NL8802243A - Hooiverzamelmachine. - Google Patents

Description

1 -

Hooiverzamelmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een hooiverzamelmachine met meer dan Vier aangedreven bewerkingsrondgangen, waarvan elk aan een freemdeel is bevestigd, waarbij het middelste freemdeel via dissel of aanbouwfreem met de trek-5 ker verbonden is en de tussenfreemdelen ten opzichte van het middelste freemdeel en de buitenfreemdelen ten opzichte van de tussenfreemdelen door stelelementen om horizohtale assen tot in een transportpositie omhoog gezwenkt kunnen worden.

Om de hoogst toelaatbare maat van de machinebreedte 10 in de transportpositie niet te overschrijden worden bij dergelijke hooiverzamelmachines de freemdelen die de buitenste rondgangen dragen, omhoog gezwenkt. Dit veroorzaakt bij machines met vier rondgangen geen problemen, daar de beide buitenste freemdelen zonder meer met behulp van stelmotoren, 15 die in het algemeen aan de trekkerhydraulika zijn aangesloten, omhoog gezwenkt kunnen worden. In de werkpositie zijn de stelmotoren daarentegen drukloos, zodat de buitenfreemdelen bungelen en hun bewerkingsrondgangen zich zonder meer kunnen aanpassen aan bodemoneffenheden. In de opgeheven po-20 sitie van een dergelojke machine verhinderen aanslagen in het gebied van de koppeling van de buitenste freemdelen, dat deze voorbij een voor de in de freemdelen ondergebrachte aandrijfelementen toelaatbare maat naar beneden doorhangen.

Bij met zes bewerkingsrondgangen naast elkaar uitge-25 ruste hooiverzamelmachines van deze soort bereidt deze problematiek aanzienlijk grotere konstruktieve moeilijkheden.

In het bijzonder bestaat het gevaar, dat de beide uiterste freemdelen ondanks het aanbrengen van aanslagen 'die de ver-zwenking naar beneden toe begrenzen, in de opgeheven positie 30 zover doorhangen, dat de loopwielen de vrijheid van de bodem niet verliezen.

Bij een voorbekende hooiverzamelmachine van aanvraagster grijpt een hydraulische stelmotor via overeenkomstige stangen zowel aan op het tussenfreemdeel als ook op het 35 aansluitende buitenfreemdeel, om beide in verschillende mate naar boven op te kunnen zwenken. Deze stangenopstelling is echter ingewikkeld en wegens verschillende stangdelen naar • verhouding breed uitstrekkend.

‘8802243 - 2 - ' Bij een andere hooiverzamelmachine met zes bewerkings- rondgangen (Duits gebruiksmodel 8.625.784) is voor iedere zijde een hydraulische stelmotor opgesteld, die enerzijds :i <.u aan het middelste freemdeel en anderzijds aan het buitenste 5 freemdeel zijn gekoppeld en hierbij over het tussenfreemdeel grijpt. Bij bediening van de stelmotoren wordt eerst het buitenste freemdeel ten opzichte van het tussenfreemdeel over een door aanslagen begrensde hoek naar boven verzwenkt en na bereiken van de vooraf bepaalde zwenkhoek wordt het 10 tussenfreemdeel meegenomen, zodat tenslotte beide freemdelen de transportpositie bereiken. Déze opstelling houdt echter geen rekening met de tussen de werkpositie en de transportpositie nog gebruikelijke uitneempositie van de machine, waarin slechts een geringe verzwenking van het buitenste 15 freemdeel ten opzichte van het fcud^enfreemdeel nodig is. Bovendien heeft een dergelijke konstruktie ongunstige hefboomoverbrengingen tengevolge, daar het binnenste aan-grijpspunt van de stelmotor nabij de‘koppeling tussen middelste freemdeel en tussenfreemdeel moet worden aangebracht. 20 Tenslotte overschrijdt de vooraf gegeven zwenkhoek van ongeveer 45° tussen buitenste freemdeel en tussenfreemdeel de afzwenkhoek aanzienlijk, die normale aandrijfkruiskoppelin—o gen toelaten. Om een voor het uitnemen nodig omhoogzwenken ook bij lopende aandrijving te kunnen uitvoeren, zouden 25 derhalve bij een dergelijke machine aanzienlijk duurdere dubbele kruiskoppelingen moeten worden ingebouwd.

