NL8701116A - Inrichting voor de fabricage van sigaretten. - Google Patents

Description

NO 34519 ^ ^

Inrichting voor de fabricage van sigaretten.

De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen van de materie beschreven in het Britse octrooischrift GB 2163239. Dit octrooischrift beschrijft in het bijzonder de toepassing van geschuimd hechtmiddel tegen de tabak-einden van sigaretten teneinde het verlies van tabak van-5 uit die einden te reduceren of te elimineren.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding, omvat de inrichting voor het aanbrengen van afgemeten hoeveelheden geschuimd hechtmiddel tegen de einden van sigaretten een trommel bestemd voor het zijdelings dragen van sigaretten, en een plaat (bij voorkeur in de vorm van 10 een afzonderlijke coaxiaal met de trommel gelegen schijf) met openingen welke uitgelijnd zijn ten opzichte van de respectievelijke sigaretten en er voor bestemd om schuim toegevoerd te krijgen uit een bron nabij de plaat, met het kenmerk, dat er middelen zijn voor het pneumatisch transporteren van schuim op progressieve wijze van elke opening naar 15 het einde van de betrokken sigaret.

Zuiging kan uitgeoefend worden aan het andere einde van de sigaret (welke normaliter gevormd wordt door een filter) en/of rondom de sigaret om bij te dragen aan het inzuigen van het schuim in het tabakszij-dig einde. Bovendien, of als alternatief, kan lucht onder druk werkzaam 20 op een aantal openingen tegelijkertijd toegepast worden om op progressieve wijze het schuim te transporteren van de openingen in de sigaretten; dat wil zeggen, in tegenstelling tot de direkte werking beschreven in bovengenoemd octrooischrift.

Elke sigaret kan in aanraking gebracht worden met de schijf. Bij-25 voorbeeld kan de sigaret licht aangedrukt worden tegen de schijf door een flexibel afdichtlichaam bij het filtereinde waarop vervolgens onderdruk wordt uitgeoefend om te helpen bij het inzuigen van het schuim in het tabakszijdige einde.

De samenstelling van het schuim kan overeenkomen met het schuim 30 zoals beschreven in genoemde Britse octrooi schrift. Een smaakgevende stof kan toegevoegd zijn aan het schuim om de smaak van de eerste een of twee trekken gedaan door de roker te veraangenamen.

Voorbeelden van schuimaanbrenginrichtingen volgens deze uitvinding zijn weergegeven in de bijgevoegde tekeningen. In deze tekeningen toont 35 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht, dat gedeeltelijk opengewerkt is van een deel van de inrichting; figuur 2 een perspectivisch aanzicht dat opnieuw gedeeltelijk opengewerkt is van een verdeel pijpinrichting welke deel uitmaakt van de 8701113 £·. «- 2 inrichting; figuur 3 toont schematisch het aanbrengen van schuim in vier be-werkingsstappen A tot D; en figuur 4 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm.

5 Figuur 1 toont een gegroefde trommel 10 welke er voor ingericht is om sigaretten 12 te dragen terwijl schuim wordt aangebracht op de aangrenzende sigareteinden vanuit de openingen 14A in een plaatvormig lichaam in de vorm van een afzonderlijke schijf 14 met behulp van een verzamel pijpconstructie 16. De sigaretten worden aangevoerd aan en af-10 gevoerd van de trommel 10 door niet weergegeven verdere gegroefde trommel s.

Schuim wordt afgeleverd aan de openingen in de schijf via een veerbelaste sproeier 18 welke het duidelijkst is afgebeeld in figuur 3A. Zoals figuur 3A toont, wordt de sproeier 18 tegen de schijf 14 ge-15 drukt door een veer 20. Schuim kan toegevoerd worden aan de sproeier met een zodanige druk dat een kleine hoeveelheid uittreedt uit het frontvlak (ter rechter zijde), zoals weergegeven in fijguur 3A. De eventueel uitstekende overmaat kan weggewist worden door een niet weergegeven veerkrachtige wisser welke onmiddellijk stroomafwaarts ten opzichte 20 van de verstuiver is aangebracht. A1s alternatief kan de schijf 14 dikker zijn en de stromingssnelheid van het schuim zodanig zijn dat schuim slechts ten dele elke opening vult, zodat afwissen niet noodzakelijk i s.

