NL9201626A - Verlies-, vlam- en fraudewerend electronisch oormerk. - Google Patents

Description

Hr. H. de Jong Hr. E.M. Postma

Verlies-, vlam- en fraudewerend electronisch oormerk

De uitvinding betreft een oormerk voor dieren, dat inwendig voorzien is van een radiofrequente identificatieschakel.i.ng, zoals bijvoorbeeld is omschreven in het US patent nr. 4,196,418 van aanvraagster en waarmee automatische identificatie op afstand mogelijk is, welk oormerk door zijn constructie, vorm en materiaalkeuze een grote weerstand biedt tegen verlies, beschadiging en fraude en dat bovendien zonodig gecontroleerd hergebruikbaar en/of (her-)programmeer-baar kan zijn. In verband met ziektebestrijding en kwaliteitsbewaking wordt het steeds belangrijker alle dieren van een soort (bijv. varkens) in een land of van een gesloten keten individueel van een uniek nummer te voorzien. Deze nummers kunnen dan centraal geregistreerd worden, tesamen met de eigenaar van het dier en de levensloop ervan. Bij ziekteuitbraak is daarmee de bron gemakkelijk te vinden, waarna de ziektebestrijding efficiënt kan plaatsvinden. Haar identificatie en registratie kan nog veel breder toegepast worden, bijvoorbeeld in fokprogramma's, als kwaliteitszegel bij export en ook bij het management in de boerderij, zoals automatisch voeren, enz. Ook in de slachterij is automatische herkenning van de karkassen aan de slachtlijn van groot belang. Zo kunnen kwaliteit on gewicht en daarmee de betaling aan de juiste mester worden gekoppeld. Het zal echter duidelijk zijn, dat het identificatiemiddel, dat al aan het zeer jonge dier als levensnummer kan worden aangebracht, gedurende het verdere leven van het dier daaraan vastgekoppeld moet blijven zonder verloren te gaan bij de levensverrichtingen van het dier en bij de slachterij bewerkingen. Bovendien moet een grote mate van fraudebestendigheid worden bereikt. Verder mag het de groei van bijv. het oor van het dier niet belemmeren en moet het aanbrengen door de eigenaar van het dier zonder problemen kunnen plaatsvinden. Nu kan met de huidige stand van de techniek de benodigde electronica van een radiofrequent identificatiemiddel zo klein gemaakt worden, dat het mogelijk wordt deze via een injectienaald onderhuids te implanteren. Een voldoende detectieafstand is zelfs bij deze kleine injectaten in veel gevallen haalbaar. Met zo'n injectaat zijn een aantal van de bovengenoemde eisen opgelost, zoals verliesvrijheid, fraudebestendigheid en bestendigheid tegen slachterijhandelingen. Toch blijven een aantal problemen over, zoals: - zekere verwijdering van de label in het slachthuis (het mag niet in de humane voedselketen komen); - benodigd vakmanschap bij het injecteren; gaat dit fout, dan kan het injectaat verloren gaan of migreren in het lichaam; - beperkte detectieafstand voor grotere dieren die bijvoorbeeld in een doorloopsysteem automatisch gedetecteerd moeten kunnen worden; - het dier is niet uitwendig gemerkt en dus niet visueel herkenbaar. Maar ook de toepassing van uitwendige-, bijv. oormerken aan het dier is niet probleemloos. De huidige oormerken kunnen gemakkelijk verloren gaan door allerlei uitwendige oorzaken en ze. zijn fraudeerbaar.

Het electronische oormerk volgens de uitvinding bestrijdt de genoemde nadelen in hoge mate. De constructie ervan is mede mogelijk geworden door de zeer toegenomen gevoeligheid van de radiofrequente identificatie-electronica van aanvraagster. 7,o kan bijvoorbeeld een oormerk met een diameter van slechts 20 mm op meer dan 50 cm afstand radiografisch uitgelezen worden bij de lage in Europa toegestane veldsterktes.

Enige uitvoeringsvoorbeelden van het oormerk volgens de uitvinding zullen in de figuren 1 t/m 9 beschreven worden.

Tn fig. 1 is aangegeven, dat het oormerk 1 op bekende wijze beves- tigd is aan het oor 2 d.m.v. het contradeel 3 met vlakke flens 4, pen 5 en conische kop 6. In het oormerk 1 bevindt zich de. ontvang-spoel 7 en het geïntegreerde circuit 8 ( al of niet in een, niet getekende, behuizing). Spoel 7 is met zijn uitlopers verbonden aan IC8 en vormt daarmee het radiofrequente electronicadeel, ook wel transponder of responder genaamd. Met behulp van een (niet aangegeven) zend/ontvanginstallatie kan deze electronica op enige afstand uitgelezen worden, waarbij het (unieke) nummer op bekende wijze wordt overgezonden.