De uitvinding heeft derhalve ten doel, een hooiverzamelmachine van de in de inleiding aangegeven soort met grote werkbreedte onder verantwoorde konstruktieve kosten zo 30 uit te voeren, dat bij eenvoudige en bedrijfszekere bediening een uitnemen van de machine mogelijk is, zonder goedkopere eenvoudige kruiskoppelingen bij lopende aandrijving bij het uitnemen bloot te stellen aan het gevaar van een vernietiging, waarbij het er in het bijzonder op aan komt, 35 de vervaardiging en opslag inzoverre goedkoper te maken, dat alle voor het hydraulische uitnemen van een basiselement dat nodig is voor een vier-rondgangen-hooiverzamelmachine, nu ook bij een machine met meer dan vier bewerkingsrondgan-gen toepasbaar zijn.

Dit doel wordt door de uitvinding bereikt, doordat .8802243 ..-3- tussen het middelste freemdeel en elk tussenfreemdeel en tussen deze en het buitenste freemdeel telkens een de zwenk-beweging veroorzakend stelelement is opgesteld. Daarmee wordt elke aansluitverbinding tussen de afzonderlijke freem-5 delen een eigen stellid toegekend, deze kunnen onafhankelijk van elkaar of ook in afhankelijkheid van elkaar werken, hetgeen voor de konstrukteur verscheidene uitvoeringsmogelijkheden verschaft.

Als stuurstangen beoogt de uitvinding bij een bijzon-10 der gunstige uitvoeringsvorm een enkele stuurstang. Het buitenste einde van de stuurstang is daarbij aan een punt buiten en boven de zwenkas naar het tussenfreemdeel en het binnenste einde buiten de zwenkas tussen het tussenfreemdeel en middelste freemdeel daaraan vastgezet. De overdrachtver-15 houdingen kunnen hierbij zonder meer worden aangepast aan de vereisten voor het onderhavige geval. Als bijzonder gunstig is gebleken, het binnenste einde van de stuurstang in een langgat aan het middelste freemdeel te leiden. Door deze maatregel wordt op bijzonder eenvoudige wijze de benodigde 20 speling tussen buitenste en tussenfreemdeel bij eenvoudig uitnemen van de machine verkregen. Deze langgatopstelling maakt voor het buitenste freemdeel in de werkpositie de benodigde speling aan bodemoneffenheden mogelijk. Anderzijds kan het stuurstangestelsel in de transportpositie speling-25 vrij worden gearreteerd.

Het ligt binnen het kader van de uitvinding de opstelling zo uit te voeren, dat de aangrijppunten van de stel-motor tussen tussenfreemdeel en buitenste freemdeel via de in werkpositie zijnde freemdelen zijn opgesteld, om daardoor 30 overeenkomstig gunstihe hefboomverhoudingen tot de kracht-overdracht te vinden.

Volgens een andere bijzonder gunstige uitvoeringsvorm is het stuurstangenstelsel zodanig uitgevoerd, dat het tussenfreemdeel de stelbeweging van de stelmotor resp. stuur-35 stangenstelsel volgt met een eventueel instelbare aanspreek-vertraging. Hierbij wordt als stelmotor doelmatig een hydrau lische cilinder met verstelbare zuiger gebruikt.

Door deze speciale afwijkende verkoppeling van de zuiger van de hydraulische cilinder met het buitenste freem-40 deel en het tussenfreemdeel kan zonder problemen worden be- I8802243 - 4 - ' reikt, dat bij het intrekken van de zuiger deze eerste het buitenste freemdeel kantelt over 15° ten opzichte van het tussenfreemdeel, zodat op deze manier een uitgenomen werk-positie kan worden bereikt. Eerst bij verder intrekken van 5 de zuiger voor het verzwenken van de machine in de trans-portpositie wordt alsdan, nadat de dood punt verschuivings-weg van de verkoppeling naar het tussenfreemdeel is afgelegd ook het tussenfreemdeel mee naar boven gezwenkt, zodat tussenfreemdeel en buitenste freemdeel dan in de uiteindelijk 10 naar boven geklapte transportpositie kunnen komen.

