NL8701937A

NL8701937A - Element voor het afdichten van een uit een dak uitstekende constructie.

Info

Publication number: NL8701937A
Application number: NL8701937A
Authority: NL
Original assignee: Ubbink Nederland Bv
Priority date: 1987-08-18
Filing date: 1987-08-18
Publication date: 1989-03-16
Also published as: EP0304995A1

Description

Λ * * - 1 -

Element voor het afdichten van een, uit een dak uitstekende constructie.

De uitvinding heeft betrekking op een element voor het rondom afdichten van een uit een dak uitstekende constructie, zoals bijvoorbeeld een schoorsteen of dakkapel, waarbij het element waterdicht aansluitbaar is op de constructie en op de afsluitende 5 delen van het glooiende dak, zoals bijvoorbeeld dakpannen.

Gebruikelijk is dat het element bestaat uit stroken van plaatvormig lood, waarbij een deel van elke strook vervormd wordt om aan te sluiten op de uitstekende constructie, terwijl een ander deel van elke strook Vervormd wordt om aan te sluiten op de 10 bovenkanten van de dakpannen rondom die constructie. Hierbij wordt lood toegepast omdat het enerzijds zwaar genoeg is om niet op te waaien, terwijl het anderzijds buigbaar is om tot aansluiting op verschillend gevormde oppervlakken, zoals dakpannen, verbogen te worden.

15 Bezwaarlijk is hierbij echter dat lood duur is en zeker op den duur niet volledig waterdicht aansluit op dakpannen en/of uitstekende constructies.

De uitvinding beoogt voor het afdichtelement kunststof folie toe te passen omdat folie goedkoop is en soepeler ver-20 vormbaar is dan lood. Echter heeft folie het nadeel dat het gewicht zodanig laag is, dat het gemakkelijk opwaait. Daarom voorziet de uitvinding in hoofdzaak in het vastleggen van folie door dakpannen.

Daarom is de uitvinding in het algemeen gekenmerkt 25 doordat het element een vel van soepele kunststof folie is dat tenminste langs de, bij het glooiende dak lage zijde van de uitstekende constructie reikt en op die lage zijde waterdicht bevestigbaar is, waarbij de folie voorbij de beide einden van de lage zijde van de constructie reikt en waarbij de folie voldoende breed is om hij 30 de tegenover de lage zijde van de constructie gelegen rand geklemd te worden tussen de eerste en tweede rij pannen die volgen op de uitstekende constructie in de dalende richting van het glooiende 8701937

% V

- 2 - dak.

Daarbij is de uitvinding bij voorkeur gekenmerkt doordat de folie langs alle vier zijden van de uitstekende constructie reikt en daarop waterdicht bevestigbaar is en aan alle 5 vier zijden voldoende breed is om geklemd te worden tussen de, in stijgende richting van het glooiende dak het eerst op de constructie volgende rij dakpannen en de daklat voor het verankeren van die rij pannen alsmede tussen de pannen van de eerste en tweede rij pannen die in horizontale richting aan beide zijden van de uitste-10 kende constructie zijn gelegen.

Andere bijzonderheden van de uitvinding zijn aangegeven in de bijgaande volgconclusies vanaf conclusie 3.

De uitvinding zal nader worden uiteengezet in de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen die in de tekening zijn 15 aangegeven.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een voorbeeld van een uitstekende constructie met daaromheen gelegen dakpannen.

Figuur 2 is een doorsnede van een hellend pannendak met een daaruit uitstekende constructie en een daarop aangesloten 20 folie volgens de uitvinding langs de lijn II - II in figuur 1.

Figuur 3 is een doorsnede als volgens figuur 2 maar volgens een horizontale lijn van het dak langs de lijn III - III in figuur 1.

Figuur 4 is een bovenaanzicht van de folie als toe-25 gepast bij figuur 2 en 3 en in uitgelegde toestand.

Figuur 5 is een doorsnede als volgens figuur 2, waarbij echter de folie slechts aan de lage zijde van de uitstekende constructie is aangebracht.

Figuur 6 is een doorsnede als volgens figuur 3 30 waarbij echter de folie slechts aan de lage zijde van de uitstekende constructie is aangebracht zoals volgt uit figuur 5.