Alle schuim dat achterblijft op het achtervlak van de schijf 25 stroomafwaarts ten opzichte van de verstuiver 18 wordt verwijderd door een veerkrachtige wisser 22 zoals weergegeven in figuur 2. Er zijn bij voorkeur inrichtingen aangebracht voor het afzuigen van overmaat schuim dat verwijderd is door de wisser 22 en door de eventueel aanwezige wisser op het andere oppervlak van de schijf 14.

30 Lucht voor het overbrengen van de schuimproppen vanuit de openin gen 14A in de schijf 14 wordt afgegeven vanuit een gebogen verdeel pijp-ruimte 24 via openingen 26A in een gebogen plaat 26 welke op enige afstand gelegen is van de schuif 14, waarbij de openingen 26A zich op dezelfde steekcirkeldiameter bevinden als de openingen 14A in de plaat 35 14. Lucht wordt toegevoerd aan de verdeel ruimte 24 vanaf zijn beide einden via de inlaten 28 en 30.

Aldus wordt elke schuimprop progressief verplaatst naar het aangrenzende sigareteinde, in plaats van meteen geblazen te worden op de sigaret zoals beschreven in het genoemde Britse octrooi schrift.

40 Figuur 3 toont de volgorde van de handelingen. In stadium A, wordt 870 1 1 1 6 ét . ίί» 3 schuim afgegeven in de openingen in de schijf 14 vanuit de verstuiver 18. Vervolgens in station B wordt elke sigaret licht aangedrukt tegen de schijf 14, in dit voorbeeld met behulp van een geleidingsrail 32. Luchtrstralen met lage snelheid vanuit de openingen 26A in de plaat 26, 5 brengen gedurende de stap C schuimproppen op de sigaretten welke opge-nomen zijn in de respectievelijke openingen 14A. Tenslotte, in station D, blaast lucht welke stroomt vanuit de verdeel pijp 24 via de openingen 26A de sigaretten weg van de schijf 14, waarbij de beweging van de sigaretten beperkt wordt door een geleidingsrail 34.

10 In plaats van de geleidingsrail 32 voor het aandrukken van de si garetten naar en mogelijkerwijs in aanraking met de schijf 14, kan een tuimel schijf gebruikt worden zoals weergegeven in figuur 4. De tuimel-schijf bestaat uit een schijf 40 nabij het ene einde van de niet weergegeven trommel welke sigaretten draagt, waarbij de schijf 40 er voor 15 ingericht is om te draaien om een hartlijn 42 welke helt ten opzichte van de hartlijn van de trommel. Aldus is iedere van een serie flexibele afdichtingen 44 aanvankelijk verwijderd van de Corresponderende sigaret 12 en komt, gedurende rotatie van de trommel en van de schijf 40, nader naar de bijbehorende sigaret om deze uiteindelijk te grijpen en vervol-20 gens axiaal te verplaatsen.

Bij de uitvoering zoals af geheeld in figuur 4, doet elke lichaam 44 dienst als afdichting en verbindt het bijbehorende filtereinde van de sigaret met een bron van onderdruk welke heerst in een verdeel pijp 46. Zuiging welke aldus op het filtereinde van elke sigaret uitgeoefend 25 wordt, zuigt lucht door de sigaret en helpt het binnentreden van schuim in het tabakzijdige einde dat grenst aan de schijf 14. Figuur 4 toont het tabakseinde op geringe afstand van de schijf 14, hetgeen een mogelijkheid is, doch het tabakszijdige einde kan ook licht aangedrukt worden tegen de schijf 14 door middel van de flexibele afdichtingen 44; in 30 het laatste geval, wordt de benodigde tolerantie voor een geringe variatie in lengte van sigaretten verschaft door de flexibiliteit van de afdichting 44 welke in axiale richting samen-drukbaar is.

