NL1020558C1 - Snijinrichting voor het doorsnijden van stelen of dergelijke. - Google Patents

Description

Snij inrichting voor het doorsnijden van stelen of dereeliike.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snij inrichting voor het doorsnijden van stelen of dergelijke. Dergelijke snij inrichtingen, zoals de snijrichting 5 volgens de uitvinding, kunnen worden gebruikt voor doorsnijden van in het bijzonder plantaardige stelen, zoals bloemstengels, vruchtstelen en takken.

Uit de stand van de techniek bekende snij inrichtingen zijn in twee groepen onder te verdelen. De ene groep betreft die van de kniptangen waarbij een mes door een scharende knipbeweging tegen of langs een aambeeld wordt gedrukt. De steel wordt 10 hierbij door het scherpe mes ingedrukt en doorgesneden. Dit heeft een aantal nadelen. Er is relatief veel kracht benodigd, hetgeen zich in het bijzonder wreekt bij hardere, stevigere stelen, die vaak moeilijker of zelfs niet met een dergelijke snij inrichting zijn door te snijden. De andere groep is die van de messen die met een translerende beweging langs de te snijden steel worden bewogen. Dergelijke messen vergen in 15 verband met de translerende beweging een relatief grote beschikbare ruimte. Bovendien zijn dergelijke messen vaak slecht ten opzichte van de omgeving af te schermen tijdens gebruik hetgeen het gevaar van verwonding met zich medebrengt.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste apect tot doel het verschaffen van een verbeterde snij inrichting voor het doorsnijden van stelen of steelvormige 20 objecten en dergelijke, welke snijinrichting voomoemde nadelen althans gedeeltelijk overkomt, en welke snijinrichting in het bijzonder een relatief geringe bedieningskracht voor het snij orgaan vergt.

Voomoemd doel wordt volgens het eerste aspect van de uitvinding bereikt met een snijinrichting voor het doorsnijden van stelen of dergelijke omvattende: 25 - een frame; een een schijfvlak bepalend, schijfachtig snijorgaan met ten minste een in het schijfvlak verlopende snijrand, waarbij het snijorgaan draaibaar rond een dwars op het schijfvlak verlopende rotatiehartlijn op het frame is aangebracht, aandrijfiniddelen ingericht om het snijorgaan in een snijrichting rond de 30 rotatiehartlijn te draaien van een uitgangsstand naar een doorsneden stand, een evenwijdig aan het schijfvalk verlopende, in het frame gevormde invoersleuf voor de door te snijden steel, welke invoersleuf met een dicht, in de snijrichting van het snijorgaan georiënteerd langseind bij het snijorgaan uitkomt; 1 0 2.0 5 5 ft 2 waarbij de afstand van de snijrand tot de rotatiehartlijn, in een richting tegengesteld aan de snijrichting, toeneemt zodanig dat bij verdraaiing van het snijorgaan vanuit de uitgangsstand naar de doorsneden stand de snijrand de invoersleuf bij dat dichte langseind geheel oversteekt in radiale richting. Doordat de invoersleuf nabij het 5 gesloten eind zich bij benadering of eventueel exact tangentieel uitstrekt en de afstand van de snijrand tot de rotatiehartlijn bij het volgen van de snijrand in een richting tegengesteld aan de snijrichting toeneemt wordt bereikt dat de snijrand zich als het ware met een soort translerende snijbeweging, beter gezegd een tangentiële snijbeweging, langs een zich bij het dichte langseind bevindende steel beweegt. Het 10 dichte langseind van de invoersleuf dient hierbij als een soort aanslag voor het tegenhouden van de door te snijden steel. Door de snijrand een zodanig verloop te geven dat deze bij het vanuit de uitgangstoestand naar een doorsneden stand gaan de invoersleuf bij het dichte langseind geheel oversteekt wordt verzekerd dat de door te snijden steel ook geheel wordt doorgesneden. Dit geheel oversteken komt erop neer dat 15 de snijrand zich in radiale richting uitstrekt over een afstand gelijk aan of groter dan, bij voorkeur zelfs groter dan, de radiale breedte van de invoersleuf bij het dichte langseind. Doordat de door te snijden steel met een snijdende beweging, waarbij de snijrand langs en door de door te snijden steel heen beweegt, wordt doorgesneden kan men bij het bedienen van een snijorgaan volstaan met een geringere kracht dan bij een volgens een 20 schaarsysteem knippende snij inrichting en wordt bovendien bereikt dat de steel bij het doorsnijden in aanzienlijk mindere mate zoniet in het geheel niet wordt samengedrukt, wanneer dit wordt vergeleken met conventionele, knippende, snij inrichtingen. Aldus wordt een nette snede verkregen en de verwonding aan de steel zeer beperkt, hetgeen de kwaliteit, zoals in het bijzonder standtijd in een vaas, van de afgesneden steel 25 verbetert. Een verder voordeel is dat de snij inrichting volgens de uitvinding compact is uit te voeren en bij gebruik tijdens het snijden stil op zijn plaats kan worden gehouden. Dit laatste vermindert het verwondingsgevaar aanzienlijk. Een nog verder voordeel is dat de invoersleuf een afscherming van het snijorgaan, en dus verbetering van de gebruiksveiligheid, mogelijk maakt.

