NL8701079A - Verrijdbaar steun- en/of transportmiddel. - Google Patents

Description

t ^ * ' N.0. 34.517 1

Verrijdbaar steun- en/of transportmiddel.

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbaar steun- en/of transportmiddel, dat een tweeledige funktie kan vervullen. Het genoemde 5 middel funktioneert enerzijds als steunmiddel bijvoorbeeld voor een slecht ter been zijnde gebruiker. Anderzijds kan het middel worden gebruikt als lastdrager, bijvoorbeeld voor het transporteren van boodschappen en dergelijke.

Op zichzelf zijn er reeds middelen bekend voor het transporteren 10 van boodschappen, bijvoorbeeld in de vorm van winkelwagens, waarmee in een winkel boodschappen kunnen worden getransporteerd vanaf de rekken waar de betreffende artikelen zijn opgesteld naar de kassa en eventueel verder. Dergelijke winkelwagens zijn echter niet of nauwelijks bestuurbaar, onstabiel, niet inklapbaar en alleen voorzien van vaste bakken of 15 manden. Dergelijke winkelwagens zijn dan ook ongeschikt om gekochte boodschappen mee naar huis te transporteren.

Verder is bijvoorbeeld uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7215509 een samenklapbare handwagen bekend, bestaande uit een op wieltjes lopend draagframe waaraan een tas is bevestigd. Een dergelijke transporteur 20 wordt door de gebruiker achter zich aan getrokken. Vanwege de vast aan deze transporteur bevestigde tas of mand is het aantal gebruiksmogelijkheden van de transporteur relatief beperkt. Bovendien zal, vanwege de schuine stand tijdens normaal gebruik, de gebruiker toch nog een deel van de last moeten dragen.

25 Geen van de bovengenoemde bekende middelen heeft een specifieke steunfunktie. Een dergelijke steunfunktie wordt wel aangetroffen bij zogenaamde verrijdbare looprekken, die in een medische omgeving worden gebruikt om mensen opnieuw te leren lopen. Dergelijke looprekken zijn echter niet bedoeld en ook zeker niet geschikt voor het transporteren 30 van bijvoorbeeld boodschappen, koffers, of andere relatief kleine lasten.

De uitvinding heeft nu ten doel een gekombineerd verrijdbaar steun-en/of transportmiddel te verschaffen, dat enerzijds aan de gebruiker voldoende steun kan verschaffen en anderzijds geschikt is voor het 35 transporteren van allerlei verschillende relatief kleine lasten, zoals tassen, koffers, zakken, dozen, kratten, en dergelijke. Xn het bijzonder heeft de uitvinding ten doel dit steun- en/of transportmiddel zodanig uit te voeren, dat het tezamen met de te vervoeren lasten gemakkelijk in een auto kan worden meegenomen.

40 Aan deze doelstelling wordt volgens de uitvinding voldaan door een 8701073 t 2 4 steun- en/o£ transportmiddel, bestaande uit - een frame waarvan de delen in hoofdzaak in één vlak liggen, - een draaibaar in of aan dit frame gelagerde stuurstang, aan het bovenuiteinde voorzien van een handgreep waarmee de gebruiker de inrichting 5 kan sturen, - ten minste een voorwiel waarvan de draaiingsas aan het onderuiteinde van de stuurstang is bevestigd, - ten minste een achterwiel waarvan de draaiingsas aan het frame is bevestigd, welk achterwiel in hoofdzaak is uitgelijnd met het voorwiel, 10 waarbij de handgreep zodanig is geplaatst, dat de loodlijn vanaf de handgreep op de lijn door de beide draaiingsassen in het genoemde vlak tussen de beide draaiingsassen verloopt.

Als de plaats van de handgreep voldoet aan de bovengenoemde voorwaarde, dan kan het bovenbeschreven middel uitstekend worden gebruikt 15 als steunmiddel, waarvoor de term "verrijdbare wandelstok" gebruikt zou kunnen worden. Door verder aan het frame elementen te bevestigen, bijvoorbeeld in de vorm van haken, uitstekende stangen of al dan niet uitklapbare platforms te bevestigen, kan het beschreven middel ook op zeer eenvoudige wijze dienst doen als transportmiddel.