In tegenstelling tot de opstelling volgens het reeds boven uitvoerig besproken gebruiksmodel G 86 25 784.6 grijpt ' de hydraulische cilinder bij deze speciale opstelling niet over het tussenfreemdeel heen, maar hij is op het binnenste 15 freemdeel opgesteld en grijpt met zijn zuiger aan op het binnenste einde aan de kant van de koppeling aan het tussen lagerdeel, waardoor reeds de verder boven besproken ongun-sige hefboomwerking bij het hoogzwenken vermeden wordt. Het hoogzwenken van het tussenlagerdeel geschiedt dianekt via de 20 hydraulische zuiger en niet indirekt eerst door tussenkomst van aanslagen tussen buitenste freemdeel en tussenfreemdeel.

Het trajekt tussen het aangrijppunt aan het binnenste naar de koppeling gekeerde einde van het tussenfreemdeel en het aangrijppunt aan het buitenste freemdeel wordt door het 25 stuurstangenstelsel overbrugd, in het bijzonder door een trekstang, die door koppeling met de zuigerstang verbonden is.

Met bijzonder voordeel en op zeer eenvoudige wijze kan de beschreven verschillende verkoppeling van de zuiger van 30 de hydraulische cilinder met het tussenfreemdeel en het buitenste freemdeel op zodanige wijze geschieden, dat de zuigerstang van de hydraulische cilinder met een geleidebout in een langgat van een geleidestrip van het tussenfreemdeel grijpt, waarbij bij voorkeur aan de geleidebout een op het 35 buitenste freemdeel aangrijpende trekstang kan zijn vastgemaakt. Om twee verschillende aanspreekvertragingen te hebben dat wil zeggen om in de uitgenomen werkpositie een andere zwenkhoek tussen het buitenste freemdeel en tussenfreemdeel te hebben dan in de transportpositie, is daarbij in verdere 40 uitvoering van de uitvinding erin voorzien, dat aan de ge- . 8802243 - 5 - leidebout een veiligheidshaak is vastgemaakt, die via een ten opzichte van het langgat verkorte geleidespleet op een rustbout aan de hydraulische cilinder kan worden vastgehaakt .

5 Deze geleidespleet aan de veiligheidshaak verdeelt als het ware de door de lengte van het langgat gegeven nullastweg in twee delen, zodat bij ingehaakte veiligheidshaak slechts de met zijn lengte overeenkomende geringe verschuiving van het dode punt mogelijk is (overeenkomend met 10 bijvoorbeeld 15° aanzwenking van het buitenste freemdeel ten opzichte van het tussenfreemdeel voor de uitgenomen werkpositie) . Bij door de bestuurder losgehaakte veilig-: heidshaak kan de totale verschuiving van het dode punt van het langgat werkzaam worden, hetgeen kan overeenkomen met 15 een verzwenking van dan bijvoorbeeld 30° van het buitenste freemdeel ten opzichte van het tussenfreemdeel, zoals die voor de transportpositie gebruikt wordt, waarin de veiligheidshaak dan in een andere rustbout inhaakt en weer als veiligheidshaak kan fungeren.

20 Om een aanvullende beveiliging van de veiligheidshaak te verkrijgen, die een zelfstandig loshaken in de transportpositie en daardoor het gevaar van een naar beneden vallen van de opgeheven freemdelen verhindert, kan volgens een vérder kenmerk van de uitvinding erin voorzien zijn, dat in 25 de transportpositie het tussenfreemdeel, bij voorkeur via een rubber stop, tegen-..de veiligheidshaak aanligt onder verhindering van een ongewenst uilichten van deze veiligheidshaak.

Verder ligt het ook nog binnen het kader van de uit-30 vinding een veer aan te brengen, die bij het inzwenken van de freemdelen voorgespannen wordt en de freemdelen bij het afzwenken uit de eindpositie wegdrukt. Op de aanknopingen tussen de freemdelen zijn aan hun verzwenking-onder een stompe hoek naar beneden begrenzende aanslagen aangebracht. 35 Verdere kenmerken, bijzonderheden en voordelen van de uitvinding blijken uit de onderstaande beschrijving van enige voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding alsmede aan de hand van de tekening. Hierbij tonen:

Fig.1 het achteraanzicht van de hooiverzamelmachine volgens 40 de uitvinding in twee verschillende uitvoeringsvormen, en .8802243 - 6 - wel rechts uitsluitend met stelmotoren als stelelementen en links met een stelmotor en een daaropvolgend stuurstangen-stesel;

Fig.2 de uitvoeringsvorm met stelmotoren in vergrote 5 weergave in werkpositie en in transportpositie;