30 Een relatief zeer geleidelijk en daardoor ook met weinig bedieningsvermogen snijdende snij inrichting wordt volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding verkregen wanneer de snijrand een spiraalachtig verloop ten opzichte van de rotatiehartlijn heeft. Het is hierbij in het bijzonder van voordeel wanneer de snijrand 1 n ? n s R a 3 zich spiraalachtig in wezen 360° rond de rotatiehartlijn uitstrekt, wanneer het de einden van de snijrand onderling verbindende randdeel in de richting tegengesteld aan de snijrichting is gekeerd en in de uitgangsstand bij het langseind van de invoersleuf ligt, en wanneer de snijrand zich in radiale richting uitstrekt over een afstand gelijk aan of 5 groter dan de radiale breedte van de invoersleuf bij het dichte langseind. Doordat de spiraalachtige snijrand zich over in wezen 360° rond de rotatiehartlijn uitstrekt wordt het snijden van de steel in hoge mate geleidelijk uitgevoerd en kan men bovendien per snijhandeling volstaan met precies één volledige omwenteling van het snijorgaan, waarna het snijorgaan weer in zijn uitgangsstand is.

10 Teneinde te voorkomen dat een te dikke steel of een moeilijk of niet doorsnijdbare steel in de invoersleuf kan komen vast te zitten verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de, radiaal beschouwd, buitenste langszijde van de invoersleuf is gevormd door een tegen veerkracht in, radiaal beschouwd, naar buiten meegevend begrenzingsdeel. Aldus kan de invoersleuf tijdelijk verbreed worden om 15 een dergelijke steel weer uit de sleuf te halen of kan eventueel de invoersleuf tijdelijk verbreed worden onder invloed van de werking van het snijorgaan, dat namelijk de steel zal willen aandrukken in de richting van het dichte langseind, althans wanneer het snijorgaan de steel niet doorgesneden krijgt. Het tegen veerkracht in meegevende begrenzingsdeel van de invoersleuf laat zich volgens een tweede aspect van de 20 uitvinding ook met voordeel toepassen bij anderszins uitgevoerde snij organen en snijranden, bijvoorbeeld bij een cirkelvormig snijorgaan met cirkelvormige snijrand of bij een snijorgaan van het eindloze draad of ketting type. De uitvinding heeft volgens het tweede aspect dan ook betrekking op een snij inrichting voor het doorsnijden van stelen of dergelijke, omvattende: 25 · een frame; • een snijorgaan met tenminste een snijrand, waarbij het snijorgaan met een rondgaande beweging, door aandrijfmiddelen in een snijrichting aandrijfbaar op het frame is aangebracht om de snijrand langs een in een plat schijfvlak verlopende baan rond te laten gaan; 30 · een evenwijdig aan het schijfvlak verlopende, in het frame gevormde invoersleuf voor de door te snijden steel, welke invoersleuf met een dicht, in de snijrichting van het snijorgaan georiënteerd langseind bij het snijorgaan uitkomt; 1 η?ηςςο 4 waarbij een langszijde van de invoersleuf is gevormd door een tegen veerkracht in, in de van het langs de invoersleuf verlopende gedeelte van het snijorgaan afgekeerde richting meegevend begrenzingsdeel.

