NL8702337A - Watertoevoerinrichting voor kooivogels in het bijzonder pluimvee. - Google Patents

Description

I f - 1 -

Watertoevoerinrichting voor kooivogels in het bijzonder pluimvee.

De uitvinding heeft betrekking op een watertoevoerinrichting voor kooivogels en in het bijzonder pluimvee, zoals bijvoorbeeld kippen. In het nu volgende zal dan ook worden gesproken over kippen, hoewel ook andere vogels in 5 aanmerking kunnen komen.

Kippenmest in gecomprimeerde gepelletiseerde vorm is bijzonder geschikt gebleken als mest voor zowel huishoudelijke als commerciële toepassingen. Bij de meeste bekende pelletiseringsprocessen is vereist dat het 10 vochtigheidsgehalte van de mest ongeveer 12% bedraagt. De mest die verzameld wordt van onder de, van open bodems voorziene, kooien voor kippen, welke een hoofdzakelijke bron is voor pelletisering, bezit echter een vochtigheidsgehalte in de orde van grootte van 75 tot 80%.

15 Tot nu toe was het dus noodzakelijk de mest te drogen voorafgaand aan het pelletiseren. Door het drogen worden niet slechts de produktiekosten aanmerkelijk verhoogd, maar het drogen levert ook een bron van luchtvervuiling op en brengt explosiegevaar met zich ten 20 gevolge van het vrij komen van gassen tijdens drogen, in het bijzonder in het geval van drogen in een oven.

Bemerkt werd nu, dat de mest die verzameld wordt van onder de kippenkooien op zijn oorspronkelijke vochtgehalte blijft van rond 75 tot 80%, doordat voorkomen 25 wordt dat de mest droogt ten gevolge van water dat verspild wordt wanneer de kippen drinken. In het bijzonder werd bemerkt, dat wanneer een kip drinkt vanuit een door de kip bediende wateruitlaat, de opstelling van de uitlaten vaak zodanig is dat de hals van de vogel naar 30 boven toe is gebogen. Verspild water loopt daardoor naar beneden toe langs de hals van de kip en druppelt in de mest eronder. Enkele bekende drinkinrichtingen omvatten een bak of dergelijke direct onder de wateruitlaat, maar deze vangen slechts water op dat direct uit de uitlaat 35 druppelt en geen water dat langs de nek van de kip naar beneden toe loopt.

870233 7 ti - 2 -'Η

Gebleken is dat deze verspilling nagenoeg kan worden opgeheven door het aanbrengen van een afscherming aan de zijde van de wateruitlaat om de kippen te dwingen de uitlaat te benaderen met horizontaal of schuin naar 5 beneden toe gerichte nek. In de praktijk is dit bereikt, doordat de kippen worden gedwongen hun kop naar één zijde te draaien bij het benaderen van de uitlaat.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een watertoevoerinrichting voor kooivogels waardoor het 10 verspillen van drinkwater, zodanig dat dit terecht komt in de mest onder de kooi, in hoge mate wordt tegengegaan.

Dienovereenkomstig verschaft de uitvinding een watertoevoerinrichting voor kooivogels, omvattende een wateruitlaat die door de kippen wordt bediend voor drink-15 doeleinden, waarbij is voorzien in middelen aangebracht onder de wateruitlaat voor het opvangen van verspild water nabij de uitlaat, waartoe afschermingsmiddelen aanwezig zijn aan één zijde van de wateruitlaat om de kooivogel te dwingen de uitlaat te naderen met de nek in horizontale 20 of schuin naar beneden toe gerichte stand.

Door de kippen te dwingen de wateruitlaat te benaderen met de nek in horizontale of schuin naar beneden toe gerichte stand zal verspild water de neiging hebben in de bak te druppelen en niet naar beneden toe te stromen 25 langs de nek van de kip en in de mest te druppelen.

Bij voorkeur zullen de afschermingsmiddelen zich bevinden nabij of boven het niveau van de wateruitlaat hoewel in de praktijk is gebleken, dat zo lang de afscherming zich minder dan 3,0 tot 2,5 cm bevindt onder 30 de uitlaat de vogels worden gedwongen om de uitlaat te naderen met hun nek in een stand die voldoende ligt bij de horizontale stand om het doel volgens de onderhavige uitvinding te bereiken.

Bij voorkeur zullen de goot en de afschermings-35 middelen worden gevormd door een hoekprofiel,waarvan de bovenrand de afscherming vormt en het onderste deel de goot. Het hoekprofiel kan elke geschikte dwarsdoorsnede bezitten en zal bij voorkeur schuin aflopen om verspild water af te kunnen voeren.

40 Gebleken is dat mest die verzameld wordt van onder 870 2 ? 3? - 3 - 'ΐι kooien voorzien van de watertoevoerinrichting volgens de onderhavige uitvinding een watergehalte bezit dat tenminste 50% lager is dan mest die verzameld wordt van onder kooien met een bekende watertoevoerinrichting.

