NL8801762A - Tweewielerconstructie met een inrichting voor het vastzetten van een object, in het bijzonder een valhelm op het frame van dat voertuig. - Google Patents

Description

i . }

A

V° 1185 _x_

Tweewielerconstructie met een inrichting voor het vastzetten van een object, in het bijzonder een valhelm op het frame van dat voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een tweewielerconstructie met een inrichting voor het vastzetten van een object, in het bijzonder een valhelm, op het frame van dat voertuig.

Het probleem met betrekking tot het vastzetten van een valhelm op 5 een tweewieler door middel van een permanente aandrukinrichting aan dat voertuig is bekend.

Verschillende oplossingen bestaan voor een dergelijk probleem.

Normaliter is het echter niet gemakkelijk de eenvoud, en dus de kostprijs, de kleine totale afmetingen, de doelmatigheid en de praktijk 10 van het werken van de opsluitinrichting met elkaar in overeenstemming te brengen.

Het doel van de uitvinding is aan zulke tegengestelde vereisten te voldoen.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een tweewielerconstruc-15 tie met een inrichting voor het vastzetten van een object op het frame van dat voertuig, met het kenmerk, dat de opsluitinrichting een aandruk-element bevat, dat verschuifbaar is over een plat vlak, dat deel is van het frame en gelegen achter het zadel van dat voertuig, welk aandruk-element, welk platte vlak en welk zadel een huis vormen voor dat object.

20 Een voorbeeld van een praktische uitvoeringsvorm van de uitvin ding wordt hieronder beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1 een totaal zijaanzicht is van een voertuig volgens de uitvinding; 25 fig. 2 op vergrote schaal en gedeeltelijk in doorsnede het vlak waarin de valhelm is opgenomen; fig. 3 is een achteraanzicht gedeeltelijk in doorsnede van de elementen weergegeven in fig. 2; fig. 4 is een bovenaanzicht van de elementen, weergegeven in fi-30 guren 2 en 3; fig. 5 en 6 zijn uitvoeringsvormen volgens de figuren 2, 3 doch betrekking hebbende op de opsluiting van een ander object.

De tweewieler, weergegeven in fig. 1 en aangeduid door het cijfer 3, is een motorfiets. Achter het zadel 1, op de bagagedrager 2 35 van het voertuig 3 is een huis aanwezig voor een valhelm. Zoals weerge- .8801762 -2- τ geven in fig. 2, wordt de valhelm 4 neergehouden door de bagagedrager 2, in het bovengedeelte en aan de voorzijde door het zadel 1, achterwaarts door een verschuifbare handle 5. Deze handle 5 is inwendig concaaf gevormd, zodanig,dat deze nauwkeurig overeenstemt met de convexe vorm van 5 de valhelm 4 in het gebied nabij de achterste centrale langslijn daarvan, als weergegeven in de figuren 2 en 4. In fig. 2 is voorts een holte 6 aanwezig, welke is gemaakt in het achterste gedeelte van het zadel 1, met een geschikte vorm voor het opnemen van het voorste concave gedeelte van bedoelde valhelm.

10 Voor het verschuiven van de handle 5 zijn twee evenwijdig, on derling overliggende C-vormige structurele vormstukken 7 aanwezig, welke één geheel vormen met een einde van de handle en aan het andere einde verbonden door een dwarsstuk 15. De structurele vormstukken 7 zijn verschuifbaar over twee onderling overliggende zittingen 16 van een ' 15 eerste en een tweede geleidingselement, aangeduid door 17, welke één geheel vormen met de bagagedrager 2, en gericht op de langsas van de bagagedrager 2. Op deze wijze is de handle 5 verschuifbaar volgens de langsas. Een veer 9, verankerd aan het ene einde op het dwarsstuk 15, en met zijn andere einde aan de bagagedrager 2, houdt de handle 5 elas-20 tisch aangedrukt tegen de bagagedrager. De structurele vormstukken 7, de geleidingselementen 17, en de veer 9 zijn geplaatst binnen een holte 8, aangebracht onder het steunvlak 2A van de bagagedrager.