Kenmerkend voor de uitvinding is nu, dat. de vorm van oormerk 1 zodanig is, dat het merk niet door andere dieren tussen de tanden genomen kan worden en afgerukt. De vorm 9 is daarom zo gekozen, dat de tanden ervan afglijden en wel in hoofdzaak kegelvormig. De tanden mogen ook geen greep kunnen krijgen achter oormerk 1, reden waarom dit vlak op het oor moet aanliggen bij 10. In het getekende geval is dit gedaan door de lengte van pen 5 juist te kiezen bij de dikte van oor 2 van het dier. Ook flens 4 ligt dan vlak aan, zodat de tanden ook daarop geen grip kunnen krijgen. Behalve tanden van een belagend dier, zouden ook delen van de omsluiting van het dier, bijv. hekwerk, achter het oormerk kunnen haken en dit uitrukken. Ook daartoe is het vlak aanliggen van beide oormerkdelen 1 en 4 van belang. Aan de zichtbare zijde 11 van flens 4 kan het in deel 1 aangebrachte unieke nummer geheel of gedeeltelijk, zichtbaar worden aangebracht. Dit kan met voordeel onuitwisbaar gedaan worden, bijv. op bekende wijze, d.m.v. een laserstraal. Een voordeel van zo'n zichtbaar (en onuitwisbaar) nummer is de. mogelijkheid van visuele herkenning van het dier. Bovendien is er een element van fraudebestrijding wanneer dit nummer onuitwisbaar is en bovendien slechts éénmaal bij het unieke levensnummer geleverd wordt. Eenvoudige, namaak is niet. mogelijk. Bij eventueel hergebruik van het oormerk na de slacht kan, gecontroleerd, hetzelfde contradeel met. het oorspronkelijke nummer worden geleverd. Indien gewenst, kan een label met herprogrammeer-baar codenummer geleverd worden. Dit herprogrammeren dient, alleen centraal en met een bijzondere codes leute! te geschieden ter voor- koming van fraude. Een nieuw contradeel met leesbaar, onuitwisbaar nummer, kan dan tegelijkertijd worden gemaakt.

Deel 1 van het oormerk volgens de uitvinding kan op bekende wijze uit verschillende delen zijn opgebouwd of uit één stuk zijn gespoten van een geschikte kunststof.

In fig. 2 is een voorbeeld gegeven van een oormerk 1 volgens de uitvinding, maar nu met een 'meegroeiend' contradeel 3. Wordt namelijk het onderhavige oormerk als levensnummer gebruikt, dan moet het zo snel mogelijk na de geboorte van het dier worden aangebracht. Het oor 2 van het dier is dan nog dun. Zou de flens 4 van contradeel 3 evenals in fig. 1 vlak aanliggen, dan zou de diktegroei van het oor 2 hinder ondervinden; zelfs ontstekingen zouden voor kunnen komen. Om dit te voorkomen, is het contradeel 3 van een veerkrachtige (bijv. kunstrubberen) flens 12 voorzien. Neemt het oor 2 nu tijdens de groei in dikte toe tot bijv. 13, dan vervormt flens 12 tot toestand 14, zonder echter zo grote druk op het oor uit te oefenen, dat groeiverstoring of ontsteking kan optreden. Om afsterven van het oorweefsel onder kap 12 te voorkomen, kan deze volgens de uitvinding voorzien worden van één of meer gaten 15, waardoor lucht, kan optreden, waardoor necrose wordt voorkomen.