20 Het frame heeft bij voorkeur een inklapbare konstruktie, zodat het gehele steun- en/of transportmiddel volgens de uitvinding in ingeklapte toestand relatief weinig plaats inneemt en gemakkelijk in een auto kan worden meegenomen.

In het volgende zullen uitvoeringsvoorbeelden van het steun- en/of 25 transportmiddel volgens de uitvinding aan de hand van bijgaande figuren nader worden besproken.

De bijgaande figuren 1 t/m 8 tonen acht verschillende uitvoeringsvormen van het steun- en/of transportmiddel volgens de uitvinding.

De uitvoeringsvorm van figuur 1 is voorzien van een frame bestaande 30 uit een eerste holle buis 11, waarin een stuurstang 12 is gelagerd. De stuurstang 12 heeft aan zijn bovenuiteinde een handgreep 13, terwijl het onderuiteinde van de stuurstang 12 verbonden is met de draaiingsas van het voorwiel 14. De verbinding tussen de eigenlijke stuurstang 12 en de draaiingsas van het wiel 14 wordt in dit voorbeeld gevormd door een gaf-35 fel 15. Tot het frame behoort verder een tweede buis of stang 16, waarvan een uiteinde op de getoonde wijze vast bevestigd is aan de holle buis 11, terwijl het andere uiteinde via een gaffel 17 verbonden is met de draaiingsas van het achterwiel 18.

De positie van het handvat 13 is zodanig, dat in de gebruiksstand, 40 waarin het frame vertikaal staat, een loodlijn vanaf het handvat 13 8701079 ï 3 terecht komt op de grond tussen het voorwiel 14 en het achterwiel 18. De getoonde inrichting is daarmee stabiel ten opzichte van op het handvat 13 uitgeoefende steunkrachten, zodat deze getoonde inrichting als "verrijdbare wandelstok" kan worden gebruikt.

5 In de getoonde uitvoeringsvorm zijn bovendien twee dwarsstangen 19a en 19b bevestigd aan het frame nabij het bovenuiteinde van de eerste holle buis 11. Deze dwarsstangen kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld een tas of dergelijke aan te hangen.

Figuur 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrichting, die 10 echter ook weer voorzien is van de eerste holle buis 11, de daarin draaibaar gelagerde stuurstang 12 met handvat 13, het voorwiel 14 waarvan de draaiingsas via de gaffel 15 aan het onderuiteinde van de stuurstang 12 is bevestigd, en de tweede framebuis 16 die aan het onderuiteinde via een gaffel 17 gekoppeld is met de draaiingsas van het achter-15 wiel 18. Het bovenuiteinde van de tweede stang 16 is in dit uitvoerings-voorbeeld echter via een scharniermechanisme 20 verbonden met het bovenuiteinde van de holle buis 11. Twee onderling scharnierend met elkaar verbonden stangen 21 en 22 zijn met hun vrije uiteinden scharnierend verbonden met de holle buis 11 respektievelijk de tweede buis 16 en 20 doen, zoals uit figuur 2 duidelijk zal zijn, dienst als middel om de scharnierbeweging van de buis 16 ten opzichte van de buis 11 te begrenzen. Ook deze uitvoeringsvorm kan worden gebruikt als een zeer stabiele "verrijdbare wandelstok", terwijl door toevoeging van de stangen 19a en 19b, in dit geval bevestigd aan respektievelijk de buis 11 en de buis 25 16, tevens een verrijdbare lastdrager ontstaat.

Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, eveneens voorzien van de aan de hand van de voorgaande figuren reeds besproken komponenten 11 t/m 18 en het scharniermechanisme met begrenzing gevormd door komponenten 20, 21 en 22 uit figuur 2. In 30 plaats van vast gemonteerde dwarsstangen 19a en 19b, die in figuur 2 kunnen worden benut voor het ophangen van pakjes, tassen en dergelijke, wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld gebruik gemaakt van twee stangenstel-sels, bestaande uit de stangen 23a, 24a respektievelijk 23b, 24b. De stang 23a is op de getoonde wijze met een uiteinde schamierbaar beves-35 tigd aan de buis of stang 16 en ook de stang 24a is met een uiteinde scharnierend bevestigd aan de buis of stang 16. De verbinding tussen de stangen 23a en 24a is verschuifbaar. Is aan het uiteinde van de stang 24a bijvoorbeeld een oog gemonteerd waarin de stang 23a kan schuiven en is de lengte van de stang 24a gelijk aan de lengte tussen de bevesti-40 gingspunten van de stangen 24a en 23a aan de stang 16, dan zal het dui- 8701079 4 delijk zijn dat de stang 24a kan worden ingeklapt tot tegen de buis 16, waarna bij juiste dimensionering ook de stang 23a omlaag kan klappen tot tegen de buis 16. Het detailleren van een dergelijke konstruktie wordt binnen het bereik van een deskundige geacht en zal dan ook niet nader 5 worden besproken. De stangen 23b en 24b zijn op dezelfde wijze aan het frame bevestigd en kunnen tegen de holle buis 11 worden ingeklapt. De beide stangen 23a en 23b bieden voldoende houvast voor het ophangen van tassen, zakken, manden, jassen, en dergelijke.

Figuur 4 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 10 volgens de uitvinding, ook weer voorzien van de reeds besproken kompo-nenten 11 t/m 18. In dit geval is het frame uitgebreid met een derde stang 25 die met zijn uiteinden bevestigd is aan de holle buis 11 res-pektievelijk de tweede buis 16, zodanig dat het frame een bij benadering driehoekige konfiguratie krijgt. Indien de bevestiging van de stang 25 15 aan de respektievelijke buizen 11 en 16 losneembaar wordt gemaakt dan kan ook in deze uitvoeringsvorm zinvol het scharnier 20 worden toegepast om daardoor de stang 16 tegen de buis 11 te kunnen klappen. Aan de stang 25 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld twee in hoofdzaak vlakke platen 26a en 26b scharnierbaar bevestigd. Deze platen kunnen vanuit de in figuur 4 20 getoonde in hoofdzaak vertikale stand worden neergeklapt tot een in hoofdzaak horizontale stand die in meer detail is getoond in figuur 5. De platen 26a en 26b worden met behulp van op zichzelf niet getoonde middelen in de horizontale stand volgens figuur 5 gehandhaafd. Het realiseren van dergelijke blokkeringsmiddelen, bijvoorbeeld uitstekende 25 delen aan de onderzijde van beide platen, of begrenzingselementen in het scharniermechanisme, worden binnen het bereik van een deskundige geacht en zullen ook niet in detail worden besproken. De beide platen 26a en 26b kunnen worden gebruikt voor het transporteren van grotere tass.en, manden, zakken, kratten en anders gevormde of uitgevoerde lasten. Wordt 30 er bij het beladen van de inrichting voor gezorgd dat het zwaartepunt van de last 7 zich binnen het vlak van het frame bevindt dan behoeft de gebruiker van de inrichting geen (of nagenoeg geen) dwarskracht op te vangen en behoeft alleen de inrichting voort te duwen en te sturen met behulp van het handvat 13.

35 In figuur 4 zijn bovendien als extra de stangen 19a en 19b weer aan het frame bevestigd. In figuur 5 zijn naast deze stangen 19a en 19b ook nog de stangen 23a, 23b, 24a en 24b gemonteerd, die op de wijze als getoond in figuur 3 uitgeklapt kunnen worden en een extra ophang- of be-vestigingsmogelijkheid bieden voor te transporteren lasten. Het zal dui-40 delijk zijn dat het toepassen van de platen 26a, 26b, de stangen 19a, 8701079 * 5 19b en de scangenstelsels 23a, 23b, 24a, 24b afhangt van een door de gebruiker te maken keuze. Niet elk van deze komponenten behoeft aanwezig te zijn.

Een verdere uitvoeringsvorm is getoond in figuur 6, waarin eveneens 5 de komponenten 11 t/m 18 weer aanwezig zijn. In dit geval is de tweede buis 16 niet direkt gekoppeld met de eerste holle buis 11, maar is aan de holle buis 11 een dwarsstang 27 aangebracht, waarvan het vrije uiteinde scharnierbaar met de tweede buis of stang 16 is gekoppeld. Verder is in deze uitvoeringsvorm de dwarsstang 25 met in dit geval slechts een 10 scharnierbaar bevestigde plaat 26a aanwezig. De extra dwarsstang 27 kan op zichzelf worden gebruikt als drager voor te transporteren lasten en resulteert bovendien in een grotere open ruimte binnen de stangen van het frame. De platen 26a en 26b worden bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat ze in de ingeklapte toestand passen binnen de open ruimte in het 15 frame zoals getoond is in figuur 4. Om relatief grote platen te kunnen toepassen moet de ruimte binnen het frame zo groot mogelijk worden gemaakt. De toepassing van de extra stang 27 leidt tot een duidelijke vergroting van de vrije ruimte binnen het frame.