Als een alternatief, kan de toevoer van schuim aan de sigaretten zuiver door zuiging bereikt worden welke uitgeoefend wordt op de fil-35 tereinden. Dit maakt de inrichting tegelijkertijd tolerant voor missende sigaretten op de trommel 10. Indien luchtdruk gebruikt zou worden voor de aanvoer of zou helpen bij het aanvoeren van het schuim vanuit de openingen in de schijf 14, is het noodzakelijk te verzekeren dat er geen sigaretten op de trommel ontbreken, of dat er bijvoorbeeld voor-40 zieningen zijn voor het verwijderen van schuimproppen welke correspon- 8701116 > & * 4 deren met missende sigaretten, bijvoorbeeld door de proppen weg te zuigen of te blazen uit de openingen voordat deze de verdeelijp 24 bereiken.

Contact van de afdichtingen 44 met de sigaretten over een aanzien-5 lijke rotatieboog (bijvoorbeeld 30 tot 60 graden) kan bereikt worden door iedere afdichting in staat te stellen te glijden ten opzichte van de tuimel schijf 40 tegen de werking van een veer in en onder controle van de nok met een afplatting in het betrokken gebied.

De toepassing van zuiging voor het overbrengen of het assisteren 10 bij het overbrengen van schuim in de sigaretten kan de toepassing met zich meebrengen van zuiging rondom de sigaret ter plaatse van het over-brengstation, zowel als op het filtereinde, teneinde de luchtstroming in het tabakszijdige einde van de sigaret te verhogen. Bijvoorbeeld kan een zuiging van circa 250 millibar tot 2500 Pa toegepast worden rond 15 elke sigaret met behulp van een constructie zoals die beschreven is het Britse octrooi schrift 2.163.339; de zuigkamer kan zich zover uitstrekken dat hij alle ventillatie-openingen inde filterhuls bestrijkt.

Teneinde overmatige onderdruk!ekkage te voorkomen vanuit de zuigkamer in een uitvoerings zoals beschreven in het Britse octrooi schrift 20 2.163.339, kan het einde van de zuigkamer tegenover de einden van de sigaretten welke schuim ontvangen, afgesloten zijn door een plaat met cirkel vormige openingen waardoorheen de sigareteinden gestoken worden door nokbediende druklichamen aan het andere einde van de sigaretten, dat wil zeggen de filtereinden in het geval van filtersigaretten. Bij-25 voorbeeld bij sigaretten met 8 mm kunnen de cirkel vormige openingen ten minste 8,5 mm in diameter zijn en voorzien zijn van zoekers of kegel-vormige mondgedeelten teneinde de sigaretten te geleiden. De filtereinden van de sigaretten kunnen zich binnen de zuigkamer bevinden waarbij de aandruklichamen zo uitgevoerd kunnen zijn dat zij passeren door een 30 naburige eindwand van de zuigkamer* Na het aanbrengen van het schuim, kunnen de sigaretten teruggetrokken worden uit de cirkel vormige openingen met behulp van zuiging vanuit de zuigkamer.

Schuim kan aangevoerd worden naar de schijf 14 via een verdeel pijp ondergebracht in een schijfvormig kussen dat gemonteerd is tegenover en 35 coaxiaal met de schijf 14 en voorzien zijn van een cilindrisch flens welke de schijf 14 omgeeft met middelen voor het opsluiten.van het kussen op de schijf, bijvoorbeeld door middel van een naar binnen zich uitstrekkende ring welke bevestigd is op de flens. Aldus zweeft het kussen in feite op de schijf 14, en wordt op zijn plaats gehouden ter-40 wijl de schijf draait. Luchtdruk voor het injecteren van schuimproppen 8701116 ‘ * «& 5 vanuit de openingen in de schijf kan toegevoerd worden door een of meer aanvullende verdeel pijpen aangebracht in het kussen. Om elke ontsnapping van schuim tussen de ring en de omgevende flens te voorkomen, kan de ring voorzien zijn van een omtreksgroef welke gevoed wordt met lucht 5 onder een geschikte bovenatmosferische druk; het is evenwel ook mogelijk een overeenkomstige inwendige groef aan te brengen in de flens voor hetze!fde doel.

