NL1009999C2 - Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. - Google Patents
Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1009999C2 NL1009999C2 NL1009999A NL1009999A NL1009999C2 NL 1009999 C2 NL1009999 C2 NL 1009999C2 NL 1009999 A NL1009999 A NL 1009999A NL 1009999 A NL1009999 A NL 1009999A NL 1009999 C2 NL1009999 C2 NL 1009999C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- living
- characteristic
- property
- identifier
- creature
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 33
- 239000008267 milk Substances 0.000 claims description 3
- 235000013336 milk Nutrition 0.000 claims description 3
- 210000004080 milk Anatomy 0.000 claims description 3
- 108090000623 proteins and genes Proteins 0.000 claims description 3
- 239000008280 blood Substances 0.000 claims description 2
- 210000004369 blood Anatomy 0.000 claims description 2
- 210000003608 fece Anatomy 0.000 claims description 2
- 210000002700 urine Anatomy 0.000 claims description 2
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 description 14
- 108020004414 DNA Proteins 0.000 description 4
- 238000004873 anchoring Methods 0.000 description 3
- 238000001514 detection method Methods 0.000 description 3
- 201000010099 disease Diseases 0.000 description 3
- 208000037265 diseases, disorders, signs and symptoms Diseases 0.000 description 3
- 238000003977 dairy farming Methods 0.000 description 2
- 238000003307 slaughter Methods 0.000 description 2
- 108091028043 Nucleic acid sequence Proteins 0.000 description 1
- 239000000560 biocompatible material Substances 0.000 description 1
- 238000009395 breeding Methods 0.000 description 1
- 230000001488 breeding effect Effects 0.000 description 1
- 229940079593 drug Drugs 0.000 description 1
- 239000003814 drug Substances 0.000 description 1
- 238000002513 implantation Methods 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 235000013372 meat Nutrition 0.000 description 1
- 238000002483 medication Methods 0.000 description 1
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 description 1
- 238000009304 pastoral farming Methods 0.000 description 1
- 230000003449 preventive effect Effects 0.000 description 1
- 238000007920 subcutaneous administration Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G23/00—Forestry
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K11/00—Marking of animals
- A01K11/006—Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Birds (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Ecology (AREA)
- Forests & Forestry (AREA)
- Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)
- Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
- Farming Of Fish And Shellfish (AREA)
- Measuring Or Testing Involving Enzymes Or Micro-Organisms (AREA)
Description
Werkwijze voor het identificeren van levende wezens
De uitvinding heeft betrekking op het gebied van de identificatie van levende wezens, zoals mensen en dieren. Zo kunnen in de moderne veehouderij de dieren zijn 5 voorzien van een identificatiemiddel, dat bepaalde gegevens draagt. Op basis van deze gegevens kan het dier herkend worden door middel van een bijbehorend detectie-apparaat.
In de melkveehouderij kunnen na herkenning door het detectie-apparaat, de voederautomaat en de melkrobot worden bediend. Bovendien kunnen zowel in de 10 melkveehouderij als in de vleesfokkerij gegevens betreffende afstamming, toegediende medicijnen, ziekte-historie en dergelijke van de dieren worden vastgelegd.
Bepaalde gegevens en gebeurtenissen kunnen een grote invloed hebben op de waarde van het dier in het economisch verkeer, zoals melkgift, afstamming, ziekten 15 en dergèlijke. Dit brengt het risico van fraude mee. De gegevens op het identificatiemiddel kunnen daarbij worden veranderd of vervangen, met als doel minder gewenste gegevens te verdoezelen.
Gevolg is dat de herkomst en het verleden van het dier niet meer betrouwbaar kunnen worden nagegaan. In het bijzonder bij bepaalde ziekten, zoals bijvoorbeeld 20 BSE, kan dit tot onaanvaardbare risico’s leiden.
Een voorstel voor een meer fraude-ongevoelig identificatiesysteem voor dieren is bekend uit WO-A-9202126. Daarbij wordt een intelligente chip toegepast, die is opgenomen in een omhulsel uit biocompatibel materiaal. Dat materiaal is zodanig uitgevoerd, met bijvoorbeeld openingen, dat na implantering daarvan in een 25 onderhuidse holte, een verankering optreedt als gevolg van het in het omhulsel ingroeien van het weefsel van het dier.
Na de slacht van het dier kan het gedeelte van het omhulsel waarin zich de intelligente chip bevindt, verwijderd worden in verband met identificatie van de slachtproducten.
