NL8801612A - Inrichting voor het sluiten van een zak, zoals in het bijzonder een vuilniszak uit een relatief dikke kunststoffolie. - Google Patents

Description

Inrichting voor het sluiten van een zak, zoals in het bijzonder een vuilniszak uit een relatief dikke kunststoffolie.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sluiten van een zak, in het bijzonder een zak uit een kunststoffolie, met behulp van plakband, welke inrichting een steun omvat voor het in een gezamenlijk vlak draaibaar ondersteunen van een rol plakband en een tandwiel, dat zich voor een deel uitstrekt in een in de steun aangebrachte sleuf waarin het te sluiten einde van de zak kan worden geschoven en langs welk wiel zich een deel van het plakband uit kan strekken, waarbij tussen twee tanden van het wiel het in elkaar gedrukte zakeinde kan worden opgenomen zodanig dat dit einde tegen het plakband aan komt te liggen en het plakband van de rol af wordt getrokken bij het verdraaien van het wiel, waarbij in de bewegingsrichting van de zak na het tandwiel in de steun een snijorgaan is aangebracht dat is gekoppeld met bedieningsmiddelen om na het passeren van het zakeinde het meegetrokken plakband af te snijden.

Dergelijke inrichtingen worden in het bijzonder toegepast voor het sluiten van relatief kleine zakken uit dunne kunststoffolie. Het te sluiten einde van de zak wordt dan geheel in elkaar gedrukt en eventueel in elkaar gedraaid en het einde wordt dan met twee handen in de sleuf van de inrichting gedrukt. De inrichting is daartoe vast opgesteld op een tafel of dergelijke ondersteuning .

Een dergelijke inrichting is daardoor niet geschikt voor het sluiten van grotere zakken, zoals in het bijzonder vuilniszakken, daar deze moeilijk op de hiervoor beschreven wijze kunnen worden beetgepakt en opgetild om het einde van de zak met beide handen in de sleuf van de inrichting te kunnen schuiven.

De uitvinding beoogt nu een inrichting van het bovenbeschreven type te verschaffen, die geschikt is voor het sluiten van een relatief grote, uit een stevige kunststoffolie vervaardigde, zak.

Volgens de uitvinding wordt dit doel nu bereikt, doordat de steun van de inrichting zodanig is uitgevoerd, dat hij met één hand kan worden beetgepakt en dat de steun is voorzien van ten minste één duworgaan dat zodanig beweegbaar met de steun is verbonden dat met behulp daarvan het zakeinde in de sleuf en tussen twee tanden van het wiel kan worden gedrukt, waarbij bedieningsmiddelen voor het duworgaan aanwezig zijn die met dezelfde hand kunnen worden bediend als die waarmee de steun wordt beetgepakt.

Met behulp van een dergelijke inrichting is het mogelijk om het uiteinde van de zak met één hand beet te pakken, terwijl deze bijvoorbeeld op de grond staat. In de andere hand houdt men dan de inrichting en men schuift deze met de sleuf over het zakeinde, totdat dit zich voldoende ver in de sleuf bevindt. Door nu het duworgaan te bedienen kan het zakeinde goed tussen twee tanden van het wiel worden gedrukt, waarna het wiel verder kan worden gedraaid.

Om te bereiken, dat het zakeinde voldoende ver tussen twee tanden van het wiel wordt gedrukt, kan er in worden voorzien, dat het duworgaan zich naast het wiel bevindt in een vlak evenwijdig aan het vlak waarin het wiel en de rol plakband zijn gelegen. Het wielorgaan komt dan dus ook niet in aanraking met de tanden van het wiel waardoor onnodige slijtage wordt voorkomen en de inrichting tevens eenvoudiger kan worden uitgevoerd.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan de. inrichting zijn voorzien van middelen waardoor tijdens het tussen twee tanden drukken van het zakeinde het tandwiel tegen verdraaiing wordt geblokkeerd.

Op deze wijze wordt voorkomen, dat het tandwiel voortijdig gaat verdraaien waardoor de kunststoffolie van de zak tussen een tand en de steun terecht kan komen en het verder draaien van het wiel zal tegengaan.

Terwijl men bij het gebruik van de inrichting zodanig te werk kan gaan, dat men het boveneinde van de zak vastgrijpt en dat men de inrichting zodanig in de hand neemt, dat de steun ervan zich bevindt tussen de hand en het met de steun verbonden duworgaan, kan er ook in worden voorzien, dat zich ter weerszijden van de steun een duworgaan uitstrekt. Op deze wijze wordt bereikt, dat er geen enkel gevaar bestaat, dat de kunststoffolie van de zak zich niet volledig tussen twee tanden van het wiel bevindt wanneer dit verder wordt verdraaid.

