenlijkt worden met het in fig. 2 en 3 afgebeelde pistool. Dit pistool is in het geheel met 16 aangegeven en omvat een huis 21, trekker 20, greep 19 inbrengnaald 17 en patroonhouder 18. Zoals aan de hand van de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-....... (intern nr.

35416) uiteengezet wordt een reeks 7 patronen 10 in patroonhouder 18 geplaatst en door inbrengnaald 17 in een vooraf in de huid van het dier aangebrachte opening in het lichaam van het dier aangebracht. Om de afstand waarvan de inbrengnaald tot de bevestigingsplaats van het oor aan de kop van het dier te bepalen is bovendien een pen 30 aanwezig. Bij het inbrengen wordt deze pen 19 achter het oor 3 in de hoek tussen oor en kop geleid zodat de positie van de inbrengnaald zowel wat betreft de afstand tot de bevestigingsplaats van het oor aan de kop alsmede de hoek die het pistool ten opzichte van de kop maakt eenduidig vastgelegd is. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat men de plaats waar het voorwerp ingebracht is op snelle en eenvoudige wijze bij het slachten terug kan vinden. Het blijkt dat een dergelijk pistool voor een ieder bijzonder eenvoudig te gebruiken is en gewaarborgd wordt dat steeds de inbreng-positie teruggevonden kan worden. Door de aanwezigheid van aanslagpen 30 wordt bovendien de gevaarlijke werking van naald 17 enigzins beperkt. Hoewel hierboven een voorkeursuitvoering beschreven is moet begrepen worden dat aan het pistool allerlei wijzigingen aangebracht kunnen worden die voor de hand liggend zijn en daarom binnen het bereik van de onderhavige uitvinding vallen.

Claims

1. Werkwijze voor het onderhuids in een dier inplanteren van een voorwerp met een electronische inrichting die uitleesbare informatie betreffende dat dier kan bevatten, met het kenmerk, dat men dit inbrengt in de kop van het dier op een plaats direct achter de bevestigingsplaats van het oor aan de kop van het dier.

2. Pistool ten gebruike bij de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een inrichting voor het voorzien in een opening in de huid van het dier en een transportmechanisme voor het in het lichaam inbrengen van het voorwerp, met het kenmerk, dat het pistool van aanslagmiddelen voorzien is die in gebruikstoestand op de bevestigingsplaats van het oor aan de kop van het dier aangrijpen.