Fig. 3 geeft een mogelijke bevestigingsmethode aan voor hef oormerk 1 volgens de uitvinding. Het contradeel 3 bestaat hierbij op gebruikelijke wijze uit een veerkrachtige, rekbare kunststof, bijvoorbeeld polyurethaan. In kop 6 bevindt zich op bekende wijze een metalen punt 16 voor het doordringen van het oorweefsel bij het aanbrengen in het oor. Volgens de uitvinding bevat liet harde, niet veerkrachtige, oormerk 1 een conisch gat 17 waarvan de kleinste diameter kleiner is dan de grootste diameter 20 van kop 6. Het gat 17 gaat plotseling over in het vlakke deel 18 en verwijdt zich vervolgens tot het cilindervormige gat 19, dat ongeveer dezelfde diameter heeft als de grootste diameter 20 van kop 6. Bij het aanbrengen wordt het contradeel 3, na door het oor te zijn gevoerd, met kop 6 verder door conus 17 gedrukt. Daarbij veert de rand 20 in en herkrijgt zijn oorspronkelijke vorm daarna in het cilindervormige gat 19. Hiermee is de bevestiging van oormerk 1 een feit. Terugtrekken van kop 6 door het gat 17 is zo moeilijk, dat eerst steel 5 van contradeel 3 breekt. Het bijzondere van deze bevestiging is, dat verrassenderwijs slechts gebruik behoeft te worden gemaakt van de veerkracht van kop 6 om een voldoend sterke verankering te verkrijgen. Bij bekende constructies is ook deel 1 veerkrachtig en rekt op bij passage van de kop 6. Dit was bij een oormerk volgens de uitvinding niet mogelijk door de inhoud van deel 1 (electronical en door de zeer geringe afmetingen van deel 1 (bijv. 0 20 mm).

Fig. 4 beschrijft nog een andere bevestigingsmethode van het merk 1, namelijk met een contradeel 3 met metalen pen 5 en eventueel zacht kunststof flens 4. Deze flens kan natuurlijk weer een verende vorm hebben als in fig. 2 aangegeven. Na door het oorweefsel gedrukt te zijn, wordt de pen 5 in oormerk 1 vastgehouden door plaat 21, welke op bekende wijze van verende lippen 22 is voorzien. Deze plaat is vervaardigd van een materiaal, dat harder is dan dat van pen 5, zodat de lippen 22 met hun scherpe randen 23 in het materiaal van pen 5 drukken en zo uittrekken van pen .9 onmogelijk maken.

In fig. 5 is een bevestigingsmogelijkheid aangegeven, welke met die van fig. 4 overeenkomt, maar steel 5 is nu buisvormig. Het contradeel 3 kan daardoor licht blijven en toch een relatief grote diameter van steel 5 hebben, waardoor het oormerk minder gemakkeltjk uit het oor kan scheuren bij erop uitgeoefende dwarskrachten. Door het buisvormige deel 5, dat eventueel aangescherpt kan worden bij 24, wordt bij het doordringen van het oor een oordeeltje uitgeponst. De overblijvende krachten van het oorweefsel op de relatief dikke pen zijn daardoor gering, waardoor irritatie en necrose van het weefsel worden voorkomen. Bovendien heeft zo'n uitgeponst gat rechte en schone kanten, waardoor ontsteking minder gemakkelijk voorkomt.

Fig. 6 geeft een voorbeeld aan van een slechts eenmalig te gebruiken oormerk 1 volgens de uitvinding. Het gat 20 van het oormerk, waarin de kop 6 van pen 5 verdwijnt bij aanbrengen van het merk in het oor, is nu aan de voorzijde afgesloten ("verzegeld") met wand 25. Om necrose te voorkomen, kan in wand 2.5 luchtgat 26 worden aangebracht. Wordt nu pen 5 doorgesneden ter verwijdering van het oormerk 1, dan kan kop 6 niet uit merk 1 verwijderd worden zonder een zichtbare beschadiging van wand 25, hetgeen bij controle na (frauduleuze) herplaatsing in een ander dier onmiddellijk ontdekt zou worden. Bij de uitvoering volgens de voorgaande figuren kan de kop 6 van pen 5 zonder sporen verwijderd worden, zodat (soms- gewenst) hergebruik mogelijk wordt.

In fig. 7 is de verzegeling van gat 19 in oormerk 1 aangebracht door een extra kap 27 over merk 1 te plaatsen, welke weer gat 19 afdicht. Ook hier kan een opening 26 uitgespaard worden. De kap kan op bekende wijze (bijv. d.m.v. ultrasoon lassen) op merk .1 bevestigd worden en is daardoor niet of slechts met speciaal gereedschap verwijderbaar. Deze kap 27 kan ook als bescherming worden nangebracbt tegen omgevingsinvloeden en kan dan vervangbaar zijn. Zo'n invloed van buiten kan bijv. zijn de kortstondige hoge temperatuur welke optreedt bij het ontharen van een varken na de slacht in een vlamoven. T.b.v. hergebruik van het merk 1 kan na het verwijderen ervan kap 27 worden weggenomen en na wassen en steriliseren kan een nieuwe kap 27 worden opgezet wanneer de oude teveel aangetast is.