Inzake het meegevende begrenzingsdeel is het zowel volgens het eerste als volgens het 5 tweede aspect van voordeel wanneer die buitenste respectievelijk ene langszijde bij het dichte langseind schamierbaar rond een dwars op het schijfvlak verlopende schamierhartlijn aan het frame is bevestigd.

Teneinde bij een automatisch, zoals door een motor, aangedreven snijorgaan op eenvoudige en efficiënte wijze te verzekeren dat dit na een snijhandeling altijd weer 10 eindigt in de begintoestand, gereed voor een volgende snijhandeling, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de aandrijfmiddelen door een schakelaar, zoals een handmatig bediende schakelaar, of een sensor, zoals een aanwezigheidssensor voor de aanwezigheid van een steel in de invoersleuf, activeerbaar zijn om per activering het snijorgaan over 360° of eventueel een veelvoud daarvan rond te draaien.

15 Bij een door een motor aangedreven snijorgaan is het volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de aandrijfmiddelen een motor, zoals een elektromotor, een hydraulische motor of pneumatische motor, omvatten en wanneer de snij inrichting verder een schakelmechanisme omvat dat de aandrijving uitschakelt bij het bereiken van een vooraf bepaalde stand van het snijorgaan. Aldus is te voorkomen dat ten 20 gevolge van bijvoorbeeld door slijtage ontstane speling de exacte uitgangsstand na verloop van tijd niet meer ingenomen wordt, hetgeen met zich zou kunnen brengen dat de snijrand van het snijorgaan de invoersleuf niet voldoende zou vrijgeven of althans in mindere mate zou vrijgeven dan in de oorspronkelijke fabriek af situatie. Hiertoe kan het snijorgaan zijn voorzien van een markering die door een op het frame voorziene 25 markeringssensor bij bereiken van die markeringssensor waarneembaar is, en welke markeringssensor op zijn beurt werkzaam met de aandrijfmiddelen is verbonden om bij waarneming van de markering de motor weer uit te schakelen. In plaats van of in aanvulling op een markering-markeringssensor-samenstel, kan ook een schakelaar-aanslag-samenstel zijn voorzien op het frame en het snijorgaam, waarbij de aanslag bij 30 het bereiken van die voorafbepaalde onderlinge stand van frame en snijorgaan de schakelaar bedient, die op zijn beurt de aandrijving uitschakelt. Ook is het mogelijk gebruik te maken van een toerenteller of stappenteller die is ingericht om het aantal omwentelingen respectievelijk het aantal gedeeltes van omwentelingen van een 1 020558 5 draaiende as, zoals de as van de motor, te tellen en is ingericht om bij een voorafbepaald aantal omwentelingen respectievelijk gedeeltes daarvan een signaal voor uitschakeling van de aandrijving/motor af te geven.

De snij inrichting volgens de uitvinding laat zich op voordelige en eenvoudige 5 wijze ook als handbediende snij inrichting uitvoeren, wanneer de aandrijfmiddelen een knijphefboom omvatten die schamierbaar aan het frame is bevestigd en door een veer naar een open stand toe voorgespannen is en tegen de veer in naar een door een eindaanslag bepaalde dichtgeknepen stand is in te knijpen, en waarbij het snijorgaan is voorzien van een tandwiel en de knijphefboom van een tandwielsector die zodanig op 10 elkaar zijn afgestemd dat bij inknijping van de knijphefboom vanuit de open stand naar de dichtgeknepen stand het snijorgaan 360° gedraaid wordt of althans de snijrand de invoersleuf geheel in radiale richting oversteekt.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand twee in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierin 15 toont:

Figuur 1 een schematische, perspectivische weergave van een handbediende snij inrichting 1 volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematische, perspectivische weergave van een door een motor aangedreven snij inrichting 2 volgens de uitvinding; 20 Figuur 3 een sterk geschematiseerde weergave van een tweede uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding; en.

Figuur 4 een sterk geschematiseerde weergave van een derde uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding.

Bij de figuren 1 en 2 zijn voor overeenkomstige onderdelen telkens dezelfde 25 verwijzingsnummers gebruikt.