30 Ook bij dit identificatiesysteem is echter geen volledige betrouwbaarheid gegarandeerd. Ondanks de genoemde verankering in het dier zou toch nog getracht 1009999 2 kunnen worden om de intelligente chip te vervangen, nog afgezien van het feit dat aanvankelijk nog geen weefsel-ingroei, en derhalve geen verankering, bestaat.
Doel van de uitvinding is daarom een betrouwbaardere identificatiewijze voor levende wezens te verschaffen. Dat doel wordt bereikt door middel van een 5 werkwijze voor het identificeren van een levend wezen, omvattende de stappen van: - het selecteren van tenminste een kenmerkende en althans tijdens het leven van het levende wezen onveranderlijke eigenschap, - het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede 10 - het vast aan het levende wezen verbinden van dat identificatiemiddel.
Volgens de uitvinding draagt het identificatiemiddel nu zelf gegevens, aan de hand waarvan kan worden nagegaan of dat betreffende identificatiemiddel inderdaad bij het betreffende levende wezen hoort. Het is niet altijd nodig om die gegevens direct, bijvoorbeeld visueel, beschikbaar te houden. Van belang is slechts dat de 15 betreffende gegevens in ieder geval de mogelijkheid bieden om, aan de hand van een meer of minder ingewikkelde controleprocedure, de overeenstemming tussen dier en identificatiemiddel na te gaan.
De mogelijkheid tot een betrouwbare en tussentijdse controle heeft bovendien een sterk preventieve werking, waardoor fraude al snel onaantrekkelijk wordt.
20 De werkwijze volgens de uitvinding kan op verschillende manieren worden toegepast. Volgens een eerste mogelijkheid omvat de werkwijze de stappen van: - het opslaan van die tenminste ene eigenschap in een register, - het op unieke wijze combineren van het identificatiemiddel en de in het register opgeslagen, tenminste ene eigenschap.
25 Een dergelijk register wordt, ter waarborging van objectiviteit, bij voorkeur beheerd door een onafhankelijke instelling.
Door middel van een bepaalde code, die bijvoorbeeld alfanumeriek of een streepjescode kan zijn, kunnen telkens een identificatiemiddel en een bijbehorende, opgeslagen eigenschap ondubbelzinnig aan elkaar worden gekoppeld.
30 In geval van twijfel aangaande de identiteit van het levende wezen kan men nu de betreffende eigenschap, zoals direct op het levende wezen zelf waargenomen, vergeleken worden met de "opgeslagen" eigenschap. Indien deze overeenstemmen, ] 1009999 '1 3 zijn de op het identificatiemiddel vermelde gegevens, zoals naam, afstamming en dergelijke, juist.
Volgens een tweede mogelijkheid omvat de werkwijze het direct op het identificatiemiddel vastleggen van die tenminste ene eigenschap.
5 Als kenmerkende eigenschap van het levende wezen kunnen allerlei van dergelijke eigenschappen, eventueel combinaties daarvan, worden gebruikt. Als voorbeeld worden genoemd de DNA-gegevens, het vlekkenpatroon op de huid van het levende wezen, een stemkarakteristiek, een gen-karakteristiek, de melk, het bloed, faeces en/of urine, een kleurkarakteristiek, iriscopische gegevens, uitwendige vorm 10 enzovoorts.
Hoewel steeds sprake is geweest van het identificeren van levende wezens zoals mens en dier, kan de werkwijze volgens de uitvinding ook worden toegepast voor het identificeren van planten. Daarbij kan dan in het bijzonder aan de hand van de DNA-volgorde van een gen gebruik worden gemaakt.
15 Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van de in de figuren weergegeven stroomschema’s nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont de wijze van het vastleggen van de identiteit van een levend wezen.
Figuren 2 en 3 tonen de wijzen van het vaststellen van de identiteit van een 20 levend wezen.
Zoals weergegeven in figuur 1 wordt, bij het vastleggen van de identiteit van een levend wezen volgens de werkwijze van de uitvinding, allereerst de gewenste eigenschap in stap 1 bepaald. Deze stap kan bij voorkeur al direct na de geboorte van een dier plaatsvinden, zodanig dat fraude met betrekking tot de afstamming vrijwel 25 wordt uitgesloten.