Fig.3 de uitvoeringsvorm met opvolgend stuurstangenstelsel, weer in werkpositie en transportpositie;

Fig.4 de uitvoeringsvorm volgens Fig.3 in uitgenomen werkpositie; 10 Fig.5 een achteraanzicht van de rechterhelft van een hooiverzamelmachine met anders uitgevoerd stuurstangenstelsel;

Fig.6 vereenvoudigd weergegeven het stuurstangenstelsel van de rondgang hooiverzamelmachine als onderdeel van 15 Fig.5 in werkpositie van de machine;

Fig.7 het stuurstangenstelsel in uitgenomen werkpositie en

Fig.8 weer vereenvoudigd weergegeven het stuurstangenstelsel in transportpositie.

20 De in Figs.1 tot 4 weergegeven hooiverzamlemachine is via een aanbouwfreem 1 hetzij direkt of echter via een driepunts-stangenstelsel met de trekker verbonden, hetgeen niet in detail is weergegeven, omdat het op zichzelf bekend is. Het aanbouwfreem 1 is verbonden met het machinefreem 2, 25 dat uit verscheidene freemdelen bestaat, namelijk tenminste het middelste freemdeel 3 met de hoofdoverbrenging 4, die via een niet weergegeven koppelingsas verbonden is met de tapas van de trekker. De hoofdoverbrenging 4 is met de afzonderlijke bewerkingsrondgangen 5 waarvan de weergegèven 30 hooiverzamelmachine er zes bevat, via assen en kruiskoppelingen verbonden, die ter vereenvoudiging van de weergave niet daarin zijn opgenomen. Twee van de bewerkingsrondgangen 5 zijn aan het middelste freemdeel 3, steeds een verdere bewerkingsrondgang aan elk van de beide tussenfreemdelen 35 6, 6' en een van de beide buitenste freemdelen 7,7' gelegen.

De freemdelen 3, 6 en 7 zijn aan horizontale assen 8 scharnierend met elkaar verbonden. Tussen het middelste freemdeel 3 en het tussenfreemdeel 6, net als tussen deze en het buitenste freemdeel 7 zijn aanslagen 9 aangebracht, die een 40 pendelbeweging naar beneden tot een bepaalde stompe hoek .8802243 - 7 - toelaten, opdat de bewerkingsrondgangen 5 van de aan elkaar gekoppelde freemdelen 6 en 7 zich kunnen aanpassen aan de oneffenheden van de bodem. Bovendien zijn de freemdelen door middel van de loopwielen 10 in werkpositie op de bodem 5 ondersteund.

Tussen het middelste freemdeel 3 en elk van de beide tussenfreemdelen 6 is een hydraulische stelmotor 12 opgesteld, welks ene einde aan een vast draaipunt in het gebied van het middelste freemdeel 3 en diens zuigerstangen 14 bij 10 15 aan een aan het tussenfreemdeel 6 bevestigde strip 36 aangrijpt. Tussen elk tussenfreemdeel 6 en het buitenste freemdeel 7 is een verdere stelmotor 16 opgesteld, waarvan het ene einde aan een andere aan het tüssenfreemdeel 6/bevestigde strip 17 aangrijpt, terwijl de zuigerstangen 18 bij 15 19 aan een met het buitenste freemdeel 7 verbonden strip 20 is verbonden.

Fig.1 toont in doorlopende lijnen de werkpositie van de machine, waarbij de hydraulische stelmotoren 12 en 16 tussen de afzonderlijke freemdelen 3, 6 en 7 drukloos zijn, 20 zodat de loppwielen 10 van de afzonderlijke bewerkingsrondgangen 5 op de bodem rusten en zich zonder meer kunnen aanpassen aan de oneffenheden van de bodem. Naast deze werkpositie zijn een uitneempositie, die bijvoorbeeld bij het keren van de machine in aanmerking komt, en een transport-25 positie nodig, waarin de breedte van de machine aanmerkelijk verminderd is. Voor het arreteren van de freemdelen in de uitneempositie is aan een strip 22 een het tussenfreemdeel 6 een inrichting voor het arreteren in die in de betreffende gevallen gewenste stelling bevestigd. Deze be-30 staat uit een vanghaak 23, die aan de tap 24 gelagerd is en aan het vrije einde een naar beneden geopende klauw 25 heeft, die met verscheidene tappen 26, 27 aan stelmotor 12 samenwerkt. In de werkpositie volgens Fig.2 is de bout 26 met speling in de klauw 25, zodat een begrensde verzwenking 35 tussen het middelste freemdeel 3 en het tussenfreemdeel 6 ter aanpassing aan oneffenheden van de bodem niet belemmerd wordt. In de in Fig.2 met onderbroken lijnen weergegeven transportpositie bij zo groot mogelijke verzwenking tussen het middelste freemdeel 3 en tussenfreemdeel 6 alsmede 40’ tussen deze en het buitenste freemdeel 7 rust de klauw 25 < 8802243 - 8 - ‘ van vanghaak 3 op tap 27 van stelmotor 12, die dichter bij aankoppelingspunt 13 van stelmotor 12 zit.