Figuur 1 toont een snijinrichting 1 bestaande een frame 3, 21 dat in feite een huis voor het snijorgaan 4 vormt. Het frame 3 bestaat uit een soort onderplaat 3 waarop rond de rotatiehartlijn 15 draaibaar het snijorgaan 4 is aangebracht en waar overheen ter afscherming van het snijorgaan 4 een afschermkap 21 is geplaatst. In het frame is een 30 invoersleuf 7 gevormd. Deze invoersleuf 7 hoeft zich niet per se in zowel het onderste gedeelte 3 als de afschermkap 21 uit te strekken. Bij voorkeur zal dit echter wel het geval zijn, daar men anders beperkt is in de lengte van de door te snijden stelen. Invoersleuf 7 is naar één langseind toe open voor het inleiden van een steel en bij het 1Ü 20558 6 daar tegenover liggende langseind 8 dicht om een eindaanslag voor de door te snijden steel te verschaffen. Aan zijn radiale buitenzijde is de invoersleuf 7 begrensd door een rond schamierpen 20 schamierbaar begrenzingsdeel 9 dat tegen een veer 10 in naar buiten kan draaien en door de veer 10 terug of tegen een aanslag wordt gedrukt 5 teneinde een vaste afstand tot de tegenover liggende langszijde van de invoersleuf 7 te verzekeren. Het zal duidelijk zijn dat ook de afschermkap 21, alhoewel dit niet is weergegeven, en ook niet per se hoeft, van een op overeenkomstige wijze in radiaal buitenwaartse richting scharnierend radiaal buitenste begrenzingsdeel kan zijn voorzien. De invoersleuf in de kap en de invoersleuf 7 in het frame hebben, althans 10 kunnen hebben, een zodanig geringe breedte dat de vingers van een bedienend persoon hier niet in passen. Aldus wordt een eventueel verwondingsgevaar zeer gereduceerd.

Het snijorgaan 4 is rond een rotatiehartlijn 15 verdraaibaar aan het frame 3,21 bevestigd. Het snijorgaan 4 heeft een snijrand 5. Deze snijrand 5 strekt zich spiraalvormig over 360° uit en de uiteinden van de spiraalvormige snijrand 5 zijn 15 onderling verbonden door een verbindingsrand 6. De verbindingsrand 6 strekt zich in de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden exact radiaal uit, echter deze zou ook een andere vorm, zoals een hol of bol gekromde vorm kunnen vertonen. Voorts kan de snijrand 5 behalve zoals afgebeeld glad uitgevoerd ook met uiteenlopende kartelingen worden uitgevoerd. Het snijorgaan 4 is voorzien van een tandwiel 13 dat kan 20 samenwerken met een cirkelboogvormig tandheugel 14 op een knijphefboom 12. De knijphefboom 12 kan rond een schamierpen 24 scharnieren. De knijphefboom 12 kan tussen twee uiterste standen bewegen. De ene uiterste stand is de in figuur 1 weergegeven beginstand, waarin de knijphefboom 12 bij A door een drukveer 26 tegen een begrenzingsaanslag wordt gedrukt. De knijphefboom 12 kan tegen de veerkracht 25 van de veer 26 in naar de arm 11 toegeknepen worden totdat de knijphefboom 12 bij B aanslag vindt ter begrenzing van verder inknijpen. De begrenzingsaanslagen A en B zijn hierbij zo gepositioneerd en afgestemd op de vertanding 14 en tandwiel 13 dat bij het inknijpen het snijorgaan 4 over 300 a 360° roteert in de richting van de pijl 25 die de zogenaamde snijrichting aanduidt. Na loslating van de knijphefboom 12 zal deze 30 onder invloed van de veer weer teruggaan naar de in figuur 1 getoonde stand, waarbij het snijorgaan 4 dan in een richting tegenovergesteld aan die van pijl 25 terugdraait.