De uitvinding beoogt een willekeurige uit een hellend dak stekende constructie tegen regenwater af te dichten naar de rest van dat dak. Hierbij kan het dak samengesteld zijn uit dak-35 pannen en kan de boven de dakpannen uitstekende constructie bij- ► 8701937 - 3 - voorbeeld een schoorsteen, een ventilatiepijp, een dakraam of een dakkapel zijn. Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een uitstekende constructie 1 die omringd is door een dakbedekking van dakpannen 2 t/m 13 waar op gebruikelijke wijze dakpannen, zoals 14 5 t/m 19, aansluiten om een pannendak te vormen. Vanzelfsprekend kan elke zijde van de uitstekende constructie door een ander aantal dakpannen begrensd zijn het aantal getekende dakpannen, want het aantal dakpannen aan een zijde van de uitstekende constructie hangt af van de lengte van die zijde.

10 Figuur 2 geeft een doorsnede langs de lijn II - II

in figuur 1 in de hellende richting van het pannendak. Figuur 2 toont dat volgens de uitvinding een folie 20 op voor regenwater dichte wijze bevestigd is op de uitstekende constructie 1 en verder reikt onder de dakpan 10 (zie figuur 1) die hoger ligt dan de uit-15 stekende constructie 1 is gelegen. Deze dakpan 10 hangt met zijn hooggelegen einde aan een gebruikelijke panlat 21, waarbij de folie reikt tot tussen deze panlat en de pan 10 waardoor de folie daar door het gewicht van de pan 10 en van de daarop gelegen pan 19 wordt vastgehouden. Tevens reikt de folie tussen de op de panlat 23 20 bevestigde opvullat 24 en de dakpan 10, waardoor de folie door het gewicht van de pan 10 wordt vastgehouden. Daardoor kan langs de dakpannen omlaag gestroomd en tegen de uitstekende constructie 1 opgestuwd regenwater door het in de linker helft van figuur 2 aangegeven gedeelte van de folie 20 niet tot onder de folie doordrin-25 gen. Dit geldt ook voor de in een horizontale rij naast de dakpan 10 gelegen pannen 5, 11 en 9 (zie figuur 1) indien daaronder folie is gelegen.

Verder blijkt uit figuur 2 dat de folie 20 aan de in de hellende richting van het dak lager gelegen zijde van de uit-30 stekende constructie 1 op waterdichte wijze is bevestigd en verder reikt onder de dakpan 12. Deze dakpan 12 hangt met zijn hooggelegen einde aan een gebruikelijke panlat 25, waarbij de folie reikt tussen deze panlat 25 en de pan 12 waardoor de folie daar door het gewicht van de pan wordt vastgehouden· Tevens reikt de folie tot tus-35 sen de pan 12 en de daaronder gelegen pan 18 en wordt daardoor door 8701937 r

V

- 4 - het gewicht van de pan 12 vastgehouden. Daardoor kan regenwater zich bij de uitstekende constructie 1 op de folie 20 verzamelen en over de folie omlaag stromen om tenslotte boven op de pan 18 terecht te komen. Aldus kan regenwater niet stromen tot onder het 5 deel van de folie en onder de daaropvolgende lager gelegen pannen (waarvan de pan 18 de hoogst gelegen pan is) die in de rechter helft van figuur 2 zijn aangegeven. Dit geldt ook voor de in een horizontale rij naast de dakpan 12 gelegen pannen 2, 13 en 6 (zie figuur 1) indien daaronder folie 20 is gelegen.

10 Figuur 3 geeft een doorsnede langs de lijn III-III

in figuur 1 in de horizontale richting van het hellende pannendak. Aldus toont figuur 3 dat volgens de uitvinding de folie 20 op voor regenwater dichte wijze bevestigd is op de uitstekende constructie 1 en verder reikt onder de dakpan 3 (zie figuur 1) die horizontaal 15 naast de uitstekende constructie is gelegen. De folie reikt tot tussen de dakpan 3 en de volgende dakpan 17 (zie figuur 1) zodat de folie door het gewicht van de dakpan 17 wordt vastgehouden. Daardoor kan regenwater niet onder de folie 20 terecht komen.

