NL7810245A - Werkwijze en inrichting voor de identificatie van vee, in het bijzonder koeien. - Google Patents

Description

78207 vA/AT

X

Aanvrager : Evert Jacob Sybren Bron, Scholeksterlaan 54» Sneek.

Titel ï Werkwijze en inrichting voor de identificatie van vee, in het bijzonder koeien,

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de identificatie van vee, in het bijzonder koeien, waarbij elke koe wordt voorzien van een elektronische responder met een eigen code die in de nabijheid van een bijbehorende detector wordt gedetecteerd waardoor de 5 identiteit van de koe wordt vastgesteld.

Een werkwijze van deze soort die gewoonlijk wordt aangeduid met " veecode" is uit de praktijk bekend en wordt speciaal toegepast voor de toediening van krachtvoer aan melkvee, De koe draagt een halsband met een responder om de hals. Wanneer de koe zijn kop in een 10 automatische voerbak steekt, wordt de responder gedetecteerd door de in de voerbak gebouwde detector welke met een voorgeprogrammeerde computer is verbonden, welke de voorhoeveelheid van de individuele koe regelt. Dit systeem wat op een boerderij met melkvee wordt toegepast, levert zeer grote besparingen op aan krachtvoer,. . doordat 15 de dieren uitsluitend het voor hun bestemde rantsoen toegediend krij gen, Doordat de responder is aangebracht aan een om de hals van het dier met behulp van een losneembare gesp bevestigde riem, wordt hierbij voldaan aan de binnen de groep koeien op een boerderij noodzaak-lijke identificatie van de individuele koe. Deze identificatie gaat 20 verloren wanneer de koe zijn halsband verliest of wanneer de halsband met responder per ongeluk wordt verwisseld. Daarbij is echter geen levenslange identificatie van de koe mogelijk, welke onomstotelijk de identiteit van de koe vastlegt.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een werk-25 wijze voor de identificatie van vee, in het bijzonder van koeien, waarbij elk-dier gedurende zijn gehele levensloop onomstotelijk wordt geïdentificeerd, zonder dat verwisseling van dieren mogelijk is door onderlinge verwisseling van responders.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de res-30 ponder in de koe onderhuids of subcutaan wordt aangebracht. Deze sub- 78 1 0 2 4 5 r* 2 r cutane aanbrenging maakt onopzettelijke of opzettelijke verwijdering of verwisseling van de responder praktisch onmogelijk resp. zinloos, daar dit direct aan de littekens van het dier kan worden vastgesteld.

Uitstoting van deze inplant of implantaat treedt slechts in zeer zeld-. 5 zame gevallen op, en kan direct door de dierenarts worden hersteld.

De onderhuidse of subcntane aanbrenging van de responder inplant heeft het voordeel, dat de detector praktisch tegen de responder kan worden aangelegd, waardoor het voor de detectie noodzaaklijke elek-tro magnetische veld slechts een zeer geringe sterkte behoeft te be-10 zitten. Dit heeft het voordeel, dat de identificatie met geringe ener gie mogelijk is waardoor mobiele controle ook in het veld gemakkelijk kan worden uitgevoerd.

Yolgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de responder inplant aangebracht aan de voorzijde van de koe, in het 15 bijzonder boven het zogenaamde kossum. Dit heeft in de eerste plaats het voordeel, dat hier voldoende huidplooien aanwezig zijn om opname van de inplant zonder problemen mogelijk te maken, in de tweede plaats de koe gewoonlijk hier niet met de bodem of voor hekken e.d. in aan-raking komt, terwijl in/derde plaats de detectie gemakkelijk kan wor-20 den uitgevoerd wanneer men de koe met de kop naar zich heeft toege richt.

De uitvinding betreft tevens een inrichting voor de identificatie van vee, in het bijzonder koeien, welke bestemd is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de responder 25 is ondergebracht in een gesloten, inerte mantel welke geschikt is voor >- onderhuidse of subcutane aanbrenging bij een koe.

Daarbij bevat de responder bij voorkeur geen eigen energiebron en wordt deze geactiveerd door het electromagnetische veld van de detector, waarbij de responder een digitale code bevat.

30 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

ilg.l toont een zijaanzicht van een koe0 i'ig.2 toont een gedeeltelijk achteraanzicht van dezelfde koe.

Bij een koe, welke in Fig.l in zijaanzicht is weergegeven, wordt 35 bij de werkwijze volgens de uitvinding op de plaats die met de pijl A is aangeduid, d.w.z. + 10 cm boven het kossum, mediaan in de plooi op 78 1 0 2 45 3 ' \ ·

. ' "V

de overgang tussen kossum en halshuid een identificerende inplant aangebracht. Het iribrengen gebeurt bij voorkeur met behulp van een trocar onder de huid van het kossum. Een dergelijke trocar is een standaard veterinair instrument maar dient te zijn aangepast aan de afmetingen 5 van de identificatie inplant.