De automatische uitvoeringsvorm volgens figuur 2 komt in grote lijnen overeen met de uitvoeringsvorm volgens figuur 1. Het verschil is voornamelijk dat de 1020fi5ft 7 knijphefboom 12 is vervangen door een elektromotor 16 die via een haakse overbrenging - ondergebracht in het huis 22 - het snijorgaan 4 kan aandrijven. Deze aandrijving kan eventueel een heengaande en teruggaande draaibeweging, zoals bij de knijphefboom 12, van het snijorgaan 4 bewerkstelligen. Het zal echter in het algemeen 5 praktischer zijn te werken met één draairichting, namelijk de snijrichting 25 en voorzieningen te treffen dat het snijorgaan 4 telkens verdraait over 360° of een veelvoud daarvan. Dit is bijvoorbeeld te bereiken door te voorzien in een handbediende schakelknop 23 die met in huis 17 ondergebrachte regelelektronica in verbinding staat om telkens per indrukking de motor 16 zodanig aan te sturen dat het snijorgaan 4 10 precies 360° of een veelvoud daarvan verdraait. Teneinde een dergelijke regeling van een positieterugkoppeling te voorzien is het van voordeel wanneer het snijorgaan 4 van een markering is voorzien en voorts van een sensor is voorzien die het passeren van een markering waarneemt. Dit is op verschillende manieren te realiseren. Zo kan men bijvoorbeeld in het snijorgaan 4 een gat maken en als sensor een diode gebruiken die 15 bij samenvallen van het gat en de diode het signaal aan de regeleenheid 17 kan afgeven voor het stopzetten van de motor 16. Ook is het denkbaar, zoals afgebeeld, een sensor 19 te voorzien die samenwerkt met een markering in de vorm van een kerf 18 in de snijrand 5.

De uitvoeringsvorm volgens figuur 2 kan met niet weergegeven banden eventueel 20 op de arm of hand van een plukker worden gemonteerd. In plaats van banden is het ook denkbaar de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 op een handschoen, in het bijzonder op de bovenzijde/rugzij de, te bevestigen. Dat bij dergelijke uitvoeringsvormen de arm 11, die als greeparm kan functioneren, kan vervallen zal de vakman zonder meer duidelijk zijn.

25 De figuren 1 en 2 tonen beide een in wezen hetzelfde eerste uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding. De figuren 3 en 4 tonen, zeer sterk geschematiseerd, een tweede respectievelijk derde uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding.

Figuur 3 toont een cirkelvormig, schijfVormig snijorgaan 30, dat in een 30 snijrichting 32 roterend aandrijfbaar is rond een door het middelpunt gaande, loodrecht op de schijf staande rotatiehartlijn. De omtreksrand van de snijschijf 30 is uitgevoerd als snijrand 31. Langs het snijorgaan 30 verloopt een invoersleuf 33 met invoerrichting 40. De invoersleuf 33 is aan de radiale buitenzijde begrensd door een 8 langszijbegrenzing 34 en aan de radiale binnenzijde door de snijrand 31 van het snij orgaan 30. De langszijbegrenzing 34 is tegen de veerkracht van een veerkrachtig orgaan 36 in volgens pijl 37 radiaal naar buiten zwenkbaar rond een scharnierpunt 38 (dat aan het nauwelijks getoonde frame 41 is gelagerd en niet aan het snijorgaan zelf).

5 Aldus kan wanneer de steel te hard, taai of dik is de langszijbegrenzing 34 uitwijken om te verhinderen dat de door het snijorgaan 30 in invoerrichting 40 meegesleurde steel de snij inrichting doet vastlopen. Om vastlopen verder te verhinderen is het van voordeel wanneer de invoersleuf nog voor het scharnierpunt 38 een eindbegrenzing, schematisch met 35 aangeduid, heeft. Het veerkrachtige orgaan 36 zal de 10 langszijbegrenzing 34 in de getoonde stand voorgespannen/aangedrukt houden.

Figuur 4 toont een eindloos snijorgaan 50, dat in een snijrichting 52 eindloos rondgaand aandrijfbaar is rond twee keerwielen 62,63 met loodrecht op het vlak van tekening staande rotatiehartlijn. Het snijorgaan 50 kan bijvoorbeeld een scherp gerande draad of van tanden voorziene draad zijn. Langs het snijorgaan 50 verloopt een 15 invoersleuf 53 met invoerrichting 60. Alhoewel de invoersleuf aan de buitenzijde van het snijorgaan 50 is weergegeven, kan deze ook aan de binnenzijde daarvan zijn voorzien. De invoersleuf 53 is - in de afbeelding aan de buitenzijde - begrensd door een langszijbegrenzing 54 en aan de tegenover liggende zijde door het snijorgaan 50. De langszijbegrenzing 54 is tegen de veerkracht van een veerkrachtig orgaan 56 in volgens 20 pijl 57 radiaal - in de afbeelding naar buiten - zwenkbaar rond een scharnierpunt 58 (dat aan het nauwelijks getoonde frame 61 is gelagerd en niet aan het snijorgaan zelf).