Een eenvoudige en gemakkelijk te hanteren inrichting wordt verkregen, wanneer het duworgaan wordt gevormd door een zwenkbaar met de steun verbonden hefboom, die wordt bediend met behulp van een stang die loopt naar een trekkerorgaan dat zwenkbaar met de steun is verbonden en zich nabij een aan de steun aangevormde handgreep bevindt.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding waarbij ter wille van de duidelijkheid bepaalde delen zijn weggelaten; en fig. 2 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens fig. 1.

De in de tekening weergegeven inrichting omvat een steun 1, die bijvoorbeeld in hoofdzaak kan worden gevormd door een plaat 2 waarin een eerste sleuf 3 is aangebracht voor het daar doorheen geleiden van het te sluiten einde van een zak en welke sleuf 3 aansluit op een opening 4, zodanig dat een handgreep 5 wordt verkregen.

De plaat 2 is verder voorzien van een uitholling 6 met daarin een pen 7, waarop een rol plakband 8 kan worden aangebracht. De uitholling 6 kan worden afgesloten door middel van een deksel 9. In de plaat 2 bevindt zich een tweede uitholling 10 met daarin een as 11 waarop zich het tandwiel 12 bevindt, dat is voorzien van de tanden 13.

De uithollingen 6 en 10 kunnen gedeeltelijk in elkaar overgaan en vanaf de uitholling 6 loopt een uitholling 14 waar doorheen het plakband 8 kan worden gevoerd, zodanig dat dit over de tanden 13 van het tandwiel 12 kan worden geleid.

Aan het einde van de sleuf 3 is de plaat 2 nog voorzien van een uitsparing 15 waarin zich de as 16 bevindt waarop een hoekhefboom 17 draaibaar is, die aan zijn einde een snijorgaan 18 draagt. De hoekhefboom 17 wordt bediend door middel van een zich in de sleuf uitstrekkende hefboom 19, die op niet weergegeven wijze tegen de kracht van een veer in verder kan worden ver-zwenkt wanneer het snijorgaan 18 is verzwenkt naar de met een streeplijn aangeduide stand 18' en zijn snijdende werking heeft uitgeoefend. Nadat het einde van de zak de hefboom 19 is gepasseerd beweegt de hoekhefboom 17 weer naar die stand waarbij het snijorgaan 18 zich buiten de sleuf 3 bevindt, terwijl de hefboom 19 weer de in fig. 1 aangegeven stand in gaat nemen.

De werking van de inrichting als boven beschreven komt in hoofdzaak overeen met die van de bekende inrichting. De inrichting volgens de uitivinding kan echter met behulp van de handgreep 5 worden beetgepakt, zodat men de zak zoals bijvoorbeeld een vuilniszak, op de grond of in een hem omsluitende houder kan laten staan. Na het beetpakken van het te sluiten einde en het enigszins in elkaar frommelen daarvan, kan men de inrichting volgens de uitvinding bij de handgreep 5 beetpakken en zal men hem met de sleuf 3 over het zakeinde heen schuiven zodat dit terecht komt tussen twee tanden 13 van het wiel 12 en tegen het plakband 8 dat zich over deze tanden heen uitstrekt tot ongeveer aan de plaats 20 waar het plakband werd doorgesneden en vastgehouden. Bij het verder doordrukken van de inrichting zal het tandwiel 12 verdraaien en zal het zakeinde in aanraking komen met de hefboom 19 om het plakband door te snijden.

Om er nu voor te zorgen, dat het gehele zakeinde goed terecht komt tussen twee tanden 13 van het tandwiel 12 is boven de plaat 2 een duworgaan in de vorm van een hoekhefboom 21 aangebracht, waarvan het ene einde scharnierend is gemonteerd op een as 22, die is verbonden met de plaat 2. De ene poot 23 van de hoekhefboom 21 kan hierdoor verzwenken naar de stand zoals deze met streep-lijnen en met 23' is aangeduid. De bediening van de hoekhefboom 21 vindt plaats met behulp van een stang 24, die enerzijds in het punt 25 scharnierend is verbonden met de hoekhefboom 21 en anderzijds in het punt 26 met een hefboom 27, die in het punt 28 scharnierend is verbonden met de plaat 2.

Wanneer men de handgreep 5 van de inrichting men vastgepakt, kan men de wijsvinger achter de hefboom 27 brengen, zodat deze werkt als de trekker van een vuurwapen.

Op deze wijze kan er dus voor worden gezorgd, dat het uiteinde van een te sluiten zak geheel tussen twee tanden 13 van het tandwiel 12 wordt gedrukt.