Het in de voorgaande paragraaf gestelde geldt ook 20 voor de met de dakpan 3 in dezelfde hellende rij gelegen dakpannen 2, 4 en 5 (zie figuur 1) en ook voor de rij dakpannen 6, 7, 8 en 9 die rechts van de uitstekende constructie 1 zijn gelegen. In de rechter helft van figuur 3 is aangegeven hoe de folie 20 reikt tussen de dakpannen 7 en 14 en daar is vastgelegd door het gewicht van 25 de dakpan 7. Tevens is daar aangegeven hoe de folie verder reikt tot tussen de dakpannen 8 en 15 die volgens figuur 1 in de hellende dakrichting volgen op de dakpan 7 respectievelijk 14 en die daarom gedeeltelijk reiken over deze dakpannen 7 respectievelijk 14. Hieruit blijkt dat de folie bij de overgang tussen de dakpannen 7 en 14 30 naar 8 en 15 breder dient te zijn, zoals ook in figuur 4 is aangegeven, om zowel tussen de dakpannen 7 en 14 alsook tussen de dakpannen 8 en 15 te reiken. Dit geldt ook weer voor de volgende hoger gelegen dakpannen 9 en 16 en ook voor de reeks dakpannen 2 t/m 5 en aangrenzende, met de dakpan 17 in een rij gelegen dakpannen aan de 35 linkerzijde van de uitstekende constructie 1.

8701937 * - 5 -

Omdat bij een hellend pannendak het regenwater omlaag zal stromen, zal weinig of geen regenwater op het onder de dakpan 10 gelegen deel van de folie 20 aan de hoge zijde van de uitstekende constructie 1 terecht komen. Daarom kan de folie vol-5 gens figuur 5 aan de hoge zijde van de uitstekende constructie 1 vervangen worden door een waterdicht op de uitstekende constructie aansluitende onderlegplaat 26 waarop een waterkerende dam 27 van bijvoorbeeld kunststofschuim is bevestigd en soepel aansluit op de dakpan, zodat regenwater wordt weerhouden van tot onder de dakpan 10 10 stromen. Hierbij kan de onderlegplaat 26 van aluminium zijn om gewicht te sparen. De waterkering 27 kan eventueel aangevuld worden door een tweede waterkering in de vorm van de dam 28. Zoals in deze paragraaf is gesteld, zal regenwater langs een hellend dak omlaag stromen, zodat het hoger gelegen deel van de folie 20 vervangen kan 15 worden door de onderlegplaat 26 met daaraan de waterkering 27 plus eventueel de waterkering 28 bevestigd. Echter is juist door het omlaag stromen van regenwater de folie 20 op lager niveau wel noodzakelijk, zodat de rechter helft van figuur 5 gelijk is aan de rechter helft van figuur 2 en dus hier niet nogmaals wordt besproken.

20 Omdat bij een hellend dak ook de in horizontale richting aan weerszijden van de uitstekende constructie gelegen dakdelen meer te maken hebben met omlaag dan zijwaarts stromend regenwater is het mogelijk om de folie 20 aan weerszijden van de uitstekende constructie (zie figuur 3) te vervangen door onderlegpla-25 ten 26 die waterdicht aansluiten op de uitstekende constructie als volgens figuur 6. Dan zijn damvormige waterkeringen 27 van kunststofschuim waterdicht op de onderlegplaten bevestigd, waarbij het soepele kunststofschuim waterdicht aansluit op de betrokken dakpan 3 en de in een hellende rij hierop aansluitende dakpannen, zoals de 30 dakpan 4 in figuur 1. De waterkeringen 27 kunnen eventueel aangevuld worden met damvormige waterkeringen 28. Hetzelfde geldt voor de rechter helft van figuur 6. Om gewicht te besparen kunnen de onderlegplaten 26 van aluminium zijn.

Zoals in de voorgaande paragraaf is gesteld, zal 35 regenwater langs een hellend dak omlaag stromen zodat hoger dan de 8701937 - 6 - uitstekende constructie 1 en aan beide zijden daarvan de folie 20 kan worden vervangen door de onderlegplaten 26 met daaraan de waterkeringen 27 plus eventueel de waterkeringen 28 als volgens figuur 6 en de linker helft van figuur 5. Echter is juist door het 5 omlaag stromen van regenwater de folie 20 op lager niveau wel noodzakelijk / zodat de folie 20 volgens de rechter helft van figuur 2 toegepast wordt. De folie is dan gehecht aan de laag gelegen randen van de constructie 1 en van de onderlegplaten 26 die aan weerszijden van de constructie 1 zijn gelegen, zodat de folie 20 slechts 10 onder de pannen 2, 12, 13 en 6 (zie figuur 1) reikt, waarbij echter het aantal pannen afhankelijk is van de lengte van het aan deze rij pannen grenzende deel van de uitstekende constructie 1.