Aldus kan wanneer de steel te hard, taai of dik is de langszijbegrenzing 54 uitwijken om te verhinderen dat de door het snijorgaan 50 in invoerrichting 60 meegsleurde steel de snij inrichting doet vastlopen. Om vastlopen verder te verhinderen is het van 25 voordeel wanneer de invoersleuf nog voor het scharnierpunt 58 een eindbegrenzing, schematisch met 55 aangeduid, heeft. Het veerkrachtige orgaan 56 zal de langszijbegrenzing 54 in de getoonde stand voorgespannen/aangedrukt houden.

Men kan de snij inrichting volgens zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding ook in een zogenaamde presentatie-uitvoering verschaffen door bij het eind 30 van de invoersleuf nog bedienbare, althans vrijgeefbare, klemmiddelen te voorzien die het ondereind van de afgesneden steel vasthouden voor verdere manipulatie van de afgesneden steel.

1020558 9

Om de snij inrichting volgens zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding licht van gewicht te houden, kan men de motor en energiebron daarvoor, zoals een accu, ook op afstand plaatsen en via bijvoorbeeld een rond zijn langsrichting roterende draad met het snijorgaan of daarbij voorziene overbrenging verbinden.

5 Een belangrijk voordeel van het type snijorgaan als gebruikt bij zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding is dat men eenvoudig een dispenser voor een desinfectiemiddel of wondbehandelend middel zodanig kan voorzien dat deze het desinfectiemiddel respectievelijk wondbehandelend middel afgeeft aan het telkens (opnieuw) langskomende snijdende gedeelte, zoals de snijrand, van het snijorgaan. Dit 10 desinfectiemiddel zal dan bij het snijden afgegeven worden aan het snijvlak van de afgesneden steel. Dit kan de kwaliteit, zoals standtijd in een vaas, van de afgesneden steel aanzienlijk verbeteren. Bijvoorkeur zal het desinfectiemiddel respectievelijk wondbehandelend middel aan die zijde van het snijorgaan worden voorzien die bij het afsnijden het snijvlak van het af te gebruiken, af te scheiden gedeelte van de steel 15 contacteert. Of te wel de dispenser zal bij voorkeur zijn ingericht of voorzien om het desinfectiemiddel respectievelijk wondbehandelend middel aan een zijde van het snijorgaan te voorzien.

Claims (11)

1. Snij inrichting (1, 2) voor het doorsnijden van stelen of dergelijke, omvattende: een frame (3); een een schijfVlak bepalend, schijfachtig snijorgaan (4) met ten minste een in het 5 schijfVlak verlopende snijrand (5), waarbij het snijorgaan (4) draaibaar rond een dwars op het schijfVlak verlopende rotatiehartlijn (15) op het frame (3) is aangebracht, aandrijfmiddelen (12,13,14; 16,22) ingericht om het snijorgaan (4) in een snijrichting (25) rond de rotatiehartlijn (15) te draaien van een uitgangsstand naar 10 een doorsneden stand, een evenwijdig aan het schijfVlak verlopende, in het frame (3) gevormde invoersleuf (7) voor de door te snijden steel, welke invoersleuf (7) met een dicht, in de snijrichting van het snijorgaan georiënteerd langseind (8) bij het snijorgaan (4) uitkomt; 15 waarbij de afstand van de snijrand (5) tot de rotatiehartlijn (15), in een richting tegengesteld aan de snijrichting (25), toeneemt zodanig dat bij verdraaiing van het snijorgaan (4) vanuit de uitgangsstand naar de doorsneden stand de snijrand (5) de invoersleuf (7) bij dat dichte langseind (8) geheel oversteekt in radiale richting.

2. Snij inrichting volgens conclusie 1, waarbij de snijrand (5) een spiraalachtig 20 verloop ten opzichte van de rotatiehartlijn (15) heeft.