In de tweede stap 2 wordt een code toegekend aan de aldus bepaalde eigenschap. Die code kan uit een bepaalde combinatie van cijfers en/of letters bestaan, uit een barcode, een magnetisch of optisch patroon en dergelijke. Van belang is dat de code uniek is, dat wil zeggen dat alleen de betreffende eigenschap van het 30 levende wezen die betreffende code heeft.
1 C 0 h J ; 4
Teneinde een zo groot mogelijke betrouwbaarheid te kunnen garanderen, worden de codes bij voorkeur aangemaakt en uitgegeven door een onafhankelijke instantie.
In stap 3 wordt de code opgeslagen op een aan het levende wezen aan te 5 brengen identificatiemiddel, zoals een oorklem, en min of meer tegelijk wordt de code, gekoppeld met een betrouwbare beschrijving van de betreffende eigenschap, opgeslagen in een centraal register 4. Dat register valt bij voorkeur onder het beheer van de genoemde instantie die ook de aanmaak en uitgifte van nieuwe codes beheert.
Tenslotte wordt in stap 5 het aldus van een code voorziene identificatiemiddel 10 aangebracht op het levende wezen. Dat geschiedt met op zich bekende technieken.
Zoals hiervoor reeds genoemd kan de identiteit van het levende wezen op betrouwbare wijze worden vastgesteld. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn in geval twijfel bestaat aangaande de juistheid van de op het identificatiemiddel vermelde gegevens.
15 Als unieke eigenschap aan de hand waarvan een levend wezen betrouwbaar kan worden geïdentificeerd, komen in aanmerking de DNA-gegevens, vlekkenpatroon, en dergelijke. De DNA-gegevens behoeven daarbij echter niet van de voren al worden vastgelegd. Aanvankelijk kan volstaan worden met het nemen van een monster van het dier, zoals een stukje weefsel uit bijvoorbeeld het oor van het 20 levend wezen. Gekoppeld met de genoemde code slaat men een dergelijk weefselmonster op in een centraal bestand.
Pas nadat aanleiding bestaat tot het controleren van de identiteit van het levende wezen, wordt de DNA-structuur bepaald van het weefselmonster en van het levende wezen zelf. Bij gebleken overeenstemming is van een geslaagde identificatie 25 sprake. Gebrek aan overeenstemming duidt onomstotelijk op fraude.
Ter controlering van die gegevens kan men, volgens een eerste mogelijkheid, te werk gaan zoals weergegeven in het stroomschema van figuur 2.
Als eerste stap kan bij 6 de code op het identificatiemiddel worden afgelezen. Verder vraagt men in het centrale register aan de hand van die code de bijbehorende 30 gegevens op met betrekking tot de bijbehorende kenmerkende eigenschap van het levende wezen (7).
1009399 5
Tevens kan men de betreffende eigenschap vaststellen op het levende wezen zelf (8), waar uit een vergelijking (9) van de opgevraagde en de op het levende wezen gevonden kenmerkende eigenschap kan besluiten tot de juistheid (10) van de identificatiegegevens op de oorklem.
5 Volgens de variant van figuur 3 worden de gegevens betreffende de kenmerkende eigenschap van het levende wezen direct afgelezen van de oorklem (11). Na het bepalen van die gegevens van aan het levende wezen zelf (12) kan uit een vergelijking (13) direct worden afgeleid (14) of de gegevens op het identificatiemiddel (oorklem) juist zijn.
10 Bij visueel controleerbare gegevens, zoals een vlekkenpatroon of een vormkenmerk, is de controle zeer eenvoudig en direct.
1 G G 3 fi 3'·.)
Claims (20)
1. Werkwijze voor het identificeren van een levend wezen, omvattende de stappen van 5. het selecteren van tenminste een voor dat levende wezen kenmerkende en althans tijdens het leven van het levende wezen onveranderlijke eigenschap van het weefsel, haar en dergelijk van het levende wezen, - het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede 10. het vast aan het levende wezen verbinden van dat identificatiemiddel.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende - het opslaan van die tenminste ene eigenschap in een register, - het op unieke wijze combineren van het identificatiemiddel en de in het register 15 opgeslagen, tenminste ene eigenschap.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende het combineren van het identificatiemiddel cn de in het register opgeslagen, tenminste ene eigenschap door middel van het aan beide toekennen van een unieke code. 20
4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het direct op het identificatiemiddel vastleggen van die tenminste ene eigenschap.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het toepassen 25 van een monster van het weefsel.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een gen-karakteristiek als kenmerkende eigenschap van het levende wezen.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van DNA-gegevens van het levende wezen als kenmerkende eigenschap.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende hel gebruiken i | 10 0 9 9 9 9 van het vlekkenpatroon op de huid van het levende wezen als kenmerkende eigenschap.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een stemkarakteristiek van het levende wezen als kenmerkende eigenschap. 5
10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een karakteristiek van de melk van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een karakteristiek van het bloed van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het 15 gebruiken van een karakteristiek van faeces en/of urine van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een kleurkarakteristiek van een levend wezen als kenmerkende 20 eigenschap.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende het gebruik van een densitometer of zwarlingsmeter voor het bepalen van de kleurkarakteristiek.