De vanghaak 23 kan via een naar de trekker lopende kabel worden bediend, om de klauw 25 van de betreffende 5 tappen 26, 27 los te maken.

Bij de uitvoeringsvorm· links in Fig.1 alsmede Fig.3 en 4 is tussen het middelste freemdeel 3 en het tussenfreem-deel 6r de bovenbeschreven stelmotor 12 opgesteld. Aan een aanzet 30, die vast verbonden is met het middelste freem-10 deel 3, is een langgatgeleiding 31 aangebracht, waarin een tap 32 gelegen is. Deze vormt het aanhechtpunt voor een stuurstang 33, welks uiterste einde bij 34 gekoppeld is aan een aan het buitenste freemdeel 7 bevestigde strip 35, zodat dit koppelingspunt 34 buiten en boven de zwenkas van 15 aankoppeling 8 tussen tussenfreemdeel 6' en buitenste freemdeel 7' ligt. De stuurstang 33 volgt wegens zijn opstelling en de plaats van zijn aankoppelingspunten 32, 34 noodzakelijkerwijze de verzwenking van het tussenfreemdeel 6' ten opzichte van het middelste freemdeel 3 bij bediening van de 20 stelmotor 12. Het langgat 31 maakt in werkpositie van de machine een beperkte zwenkbeweging tussen het buitenste freemdeel 7' en het tussenfreemdeel 6' mogelijk. In de uitneemposotie volgens Fig.4 verschuift de aankoppelingstap 32 van stuurstang 33 aan het linker einde van langgat 31 25 (zie Fig.4), zodat het buitenste freemdeel 7' ten opzichte van het tussenfreemdeel 6' tot aanliggen van 'de beidé-1 aanslagen 9 tegen elkaar naar beneden kan werzwenken. Daarbij sluiten de raamdelen 6' en 7 een stompe hoek in. De bij benadering horizontale positie van het langgat 31 maakt 30 anderzijds in de hooggezwenkte transportpositie van de freemdelen 6' en 7' een vrijwel spelingvrije arretering van stuurstang 33 mogelijk. Door de bovenbeschreven opstelling van stuurstang 33 wordt bij het omhoog zwenken van het tussenfreemdeel 6' met behulp van stelmotor 12 uit de 35 uitneempositie volgens Fig.4 het buitenste freemdeel 7' tenslotte naar boven verzwenkt ten Opzichte van het tussenfreemdeel 6', zodat in de eindpositie (zie Fig.3) hij over ongeveer 28° ten opzichte van de langsas van tussenfreemdeel. 6' naaf binnen afwijkt.

40 De in Figs.5 tot 8 weergegeven rondgang hooiverzamel- i680124 3 - 9 - machine is via een dissel of een aanbouwfreem 1 met de trekker, resp. het driepuntsstangenstelsel van de trekker verbonden. Het aanbouwfreem 1 is bevestigd aan het machine-freem 2, dat uit verscheidene deelstukken is samengesteld.

5 Het middelste freemdeel 3 draagt in het midden de hoofdoverbrenging 4, die via een koppelingsas verbonden wordt met de tapas van de trekker. Vanuit deze hoofdoverbrenging 4 geschiedt de aandrijving van de rondgangen via assen en kruiskoppelingen, die ter wille van eenvoudiger weergave niet 10 getekend zijn. Daar de linker en rechter machinehelften eikaars spiegelbeeld zijn is steeds alleen maar de rechter helft weergegeven. Aan het einde van het middelste freemdeel 3 is, zwenkbaar om een horizontale langsas 50, het tussenfreemdeel 6 aangekoppeld en daaraan het buitenste 15 freemdeel 7, dat om de langsas 80 zwenkbaar is. Aan de freemdelen zijn de bewerkingsrondgangen 90, 100, 110, 120 aangeflensd. Gedurende de bewerking loopt de machine op de loopwielen 130, 140, 150, 160. Om een te ver inzwenken van de freemdelen tijdens de bewerking te verhinderen, zijn 20 aanslagen 170 en 180 aangebracht. Voor het uitnemen en inzwenken van het tussenfreemdeel 6 en het buitenste freemdeel 7 dient een hydraulische cilinder 190, die aan een vast draaipunt 200 aan het middelste freemdeel 3 bevestigd is. Voor het vastleggen van de omhoog gezwenkte freemdelen 25 is een veiligheidshaak 210 aangebracht, die via een kabel 220 door de bestuurder van de trekker kan worden bediend.