Fig. 8 geeft een voorbeeld aan van het merk 1 volgens de uitvinding, maar nu voorzien van een eigen, bijvoorbeeld metalen, aangepunte pen 28 met weerhaken 29. Zo'n merk kan in een daartoe geschikt artikel, maar ook in het karkas van een geslacht dier worden gedrukt en blijft door de weerhaken 29 zitten. De kegelvormige vorm van merk 1 voorkomt ook hier verlies door blijven haken aan een voorwerp in de omgeving.

Claims (14)

1. Oormerk voor dieren dat inwendig een radiofrequente identifica-tieschakeling bevat, zoals bijvoorbeeld omschreven in het USA patent nr. 4,196,418 van aanvraagster en waarmee automatische detectie op afstand mogelijk is, met het kenmerk, dat het zodanig van vorm en samenstelling is, dat het in hoge mate bestand is tegen verlies, beschadiging en fraude en dat zonodig gecontroleerd hergebruikbaar is en/of (her)programmeerbaar.

2. Oormerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitwendige vorm van het deel, dat de identificatieschakeling bevat in hoofdzaak kegelvormig is, zodat dit deel niet door een belagend dier tussen de tanden kan worden genomen of aan delen van een hekwerk, vloerdelen of andere objecten kan blijven haken.

3. Oormerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het deel dat de identificatieschakeling bevat, vlak tegen het oor gehouden wordt door gebruik te maken van een contradee] ter bevestiging van het merk, waarvan de kopflens hol-kegelvormig en veerkrachtig is uitgevoerd en dat van één of meer luchtgaten is voorzien.

4. Oormerk volgens de voorgenoemde conclusies, mof hef kenmerk, dat voor de bevestiging van het contradeel in hel merk gebruik wordt gemaakt van het veerkrachtige deel van de kop van het contradeel, dat bij aanbrengen van het oormerk geperst wordt door een conisch gat in het niet veerkrachtige oormerk en dat zich daarna kan expanderen in een ruimer vervolggat in het oormerk, waarbij de overgang van het nauwe conische gat naar het ruimere vervolggat plotseling is met een hoek van ca. 90°.

5. Oormerk volgens conclusies 1 tot en met 3, mei het kenmerk, dat het contradeel voor de bevestiging van het merk in het oor bestaat uit een aangepunte metalen pen met flens en aangespoten zacht kunststof deel dat, als bij conclusie 3 een holle kegelvorm met luchtgaten kan hebben en waarbij de. pen in het deel, dat de identificatieschakeling bevat, wordt vastgehouden door een eveneens metalen, maar hardere metaalplaat met uitgebogen verende lippen.

6. Oormerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het contradeel ter bevestiging van het merk uit een holle pen bestaat, welke aan de insteekzijde aangescherpt kan zijn.

7. Oormerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimte waarin de kop van hel: contradeel ter bevestiging van het merk in het oor na aanbrenging terecht komt aan de buitenzijde is afgesloten door een wand, welke als verzegeling tegen het uitnemen van de kop van het bevestigingsdeel dient.

8. Oormerk volgens conclusie 7, met. het kenmerk, dat de verzegel-wand een kleine opening vertoont voor het doorlaten van lucht ter voorkoming van weefselversterf.

9. Oormerk volgens conclusies 7 en 8 met liet kenmerk, dat de verze-gelwand gevormd wordt door een aparte, al leun met speciaal gereedschap losneembare kap, welke over hef merk geplaatst en daaraan bevestigd wordt.

10. Oormerk volgens de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat het deel dat de identificatieschakeling bevat, gemaakt is van een harde, krasvaste kunststof, welke bovendien vlambestendig is tot maximaal 15 seconden.

11. Oormerk volgens conclusie 9, met het kenmerk, dut de kap van materiaal vervaardigd is, dat vlambestendig is Lol maximaal 15 seconden.

12. Oormerk volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de vlamwerende kap gemakkelijk verwisselbaar is.

13. Oormerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zichtbare deel van de flens van het contradeel ter bevestiging van het merk aan het oor voorzien is van een onuitwisbaar nummer, dat overeenkomt met liet felectronisehe) codenummer van het oormerk.

14. Electronisch merk, dat inwendig een radiofrequente ide.nt i ficatie-schakeling bevat, zoals bijvoorbeeld omschreven in het US patent nr. 4,196,418 van aanvraagster en waarmee automatische detectie op afstand mogelijk is, met het kenmerk, dat het uitwendige deel, dat de identificatieschakeling bevat in hoofdzaak kegelvormig is om verlies te voorkomen en dat dit deel ter bevestiging aan delen van een geslacht dier of aan een ander object, voorzien is van een aangepunte pen met weerhaken.