Volgens Fig.2 kan de identificatie inplant ook worden aangebracht op de met de pijl B aangegeven plaats, bij de zgn. melkspiegel, d.w.z. onder de aars en boven de uiers.

Als identificerende inplant wordt bij voorkeur een electronische 10 responder toegepast, welke geen eigen energiebron bevat, maar wel een zodanige schakeling, dat bij aanbrenging van de responder in het electromagnetisehe veld van een bijbehorende detector, de detector aanspreekt en de in de responder geprogrammeerde code registreert. Doordat de responder onderhuids of subcutaan is aangebracht is de afstand 15 tussen responder en detector meestal niet gróter dan 2 tot maximaal 5 cm, waardoor de detector slechts een geringe hoeveelheid energie behoeft uit te stralen.

Yolgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de responder een digitale code waarvan het aantal cijfers afhankelijk is 20 van de betreffende uitvoering van de responder en van de bedoelde toepassing.

De in de responder voorgeprogrammeerde code geeft een onomstotelijke identificatie van de betreffende koe, waardoor onopzettelijke of opzettelijke verwisseling van dieren onmogelijk is. Dit is vooral voor 25 veterinaire doeleinden van groot belang» daar van elk dier de gegevens kunnen worden vastgelegd en de responder het dier tijdens zijn gehele levensloop vergezelt. Verwijdering of verwisseling van responders is nagenoeg uitgesloten, doordat de hierdoor veroorzaakte littekens ogenblikkelijk door een dierenarts kunnen worden vastgesteld. Op deze wijze 30 kan men ervan verzekerd zijn dat een bepaald dier geen ziekte heeft of ziekte heeft gehad. Indien de dieren worden geslacht komen de responders weer vrij en kunnen deze, hetzij worden vernietigd, hetzij na geschikte herprogrammering in een jong dier worden ingeplant.

De responder is ondergebracht in een mantal van inert 'materiaal, 55 wat geen invloed uitoefent op het lichaam van het dier. Dergelijke materialen zijn op zichzelf bekend en worden onder meer toegepast bij het inplanten van hartgangmakers bij menselijke personen.

781 02 45

Claims (11)

1. Werkwijze voor de identificatie van vee, in het bijzonder van 50 koeien, waarbij elke koe wordt voorzien van een elektronische responder mei een eigen code, die in de nabijheid van een bijbehorende detector wordt gedetecteerd, waardoor de identiteit van de koe wordt vastgesteld, met het kenmerk, dat de responder in de koe onderhuids of subcutaan wordt aangebracht. 78 1 0 2 45 5 - \ * M

2, Werkwijze volgens Conclusie 1, met het kenmerk» dat de responder wordt aangebracht aan de voorzijde van de koe, in het bijzonder boven het zgn. kossum (l).

3· Werkwijze volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de 5 responder wordt aangebracht aan de achterzijde van de koe, in het bijzonder bij de zgn· melkspiegel (b) boven de uier en onder de aars·

4* Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk· dat de sub-cutane aanbrenging van de responder gebeurt met een trocar die een enigszins grotere dwarsdoorsnede heeft dan de responder·

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4» met het kenmerk· dat met de detector de digitale code van elke koe wordt gedetecteerd·

6, Werkwijze volgens conclusies 1-5» met het kenmerk· dat de koe wordt voorzien van een uitwendige drager die een electronische of een optische code bevat welke met de code van de responder wordt gecorre-15 leerd.

7* Inrichting voor de identificatie van vee, in het bijzonder koeien, volgens êên of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk· dat de responder is ondergebracht in een gesloten, inerte mantel welke geschikt is voor onderhuidse of subcutane aanbrenging bij een koe· 20

8* Inrichting volgens conclusie 7» mét het kenmerk· dat de responder geen eigen energiebron bevat en geactiveerd wordt door het electro— magnetische veld van de detector*

9· Inrichting volgens conclusies7-8, met het kenmerk, dat de responder een digitale code bevat, 25

10, Inrichting volgens conclusies 7-9» met het kenmerk* dat de uit wendige drager een optische of electronische code bevat, welke in de detector wordt gecorreleerd met de code van de responder voor identificeren van de koe,

11· Inrichting volgens conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de 30 detector is voorzien van een invoer van de code van de optische code, saooqcxxxxxx 78 1 0 2.4 5