15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik van een karakteristiek van de iris van het oog van een levend wezen als kenmerkende eigenschap (iriscopie).
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik 30 van een karakteristieke vorm van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik van een vingerafdruk van een mens als karakteristieke eigenschap 10 0 9 9 9 9
18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het selecteren van tenminste een voor het levende wezen unieke eigenschap.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, omvattende het selecteren van tenminste een 5 met het lichaam van het levende wezen samenhangende, unieke eigenschap.
20. Werkwijze voor hel identificeren van een plant, omvattende de stappen van - het selecteren van tenminste een kenmerkende en althans tijdens het leven van de plant onveranderlijke eigenschap, 10. het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede - het vast aan de plant verbinden van dat identificatiemiddel. 10 0 9 9 9 9
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1009999A NL1009999C2 (nl) | 1998-09-02 | 1998-09-02 | Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. |
EP99202856A EP0983722B1 (en) | 1998-09-02 | 1999-09-02 | Method for identifying living organisms. |
DE69931438T DE69931438D1 (de) | 1998-09-02 | 1999-09-02 | Verfahren zur Identifizierung von lebenden Organismen |
AT99202856T ATE326836T1 (de) | 1998-09-02 | 1999-09-02 | Verfahren zur identifizierung von lebenden organismen |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1009999 | 1998-09-02 | ||
NL1009999A NL1009999C2 (nl) | 1998-09-02 | 1998-09-02 | Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1009999C2 true NL1009999C2 (nl) | 2000-03-06 |
Family
ID=19767746
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1009999A NL1009999C2 (nl) | 1998-09-02 | 1998-09-02 | Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0983722B1 (nl) |
AT (1) | ATE326836T1 (nl) |
DE (1) | DE69931438D1 (nl) |
NL (1) | NL1009999C2 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1012000C2 (nl) * | 1999-05-07 | 2000-11-13 | Pragmatic Network Creations Et | Oormerk beveiligd door weefselmonster. |
ES2166711B1 (es) * | 2000-05-05 | 2003-08-16 | Univ Oviedo | Dispositivo de toma de muestras para la identificacion mediante adn adaptable al crotal. |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2217968A (en) * | 1988-04-13 | 1989-11-08 | Delwyn Robert Jones | Data storage and retrieval systems and locating systems |
WO1992002126A1 (en) | 1990-07-28 | 1992-02-20 | British Technology Group Ltd. | Livestock tagging |
DE9300444U1 (de) * | 1993-01-15 | 1993-03-25 | Pieper & Möllenbrink GmbH, 4712 Werne | Vorrichtung zur dauerhaften Kennzeichnung von forstwirtschaftlichen oder botanischen Gegenständen |
US5214409A (en) * | 1991-12-03 | 1993-05-25 | Avid Corporation | Multi-memory electronic identification tag |
US5322034A (en) * | 1992-05-01 | 1994-06-21 | Iowa State University Research Foundation, Inc. | Livestock record system |
DE4420254A1 (de) * | 1994-06-10 | 1995-01-26 | Jochen Stehr | Rindererkennung |
US5412420A (en) * | 1992-10-26 | 1995-05-02 | Pheno Imaging, Inc. | Three-dimensional phenotypic measuring system for animals |
EP0821912A2 (en) * | 1996-07-25 | 1998-02-04 | Oki Electric Industry Co., Ltd. | Animal body identifying device and body identifying system |
-
1998
- 1998-09-02 NL NL1009999A patent/NL1009999C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1999
- 1999-09-02 DE DE69931438T patent/DE69931438D1/de not_active Expired - Lifetime
- 1999-09-02 AT AT99202856T patent/ATE326836T1/de not_active IP Right Cessation
- 1999-09-02 EP EP99202856A patent/EP0983722B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2217968A (en) * | 1988-04-13 | 1989-11-08 | Delwyn Robert Jones | Data storage and retrieval systems and locating systems |
WO1992002126A1 (en) | 1990-07-28 | 1992-02-20 | British Technology Group Ltd. | Livestock tagging |