Het door middel van de stuurstang tot stand gebrachte optrek-mechnisme moet drie funkties mogelijk maken? de werkpositie, de uitgenomen werkpositie en de transportposi-30 tie.

Bij de in Fig.6 weergegeven stand voor de bewerking met de machine is de cilinder 190 in zweefstand, en de machine rust op de loopwielem 130, 140, 150 en 160. De veiligheidshaak 210 ligt met zijn geleidespleet 230 op een 35 rustbout 240, die is vastgelast aan cilinder 190. De zui-gerstang 250 heeft aan zijn einde een geleidebout 260, die in het langgat 270 van twee geleideplaten 280, die aan het tussenfreemdeel 6 zijn vastgelast, bewegen kan. Aan deze geleidebout 260 is de veiligheidshaak 210 zwenkbaar beves-40 tigd, evenals de het stuurstangenstelsel vormende trekstang .8802243 - 10 - 290, die naar het buitenste freemdeel 7 voert en daar via de bout 300 beweegbaar gelagerd is. De aanslagen 170 en 180 zijn niet aangeslagen.

Bij de in Fig.7 weergegeven uitgenomen werkpositie, 5 zoals die bijvoorbeeld nodig is voor het keren aan het einde van het veld, is het nodig, dat het buitenste freemdeel 7 met de bewerkingsrondgang 120 iets opgeheven wordt, om voldoende afstand tussen bodem en bewerkingsrondgang te verkrijgen. Daartoe wordt de hydraulische cilinder in werking 10 gesteld tot de veiligheidshaak 210 met het onderste einde van zijn geleidespleet 230 op de rustbout 240 rust. Daarbij is de geleidebout 260 in langgat 270 iets naar boven bewogen en de trekstang 290 aangetrokken, zodat het buitenste freemdeel 7 gemakkelijk inzwenkt. Door de begrenzing van de 15 zuigerbeweging in de geleidespleet 230 wordt gegarandeerd, dat de aandrijvings kruiskoppeling bij de zwenkas 80 niet beschadigd wordt als het uitnemen van de machine bij lopende aandrijving plaats vindt. De zwenkbeweging van het tus-senfreemdeel 6 wordt begrensd door de op aanligging gaande 20 aanslagen 170.

Bij de in Fig.8 weergegeven transportpositie heft de bestuurder van de trekker via de kabel 200 de veiligheidshaak 210 zover op, dat de geleidespleet 230 vrijkomt van rustbout 240. Dan brengt hij de zwenkcilinder 190 in wer-25 king en de zuigerstang 250 trekt de geleidebout 260 tot aan de bovenste aanslag in het langgat 270, waarbij gelijktijdig de trekstang 290 wordt meegenomen en het buitenste - - freemdeel 7 over ongeveer 30° inzwenkt. Door de doorgaande trekbeweging van cilinder 190 worden nu de beide freemdelen 30 6 en 7 in de transportpositie gezwenkt. De veiligheidshaak 210 rust dan met zijn geleidespleet 230 op de rustbout 310 voor de transportpositie. Om te verhinderen dat door schokken tijdens het transport de veiligheidshaak 210 losschiet, drukt in een ingezwenkte transportpositie een aan het freem-35 deel 6 aangebracht, weke rubberdop 320 tegen een aanslag 330 aan veiligheidshaak 210. Gelijktijdig wordt een aan tussen-freemdeel 6 aangebrachte drukveer 340 voorgespannen, doordat hij tegen het freemdeel 3 drukt. Na losmaken van veiligheids haak 210 voor het neerlaten van de ingezwenkte freemdelen 40 in de werkpositie ontspant veer 340 zich en veroorzaakt daar .8801243 5 - 11 - door de zwenkbeweging van de freemdelen. Men vermijdt daardoor de noodzaak van een tweezijdig werkende hydraulische cilinder.