3. Snij inrichting volgens conclusie 1, waarbij de snijrand (5) zich spiraalachtig in wezen 360° rond de rotatiehartlijn (15) uitstrekt, waarbij het de einden van de snijrand (5) onderling verbindende randdeel (6) in de richting tegengesteld aan de snijrichting (25) is gekeerd en in de uitgangsstand gelijk ligt met het dichte langseind (8) van de 25 invoersleuf (7), en waarbij de snijrand (5) zich in radiale richting uitstrekt over een afstand gelijk aan of groter dan de radiale breedte van de invoersleuf (7) bij het dichte langseind 8.

4. Snij inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de, radiaal beschouwd, buitenste langszijde (28) van de invoersleuf (7) is gevormd door een tegen 30 veerkracht (10) in, radiaal beschouwd, naar buiten meegevend begrenzingsdeel (9).

5. Snijinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (16,22) door een schakelaar (23) of sensor activeerbaar zijn om per activering het snijorgaan (4) over 360° of een veelvoud daarvan rond te draaien. 1020558 *

6. Snijiraichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (16,22) een motor (16), zoals een elektromotor, een hydraulische motor of pneumatische motor, omvatten en waarbij de snijinrichting verder een schakelmechanisme omvat dat de aandrijving uitschakelt bij het bereiken van een 5 vooraf bepaalde stand van het snijorgaan.

7. Snijinrichting volgens conclusie 6, waarbij het snijorgaan (4) is voorzien van een markering (18) die door een op het frame (3) voorziene markeringssensor (19) bij bereiken van die markeringssensor (19) waarneembaar is, en waarbij de markeringssensor (19) werkzaam met de aandrijfmiddelen (16,22) is verbonden om bij 10 waarneming van een aankomende markering (18) de motor (16) uit te schakelen.

8. Snijinrichting volgens een der conclusies 1-5, waarbij de aandrijfmiddelen (12, 13,14) een knijphefboom (12) omvatten die schamierbaar (24) aan het frame (3) is bevestigd en door een veer (26) naar een open stand toe voorgespannen is en tegen de veer (26) in naar een door een eindaanslag bepaalde dichtgeknepen stand is in te 15 knijpen, en waarbij het snijorgaan (4) is voorzien van een tandwiel (13) en de knijphefboom (12) van een tandwielsector (14) die zodanig op elkaar zijn afgestemd dat bij inknijping van de knijphefboom (12) vanuit de open stand naar de dichtgeknepen stand het snijorgaan (4) 360° gedraaid wordt of althans de snijrand (5) de invoersleuf (7) geheel in radiale richting oversteekt.

9. Snijinrichting (1,2) voor het doorsnijden van stelen of dergelijke, omvattende: • een frame (3,41, 61); • een snijorgaan (4, 30,50) met tenminste een snijrand (5,31,50), waarbij het snijorgaan (4,30, 50) met een rondgaande beweging, door aandrijfmiddelen (12, 13,14; 16,22) in een snijrichting (25, 32, 52) aandrijfbaar op het frame (3,41,61) 25 is aangebracht om de snijrand (5, 31,50) langs een in een plat schijfvlak verlopende baan rond te laten gaan; • een evenwijdig aan het schijfvlak verlopende, in het frame (3,41, 61) voorziene invoersleuf (7,33, 53) voor de door te snijden steel, welke invoersleuf (7,33, 53) met een dicht, in de snijrichting van het snijorgaan georiënteerd langseind (8) bij 30 het snijorgaan (4) uitkomt; • waarbij een langszijde (28) van de invoersleuf (7) is gevormd door een tegen veerkracht (10) in, in de van het langs de invoersleuf verlopende gedeelte van het snijorgaan afgekeerde richting meegevend begrenzingsdeel (9, 34,54). i n o nc c o

10. Snijinrichting volgens conclusie 4 of 9, waarbij die buitenste respectievelijk ene begrenzingsdeel (9,34,54) bij het dichte langseind (8) schamierbaar rond een dwars op het schijfvlak verlopende schamierhartlijn (20,38, 58) aan het frame (3,41, 61) is bevestigd.

11. Snijinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een dispenser voor een desinfectiemiddel of wondbehandelend middel zodanig is voorzien dat deze het desinfectiemiddel respectievelijk wondbehandelend middel afgeeft aan het telkens langskomende snijdende gedeelte, zoals de snijrand, van het snijorgaan. t 0 J ,i )