Om nu te voorkomen dat tijdens dit drukken van het einde tussen de tanden 13 het tandwiel 12 gaat verdraaien, kan een blokkeerorgaan in de vorm van een hefboom 29 zijn aangebracht, welke hefboom verzwenkbaar is om het punt 30 en door middel van een veer 31 wordt aangedrukt tegen een aanslag 32. Het is duidelijk dat de onderdelen 29 t/m 32 in het vlak van het tandwiel 12 liggen en dat de hefboom 29 zich bevindt in een uitbreiding van de uithollingen 6 en 10.

Om het tandwiel 12 te deblokkeren nadat het zak-einde geheel tussen twee tanden 13 van het tandwiel 12 is gedrukt, kan op de stang 24 een naar beneden toe gerichte aanslag 33 zijn aangebracht, die zich, als gezien in fig. 2, naar beneden toe uitstrekt tot in de uitholling 10, zodat hij, nadat de stang 24 met behulp van de trekker 27 in de richting van de pijl P is verplaatst totdat de hoekhefboom 21 de met streeplijnen aangeduide stand heeft ingenomen, in aanraking komt met de hefboom 29. De hefboom 29 wordt dan tegen de werking van de veer 31 in verzwenkt, zodat de tanden 13 van het tandwiel 12 vrij kunnen verdraaien. Het zakeinde kan dan verder door de sleuf 3 heen worden bewogen, totdat het in aanraking komt met de hefboom 19 voor het bedienen van het snijorgaan 18.

Daarna kan de inrichting omhoog over het zakeinde worden weggetrokken en kan men de trekker 27 weer loslaten.

Zoals schematisch is weergegeven in fig. 2 kan over het duworgaan 21, de stang 24 en bepaalde delen van de trekker 27 heen een kap 34 worden aangebracht, die met behulp van schroeven 35 aan de plaat 2 kan worden vastgezet.

Het is verder mogelijk ook aan de andere zijde van de plaat 2 een duworgaan 21 aan te brengen en de duworganen bijvoorbeeld met elkaar te verbinden door middel van de as 22. Dan behoeft slechts één bedieningsstang 24 aanwezig te zijn. De mogelijkheid dat bepaalde delen van het zakeinde niet op de juiste wijze terecht komen tussen twee tanden 13 van het tandwiel 12 wordt daardoor nog verder verkleind.

Het zal echter duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding in de tekening is weergegeven en in het bovenstaande beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (5)

1. Inrichting voor het sluiten van een zak, in het bijzonder een zak uit een kunststoffolie, met behulp van plakband (8), welke inrichting een steun (1) omvat voor het in een gezamenlijk vlak draaibaar ondersteunen van een rol plakband (8) en een tandwiel (12) dat zich voor een deel uitstrekt in een in de steun (1) aangebrachte sleuf (3) waarin het te sluiten einde van de zak kan worden geschoven en langs welk wiel (12) zich een deel van het plakband (8) uit kan strekken, waarbij tussen twee tanden (13) van het wiel (12) het in elkaar gedrukte zakeinde kan worden opgenomen zodat dat dit einde tegen het plakband (8) aan komt te liggen en het plakband van de rol af wordt getrokken bij het verdraaien van het wiel (12), waarbij in de bewegingsrichting van de zak na het tandwiel (12) in de steun (1) een snijorgaan (18) is aangebracht dat is gekoppeld met bedieningsmidde-len (19) om na het passeren van het zakeinde het meegetrokken plakband (8) af te snijden, met het kenmerk, dat de steun (1) van de inrichting zodanig is uitgevoerd, dat hij met één hand kan worden beetgepakt en dat de steun (1) is voorzien van ten minste één duw-orgaan (21) dat zodanig beweegbaar met de steun (1) is verbonden dat het zakeinde in de sleuf (3) en tussen twee tanden (13) van het wiel (12) kan worden gedrukt, waarbij bedieningsmiddelen (24,27) voor het duworgaan aanwezig zijn die met dezelfde hand kunnen worden bediend als die waarmee de steun (1) wordt beetgepakt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het duworgaan (21) zich naast het wiel (12) bevindt in een vlak evenwijdig aan het vlak waarin het wiel (12) en de rol plakband (8) zijn gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen (29-32) waardoor tijdens het tussen twee tanden (13) van het tandwiel (12) drukken van het zakeinde het tandwiel (12) tegen verdraaiing wordt geblokkeerd.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenme r k, dat ter weerszijden van de steun (1) een duworgaan (21) is aangebracht.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het duworgaan (21) wordt gevormd door een zwenkbaar met de steun (1) verbonden hefboom (21) , die wordt bediend met behulp van een stang (24) die loopt naar een trekkerorgaan (27) dat zwenkbaar met de steun (1) is verbonden en zich nabij een aan de steun aangevormde handgreep (5) bevindt.