10 15 20 25 30 35 40 .8862243

Claims (15)

1. Hooiverzamelmachine met meer dan vier bewerkingsrond-gangen, waarvan elk aan een freemdeel is aangebracht, waarbij het middelste freemdeel via dissel of aanbouwfreem met de trekker verbonden is en de tussenfreemdelen ten opzichte 5 van het middelste freemdeel en de buitenste freemdelen ten opzichte van het tussenfreemdeel door stelelementen om horizontale assen tot in een transportpositie omhoog ge- : zwenkt kunnen worden, met het kenmerk, dat tussen het middelste freemdeel (3) en elk tussenfreemdeel 10 (6) en tussen dat en het buitenste freemdeel (7) steeds een de zwenkbeweging veroorzakend stelelement is opgesteld.

2. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elk stelelement bestaat uit een 15 stelmotor (12, 16).

3. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 2, m e t h.et kenmerk, dat de koppelingspunten (19 en 37) van stelmotor (16) tussen tussenfreemdeel (6) en buitenste 20 freemdeel (7) boven de in werkpositie zijnde freemdelen (6, 7) zijn opgesteld.

4. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als stelelementen tussen het 25 middelste freemdeel (3) en elk tussenfreemdeel (6) steeds een stelmotor (12) en tussen elk tussenfreemdeel (6') en elk buitenste freemdeel (7f) steeds een de stelbeweging van stelmotor (12) gedwongen volgend stuurstangenstelsel (33) is opgesteld. 30

5. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het buitenste einde van het stuurstangenstelsel (33) aan een punt (34) buiten en boven de zwenkas (8) aan het tussenfreemdeel (6') en het binnen 35 einde buiten de zwenkas (8) tussen tussenfreemdeel (6') en middelste freemdeel (3) aan deze is gekoppeld. .8&G>2243 - 13 -

6. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 4'of S, m e t' het kenmerk, dat het binneneinde van stuurstangenstelsel (33) in een langgat (31) aan het middelste freem-deel (3) gekoppeld is. 5

7. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat hat langgat (31) onder een bij benadering rechte hoek met de langsas van het in transport-positie zijnde stuurstangenstelsel (33) verloopt. 10

8. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 4, me t het kenmerk/ dat het tussenfreemdeel (60) de stelbeweging van stelmotor (190, 250), resp. stuurstangenstelsel (290) met een eventueel instelbare aanspreekvertra- 15 ging volgt.

9. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de stelmotor (190, 250) met een geleidebout (260) in een langgat (270) van een 20 geleidestrip (280) van het tussenfreemdeel (6) grijpt.

10. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het aan buitenste freemdeel (7) aangrijpende stuurstangenstelsel (290) aan geleidebout (260) 25 gekoppeld is.

11. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat aan geleidebout (260) een veiligheidshaak (210) gekoppeld is, die via een ten op- 30 zichte van het langgat (270) verkorte geleidespleet (230) op een rustbout (240) aan de hydraulische cilinder (190) vasthaakbaar is.

12. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 11, met 35 het kenmerk, dat in de transportpositie het tussenfreemdeel (6) bij voorkeur via een rubber dop (320) aan veiligheidshaak (210) aanligt onder verhindering van een ongewenst los lichten. i 8802.243 - 14 -

13. Hooiverzamelmachine volgens een van de conclusies 1 tot 12,met het kenmerk, dat deze een veer (340) bevat, die bij het inzwenken van de freemdelen (6, 7) wordt voorgespannen en bij het uitzwenken de freem-5 delen (6, 7) uit de eindstand wegdrukt.

14. Hooiverzamelmachine volgens een van de conclusies 1 tot 13,met het kenmerk, dat de stelmo-tor (12) tussen middelste freemdeel (3) en tussenfreemdeel 10 (6) een inrichting voor het arreteren in de uitneempositie en in de transportpositie bezit.

15. Hooiverzamelmachine volgens een van de conclusies 1 tot 14,met het kenmerk, dat aan de koppe 15 lingen (8) tussen de freemdelen (3, 6, 7) hun verzwenking tot een stompe hoek naar beneden begranzende aanslagen (9) zijn opgesteld. 20 25 30 35 40 t 88D21U