8701116

Claims (14)

1. Inrichting voor het aanbrengen van afgemeten hoeveelheden geschuimd hechtmiddel op de einden van sigaretten, omvattende een trommel ingericht voor het op de omtrek dragen van sigaretten, en een plaat met 5 openingen welke uitgelijnd zijn ten opzichte van de sigaretten en er voor ingericht om schuim op te nemen vanuit een bron tegenover de plaat, met het kenmerk, dat er middelen (24, 26, 26A; 46) zijn voor het pneumatisch overbrengen van schuim op progressieve wijze vanuit elke opening (14A) naar het einde van de corresponderende sigaret.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pneuma tische middelen een onderdrukbron (46) omvatten welke onderdruk uitgeoefend wordt op een aantal sigaretten tegelijk om aldus een luchtstroming te induceren in het einde van elk van die sigaretten voor het progressief aanzuigen of helpen bij het aanzuigen van het schuim vanuit 15 elke opening naar en in de sigaret welke ermee in lijn is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de onderdrukbron in verbinding staat met een einde van elke sigaret, en wel het einde tegenover het einde dat het schuim moet ontvangen, en/of met een ruimte rondom elke sigaret.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze een zuig-verdeel pijp (46) omvat tegenover een roterende schijf met flexibele afdichtingen (44) welke er voor bestemd zijn om de einden van bijbehorende sigaretten te grijpen en waardoorheen zuiging overgebracht wordt vanuit de zuig-verdeelpijp.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de flexi bele afdichtingen (44) er voor ingericht zijn om de sigaretten licht in contact te drukken met de plaat waarin de schuim bevattende openingen zich bevinden.

6. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1 tot en met 5, 30 met het kenmerk, dat de pneumatische middelen een verdeel pijp (24) omvatten vanuit welke lucht op bovenatmosferische druk kan stromen naar een aantal van de schuim bevattende openingen (14A) tegelijkertijd, teneinde elke hoeveelheid schuim progressief te verplaatsen of te helpen bij het verplaatsen vanuit de bijbehorende openingen en naar de er- 35 mee in lijn gelegen sigaret.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verdeel pijp bestaat uit een aantal uitlaten (26A) voor het richten van luchtstralen naar de schuim bevattende openingen in de plaat, waarbij elke schuimprop getransporteerd wordt vanuit zijn opening door de wer- 40 king van een opeenvolging van luchtstralen vanuit de verdeel pijp. 8701116 Λ

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de uitlaten voor lucht uit de verdeel pijp openingen (26A) omvatten in een plaat (26) welke een wand vormt van de verdeel pijp, en waarbij de openingen zich bevinden op dezelfde steekcirkel als de schuim bevattende openin- 5 gen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de van openingen voorziene wand (26) van de verdeel pijp op afstand gelegen is van de plaat (14) met de schuim bevattende openingen.

10. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1 tot en met 9, 10 met het kenmerk, dat schuim wordt aangevoerd aan de openingen (14A) in de plaat (14) via een verstuiver (18) welke veerbelast in contact is met de plaat.

11. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1 tot en met 10, met het kenmerk, dat deze middelen (22) omvat voor het afvegen van j 15 overtollig schuim van een of beide oppervlakken van de plaat (14), voordat de sigaretten in contact of in de nabijheid van de plaat gebracht worden om het schuim uit de openingen in de plaat te ontvangen.

12. Werkwijze voor het aanbrengen van afgemeten hoeveelheden geschuimd hechtmiddel op de einden van sigaretten waarbij afgemeten hoe- 20 veelheden schuim gevoed worden in openingen in een plaat welke uitgelijnd is met de sigaretten en vervolgens progressief worden overgebracht op de corresponderende einden van de sigaretten met behulp van luchtstromen welke tegelijkertijd passeren door een aantal van de openingen.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lucht stromen opgewekt worden door onderdruk uitgeoefend op de einden van de sigaretten tegenover die welke het schuim ontvangen en/of door zuiging rondom de sigaretten.

14. Werkwijze volgensn conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de 30 luchtstromen opgewekt worden door overdruk welke passeert via uitlaten in een verdeel pijp welke uitlaten uitgelijnd zijn met de schuim bevattende openingen van de plaat. ++++++++++ 870 1 1 1 δ