US5214409A (en) * | 1991-12-03 | 1993-05-25 | Avid Corporation | Multi-memory electronic identification tag |
US5322034A (en) * | 1992-05-01 | 1994-06-21 | Iowa State University Research Foundation, Inc. | Livestock record system |
US5412420A (en) * | 1992-10-26 | 1995-05-02 | Pheno Imaging, Inc. | Three-dimensional phenotypic measuring system for animals |
DE9300444U1 (de) * | 1993-01-15 | 1993-03-25 | Pieper & Möllenbrink GmbH, 4712 Werne | Vorrichtung zur dauerhaften Kennzeichnung von forstwirtschaftlichen oder botanischen Gegenständen |
DE4420254A1 (de) * | 1994-06-10 | 1995-01-26 | Jochen Stehr | Rindererkennung |
EP0821912A2 (en) * | 1996-07-25 | 1998-02-04 | Oki Electric Industry Co., Ltd. | Animal body identifying device and body identifying system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0983722B1 (en) | 2006-05-24 |
ATE326836T1 (de) | 2006-06-15 |
EP0983722A1 (en) | 2000-03-08 |
DE69931438D1 (de) | 2006-06-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Joseph et al. | Number and distribution of stapedius motoneurons in cats | |
Kandler et al. | Pre‐and postnatal development of efferent connections of the cochlear nucleus in the rat | |
Alex Meredith et al. | Auditory cortical projection from the anterior ectosylvian sulcus (Field AES) to the superior colliculus in the cat: an anatomical and electrophysiological study | |
Korte | The brainstem projection of the vestibular nerve in the cat | |
Mort et al. | The role of the superior colliculus in visually guided locomotion and visual orienting in the hamster | |
US5108131A (en) | Method of controlling transmission of defects | |
Tucci et al. | Afferent influences on brain stem auditory nuclei of the chicken: effects of conductive and sensorineural hearing loss on n. magnocellularis | |
Henkel | Afferent sources of a lateral midbrain tegmental zone associated with the pinnae in the cat as mapped by retrograde transport of horseradish peroxidase | |
Lindholm et al. | Bovine bone morphogenetic protein (bBMP/NCP)-induced repair of skull trephine defects in pigs. | |
Krützfeldt et al. | Connections of the auditory brainstem in a songbird, Taeniopygia guttata. I. Projections of nucleus angularis and nucleus laminaris to the auditory torus | |
Chen et al. | Tattooing various combinations of ears, tail, and toes to identify mice reliably and permanently | |
Rook et al. | AAV1 is the optimal viral vector for optogenetic experiments in pigeons (Columba livia) | |
JPH0522488B2 (nl) | ||
Ernst et al. | Fast prenatal development of the NPY neuron system in the neocortex of the European wild boar, Sus scrofa | |
Brauth et al. | Calcitonin‐gene related peptide is an evolutionarily conserved marker within the amniote thalamo‐telencephalic auditory pathway | |
NL1009999C2 (nl) | Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. | |
Braude et al. | Survival of naked mole-rats marked by implantable transponders and toe-clipping | |
Kitzman et al. | The origin of serotoninergic afferents to the cat's cerebellar nuclei | |
Russell et al. | Effects of unilateral cochlear removal on dendrites in the gerbil medial superior olivary nucleus | |
Flörcke et al. | Loss of anti-predator behaviors in cattle and the increased predation losses by wolves in the Northern Rocky Mountains. | |
GUO et al. | Topography of ganglion cells in the retina of the horse | |
Ohmura et al. | In vivo electroporation to physiologically identified deep brain regions in postnatal mammals | |
Knowles et al. | Reduction of spiral ganglion neurons in the aging canine with hearing loss | |
Burian et al. | Brainstem projection of the vestibular nerve in the guinea pig: An HRP (horseradish peroxidase) and WGA‐HRP (wheat germ agglutinin‐HRP) study | |
Beck et al. | Infectious disease considerations in reintroduction programs for captive wildlife |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: FB BEHEER B.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050401 |