De handle 5 kan in een vooraf bepaalde stand op de langsas worden vastgezet door middel van een sleutelslot. De bodemflens 10 van één 25 van de twee structurele vormstukken 7 is in het bijzonder voorzien van een stel groeven 10A. In overeenstemming met de groeven 10A is een L-vormige hefboom 11 gemonteerd, welke bij 14 scharniert op het frame van het voertuig 3. De hefboom 11 wordt bestuurd door een sleutelslot 12; een dergelijk sleutelslot 12 is van een bekend type en bevat een cilin-30 der 18, welke axiaal beweegbaar is naar de hefboom 11, met een elastische toevoer en slechts in staat te draaien nè het insteken van een sleutel 19, waarbij deze laatste wordt gedraaid; de cilinder 18 eindigt in een vorkgedeelte 13, dat in contact kan komen met de hefboom 11. Door het insteken van de sleutel 19 in de cilinder 18, deze te draaen in over-35 eenstemming met de verdraaiing van de cilinder 18 en het uitoefenen van druk, zoals weergegeven is in fig. 3 door de pijl F, zodat de cilinder 18 „8801?§2 $ ji -3- axiaal in de richting van de hefboom 11 beweegt, zal het vorkgedeelte 13 de hefboom doen draaien waardoor een arm 11A van de hefboom van de bodem-flens 10 af beweegt (deze op afstand gelegen stand van de hefboom 11 is door streep-stippellijnen in fig. 3 aangeduid). De elastische terugvoer 5 van de cilinder 18 is oorzaak dat de hefboom 11 terugkeert naar de sluitstand (hefboom 11, in de getrokken getekende stand, fig. 3), doordat deze door een terugbrengveer 20 wordt weggedrukt, welke werkt op dezelfde hefboom 11 met een reactie op het frame van het voertuig, waarop de hefboom 11 scharniert; in deze sluitstand werkt de hefboom 11A 10 van de hefboom 11 samen met de binnenzijde van één van de groeven 10A, waardoor het betreffende structurele vormstuk 7 wordt vastgezet en derhalve de handle 5. In deze opsluitstand zal door verdraaiing van een sleutel 19 in een richting tegengesteld aan de voorgaande en deze uit te trekken, de cilinder 18 in een zodanige stand komen, dat het vork-15 gedeelte 13 naar de hefboom 11 beweegt; op deze wijze zullen bij het aanpersen van de cilinder naar de hefboom 11 toe zonder de sleutel de twee amen van de vork 13 naast de hefboom 11 verplaatsen zonder daarmee samen te werken, welke dan in zijn gesloten stand blijft. Dit betekent dus, dat het zonder de sleutel 19 niet mogelijk is de handle 5 uit zijn 20 aangedrukte stand te lossen.

Teneinde de valhelm 4 te kunnen opnemen, is het voldoende de handle 5 terug te bewegen tot in de stand weergegeven door streep-stippellijnen in figuren 2, 3 en 4 op te zetten en vervolgens de handle 5 los te laten totdat deze aanslaat tegen de valhelm 4 (stand weergege-25 ven door streep-stippellijnen), en deze in die stand vast te zetten door middel van het sleutelslot 12. De valhelm 4 blijft aangedrukt tussen het platte vlak 2A van de bagagedrager 2, het zadel 1 en de handle 5.

Het sleutelslot 12 voorkomt het door stelen te verwijderen van de valhelm. Teneinde de valhelm uit het huis te nemen door invloed uit te 30 oefenen op het slot 12, wordt de handle 5 uit zijn aangedrukte stand gelost en blijft staan.

Aldus wordt een opsluitinrichting voorgesteld, welke doelmatig en praktisch in het gebruik en een eenvoudige, niet-lastige constructie is, zoals duidelijk blijkt uit datgene wat besproken en weergegeven is.

35 Een dergelijke vastzetinrichting kan worden gebruikt voor het op een bagagedrager 2 bevestigen van andere soorten objecten, bijvoorbeeld .8801702 -4- een tas, als weergegeven in fig. 5, 6, waarin de tas door het cijfer 21 is aangeduid.

Doelmatig vormt de handle 5, behalve het vormen van een tegenhoudend element als boven beschreven, tevens een nuttige vasthouding 5 tijdens het met de hand manoeuvreren van het voertuig 3.