In figuur 6 is verder een haak 28 aangebracht aan de holle buis 11, 20 welke haak zoals duidelijk zal zijn ook kan worden gebruikt voor het op hangen van voorwerpen.

Een andere uitvoeringsvorm is getoond in figuur 7. Het wezenlijke verschil tussen de uitvoeringsvormen van de figuren 5 en 7 is de toepassing van een dubbel achterwiel. De overige komponenten van de figuren 5 25 en 7 zijn gelijk. De beide achterwielen zijn in figuur 7 aangeduid met 18a en 18b en zijn gemonteerd op een gemeenschappelijke draaiingsas 29 die op zijn beurt bevestigd is aan het onderuiteinde van de buis of stang 16. Het zal duidelijk zijn dat de stabiliteit van de inrichting, zeker indien het zwaartepunt van de te transporteren last zich niet bin- 30 nen het vlak van het frame bevindt, aanzienlijk is toegenomen door toe passing van de twee achterwielen, zodat het hanteren van de inrichting door de gebruiker wordt vergemakkelijkt. De gemeenschappelijke achteras 29 moet echter relatief klein zijn en de wielen 18a en 18b mogen zeker niet uitsteken tot voorbij de uitstekende platen 26a en 26b. Op hun 35 beurt moet de uitsteeklengte van deze platen zodanig worden gekozen dat de gebruiker, die de inrichting naast zich voortduwt, geen last van deze platen ondervindt. In dit verband wordt er met nadruk op gewezen, dat de inrichting bedoeld is om met een hand naast de gebruiker voortgeduwd te worden. In die situatie wordt namelijk zowel de transportfunktie als de 40 steunfunktie vervult.

8701073 V * 6 4

In figuur 8 is een verdere uitvoeringsvorm getoond die slechts aan een zijde voorzien is van een plaat 30, waarop lasten zoals koffers, manden, en dergelijke kunnen worden geplaatst. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de gebruiker die zich in de figuur achter de in-5 richting bevindt, geen last heeft van uitstekende delen en derhalve bij het lopen en hanteren van de inrichting niet wordt gehinderd. Aangezien in deze uitvoeringsvorm het zwaartepunt van de last vrijwel altijd uit het vlak van het frame zal liggen, verdient het de voorkeur om een extra wieltje 32 te gebruiken, dat via een stang 31 verbonden is ofwel met de 10 plaat 30 ofwel (doordat de stang 31 bijvoorbeeld gebogen is) verbonden is met het frame op een in figuur 8 niet zichtbare wijze. Konstruktie-details worden binnen het bereik van de vakman geacht en zullen dan ook niet worden besproken.

8701079

Claims (18)

1. Steun- en/of transportmiddel, bestaande uit - een frame waarvan de delen in hoofdzaak in één vlak liggen, 5. een draaibaar in of aan dit frame gelagerde stuurstang, aan het boven uiteinde voorzien van een handgreep waarmee de gebruiker de inrichting kan sturen, ** ten minste een voorwiel waarvan de draaiingsas aan het onderuiteinde van de stuurstang is bevestigd, 10. ten minste een achterwiel waarvan de draaiingsas aan het frame is be vestigd, welk achterwiel in hoofdzaak is uitgelijnd met het voorwiel, waarbij de handgreep zodanig is geplaatst, dat de loodlijn vanaf de handgreep op de lijn door de beide draaiingsassen in het genoemde vlak tussen de beide draaiingsassen verloopt. 15

2. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het frame is opgebouwd uit een eerste holle buis, waarin de stuurstang is gelagerd en een tweede buis of stang, waarvan één uiteinde is bevestigd aan de holle buis en waarvan het andere uit- 20 einde is bevestigd aan de draaiingsas van het achterwiel.

3. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de tweede buis of stang zodanig scharnierend aan de eerste holle buis is bevestigd, dat de beide buizen in het vlak van het 25 frame naar elkaar toe bewogen kunnen worden.

4. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn waarmee de hoek tussen de eerste holle buis en de tweede buis of stang wordt begrensd. 30

5. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de genoemde middelen bestaan uit twee strippen of stangen van gelijke lengte, die met een uiteinde scharnierend aan elkaar zijn bevestigd en met hun andere uiteinde scharnierend zijn bevestigd 35 aan de eerste holle buis respektievelijk de tweede buis of stang op gelijke afstanden vanaf het scharnierpunt tussen de eerste holle buis en de tweede buis of stang.

5 Conclusxes

6. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 2,met het 40 kenmerk, dat het frame voorzien is van een derde buis of stang, 870107S 4 waarvan, de uiteinden zijn verbonden met de eerste holle buis respektie-velijk de tweede buis of stang, zodanig dat het frame een driehoeksvorm heeft, waarbij de derde buis of stang in de gebruiksstand van de transporteur althans bij benadering horizontaal verloopt. 5

7. Steun- en/of transportmiddel volgens een der conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat het bovenuiteinde van de tweede buis of stang via een vierde buis of stang is verbonden met de eerste holle buis, een en ander zodanig, dat het frame trapeziumvormig is waarbij in 10 de gebruiksstand de vierde buis althans in hoofdzaak ongeveer horizontaal verloopt.

8. Steun- en/of transportmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het frame elementen zijn be- 15 vestigd die dienst kunnen doen voor het dragen van een last.

9. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de genoemde elementen bestaan uit haken.

10. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de genoemde elementen bestaan uit een of meer in de gebruiksstand horizontaal, bij voorkeur in het vlak van het frame verlopende stangen.

11. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, dat de genoemde stangen scharnierbaar aan het frame zijn bevestigd zodanig, dat ze bewogen kunnen worden tussen de gebruiksstand en een stand waarin ze geheel of nagenoeg geheel tegen een der buizen of stangen van het frame rusten. 30

12. Steun- en/of transportmiddel volgens een der conclusies 8 t/m 11,met het kenmerk, dat de genoemde elementen bestaan uit danwel voorzien zijn van ten minste een in hoofdzaak vlakke plaat die zodanig aan het frame is bevestigd, dat de plaat in de gebruiksstand in 35 hoofdzaak horizontaal staat.

13. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 12, terugverwijzend naar een der conclusies 6 t/m 11, met het kenmerk, dat de genoemde vlakke plaat is bevestigd aan de derde buis of stang. 40 8701073 ff·

14. Steun- en/o£ transportmiddel volgens conclusie 12 of 13, m e t het kenmerk, dat de genoemde plaat zodanig scharnierbaar aan het frame is bevestigd dat de plaat kan scharnieren tussen de genoemde in hoofdzaak horizontale stand en een stand waarin de plaat geheel of 5 nagenoeg geheel in het vlak van het frame ligt.

15. Steun- en/of transportmiddel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de plaat zodanig is gevormd, dat ze in de ingeklapte toestand past binnen de ruimte bepaald door de buizen of stangen van het 10 frame.

16. Steun- en/of transportmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuurstang bestaat uit twee delen, een eerste deel dat scharnierbaar in of aan het frame is gelagerd 15 en een tweede deel dat in dit eerste deel kan verschuiven en, binnen de genoemde voorwaarde voor de plaats van de handgreep, in een willekeurige stand kan worden vastgezet, zodanig dat de gebruiker de hoogte van de handgreep aan het uiteinde van het tweede deel naar wens kan instellen.

17. Steun- en/of transportmiddel volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat in de verbinding tussen de stuurstang en de draaiingsas van het ten minste ene voorwiel respektievelijk tussen het frame en de draaiingsas van het ten minste ene achterwiel verende elementen zijn opgenomen die dienst doen als schokbreker. 25

18. Steun- en/of transportmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als voorwiel en/of als achterwiel een zogenaamd dubbel wiel is toegepast, bestaande uit twee afzonderlijke op een enkele draaiingsas geplaatste wielen. ***** 8701073