5 De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:

Fig.1 een eindaanzicht toont van twee naast elkaar staande kooien met daartussen een watertoevoerinrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding?

Fig.2 een gedeeltelijk zijaanzicht toont van de inrichting van fig.1; en

Fig.3 een aanzicht toont overeenkomstig fig.1 met een drinkende kip.

15 Zoals blijkt uit de tekening worden kippen 1 en 2 ondergebracht in naast elkaar staande kooien 3, 4, die schuin naar beneden toe weglopen voor het verkrijgen van een gemeenschappelijke wand 5.

De watertoevoerinrichting omvat een wateruitlaat 20 die wordt bediend door de kippen, in de vorm van een drinknippel 6 van het bekende type, die wordt vastgezet aan een watertoevoerleiding 7. De toevoerleiding 7 wordt ondersteund door de beugels 8. De nippels 6 zijn op geschikte afstanden langs de toevoerpijp 7 aangebracht.

25 Een bak in de vorm van een V-vormige trog 9 strekt zich onder de nippels 6 uit voor het opvangen van verspild water van of nabij de nippel. Zoals in het bijzonder blijkt uit fig.3 vormen de bovenranden 10 van de bak 9 afscher-mingsmiddelen op de hoogte van de nippels waardoor de 30 kippen worden gedwongen om de nippel te benaderen met de nek nagenoeg horizontaal of schuin naar beneden toe gericht. Op deze wijze druppelt verspild water in de bak 9 en loopt het niet naar beneden toe langs de nek van de kippen. De bak 9 loopt schuin af zodat verspild water 35 kan worden afgevoerd naar een leiding of dergelijke.

De V-vormige bak 9 wordt bij voorkeur gevormd met een hoek van ongeveer 90° en met een open bovenzijde die groter is dan 10 cm en bij voorkeur ongeveer 12,5 cm bedraagt. Het zal echter duidelijk zijn, dat een bak met 40 elke geschikte dwarsdoorsnedevorm kan worden toegepast.

8 7 0 2 3 3 7 ie - 4 - %

Verder is het niet essentieel, dat de bak en de afscherming een integraal geheel met elkaar vormen. Een geschikte afscherming, zoals bijvoorbeeld een rail, kan ook worden aangebracht boven een ondiepe bak.

5 Ook zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot wateruitlaten van het nippel-type. In dit opzicht is gebleken dat de uitvinding ook met succes kan worden toegepast wanneer andere wateruitlaten worden gebruikt, met inbegrip van die bekend als water-kommen, 10 die een plaat omvatten welke door de kip moet worden ingedrukt om de waterafvoerklep in werking te stellen.

Proeven die werden uitgevoerd met mest verzameld van onder kooien voorzien van een watertoevoerinrichting volgens de onderhavige uitvinding toonden aan, dat het 15 vochtigheidsgehalte met 50% kan worden verlaagd ten opzichte van dat van mest die werd verzameld van onder kooien voorzien van de bekende watertoevoerstelsels. Dit verlaagde vochtigheidsgehalte van ongeveer 35 tot 40% maakt het mogelijk de mest te pelletiseren na slechts 20 een geringe voorafgaande droging. Door de drogere toestand van de verzamelde mest worden eveneens de onaangename geuren verminderd terwijl ook minder dan normaal vliegen en maden aanwezig zullen zijn bij de kooien.

Verder zal door de drogere toestand aanmerkelijk minder 25 verlies aan ammoniak en daardoor aan waarde optreden.

In aanvulling op het bovengestelde werd opgemerkt, dat de afscherming de toegang tot de wateruitlaat moeilijker maakt, zodat de kippen minder snel met de uitlaten zullen "spelen" waardoor eveneens verspilling 30 van water wordt tegengegaan.

Gemeend wordt dat ook dit een aanmerkelijke rol kan spelen bij het bereiken van de bovengenoemde voordelen.

-conclusies- 87 0 23 3 7

Claims (6)

1. Watertoevoerinrichting voor kooivogels omvattende een wateruitlaat die voor het drinken door de vogels wordt bediend, met het kenmerk, dat onder de wateruitlaat een goot aanwezig is voor het opvangen 5 van verspild water nabij de uitlaat en dat afschermings-middelen aanwezig zijn aan tenminste één zijde van de wateruitlaat om de vogel te dwingen de uitlaat te naderen met de nek nagenoeg horizontaal of schuin naar beneden toe gericht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de goot en de afschermingsmiddelen worden gevormd door een hoekprofiel waarvan de bovenranden de afschermingsmiddelen vormen en waarvan het onderste deel binnen het profiel de goot vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de bovenrand is aangebracht op een afstand minder dan 3,0 cm onder de uitlaat.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de goot schuin afloopt 20 om verspild water af te voeren.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de goot een V-vormige dwarsdoorsnede bezit.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het 25 kenmerk, dat de V-vormige goot een ingesloten hoek bezit van nagenoeg 90° en een breedte van de top van 10 cm tot 12,5 cm. 8702337