In plaats van de handle 5 kan, zodals duidelijk is, een tegen-houdens element worden gebruikt van een andere geschikte vorm.

De elementen welke het tegenhoudend element doen verschuiven kunnen ook vervangen worden door gelijksoortige elementen.

10 Dit geldt ook voor het sleutelslot en de bijbehorende hefboom.

Het is bijvoorbeeld mogelijk een sleutelslot toe te passen van het type, waarbij verdraaiing van de sleutel een axiale verplaatsing Van de cilinder van het slot veroorzaakt in de richting van de blokkeerhefb’oom, zodanig, dat deze laatste in de lossende stand van het tegenhoudend ele-15 ment komt; verdaaiing van de sleutel in tegengestelde richting veroorzaakt de terugvoer van de cilinder in zijn beginstand en derhalve het terugkeren van de hefboom in zijn sluitstand; wanneer de sleutel wordt uitgetrokken blijft de cilinder geblokkeerd in deze beginstand.

Een dergelijke blokkeerinrichting kan echter ook worden gebruikt 20 op andere soorten tweewielers, zoals bijvoorbeeld motorscooters of motoren, met modificaties welke binnen het bereik van de deskundige in het vak gelegen zijn.

c 8801762

Claims (12)

1. Tweewieleruitrusting met een inrichting voor het vastzetten van een object op het frame van dat voertuig, met het kenmerk, dat de vastzet inrichting een tegenhoudend element omvat, dat verschuifbaar gemonteerd is op een plat vlak, dat deel uitmaakt van die constructie en ge- 5 legen is achter het zadel van het voertuig, welk tegenhoudend element, welk platte vlak en welk. zadel een huis vormen voor dat object.

2. Tweewieler volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elastische elementen verbonden zijn met het frame van het voertuig en aan het tegenhoudend element, welke op elastische wijze dat tegenhoudend element naar 10 het zadel terugvoeren.

3. Tweewieler volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tegenhoudend element één geheel vormt met een verschuifbaar structureel vormstuk, waarin een zitting voor ten minste één geleidingselement aanwezig is,dat deel uitmaakt van het frame van het voertuig. 1-

4. Tweewieler volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een stel evenwijdige structurele vormstukken kunnen glijden in de zittingen van twee gerichte geleidingselementen, welke structurele vormstukken één geheel vormen aan één van dat tegenhoudend element en-met het andere einde verbonden zijn door een dwars stuk.

5. Tweewieler volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een veer verankerd is aan één einde van het voertuigframe en met zijn andere einde op het dwarsstuk, welke veer het opsluitelement elastisch naar het zadel terugvoert.

6. Tweewieler volgens één van de conclusies 3, 4 5, met het kenmerk, 25 dat een slot, één geheel vormend met het voertuigframe en een scharnierende hefboom op dat frame van het voertuig aanwezig zijn, welk slot een beweegbare cilinder heeft, welke met de hefboom kan samenwerken om deze van een samenwerkende stand met één van de structurele Vormstukken, in een stand op afstand daarvan brengt, waarbij deze gelost wordt van 30 één van die structurele vormstukken.

7. Tweewieler volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hefboom kan samenwerken met een groef of een stel groeven, aanwezig in het structurele vormstuk. *880176? ‘v -6-

8. Tweewieler volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat een statisch element aanwezig is, dat werkt op de hefboom en op het frame van het voertuig, waarbij het elastische element de hefboom elastisch in de samenwerkende stand kan brengen.

9. Tweewieler volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de cilinder voorzien is van een vorkvormig gedeelte, dat dient om in contact te komen met de hefboom en kan draaien onder invloed van een sleutel van het slot tussen een stand, waarbij het vorkvormige gedeelte samenwerkt met de hefboom, teneinde deze te verschuiven in een stand, waarin het vork-10 vormige gedeelte niet samenwerkt met de hefboom.

10. Tweewieler volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het slot een sleutel heeft voor het bedienen van de sluiting van de cilinder.

11. Tweewieler volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opsluit-element en het zadel voorzien zijn van concave gedeelten voor het respec- 15 tievelijk opnemen van convexe gedeelten van een valhelm.

12. Tweewieler volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het opsluitelement de vorm heeft van een handle. c 8801762