De folie is van kunststof, bijvoorbeeld verknoopte polyetheen, en is zodanig dun dat de folie zich soepel aanpast aan 15 de vorm van de delen van de dakpannen waartussen de folie geklemd is, zoals bijvoorbeeld tussen de dakpannen 7, 8, 14 en 15 in figuur 3. Anderzijds dient de folie voldoende dik te zijn om niet te scheuren of doorgeprikt te worden. Daarom kan als foliemateriaal een kruislaminaat van tenminste twee foliën worden toegepast.

20 De folie kan los van de uitstekende constructie 1 geleverd worden, doch wordt bij voorkeur reeds aan die constructie gehecht geleverd. De hechting tussen de folie 20 en de uitstekende constructie 1 kan op vele gebruikelijke wijzen plaatsvinden, bijvoorbeeld door lijmen, kitten of lassen dan wel door inklemmen in 25 een spleet in de randen van de uitstekende constructie 1 en van eventueel toegepaste onderlegplaten 26, waarbij de folie voor het inklemmen eventueel voorzien kan zijn van een verdikte rand.

Eventueel te ver uitstekende delen van de folie 20 kunnen na het tussen de pannen aanbrengen van de folie worden weg-30 gesneden. Bijvoorbeeld kan voorbij de pan 12 boven de pan 18 in figuur 2 uitstekende folie worden weggesneden. Dit kan ook gebeuren bij voorbij de pan 17 en/of de pan 7 en/of de pan 8 uitstekende folie 20.

8701937

Claims

1. Element voor het rondom af dichten van een uit een dak uitstekende constructie, zoals bijvoorbeeld een schoorsteen of dakkapel, waarbij het element waterdicht aansluitbaar is op de constructie en op afsluitende delen van het glooiende dak, zoals 5 bijvoorbeeld dakpannen, gekenmerkt doordat het element een vel van soepele kunststof folie is die tenminste langs de, bij het glooiende dak lage zijde van de uitstekende constructie reikt en op die lage zijde waterdicht bevestigbaar is, waarbij de folie voorbij de beide einden van de lage zijde van de constructie reikt en waarbij 10 de folie voldoende breed is om bij de tegenover de lage zijde van de constructie gelegen rand geklemd te worden tussen de eerste en tweede rij pannen die volgen op de uitstekende constructie in de dalende richting van het glooiende dak.

2. Element volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 15 de folie langs allé vier zijden van de uitstekende constructie reikt en daarop waterdicht bevestigbaar is en aan alle vier zijden voldoende breed is om geklemd te worden tussen de, in stijgende richting van het glooiende dak het eerst op de constructie volgende rij dakpannen en de daklat voor het verankeren van die rij pannen 20 alsmede tussen de pannen van de eerste en tweede rij pannen die in horizontale richting aan beide zijden van de constructie zijn gelegen.

3. Element volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de beide in horizontale richting aan beide zijden van de construc- 25 tie gelegen buitenranden van de folie trapsgewijs verlopen zodat de breedte van de folie in de stijgende richting van het glooiende dak toeneemt voor elke volgende horizontale rij pannen.

4. Element volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de folie op waterdichte wijze gehecht is aan de 30 uitstekende constructie.

5. Element volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat 8701937 * l - 8 - de hechting een kit-/ las- of lijmverbinding is.

6. Element volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de hechting bestaat uit een (verdikte) rand van de folie en uit een uitsparing in de uitstekende constructie waarin de (verdikte) rand 5 verankerd is.

7. Element volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de folie reeds aan de uitstekende constructie gehecht is voordat die constructie op het dak wordt geplaatst.

8. Element volgens één der voorgaande conclusies, 10 gekenmerkt doordat de uitstekende constructie voorzien is van on- derlegplaten die gezien de glooiingsrichting van het dak aan beide zijden van de uitstekende constructie en/of glooiend omhoog uitsteken en die voorzien zijn van tenminste één damvormige waterkering van soepele kunststof waarboven dakpannen opstelbaar zijn, terwijl 15 aan de zieden zonder onderlegplaten van de uitstekende constructie folie bevestigd is aan de uitstekende constructie en de eventueel aan weerszijden van de uitstekende constructie gelegen onderlegplaten.

9. Element volgens één der voorgaande conclusies, 20 gekenmerkt doordat de folie van verknoopte polyetyheen is.

10. Element volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat een kruislaminaat van tenminste twee foliën wordt toegepast als foliemateriaal. -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- > 8701937